Donderdag 18 December 1902 5 centiemen per nummer. 5(Vtc Jaar 3763 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID IJdele voorwendsels. Maria Van Brabant Rijdersfeest. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CHIQUE M UM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3d® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrydag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 17 December 1902. 11 De lezers zullen in ons hoofdstuk van verleden Woensdag gemakkelijk hebben begrepen uit welken geest de twee voor wendsels voortkomen, dewelke wij toen bespraken, als moetende dienen tot een uitgebreiden oorlof om zonder uitzonde ring alles te kunnen lezen. Duidelijk is de hoogmoedige geest van onzen tijd er in merkbaar. Dezelfde geest spreekt ook in deze laat ste, die wij thans gaan voorstellen. 3* Voorwendsel Ik ben tegen de gevaren beveiligd. Dit is zoo veel gezegd als Ik ben niet gevoelig aan de goddeloosheid en zedeloosheid der verbodene lezingen. Waarlijk men kan zich dit wel indeelden, maar in werkelijkheid de H. Kerk die de zuil is en de grondvesting der waarheid, spreekt het tegen, en met haar de ondervinding van alle tijden. Men hoort de vijanden der Kerk wel eens bewerendat zij den geloovigen de lezing door haar als gevaarlijke veroor deeld, verbiedt, als eene verdediging van hare eigene zwakheid en alsof zij vreesde voor de vernuftige redeneeringen harer vijanden. Maar daar is niets van. De Kerk weet maar al te goed dat het grootste deel van hare kinderen niet genoeg ontwikkeld is om de drogredenen der ongeloovigen te kunnen ontwarren. Zij weet ook hoe zwak de deugd in de menschen is, en welken sterken naklank in de harten vindt zelfs de geringste prikkeling der ongeregelde driften. Afvalligen van het ware geloof, treurig medegesleepten in de dwaling, vond men immer in alle rangen en klassen van men schen en men vindt er vandaag nog, Wij moeten maar rond ons henen zien, om hiervan ten volle overtuigd teworden. Hebben, bijvoorbeeld, niet vele van de strijders voor het liberalisme, thans open lijk verklaarde godverzakers en kerkver- volgers, niet eenmaal behoord tot de oprecht geloovigen Van de deugdzaamsten heeft men er zien vallen in de schrikkelijke zedeloos heid, en onder dezen, geleerde mannen, somwijlen zelfs personen, die aan God op bijzondere wijze waren toegewijd. Wie Historlek-Dramatiek verhaal. i® vervolg. t Heilig Begijntje, haar uitgemergeld wezen werd pijnlijk getrokkenhaar han den trilden, hare wangen holden nog meer uit... O neen, mijn God mijn God riep zij, ik wil niet zien. Wat is er toch bad Maria. Prinses Maria, zoo bad hare gezellin Blanka, laat ons gaan, laat ons weggaan van hier. Neen, ik blijf, ik zal weten wat er is... En tot het heilig Begijntje nade rende die hare ontvleeschde handen op haar wezen had. Wat ziet ge, vroeg ze, ik hoor en ik wacht. Ja, ja, ja... die reine onschuldige dochter, ze vermoedt niets, niets. Zij is zoo schoon, zoo zacht, zoo goedhartig haar leven schijnt een geweefsel te zullen zijn van goud en van fluweel. Ik zie haar, schitteren aan 't Hof van Koning Lode- wijk. Men viert daar een groot huwelijk. Frankrijk vereenigd met Brabant... Het zijn de laatste feesten die Compiègne zal zien,,. Ik zie een groote vloot vertrekken; zou boven den invloed van slecl^p lezing verheven zijn Even gelijk het sterkste lichaamsgestel verzwakt, en kwijnen gaat, zoo het voort durend verpeste lucht moet inademen, zoo zullen geloof en deugd van den Chris ten ondermijnd worden, niet zuiver en ongerept blijven, door de aanhoudende geestelijk verpeste lezing. 4° Voorwendsel Men moet alles weten wat er omgaat. Hier is de nieuwsgierigheid aan hel woord. Eene vertrouwbare meesteres Velen erkennen het groot gelijk der kerkelijke Overheid in het verbieden der slechte lezingen. Zij zien het gevaarlijke daarvan ook in, maarzij weten gaarne van alles, vooral, zeggen zij, in een tijd van twistgeschrijf als de onze is; zij willen weten wat de vijanden tegen Godsdienst en Kerk inbrengen,hoe zij den Godsdienst bestrijden, op welke wijze de zedeloosheid wordt verspreid. Maar is het dan noodig dit alles te weten uit de slechte geschriften zelve Als men helder licht wil onderscheiden, is het dan wel noodig eerst de dikste duisternis te zoeken Is deze niet dwaas, die eerst vergif inslikt en dan des te beter de gezonde spijzen te kunnen proeven Zoo is het ook eene dwaasheid zich van de waarheid te willen overtuigen in de school van de leugen, zoo als het dezen doen, die, zooals zij zeggen, het vóór en het tegen willen lezen. Hiervan komen zonder twijfel, bij menschen die anders toch aan de Kerk gehecht zijn, zoo veelvuldige verkeerde opvattingen, voeroordeelenonrechtveer- dige schattingen van de wettigste zaken, en onpasselijke goedkeuringen van dingen die alleszins berispelijk zijn. 5° Voorwendsel Men moet met de hedendaagsche verdraagzaamheid meegaan. Dit wil in andere woorden zeggen men moet door de geschriften van anders denkenden niet te willen lezen, hun geene vijandschap betoonen. Op deze valsche bewering antwoordt de Bisschop met dit kort maar krachtig woord Wij zijn alle onverdraagzaam zoodra er sprake is van onze verdediging en van onze veiligheid Wij zijn onverdraagzaam voor die zaken die onze gezondheid, onze stoffelijke be langen, ons leven in gevaar brengen. Welnu, in de zedelijke orde zijn de slechte lezingen voor ons een vergif, eene verderfelijke besmetting, eene pest. De Kerk is onverzettelijk, waar geloof en zeden op het spel komen te staan. Gaf zij toe ook maar in het minste. Zij zou hare heilige roeping verloochenen. Zoo mag ook de geloovige in het minste niet afwijken, niet verdraagzaam naar den vijand luisteren, waar de onfeilbare Kerk hem het dreigend gevaar aanwijst. Ook zouden wij hier kunnen vragen vindt men die verdraagzaamheid ook wel ten opzichte van ons bij andersdenken den Immers niet Zij nemen van onze verdedigingen, van onze wederleggingen meestal geene kennis, lezen onze boeken en geschriften niet. Ware het anders, zij zouden al ras tot betere inzichten komen, en het valsche van hunne redeneeringen begrijpen. Aan het einde der Herderlijke Onder wijzing erkent de Hoogweerde schrijver, dat men bij uitzondering wettige redenen hebben kan om verboden schriften te lezen. Maar daarbij herinnert hij dan, dat over die redenen moet geoordeeld worden door de bevoegde geestelijke Overheid, van welke dan het oorlof of de dispensatie moet verkregen worden. Het is de Bis schop tot wien men zich dan wenden moet, hetzij door den pastoor of door den biechtvader. Maar ook als men de dispensatie beko men heest, is men zwaar verplicht de verboden boeken zoo te bewaren, dat dezelve niet in andere handen komen kunnen. Ten slotte wordt er nog eens op ge drukt, dat er toch geenszins gebrek is aan goede lezingen van allen aard. Het zijn niet de goede boeken die aan dc lezers ontbreken, maar omgekeerd de goede boeken vinden geene lezers. Dat iedereen het zich voor gezegd houde de goed pers heeft een gezegend apostelschap uit te oefenen. Deze steunen, is op uitste kende wijze de goede zaak bevorderen. slachtvelden, gekwetsten, dooden. Lode- wijk de negende, de heilige koning 1... Lijken, overal lijken. De dood die maait.... Och Heer, verwijder die tafe reel en van moord en dood ik bezwijk er onder... Breng mij terug naar Frankrijk.. Ik zie de schoone jonge dochter zij is ionge huisvrouw geworden,op haar hoofd draagt zij een kroon.... zij drukteen kind aan haar hart.... bemind is zij van haren man... maar ach, een slang I... een serpent wacht u van dien schrift- geMaria moest ondersteund worden door hare vriendin. Kom, sprak Blanka, laat ons weg gaan wij weten al genoeg Neen, Blanka, neen, ik wiUlles weten. En de profeterase ging nog hooger in haar verrukking en met tranen rn haar stem Welke stoet, zoo sprak zij, droet maar statig welke stoet de hooge rech ters van Frankrijk, den Koning... Een vreeselijk vonnis... Een jonge vrouw die levend gaat verbrand worden. Hoe ou welijk I... Zij is jong, zij ts schoon. Het volk roept dat zij onschuldig is j maar betaalde stemmen hullen In t vuur de rooverheks 1 De moordenares der zoons van Frankrijk I Hoort de gezanten 1 zie daar is ze, daar verschijnt zein t zwart... Ze bedekt haar wezen. Zij weent. Ze treurt over haren echtgenoot en haar kind. Ze roeptBroeder Jan Broeder Ian I Daar staat ze voor den brandstapel. Wie is toch die rampzalige dat haar onge- Nickelgeld.Het bestuur der Nationale Bank heeft bijzondere maatregelen ge nomen voor de vermeerdering van werk, veroorzaakt door de verwisseling van het oude nickelgeld tegen de nieuwe stukken. Het gerucht is tusschen het publiek in omloopgeraakl dat de oude nickelstukken niet meer gangbaar zijn., Dat is eene dwaling. De oude nickelmunt blijft zoo lang gangbaar als zij in omloop is, doch al de stukken die in de Nationale Bank aangeboden worden, blijven uit den om loop. luk mij zoo zeer ter harte gaat Over haar wezen is een dichte sluier... De beul rukt hem af... Och God, bewaar mij.. Wat zie ik 't Is Maria 't Is Maria Maria van Brabant Het Begijntje was op haar knieën ge vallen in een kruisgebed, terwijl de Prin ses in onmacht viel in de armen van Blanka van Leuven. I I Koninginne. Het was in October 1221, dat Maria van Brabant met Blanka, hare vriendin, het heilig Begijntje van Nijvel gingen raadplegen en er die schrikkelijke zaken hoorde. De tijd liep voort, gelijk het gebeurt sedert de schepping der wereld. 't Werd Allerheiligen, Kerstmis, Nieuw- jaar, Lichtmis, de dagen werden langer, de nachten korter de zon kreeg meer macht op den aardbol planten en ge wassen schoten uit de zomervogels keer den terug, 't werd Lente en te Compiègne had een groot feest plaats. Het huwelijk van hertog Jan van Bra bant met de dochter van Lodewijk IX, Koning van Frankrijk. Ons land was in den tijd welvarend, machtig en beroemd Landbouw en Nijverheid waren in hoogen bloei 't is uit dien tijd dat het spreekwoord van daan komt als men wil zeggen iets dat welvarend, rijk en schoon is f Maandag 11. werd de om zekere reden uitgestel de feest gevierd van de 36e verjaring der stichting van den Catholieken Bokken- rijdersbond. De Mis tot lafenis der zielen van de afgestorvene Leden gecelebreerd, ter S' Martinuskerk, werd door talrijke leden bijgewoond. Aan 't Avond maal des avonds werd niet min talrijk opgekomen. Bestatigen wij dat alles om ter best en in vrolijkheid is afgeloopen. Een woord van uitersten dank aan de heeren Leden der symphonie welke door de uitvoering van goed uiigekozene stuk ken de feest nog meer luister en vrolijk heid hebben bijgezet. Aan het dessert gaf de heer Ach. Eeman, Secretaris, lezing van zijn jaarlijksch ver slag dat wij hier laten volgen en op 't welk wij de aandacht inroepen van alle onze catholieke vrienden. De schrijvelaars van Dendergalm zul len hem weer eens toeschieten als razende helhonden, maar dat beteekent niets arr- ders als 't effect van den priegelstok. Laten wij nu 't woord aan den heer Secretaris Mijnheeren, De Maatschappij De Bokkenrijders is heden vergaderd om den zes-en-dertigsten verjaardag harer stichting te vieren. En volgens jaarlijksche gewoonte zij het mij toegelaten,in naam van ons Comiteit,u in weinige woorden het verslag over onze werkzaamheden gedurende het verloopen jaar voor te dragen. Zoo gij weet, Mijnheeren, was het jaar 1902 een jaar van kiezing. En alhoewel deze kiezing in ons Arrondissement geen overgroot belang opleverde, was zij noch tans voor wat het gansche land betreft, een der gewichtigste, om niet te zeggen de gewichtigste,welke in ons België sedert i83o had plaats gegrepen. Ik zegde u in mijn verslag van verleden jaar dat onze vijanden ziende dat het hun onmogelijk zou wezen de catholieke re geering door wettelijke middelen omver te werpen, dreigden tot geweld en op roer hunne toevlucht te nemen ten einde hun doel te bereiken. EhwelMijnheeren, wat ik u dan voorspelde heeft zich verwe- zentlijkt. En gedurende de maand April zagen wij inderdaad dc tegenstrevers der catholieke regeering al hunne krachten inspannen om tot in de Kamers van Volksvertegenwoordigers revolutie tot stand te brengen. En iedereen van u her innert zich nog de bloedige gebeurtenis sen welke gedurende diezelfde maand de straten van Brussel, van Leuven en van nog vele andere steden bevlekten, Maar, Mijnheeren, de catholieke regee ring gesteund door al wat deftig is in ons Land liet zich door die gewelddaden niet overrompelen en weldra waren onze vij anden verplicht het hoofd te buigen hunne helsche plannen waren mislukt. En eene maand later, in de kiezingen der maand Mei, verklaarde het Belgische volk op eene plechtige wijze dat het eens was met de catholieke regeering in den strijd tegen oproermakers of revolution- nairs. Onze meerderheid in de Kamers kwam versterkt uit den kiesstrijd, en de catholieke regeering bekwam in geheel het land een getal stemmen dat zij tot dan nog nooit bereikt had. Nu, Mijnheeren, hier kan ik niet nala ten in naam van u allen eene warme hulde te brengen en een woord van innigen dank toe te sturen aan onzen welbemin den Staatsminister M. Woeste. (Luidruch tige toejuichingen). Het is hij, Mijnhee ren, die de ziel is geweest van den tegen stand aan dc plannen der roode oproer makers. Altijd stond hij op de bres om deze te bevechten en te ontmaskeren. En wij mogen het zeggen het is dank aan hem dat deze plannen der oproerlingen mislukten. Dat hij hier, Mijnheeren, de welgemeende uitdrukking onzer erkente nis ontvange(Levendige toejuichingen). Ik zegde daar zoo even dat in ons Arrondissement de kiezing der maand Mei geen overgroot belang opleverde. De vermeerdering der bevolking had voor gevolg dat wij eenen vierden Senator en eenen vijfden Volksvertegenwoordiger moesten kiezen. Als Senator werd zonder strijd uitgeroepen M. de Kerckhove (Luidruchtige toejuichingen) die vroeger nog eu op uitmuntende wijze ons Arron dissement in den Senaat vertegenwoor digde en als plaatsvervangende Senator, onze achtbare Burgemeester, M. Leo Gheeraerdts. (Luidruchtige toejuichingen) Als Volksvertegenwoordiger en plaats vervanger werden respectievelijk met eene overgroote meerderheid gekozen M. Paul Piéraert van Geeraerdsbergen en M. Emiel Van der Taelen van Idegem. (Luid ruchtige toejuichingen). In naam van u allen stuur ik aan al deze heeren en in het bijzonder aan onzen achtbaren Burgemeester, lid van onzen Rijdersbond, onze warmste gelukwen- schen. VLAANDEREN EN BRABANT. Het waren deftige maar schitterende feesten elk was verheugd en verblijd, be halve, zegt de kronijk, behalve Koning Lodewijk IX, die uit Pelestina was terug gekeerd hij had gedurig in zijn hoofd de slavernij en het lijden der Christenen in Palestina, waar Christus de Heer geleefd had en gestorven was en zijn eenigste gedacht was De arme Christenen be vrijden, helpen en verlossen. Na de feesten kondigde Lodewijk- Negen aan, dat hij onmiddelijk terug ging trekken ten kruistocht naar het Hei lig Land, zijn zoon Philippus zou hem volgen talrijke Edellieden namen ook het Kruis op hunne borst hertog Jan van Brabant blaakte ook van verlangen om den heiligen strijd meë te voeren doch de Koning aanveerdde hem niet uw plaats is hier, zegde hij,ge moet mijne dochter, uwe huisvrouw beschermen daarbij met uw kloeke armen en uw arendsoog waken over Frankrijk en over Brabant. Vooraleer weg te gaan, maakte de vrome Koning zijn testament en bereidde zich tot de dood. Op 't feestgeruisch volgde wapenge rammel, en dan werd het wederom stil Men vocht in Palestina tegen de wree- den, wilden Turk, die gansch Azië had rweldigdigd en later ook Europa on der zijn vuil bedwang zou willen hebben. Het was de strijd der beschaving tegen de wildheid. Men vocht daar; men was hier langen tijd zonder tijding destijds er waren geen ijzerenwegen, geen tele grafen, geen stoomschepen, alles ging per ruiter, postchees, zeilschip of te voet. Zekeren dag, rond het einde van 1222, kwam een ruiter in volle vlucht op de groote baan van Parijs naar Brussel ge reden hij was haastig, haastig, die Ko ninklijke Bode, door elk ontzien en gevreesd hij bleef enkel stil om een weinig te eten, zijn paard te voeden of de strikt noodige rust te nemen. Eenige mijlen van de stad Brussel, zijn paard viel dood, hij was erg gewond men wilde hem doen rusten maar neen hij vroeg een ander paard en reed ge jaagd voor, want de tijding die hij aan bracht was uiterst gewichiig, alhoewel zeer droef. Het Paleis van den Hertog was te Brussel aan den Berg van 't Hof, waar nu dc Muzeums zijn. De vliegende Bode werd bij Hertog Jan gebracht en deelde hem daar de rouwtijding meê dat Koning Lodewijk IX gevallen was, als slachtoffer van den heiligen Krijg, niet door de wapens maar slachtoffer zijner menschenliefde. (Wordt voortgezet,)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1