Zondag 4 Januari 1905 5 centiemen per nummer. 36ilc Jaar 5768 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst Nieuwjaar. De geleerde Daens GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. OM ZES MILLIOEN Zondagrust. PROVINCIALE BELASTINGEN. Federatie «ÏS HOPTEELT en HANDEL. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE SLTIU. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 3 Januari igo3. Nieuwjaar Heil en zegen Klinkt alom uit hart en mond Zalig Nieuwjaar allerwegen Galmt dit blijde woord in 't rond Zalig Nieuwjaar Vader, Moeder Zoete wenschen mild en teér, Zalig Nieuwjaar, zuster, broeder Is het lachend groetjen weêr Zalig jaar aan alle menschen Weet gij, lezers lief, wat schat Weet gij wel wat zoete wenschen 't Zalig Nieuwjaar al bevat. Zalig jaar, dat is een bede 't Zegt u voorspoed en geluk 't Spreekt u 't woord van heil en vrede 't Zegtgemis aan ramp en druk I Zalig jaar in oude tijden, Was die heilwensch reeds in zwang, Kwam die groet elk hart verblijden Zalig Nieuwjaar Leve lang De heer Volksvertegenwoordiger Daens schrijft in zijn gazet De Volkseeuw een genaamteekend artikel waarin het vol gende voorkomt Het Duitsch keizerrijk is ons ver voor uit op dien weg daar is 't de Staat zelf die verzekert enz. Dat lijkt zoo wat op de wet der bieren in Beieren. M. Daens schijnt de Duitsche wet op de arbeidsongevallen niet te kennen. Hij heeft daar ergens een haan hooren over kraaien en.... hij aapt na M. Daens gelieve den Annuaire de la legislation du Travail jaar 1900 te openen op bl. 52. Hij zal daar vinden 28 van de wet van 3o Juni 1900 op de arbeidsongevallen in Duitschland. Wij vertalen De verzekering is verwezenlijkt on- der den vorm van eene mutualiteit n door de uitbaters van ondernemin- gen vallende onder toepassing der paragrafen 1 en 2, vergaderd in be- roepsvereeniging. Die vereenigingen moeten voor de bepaalde gebieden tot stand gebracht worden en begrijpen, in dat gebied, al de uitbatingen van den tak der nijverheid voor dewelke zij op- gericht zijn enz. Het is dus de Staat niet welke verze kert HET ZIJN DE BEROEPSGENOOTSCHAP PEN VEREENIGD IN EENE MUTUALITEIT. De Staat maakt het stichten van die 33" Vervolg. Dorgeur was in het salon bij zijne vrouw teruggekomen. Nu, vroeg hij haar, hoe vindt gij onzen neef Daar zij een weinig met het antwoord talmde, ging hij voort Ik vind hem een alleraangenaamst mensch. Op mijn woord, hij heeft mij heelemaal ingepakt, dat verberg ik niet en ik hoop wel dat wij nog lang vrienden zullen zijn. Daar zij bleef zwijgen, vroeg hij Wat is er Zijt gij het niet met mij eens Zeg ook eens wat Vriend, zegde zij schuchter, is het u niet opgevallen hoe bevreesd Giséle voor hem is Hij haalde de schouders op. Kom, denkt gij daar nog aan? zegde hij. Vrouwen zijn ook altijd zoo achter dochtig. Gij weet toch wel dat het arme kind geen verstand heeft. En toch heeft zij een duidelijken afkeer te kennen gegeven, van den man dien gij uw neef noemt. Het is een instinct dat uit haar sprak wtet gij zoo zeker dal zij zich vergist En als ik u eens zegde... Wat? beroepsvereenigingen verplichtend en heeft op zijne kosten een mekanisme in gevoerd Het Keizerlijk Verzekerings Ambt. (Reichsversicherungsambt), Dat Keizerlijk Verzekeringsambt oefent toe- en nazicht uit op al de werkingen der beroepsgenootschappen het is een hof van beroep voor de vonnissen uitgespro ken door de scheidsrechters en die de partijen niet voldoen. Met een woord, het Reichsversiche- rungrambtzorgt voor de uitvoering van Dl wet, oefent toezicht uit op alles, en beslist de betwiste punten. Als bekrachtiging van zijne macht heeft het 't recht weêrspannigen in de boet te slaan. Gij ziet, wij zijn verre van eenb verze kering door den Staat lijk M. Daens het beweert. De Staat neemt zelfs het geld niet aan van de verzekeraars. Hij plaatst dat geld niet Paragraaf 34. (bl. 55 op cit) zegt wat de beroepsvereenigingen met de bij dragen van de leden der mutualiteit doen moeten. Ons doelwit is niet de Duitsche wet uit te leggen wij behoeven dus het artikel niet aan te halen wij willen alleen M. Daens van eene verregaande onwe tendheid overtuigen en terzelfdertijd zijn aanmatigenden hoogen toon vaststellen. Hij, als volksvertegenwoordiger, dient te weten wat hij zegt en waar over hij schrijft En hij durft naamteekenen Die geleerde heer zegt verder... en DE LAST DIE WEEGT OP DEN NIJVERAAR IS VEEL LICHTER. Hij maakt eene vergelijking van den Belgischen nijveraar met een Duitschen. Men kent den last van dezen laatsten (of M. Daens het weet, laat ik onbe slist) maar is de last van den Belgischen nijveraar gekend daar de wet niet is in gevoerd Wij staan door de schuld der socialisten nog altijd voor een ontwerp. Hoe kan men dingen vergelijken waar van een slechts is gekend Ik vraag het u is dat ernstig van WEGE EEN VOLKSVERTEGENWOORDIGER Kunt gij aannemen dat een lid van onze nationale vertegenwoordiging daar staat lompigheden te verrichten lijk een koordedanser op de foor Zal het volk dan toch niet eindelijk be merken dat het bedrogen wordt door hansworsten en door mannen die den hoogen toon voeren en niets meer weten dan een schooljongen Van 's middags tot middernacht dienst doende Apotheker, op Zondag 4 Januari 1903, M. Ghysselinckx, Molenstraat. Dat ik hetzelfde gevoelde wat zij scheen te gevoelen. Gij Een afkeer van Sorandel Neen maar die is sterk. Neen, geen afkeer, zooals gij het noemt, maar eene onbestemde vrees, iets waarvan ik mij niet duidelijk rekenschap kan geven maar toen ik den blik van dien man ontmoette, was het mij alsof mijn bloed in mijne aderen verstijfde. Lach mij uit, zoo gij wilt, maar wie weet of de oogen van Gisèle niet scherper ge zien hebben dan de uwe. Wel nu nog schooner, wat is dat voor eene dwaasheid, gij zult wel anders over hem denken, onthoud maar wat ik u zeg. Sorandal is een braaf en edel mensch en wanneer gij hem beter zult hebben leeren kennen... Dorgeur voltooide den zin niet en zijne vrouw, die hem niet wilde ontstemmen, had er niet verder op geantwoord het gesprek bleef daarbij Op de laatste woorden, die Dorgeur tegen hem gesproken had onthoud goed dat ons huis het uwe is, gij zijt hier thuis, had Sorandal geantwoord met een glimlach en eenen handdruk, maar toen hij alleen den weg afging, mompelde hij tusschen de tanden Gij weet zelf niet hoeveel waarheid gij daar gezegd hebt. Zijn gelaat nam op dat [oogenblik eene Verscheidenen onzer geachte lezers hebben ons inlichtingen gevraagd aan gaande de nieuwe provinciale taks over het slijten en tappen van gegiste of niet gegiste dranken, in andere woorden, op de drankhuizen, enz. Om de zaak zoo klaar mogelijk uit te leggen, laat ons eerst onderzoeken wat de herbergiers en slijters van dranken aan de Provincie in 1902 te betalen hebben gehad. In 1902 betaalden zij die sterke dran ken schonken i°Eene taks van fr. t5,oo 20 10 addi- tioneele centiemen op die taks, fr. i,5o 3° 5o additioneele centiemen op 't prin cipaal van 't patentrecht ten voordeele van den Staat. Zij die geene sterke dranken schon ken betaalden alleenlijk 5o additioneele centiemen op 't principaal van 't patent recht ten voordeele van den Staat. Ziedaar wat men in 1902 betaalde en nu valt te onderzoeken wat men in 1903 zal te betalen hebben aan de Provincie: i° Zij die het vergunningsrecht aan de Staat betalen blijven vrij van alle provin ciale taks. 20 Zij die dat vergunningsrecht niet betalen en of ze sterke dranken schenken of niet schenken, moeten eene provinciale taks betalen naar den rang waarin zij geclasseerd zijn volgens de bevolking der plaatselijkheid die zij bewonen. Hier te Aalst zal de taks 20 fr. zijn aangezien onze bevolking nog de 3o,ooo inwoners niet bereikt. Hier uit volgt dus dat al wie herberg houdt en het vergunningsrecht niet be taalt, de nieuwe provinciale taks moet be talen. Waarom heeft men dien maatregel moeten nemen Omdat duizenden herbergiers aan het vergunningsrecht en de provinciale taks willende ontsnappen, verklaarden dat ze ge^ne sterke dranken schenken. Neen, bij klaren dag schenken ze geen sterke dranken meer in 't openbaar, maar wel injde achterkamer enz. ,ook des avonds wanneer meeverzekerd is dat de accijns bedienden niet te vreezen zijn. Van jaar tot jaar groeide 't getal aan der herbergiers die verklaarden geene sterke dranken te schenken, bij zooverre dat de bestaande provinciale taks die tot 405,000 franks beliep voor 1901 gevallen was op 290,000 franks, dus n5 duizend fr. min. In zekere plaatselijkheden trof men nog een zeer gering getal herbergiers aan die de provinciale taks wegens 't schenken van sterke dranken betaalden, terwijl men er overal snaps kon verkrijgen. En of de herbergiers nu sterke dranken of geene sterke dranken verkoopen het Provinciaal Bestuur zit er niet meê in sombere uitdrukking aan, maar eensklaps veranderde het weer. Aan den kant van den weg had hij eenen man opgemerkt, die blijkbaar zoo min mogelijk gezien wilde worden, want hij verschool zich achter eenen boom. Eerst meende Sorandal den inspecteur Flick te herkennen en hij balde de vuis ten, terwijl hij eenige dreigende woorden bromde, maar terstond daarop schudde hij het hoofd, die man geleek niet op Fltck. Hij was klein van gestalte en rossig. Toen scheen Sorandal dit gelaat met onbeduidende uitdrukking, korten neus en vooruitstekende onderkaak te kennen, want in plaats van op te helderen, werd zijn gelaat nog donkerder. Hij mompelde iets tusschen de tanden wat hij alleen kon verstaan, toen ging hij voort en was weldra voorbij den boom, waarachter de kleine man zich zoo goed mogelijk verborg. Ongeveer dertig stappen verder keerde hij .zich eensklaps om. De kleine man volgde hem nu op het midden van den weg. Sorandal zag hem stroef en dreigend aan. De kleine man kromp ineen, als iemand die op een misdrijf betrapt is en nam eene onderworpen houdingaan, waarna Soran dal de schouders ophaalde en zijnen weg naar het dorp Pierrefite vervolgde, nog altijd op eerbiedigen afstand door den man gevolgd. allen moeten de taks betalen, behalve zij die aan 't vergunningsrecht onderworpen zijn. De goede moet het met den kwade bckoopen. Maken wij eens de berekeningen van 't gene hier te Aalst moet betaald worden; Zij die in het vergunningsrecht aange slagen zijn zullen aan de Provincie min te betalen hebben i° de provinciale taks van fr. i5,oo 2' 10 additioneele op die taks fr. i,5o 3° 5o additioneele op 't patent recht. Hier te Aalst is't patent recht der herbergiers in de kuip der stad gemiddeld fr. 8,48 dus fr. 4,24 Te samen fr. 20,74 De additioneele centiemen op 't patentrecht zijn voor igo3 ver meerderd van 1 tot 7, dus 6 cen tiemen meer. Bijgevolg zal hij die fr. 8,48 patent betaalt uit dien hoofde dus meer te betalen heb ben fr. o,51 dus af te trekken fr. o,5i Blijft dus fr. 20,23 vermindering. Qok nog, wat de personneele belasting betreft, indien de schatting hunner mobi- laiie waarde de 25o fr. niet overtreft be talen zij 8 additioneele centiemen min op die waarde. Wat zullen hier te Aalst te betalen heb ber zij die het vergunningsrecht niet be talen omdat zij er vrij van zijn Wel ze zullen in igo3 min te betalen hebben dan in 1902, namelijk 23 centie men. In 1902 betaalden zij gelijk wij het hier hooger vaststellen fr. 20,74 en in 1903 nog fr. 20,00 o,51 fr. 20,51 dus 23 cen tiemen min. Men verlieze uit 't oog niet dat onze berekening gemaakt is voor een patent recht van fr. 8,48. Wij denken aldus de zaak zoo klaar en duidelijk te hebben uitgelegd, dat ieder een het begrijpen zal. Voegen wij hier nog bij dat de 20 additioneele centiemen op de person neele belastingen verminderd zijn tot 8, maar dat die vermindering vervangen is door 1 ten honderd op de mobilaire waarde. De berekening is hier moeilijker voor te stellen omdat de personneele belasting te verschillend is. Maar laat ons aannemen dat iemand voor 25 fr. in principaal is aangeslagen, en hierin begrepen eene mobilaire waarde van 200 fr. wat heeft hij in 1902 betaald en wat zal hij in igo3 moeten betalen In 1902 heeft hij betaald 20 i/t centie men op die 25 fr. 't zij fr. 5,i3. In igo3 zal hij te betalen hebben 12 centiemen op die a5 fr. 'tzij fr. 3,25 meer 1 ten honderd op zijne mobilaire waarde van 200 fr.'tzij fr.2,00 dus fr. 3,25 -f- fr. 2,00 te samen fr. 5,25 voor igo3 zal hij dus aan de Provincie 12 centiemen meer te betalen hebben. Zoo kwamen beiden op het perron van den spoorwèg. Sorandal had eene sigaar aangestoken en wandelde onverschillig heen en weer, terwijl de roodharige met zeer veel aan dacht de veelkleurige reclaamplaten begon te bezien, die aan den muur geplakt waren. Toen de trein voor Parijs aankwam, stapte Sorandal in een ledig eerste klas rijtuig en zette zich in eenen hoek de kleine man stapte 11a hem in, en zette zich in den tegenover gestelden hoek. Het portel werd dicht geslagen en de trein vertrek. Zij waren alleen. Toen wendde Sorandal zich eensklaps tot zijnen reisgenoot en zegde op norschen toon Zeg eens, zijt gij gek geworden Wat moet dat beteekenen Hoe zijt gij op het denkbeeld gekomen om mij naar Pierre fite te volgen Begrijpt gij niet dat ik bespied wordt Luister, zegde de roodharige onder danig. Wat Ik geef toe dat ik er verkeerd aan deed, maar... Ge zijt een ezel, kort en bondig. Heb ik zooveel moeite gedaan en gevaren getroost om mij door uwe domme onvoor zichtigheden in verlegenheid te laten brengen Ik... Zwijg, gij behoeft niets te zeggen, De vermeerdering van de additioneele centiemen op 't patentrecht van 1 tot 7 zal voor de kleine patentplichtigen een ba gatel vermeerdering zijn, terwijl de groote nijveraars en naamlooze maatschappijen meer zullen getroffen wezen. Maandag 11. had alhier ten lokale van den catholieken Kring, Groote Merkt, eene vergadering plaats tot stichting eener Federatie der Catholieke Lijfrentkassen. Van de 33 in ons Canton bestaande kassen beantwoordden er 25 aan den oproep. De vergadering werd voorgezeten door den Z. E. H. Van Doren, Pastoor-Deken aan wiens zijde hadden plaats genomen MM. Baron Leo Bethune, Romaan Moyersoen, Joris (Lede) P. Van Ghyse- gem, E. H. Eeckhout onderpastoor, Aalst Mijlbeek, enz. De Z. E. H. Van Doren, na de afge veerdigden bedankt te hebben om hunne zoo talrijke opkomst, legde in eene korte maar wel doordachte rede de noodzake lijkheid uit eener federatie om door ver- eenigde krachten en aanmoedigingen den toestand der werkersstanden te verbe teren MM. R. Moyersoen en Bethune be spraken de voordeelen aan de Federatie verbonden. Na de beraadslaging over de stand- regelen welke mits eenige kleine wijzi gingen werden aangenomen, werd het centraal Comiteit samengesteld alsvolgt Eere-Voorzitters M MVan Doren en B°n Bethune Voorzitter, M. Romaan Moyersoen Onder-Voorzitter, M. Joris A. Lede Commissarissen, MM. Van Ghyseghem P. (Aalst), Verstraeten (Bur gemeester Baerdegem), Claus (Impe) en E. H. De Meester, Onderpastoor (Vlier- zele); Secretaris, E. H. Eeckhout, Onder pastoor, (O. L. Vrouw van Bijstand, Aalst). Wij hopen dat de Lijfrentkassen welke aan den oproep niet hebben beantwoord, weldra hare bijtreding zullen aanmelden. Wij laten hier het vertoogschrift volgen aan de heeren Leden der Kamer van Volksvertegenwoordigers en van het Senaat, welk naar al de Gemeenten waar men hop verbouwt, komt gezonden te worden. Alwie tot de heropbeuring of redding der teelt en van den handel der hop wil mede werken zal zich verhaasten het vertoog schrift te onderteekenen. Wij hoeven in geene verdere verkla ringen te treden; de lezing van 't vertoog schrift zal voldoende zijn. gij hebt voor het oogenblik niets anders te doen dan u stil te houden en te wach ten. Komaan, zijt gij nu onnoozel genoeg om te denken, dat de speurhonden der policie mij voorgoed met rust zullen laten Ik weet maar al te goed, dat zij mij nog altijd in het oog houden, dat zij al mijne bewegingen bespieden, mij vol gen als mijne schaduw, trachten al mijne woorden op te vangen. Één is er vooral, die veel werk van mij maakt, een met kleine, zwarte oogen. Ik heb hem in ver scheidene dagen niet gezien, dat is waar, maar toch zou het mij verwonderen, wanneer hij mij niet voortdurend op de hielen was geweest. Hel en duivel, als ik er aan denk, dat gij wellicht gezien, herkend zijt. Nu, nu, dan zou het er leelijk voor ons uitzien. Onder deze barsche woorden boog de kleine man het hoofd en wreef werk tuigelijk met zijne mouw het vilt van zijn hoed op. Toch scheen hij al die verwijten niet zoo gedwee te willen verdragen, want hij hief eensklaps het hoofd op. Ja, maar gij eischt ook te veel van mij riep hij driftig uit. Gij weet wel dat ik niets liever wil dan uwe aanwijzingen nauwkeurig op te volgen, maar, sakker loot, ik wil dan ook van alles op de hoogte blijven. Met andere woorden, gij vertrouwt mij niet O zeker, dat wal, maar gij zult tccb toestemmen... Mijne Heeren! De ondergeteekenden, Landbouwers en Hopplanters, nemen de eerbiedige vrij heid U den neteligen toestand te vertoo- nen waarin hun de invoerrechten der Hop in vreemde landen heeft geplaatst. Volgens nauwkeurige berekeningen der Hopcommissie van Aalst, heeft in de vijf laatste jaren, de Hop eene zuivere winst gegeven van 90 fr. per Ha. In Frankrijk eischt men een inkomrecht van 3o fr. de 100 kil. en kan de Hop door de landbou wers omtrent 3o fr. duurder verkocht worden; daar deze plant gemiddeld t5oo kil. droge Hop per Ha opbrengt, geeft zij in dit land aan denpa«hter3o X i5 45o fr. meer winst dan bij ons. Dank aan de invoerrechten is de Hop voor den landbouwer in Frankrijk eene bron van welvaart, in België eene oorzaak van on dergang. In Frankrijk groeit de teelt ge. durig aan, in Belgis vermindert zij be stendig. In 1880, wierden in ons land verbouwd 4185 Ha in 1895, 3705 Ha in 1900, 2207 Ha, doch de Hop der landbouwers die min dan eene Ha ver bouwen, was dit jaar niet opgeteld. Blijft deze vermindering voortduren, dan zal binnen weinige jaren de Hopteelt ver dwenen zijn. In de 3 laatste jaren (18991900-1901) heeft Duitschland, gemiddeld elk jaar i,631,700 kil. Hop ingevoerd. Deze Hop komt vrij binnen, terwijl de onze een in komrecht van I7,5o fr. moet betalen. Dank aan de onwetendheid van som mige brouwers die onze fijne hopsoorten niet kennen dank aan het belang der agenten in Duitsche Hop die een hoog commissieloon ontvangen, is Duitschland onze voornaamste concurrent geworden in onze brouwerijen, Duitschland heeft voorzeker Hop die fijner is dan de onze, maar er zijn ook streken wier Hop minder waarde heeft dan onze rijke soorten die wel bereid zijn. Moest deze gemeene Hop een wederkeerig inkomgeld betalen, zij zou in jaren van overvloed, zooals in i8g5, 1896en 1897, onze Hod niet hebben doen verkoopen aan den spotprijs van 20 k 3o fr. Er is door den Reichstag een inkomrecht van75 fr.de 100 kil. gestemd, hetwelk onze uitvoer naar Duitschland onmogelijk zal maken. Het is onbetwistbaar dat de teelt der Hop in de laatste jaren merkelijk is ver beterd, en dat onze landbouwers eene puike koopwaar ter markt brengen. In het hooge belang van den Landbouw en onze arme landelijke bevolking, hopen wij, M.M., dat gij de bestaande wetten zult herzien die den vrijen invoerder Hop in België toestaan, en zooals het de Hooge Landbouwraad vraagt, een inkomrecht van 25 fr. de 100 kil. zult stemmen op de vreemde Hop. Gelieft te aanvaarden, Mijne Heeren, de uitdrukking onzer hoogachting. Hopplanters treedt dus allen zonder uitzondering bij. Als men al te gelijk roept, klinkt het luider en wordt het beter gehoord van wie het hooren moet 1 Wat Welnu, dat alles niet zoo gemak kelijk is gegaan, als gij verwacht hadt. Gij hadt mij gezegd... Sorandal haalde opnieuw de schouders °p. Ik had u gezegd... nu wat viel hij hem driftig in de rede. Kon ik veronder stellen dat die oude de voorzorg genomen had om een afschrift van zijn testament in bewaring te geven bij eenen notaris te Bordeaux Op mijn woord, ik vind u vermakelijk. Zoudt gij misschien nog gaan denken dat ik het testament zelf ge maakt heb Ben ik niet het ergst van ons beiden bedrogen Ik zet mijn hoofd op het spel en wat waagt gij Een jaar of wat gevangenisstraf, op zijn hoogste. Dat is al veel te veel gewaagd, wan neer men van de belooning moet afzien, zegde de roodharige. Wie zegt er dat gij van de bclooning moet afzien Denkt gij dan dat ik mij door den eersten tegenslag onmiddellijk laat ontmoedigen of dat ik naar Pierrefite ben gegaan alleen om te zien hoe pleizie- rig die Dorgeurs leven van de erfenis, die zij mij voor den neus hebben weggekaapt en die ik toch wel verdiend heb Gij hebt dus een plan vroeg de kleine man haastig, Zeker. Een goed Dwaas, wanneer ik het zelf niet goed vond, zou ik het dan ten uitvoer brengen? Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1