Zondag 4 Januari 1905
5 centiemen per nummer.
36ilc Jaar 5768
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
Nieuwjaar.
De geleerde Daens
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
OM ZES MILLIOEN
Zondagrust.
PROVINCIALE
BELASTINGEN.
Federatie «ÏS
HOPTEELT
en HANDEL.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUE SLTIU.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 3 Januari igo3.
Nieuwjaar Heil en zegen
Klinkt alom uit hart en mond
Zalig Nieuwjaar allerwegen
Galmt dit blijde woord in 't rond
Zalig Nieuwjaar Vader, Moeder
Zoete wenschen mild en teér,
Zalig Nieuwjaar, zuster, broeder
Is het lachend groetjen weêr
Zalig jaar aan alle menschen
Weet gij, lezers lief, wat schat
Weet gij wel wat zoete wenschen
't Zalig Nieuwjaar al bevat.
Zalig jaar, dat is een bede
't Zegt u voorspoed en geluk
't Spreekt u 't woord van heil en vrede
't Zegtgemis aan ramp en druk I
Zalig jaar in oude tijden,
Was die heilwensch reeds in zwang,
Kwam die groet elk hart verblijden
Zalig Nieuwjaar Leve lang
De heer Volksvertegenwoordiger Daens
schrijft in zijn gazet De Volkseeuw een
genaamteekend artikel waarin het vol
gende voorkomt
Het Duitsch keizerrijk is ons ver voor
uit op dien weg daar is 't de Staat zelf
die verzekert enz.
Dat lijkt zoo wat op de wet der bieren
in Beieren.
M. Daens schijnt de Duitsche wet op
de arbeidsongevallen niet te kennen. Hij
heeft daar ergens een haan hooren over
kraaien en.... hij aapt na
M. Daens gelieve den Annuaire de
la legislation du Travail jaar 1900 te
openen op bl. 52. Hij zal daar vinden
28 van de wet van 3o Juni 1900 op de
arbeidsongevallen in Duitschland.
Wij vertalen
De verzekering is verwezenlijkt on-
der den vorm van eene mutualiteit
n door de uitbaters van ondernemin-
gen vallende onder toepassing der
paragrafen 1 en 2, vergaderd in be-
roepsvereeniging. Die vereenigingen
moeten voor de bepaalde gebieden tot
stand gebracht worden en begrijpen, in
dat gebied, al de uitbatingen van den
tak der nijverheid voor dewelke zij op-
gericht zijn enz.
Het is dus de Staat niet welke verze
kert HET ZIJN DE BEROEPSGENOOTSCHAP
PEN VEREENIGD IN EENE MUTUALITEIT.
De Staat maakt het stichten van die
33" Vervolg.
Dorgeur was in het salon bij zijne
vrouw teruggekomen.
Nu, vroeg hij haar, hoe vindt gij
onzen neef
Daar zij een weinig met het antwoord
talmde, ging hij voort
Ik vind hem een alleraangenaamst
mensch. Op mijn woord, hij heeft mij
heelemaal ingepakt, dat verberg ik niet
en ik hoop wel dat wij nog lang vrienden
zullen zijn.
Daar zij bleef zwijgen, vroeg hij
Wat is er Zijt gij het niet met mij
eens Zeg ook eens wat
Vriend, zegde zij schuchter, is het u
niet opgevallen hoe bevreesd Giséle voor
hem is
Hij haalde de schouders op.
Kom, denkt gij daar nog aan? zegde
hij. Vrouwen zijn ook altijd zoo achter
dochtig. Gij weet toch wel dat het arme
kind geen verstand heeft.
En toch heeft zij een duidelijken
afkeer te kennen gegeven, van den man
dien gij uw neef noemt. Het is een instinct
dat uit haar sprak wtet gij zoo zeker
dal zij zich vergist En als ik u eens
zegde...
Wat?
beroepsvereenigingen verplichtend en
heeft op zijne kosten een mekanisme in
gevoerd Het Keizerlijk Verzekerings
Ambt. (Reichsversicherungsambt),
Dat Keizerlijk Verzekeringsambt oefent
toe- en nazicht uit op al de werkingen der
beroepsgenootschappen het is een hof
van beroep voor de vonnissen uitgespro
ken door de scheidsrechters en die de
partijen niet voldoen.
Met een woord, het Reichsversiche-
rungrambtzorgt voor de uitvoering
van Dl wet, oefent toezicht uit op alles,
en beslist de betwiste punten.
Als bekrachtiging van zijne macht heeft
het 't recht weêrspannigen in de boet te
slaan.
Gij ziet, wij zijn verre van eenb verze
kering door den Staat lijk M. Daens het
beweert.
De Staat neemt zelfs het geld niet aan
van de verzekeraars. Hij plaatst dat geld
niet Paragraaf 34. (bl. 55 op cit) zegt
wat de beroepsvereenigingen met de bij
dragen van de leden der mutualiteit doen
moeten. Ons doelwit is niet de Duitsche
wet uit te leggen wij behoeven dus het
artikel niet aan te halen wij willen alleen
M. Daens van eene verregaande onwe
tendheid overtuigen en terzelfdertijd zijn
aanmatigenden hoogen toon vaststellen.
Hij, als volksvertegenwoordiger,
dient te weten wat hij zegt en waar
over hij schrijft
En hij durft naamteekenen
Die geleerde heer zegt verder... en
DE LAST DIE WEEGT OP DEN NIJVERAAR IS
VEEL LICHTER.
Hij maakt eene vergelijking van den
Belgischen nijveraar met een Duitschen.
Men kent den last van dezen laatsten
(of M. Daens het weet, laat ik onbe
slist) maar is de last van den Belgischen
nijveraar gekend daar de wet niet is in
gevoerd Wij staan door de schuld der
socialisten nog altijd voor een ontwerp.
Hoe kan men dingen vergelijken waar
van een slechts is gekend
Ik vraag het u is dat ernstig van
WEGE EEN VOLKSVERTEGENWOORDIGER
Kunt gij aannemen dat een lid van
onze nationale vertegenwoordiging daar
staat lompigheden te verrichten lijk een
koordedanser op de foor
Zal het volk dan toch niet eindelijk be
merken dat het bedrogen wordt door
hansworsten en door mannen die den
hoogen toon voeren en niets meer weten
dan een schooljongen
Van 's middags tot middernacht dienst
doende Apotheker, op Zondag 4 Januari
1903, M. Ghysselinckx, Molenstraat.
Dat ik hetzelfde gevoelde wat zij
scheen te gevoelen.
Gij Een afkeer van Sorandel
Neen maar die is sterk.
Neen, geen afkeer, zooals gij het
noemt, maar eene onbestemde vrees, iets
waarvan ik mij niet duidelijk rekenschap
kan geven maar toen ik den blik van
dien man ontmoette, was het mij alsof
mijn bloed in mijne aderen verstijfde.
Lach mij uit, zoo gij wilt, maar wie weet
of de oogen van Gisèle niet scherper ge
zien hebben dan de uwe.
Wel nu nog schooner, wat is dat
voor eene dwaasheid, gij zult wel anders
over hem denken, onthoud maar wat ik u
zeg. Sorandal is een braaf en edel mensch
en wanneer gij hem beter zult hebben
leeren kennen...
Dorgeur voltooide den zin niet en zijne
vrouw, die hem niet wilde ontstemmen,
had er niet verder op geantwoord het
gesprek bleef daarbij
Op de laatste woorden, die Dorgeur
tegen hem gesproken had onthoud
goed dat ons huis het uwe is, gij zijt hier
thuis, had Sorandal geantwoord met
een glimlach en eenen handdruk, maar
toen hij alleen den weg afging, mompelde
hij tusschen de tanden
Gij weet zelf niet hoeveel waarheid
gij daar gezegd hebt.
Zijn gelaat nam op dat [oogenblik eene
Verscheidenen onzer geachte lezers
hebben ons inlichtingen gevraagd aan
gaande de nieuwe provinciale taks over
het slijten en tappen van gegiste of niet
gegiste dranken, in andere woorden, op
de drankhuizen, enz.
Om de zaak zoo klaar mogelijk uit te
leggen, laat ons eerst onderzoeken wat de
herbergiers en slijters van dranken aan
de Provincie in 1902 te betalen hebben
gehad.
In 1902 betaalden zij die sterke dran
ken schonken
i°Eene taks van fr. t5,oo 20 10 addi-
tioneele centiemen op die taks, fr. i,5o
3° 5o additioneele centiemen op 't prin
cipaal van 't patentrecht ten voordeele
van den Staat.
Zij die geene sterke dranken schon
ken betaalden alleenlijk 5o additioneele
centiemen op 't principaal van 't patent
recht ten voordeele van den Staat.
Ziedaar wat men in 1902 betaalde en nu
valt te onderzoeken wat men in 1903
zal te betalen hebben aan de Provincie:
i° Zij die het vergunningsrecht aan de
Staat betalen blijven vrij van alle provin
ciale taks.
20 Zij die dat vergunningsrecht niet
betalen en of ze sterke dranken schenken
of niet schenken, moeten eene provinciale
taks betalen naar den rang waarin zij
geclasseerd zijn volgens de bevolking der
plaatselijkheid die zij bewonen. Hier te
Aalst zal de taks 20 fr. zijn aangezien
onze bevolking nog de 3o,ooo inwoners
niet bereikt.
Hier uit volgt dus dat al wie herberg
houdt en het vergunningsrecht niet be
taalt, de nieuwe provinciale taks moet be
talen.
Waarom heeft men dien maatregel
moeten nemen
Omdat duizenden herbergiers aan het
vergunningsrecht en de provinciale taks
willende ontsnappen, verklaarden dat ze
ge^ne sterke dranken schenken.
Neen, bij klaren dag schenken ze geen
sterke dranken meer in 't openbaar, maar
wel injde achterkamer enz. ,ook des avonds
wanneer meeverzekerd is dat de accijns
bedienden niet te vreezen zijn.
Van jaar tot jaar groeide 't getal aan
der herbergiers die verklaarden geene
sterke dranken te schenken, bij zooverre
dat de bestaande provinciale taks die tot
405,000 franks beliep voor 1901 gevallen
was op 290,000 franks, dus n5 duizend
fr. min.
In zekere plaatselijkheden trof men nog
een zeer gering getal herbergiers aan die
de provinciale taks wegens 't schenken
van sterke dranken betaalden, terwijl men
er overal snaps kon verkrijgen.
En of de herbergiers nu sterke dranken
of geene sterke dranken verkoopen het
Provinciaal Bestuur zit er niet meê in
sombere uitdrukking aan, maar eensklaps
veranderde het weer.
Aan den kant van den weg had hij
eenen man opgemerkt, die blijkbaar zoo
min mogelijk gezien wilde worden, want
hij verschool zich achter eenen boom.
Eerst meende Sorandal den inspecteur
Flick te herkennen en hij balde de vuis
ten, terwijl hij eenige dreigende woorden
bromde, maar terstond daarop schudde
hij het hoofd, die man geleek niet op
Fltck.
Hij was klein van gestalte en rossig.
Toen scheen Sorandal dit gelaat met
onbeduidende uitdrukking, korten neus
en vooruitstekende onderkaak te kennen,
want in plaats van op te helderen, werd
zijn gelaat nog donkerder.
Hij mompelde iets tusschen de tanden
wat hij alleen kon verstaan, toen ging hij
voort en was weldra voorbij den boom,
waarachter de kleine man zich zoo goed
mogelijk verborg.
Ongeveer dertig stappen verder keerde
hij .zich eensklaps om.
De kleine man volgde hem nu op het
midden van den weg.
Sorandal zag hem stroef en dreigend
aan.
De kleine man kromp ineen, als iemand
die op een misdrijf betrapt is en nam eene
onderworpen houdingaan, waarna Soran
dal de schouders ophaalde en zijnen weg
naar het dorp Pierrefite vervolgde, nog
altijd op eerbiedigen afstand door den
man gevolgd.
allen moeten de taks betalen, behalve zij
die aan 't vergunningsrecht onderworpen
zijn. De goede moet het met den kwade
bckoopen.
Maken wij eens de berekeningen van
't gene hier te Aalst moet betaald worden;
Zij die in het vergunningsrecht aange
slagen zijn zullen aan de Provincie min
te betalen hebben
i° de provinciale taks van fr. i5,oo
2' 10 additioneele op die taks fr. i,5o
3° 5o additioneele op 't patent
recht. Hier te Aalst is't patent
recht der herbergiers in de kuip
der stad gemiddeld fr. 8,48 dus fr. 4,24
Te samen fr. 20,74
De additioneele centiemen op
't patentrecht zijn voor igo3 ver
meerderd van 1 tot 7, dus 6 cen
tiemen meer. Bijgevolg zal hij die
fr. 8,48 patent betaalt uit dien
hoofde dus meer te betalen heb
ben fr. o,51 dus af te trekken fr. o,5i
Blijft dus fr. 20,23
vermindering.
Qok nog, wat de personneele belasting
betreft, indien de schatting hunner mobi-
laiie waarde de 25o fr. niet overtreft be
talen zij 8 additioneele centiemen min
op die waarde.
Wat zullen hier te Aalst te betalen heb
ber zij die het vergunningsrecht niet be
talen omdat zij er vrij van zijn
Wel ze zullen in igo3 min te betalen
hebben dan in 1902, namelijk 23 centie
men.
In 1902 betaalden zij gelijk wij het hier
hooger vaststellen fr. 20,74 en in 1903 nog
fr. 20,00 o,51 fr. 20,51 dus 23 cen
tiemen min.
Men verlieze uit 't oog niet dat onze
berekening gemaakt is voor een patent
recht van fr. 8,48.
Wij denken aldus de zaak zoo klaar en
duidelijk te hebben uitgelegd, dat ieder
een het begrijpen zal.
Voegen wij hier nog bij dat de 20
additioneele centiemen op de person
neele belastingen verminderd zijn tot 8,
maar dat die vermindering vervangen is
door 1 ten honderd op de mobilaire
waarde.
De berekening is hier moeilijker voor
te stellen omdat de personneele belasting
te verschillend is.
Maar laat ons aannemen dat iemand
voor 25 fr. in principaal is aangeslagen,
en hierin begrepen eene mobilaire waarde
van 200 fr. wat heeft hij in 1902 betaald
en wat zal hij in igo3 moeten betalen
In 1902 heeft hij betaald 20 i/t centie
men op die 25 fr. 't zij fr. 5,i3.
In igo3 zal hij te betalen hebben 12
centiemen op die a5 fr. 'tzij fr. 3,25 meer
1 ten honderd op zijne mobilaire waarde
van 200 fr.'tzij fr.2,00 dus fr. 3,25 -f- fr.
2,00 te samen fr. 5,25 voor igo3 zal hij
dus aan de Provincie 12 centiemen meer
te betalen hebben.
Zoo kwamen beiden op het perron van
den spoorwèg.
Sorandal had eene sigaar aangestoken
en wandelde onverschillig heen en weer,
terwijl de roodharige met zeer veel aan
dacht de veelkleurige reclaamplaten begon
te bezien, die aan den muur geplakt
waren.
Toen de trein voor Parijs aankwam,
stapte Sorandal in een ledig eerste klas
rijtuig en zette zich in eenen hoek de
kleine man stapte 11a hem in, en zette
zich in den tegenover gestelden hoek.
Het portel werd dicht geslagen en de
trein vertrek.
Zij waren alleen.
Toen wendde Sorandal zich eensklaps
tot zijnen reisgenoot en zegde op norschen
toon
Zeg eens, zijt gij gek geworden Wat
moet dat beteekenen Hoe zijt gij op het
denkbeeld gekomen om mij naar Pierre
fite te volgen Begrijpt gij niet dat ik
bespied wordt
Luister, zegde de roodharige onder
danig.
Wat
Ik geef toe dat ik er verkeerd aan
deed, maar...
Ge zijt een ezel, kort en bondig.
Heb ik zooveel moeite gedaan en gevaren
getroost om mij door uwe domme onvoor
zichtigheden in verlegenheid te laten
brengen
Ik...
Zwijg, gij behoeft niets te zeggen,
De vermeerdering van de additioneele
centiemen op 't patentrecht van 1 tot 7
zal voor de kleine patentplichtigen een ba
gatel vermeerdering zijn, terwijl de groote
nijveraars en naamlooze maatschappijen
meer zullen getroffen wezen.
Maandag 11. had alhier ten lokale van
den catholieken Kring, Groote Merkt,
eene vergadering plaats tot stichting eener
Federatie der Catholieke Lijfrentkassen.
Van de 33 in ons Canton bestaande kassen
beantwoordden er 25 aan den oproep.
De vergadering werd voorgezeten door
den Z. E. H. Van Doren, Pastoor-Deken
aan wiens zijde hadden plaats genomen
MM. Baron Leo Bethune, Romaan
Moyersoen, Joris (Lede) P. Van Ghyse-
gem, E. H. Eeckhout onderpastoor,
Aalst Mijlbeek, enz.
De Z. E. H. Van Doren, na de afge
veerdigden bedankt te hebben om hunne
zoo talrijke opkomst, legde in eene korte
maar wel doordachte rede de noodzake
lijkheid uit eener federatie om door ver-
eenigde krachten en aanmoedigingen den
toestand der werkersstanden te verbe
teren
MM. R. Moyersoen en Bethune be
spraken de voordeelen aan de Federatie
verbonden.
Na de beraadslaging over de stand-
regelen welke mits eenige kleine wijzi
gingen werden aangenomen, werd het
centraal Comiteit samengesteld alsvolgt
Eere-Voorzitters M MVan Doren en
B°n Bethune Voorzitter, M. Romaan
Moyersoen Onder-Voorzitter, M. Joris
A. Lede Commissarissen, MM. Van
Ghyseghem P. (Aalst), Verstraeten (Bur
gemeester Baerdegem), Claus (Impe) en
E. H. De Meester, Onderpastoor (Vlier-
zele); Secretaris, E. H. Eeckhout, Onder
pastoor, (O. L. Vrouw van Bijstand, Aalst).
Wij hopen dat de Lijfrentkassen welke
aan den oproep niet hebben beantwoord,
weldra hare bijtreding zullen aanmelden.
Wij laten hier het vertoogschrift volgen
aan de heeren Leden der Kamer van
Volksvertegenwoordigers en van het
Senaat, welk naar al de Gemeenten waar
men hop verbouwt, komt gezonden te
worden.
Alwie tot de heropbeuring of redding der
teelt en van den handel der hop wil mede
werken zal zich verhaasten het vertoog
schrift te onderteekenen.
Wij hoeven in geene verdere verkla
ringen te treden; de lezing van 't vertoog
schrift zal voldoende zijn.
gij hebt voor het oogenblik niets anders
te doen dan u stil te houden en te wach
ten. Komaan, zijt gij nu onnoozel genoeg
om te denken, dat de speurhonden der
policie mij voorgoed met rust zullen
laten Ik weet maar al te goed, dat zij
mij nog altijd in het oog houden, dat zij
al mijne bewegingen bespieden, mij vol
gen als mijne schaduw, trachten al mijne
woorden op te vangen. Één is er vooral,
die veel werk van mij maakt, een met
kleine, zwarte oogen. Ik heb hem in ver
scheidene dagen niet gezien, dat is waar,
maar toch zou het mij verwonderen,
wanneer hij mij niet voortdurend op de
hielen was geweest. Hel en duivel, als
ik er aan denk, dat gij wellicht gezien,
herkend zijt. Nu, nu, dan zou het er
leelijk voor ons uitzien.
Onder deze barsche woorden boog de
kleine man het hoofd en wreef werk
tuigelijk met zijne mouw het vilt van zijn
hoed op.
Toch scheen hij al die verwijten niet
zoo gedwee te willen verdragen, want hij
hief eensklaps het hoofd op.
Ja, maar gij eischt ook te veel van
mij riep hij driftig uit. Gij weet wel dat
ik niets liever wil dan uwe aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen, maar, sakker
loot, ik wil dan ook van alles op de hoogte
blijven.
Met andere woorden, gij vertrouwt
mij niet
O zeker, dat wal, maar gij zult tccb
toestemmen...
Mijne Heeren!
De ondergeteekenden, Landbouwers en
Hopplanters, nemen de eerbiedige vrij
heid U den neteligen toestand te vertoo-
nen waarin hun de invoerrechten der Hop
in vreemde landen heeft geplaatst.
Volgens nauwkeurige berekeningen der
Hopcommissie van Aalst, heeft in de vijf
laatste jaren, de Hop eene zuivere winst
gegeven van 90 fr. per Ha. In Frankrijk
eischt men een inkomrecht van 3o fr. de
100 kil. en kan de Hop door de landbou
wers omtrent 3o fr. duurder verkocht
worden; daar deze plant gemiddeld t5oo
kil. droge Hop per Ha opbrengt, geeft zij
in dit land aan denpa«hter3o X i5
45o fr. meer winst dan bij ons. Dank aan
de invoerrechten is de Hop voor den
landbouwer in Frankrijk eene bron van
welvaart, in België eene oorzaak van on
dergang. In Frankrijk groeit de teelt ge.
durig aan, in Belgis vermindert zij be
stendig. In 1880, wierden in ons land
verbouwd 4185 Ha in 1895, 3705 Ha
in 1900, 2207 Ha, doch de Hop der
landbouwers die min dan eene Ha ver
bouwen, was dit jaar niet opgeteld. Blijft
deze vermindering voortduren, dan zal
binnen weinige jaren de Hopteelt ver
dwenen zijn.
In de 3 laatste jaren (18991900-1901)
heeft Duitschland, gemiddeld elk jaar
i,631,700 kil. Hop ingevoerd. Deze Hop
komt vrij binnen, terwijl de onze een in
komrecht van I7,5o fr. moet betalen.
Dank aan de onwetendheid van som
mige brouwers die onze fijne hopsoorten
niet kennen dank aan het belang der
agenten in Duitsche Hop die een hoog
commissieloon ontvangen, is Duitschland
onze voornaamste concurrent geworden
in onze brouwerijen, Duitschland heeft
voorzeker Hop die fijner is dan de onze,
maar er zijn ook streken wier Hop minder
waarde heeft dan onze rijke soorten die
wel bereid zijn. Moest deze gemeene Hop
een wederkeerig inkomgeld betalen, zij
zou in jaren van overvloed, zooals in
i8g5, 1896en 1897, onze Hod niet hebben
doen verkoopen aan den spotprijs van 20
k 3o fr. Er is door den Reichstag een
inkomrecht van75 fr.de 100 kil. gestemd,
hetwelk onze uitvoer naar Duitschland
onmogelijk zal maken.
Het is onbetwistbaar dat de teelt der
Hop in de laatste jaren merkelijk is ver
beterd, en dat onze landbouwers eene
puike koopwaar ter markt brengen.
In het hooge belang van den Landbouw
en onze arme landelijke bevolking, hopen
wij, M.M., dat gij de bestaande wetten
zult herzien die den vrijen invoerder Hop
in België toestaan, en zooals het de Hooge
Landbouwraad vraagt, een inkomrecht
van 25 fr. de 100 kil. zult stemmen op de
vreemde Hop.
Gelieft te aanvaarden, Mijne Heeren,
de uitdrukking onzer hoogachting.
Hopplanters treedt dus allen zonder
uitzondering bij. Als men al te gelijk
roept, klinkt het luider en wordt het beter
gehoord van wie het hooren moet 1
Wat
Welnu, dat alles niet zoo gemak
kelijk is gegaan, als gij verwacht hadt.
Gij hadt mij gezegd...
Sorandal haalde opnieuw de schouders
°p.
Ik had u gezegd... nu wat viel hij
hem driftig in de rede. Kon ik veronder
stellen dat die oude de voorzorg genomen
had om een afschrift van zijn testament
in bewaring te geven bij eenen notaris te
Bordeaux Op mijn woord, ik vind u
vermakelijk. Zoudt gij misschien nog
gaan denken dat ik het testament zelf ge
maakt heb Ben ik niet het ergst van ons
beiden bedrogen Ik zet mijn hoofd op
het spel en wat waagt gij Een jaar of
wat gevangenisstraf, op zijn hoogste.
Dat is al veel te veel gewaagd, wan
neer men van de belooning moet afzien,
zegde de roodharige.
Wie zegt er dat gij van de bclooning
moet afzien Denkt gij dan dat ik mij
door den eersten tegenslag onmiddellijk
laat ontmoedigen of dat ik naar Pierrefite
ben gegaan alleen om te zien hoe pleizie-
rig die Dorgeurs leven van de erfenis, die
zij mij voor den neus hebben weggekaapt
en die ik toch wel verdiend heb
Gij hebt dus een plan vroeg de
kleine man haastig,
Zeker.
Een goed
Dwaas, wanneer ik het zelf niet goed
vond, zou ik het dan ten uitvoer brengen?
Wordt voortgezet.