Donderdag 9 April 1903 5 centiemen per nummer 36*le Jaar 3794
volksgezind orgaan van de Stad
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND. TAAL, VRIJHEID
Vrij onafhankelijk
en 't Arrondissement van Aalst
Blauw-roode logiek!
Maria Van Brabant
De Goede Week.
Welk was hun doel
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, vooropte betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 8 April igo3.
Deroode volksvertegenwoordiger Ter-
wagne, in Antwerpen de Podderbuffel
genoemd, die zich sinds lang als een
onverzaadbare nonnenvreter deed ken
nen, heeft in de Kamerzitting van ver
leden Dijnsdag meenen lucht te moeten
geven aan zijnen dolzinnigen haat tegen
over de kristcne heldinnen, welke om
hare zelfverloochening en naastenliefde
schier door eikendeen met den grootsten
eerbied bejegend worden.
Hij heeft dan, zooals weleer in den
gemeenteraad van Antwerpen, zijnen gal
uitgespuwd op de Zusterkens der Armen
en van Liefde, op de Gasthuisnonnen en
geestelijke ziekenverpleegsters, en ge
meend dat hij. met aldus zijne blinde
woede bot te vieren, die vrome navolgeis
van Christus' liefdewerken vergruisd had.
Och arme al zijn walgelijk geraas
verwtkte slechts algemeen misprijzend
schouderophalen en diepe Verontweer-
diging, en deed nog meer het edelmoedig
gedrag uitkomen dier apostels der edelste
naastenliefde.
En terwijl de roode dokter in de kamer
uitriep,dat hij het noodig en nuttig achtte
van eens de lieve socialistische begrippen
nopens de nonnekens uit te brabbelen, om
te toonen hoe het Belgische volk die
nederige weldoensters van den lijdenden
en minderen mensch verafschuwt,
smeekte Léonard,een andere roode leider,
socialistische afgeveerdigde van Charleroi,
de hulp en de zorgen af der vervl... non
nekens van het Augustinersenklooster te
Brussel.
Zoo men ziet, komt blauw roode praat
nog altijd niet overeen met blauw-roode
daden. Oordeelt verder liever.
De voorzitter der Fransche Kamer, die
al de kloosterlingen vervolgt, verbant en
verjaagt, roept een paar nonnekens aan
het ziekbed zijner dochter en Madame
Waldeck Rousseau, de vrouw van den
feilen Franschen staatsman, die de schan
dalige wet deed stemmen ter uitroeiing
der kloosterorden, maar zelf die wet niet
dorst toepassen en ten uitvoer brengen,
roept de heldhaftige kristelijke verpleging
in der Zusterkens van het H. Hart van
Parijs.
Schier al de fameuze godsdiensthaters,
die de paters en nonnen niet genoeg kun
nen verwenschen, belasteren en vervolgen
en bij hoog en bij laag om hunne ver
delging roepen, handelen aldus, wanneer
Historiek-Dramatiek verhaal.
17® vervolg.
Ze gingen nu samen terug naar boven
ze vonden den jongeling nog altijd sla
pende, zoo zacht als een roos de jonge
ling was ingeslapen met 't vast gedacht
dat de koningin Maria van Brabant ging
uit haren donkeren kerker verlost worden.
En nu ging hij haar lot deelen.
Hij werd opgenomen en gebracht
den gang door, den trap af in het onder-
aardsch gevang op het bed het was zeer
lastig en duurde ruim 5 minuten.
Daar zag de cipier wie het washij
riep uit in verrukking
Maar 't is de eigene zoon van den
weledelen heer
Ja, hij heeft mij durven ongehoor
zaam zijn en ge ziet hoe ik kan straffen
De oude man schudde zijn hoofd en
vroeg zich af Wat mag er weeral te
doen zijn
Baron Labrosse aanzag zijn zoon met
de valsche wellust van wraak dan zich
tot den ouderling keerende
Uw hoofd, zegde hij, verantwoordt
mij voor hem.
En wanneer, wanneer, vroeg de
grijsaard, wanneer mag ik de poort van
ziekten of ellenden aan hunne deur komt
kloppen. Dan, ja, dan mogen, dan moe
ten de nonnekens en de paterkens ze
komen oppassen, en de verpleging der
wereldlijke ziekendieners is dan slechts
goed voor arme en ongelukkige men-
schen, terwijl zij de kostelijke zorgen
eischen
Dezer dagen bekloegzich nog een libe
raai dagblad over de ongelukkige pogin
gen, die aangewend werden om goede
wereldlijke ziekenverplegers en verpleeg
sters te btkomen, in vervanging der
Cellebroeders en Gasthuisnonnen
Droevig is het om bestatigen,
schreef dit blauw orgaan, dat er zoo
weinig treffelijke wereldlijke zieken
dieners of ziekendiensters te vinden
zijn zij zelf, immers,die als dusdanig
een diploma kregen, genieten het
vertrouwen der geneesheeren niet.
Kostelijke beteekenis, niet waar Maar
luistert, het blauw orgaan, zegt verder
Het is eene plicht voor elk eerlijk
man, hij zij geloovend of niet, van
hulde te brengen aan de nooit over
troffen zelfverloochening en toewij
ding der geestelijke ziekenhelpers.
En dan eindigt de Jeremiasklacht
Spijtig dat de nonnekens en paters
niet onzijdig zijn onder godsdienstig
oogpunt Wat eene blauwe logiek,
Beziet me dien liberalen schrijvelaar
eens De wereldlijke ziekendieners
deugen niet, en de geesteujle zijn be-
wonderensweerdig, maarongdukkiglijk
zijn ze niet wereldlijk
Om dus volmaakt te zijn, zouden de
kloosterlingen moeten onzijdig zijn in
zake van godsdienst
Kloosterlingen, die met den gods
dienst niets inzitten, waar wil die blauwe
pennelikker zulke rare schepsels vinden
En men zou de nonnekens en pater
kens moeten verwereldlijken, om volko
men waardige, onverbeterlijke zieken
dieners te bekomen 1 Houdt deze
schrijver zijne lezers voor den zot, of be
grijpt hij dan niet dat het juist om hunne
godsdienstige gevoelens en tengevolge
hunner heilige levenswijze is,dat de gees
telijke krankenoppassers zoover boven de
wereldlijke staan Met dit godsdienstig
ideaal aan de kristene liefdebroeders en
zusters te ontnemen, zou men ze gelijk
stellen met de wereldlijke, ja, maar dan
zou men er zooveel mede uit kunnen zet
ten als nu met de wereldlijke, 't is te zeg
gen niets.
Of die blauw-roode mannen toch logiek
zijn, eh Laat ons er eens meê lachen
Kristen Vlaming.
't gevang open laten voor den zoon mijns
meesters
Daarmee trok de wreedaard op, en was
nu gerust gesteld voor zijne akelige mis
daad.
Hoe een zaak toch komtsprak hij in
zijn eigen... Die gesp die zilveren gesp
zou mij verraden hebben.... Hij had mij
dan toch herkend Hij ging mij verra
den Mijn eigen zoon Hij zou
sterven voor die Maria van Brabant In
dien ik... indien ik... Maar neen neen
Ze moet en ze zal sterven Al wie in
mijnen weg loopt, moet weg Zij ver
acht mij, ik heb het gezien van den
eersten oogeriblik... Ik haat haar... Ze
moet en zal sterven... En hoe gelukkig
dat ik haar heb beschuldigd van tooverij
Ze moet sterven en geschandvlekt worden
als tooverheks... Machtig woord Veel
van hare aanhangers zijn reeds veranderd.
Tooverheks 1 Die de gedachten kan doen
veranderen. Die gevaarlijk is voor elk...
Aan den brandstapel moet ze, die Maria
van Brabant.
Maria van Brabant...
Ziet in dien onderaardschen kerker daar
zit ze, vastgeketend als een wild dier...
Over eenige dagen nog zoo gelukkig 1
Zondag 11., Palmzondag, is de Goede
Week begonnen, ook de Heilige Week
en de Groote Week genoemd omdat in
deze Week de God - Mensch geleden
heeft, gestorven is en het groote werk
onzer Verlossing heeft voltrokken. Zij
wordt nog geheeten de Lijdens Week, de
dagen van het Kruis en der Smarten.
Schreiend naast het kruis gebogen,
Stond de Moeder, diep bewogen,
Daar de Zoon doornageld hing,
En haar in 't zuchtend harte,
Krimpende van wee en smarte
't Zevenvoudig slagzwaard ging.
De Goede Week is.ten allen tijde, eene
week van versterving en boetveerdigheid
geweest. Groot is de eerbied van het volk-
voor deze Heilige Week, welke het door
tranen en gebeden heiligt. De keus en
de verhevenheid der goddelijke diensten,
de geheimzinnige majesteit der plechtig
heden, de algemeene rouw der Keik, alles
in een wooid, onderwijst en roept tot
overweging en godsvrucht.
Ontrol des Konings Zegevaan,
De Kruisbanier, het levensteeken.
Dat hel en dood te niet deed gaan,
En licht in 't duister door deed brektn I
Mollenhandel. Werd er vroeger
nooit aan gedacht,thans worden door den
koopman B, in den Zuidplaspolder (Hol
land) de mollen voor 3 a 4 cent per stuk
opgekocht. De beestjes worden dan ge
stroopt, de huidjes gedroogd en voor 6 a
7 cent aan de pelshandelaars verkocht.
We zullen na misschien wel spoedig
vernemen, dat er een Bond tot bevor
dering der loollenkweekerij is opge
richt
De Kamers hebben de verleden week al
wéér hunnen tijd verloren. De discussie is
alle dagen gewijd geweest aan de inter
pellatie Crombez, 't is te zeggen, over het
verblijf der Fransche uitgedreven kloos
terlingen in ons land.
Wij vragen ons af welk het doel is ge
weest van M. Crombez en zijne vrienden
en welk belang zij er bij hadden zich zoo
belachelijk te maken en de oudvermaarde
Belgische gastvrijheid in de Wetgevende
Kamers te komen laken?Met wien wilden
die heeren door hunnen uitval welstaan
Op welk gedeelte onzer bevolking meen
den zij indruk te maken
Er zijn overal gemeene kerels, maar
In een paleis, omringd van weelde en
liefde.
En nu... beroofd van alles, tot zelfs van
haar kind 1...
Eergisteren nog was ze vol hoop en be
trouwen. Haar echtgenoot Philip was bij
haar geweest, had hare onschuld erkend...
Hij ging zijnen kanselier of opperminister
aanstonds zenden ze zou terug in vrij
heid zijn, haren man terug zien, en haar
liefkind aan haar hart kunnen drukken.
Wat ging er gebeuren met dat lief kind
Maar 't werd avond,'t werd nacht; ze zijn
haar niet komen verlossen. De man, die
haar eten brengt, heeft geen woord willen
spreken... Hij schijnt van haar schrik te
hebben Hij haast zich het brood cn
water neêr te zetten om weg te kunnen
loopen. Wat is er Wat is er Wat mag
er gebeurd zijn
(Het is zooals wij hooger zegden La-
brosse had overal zijne spions, en de ge
ruchten van tooverij maakten iedereen
verschrikt).
Die Maria van Brabant 20 jaar zijn
Huisvrouw zijn, moeder en daar opge
sloten zitten in die duisternis Niemand
zien Niemand O welke lange uren 1
Haar eenige troost was weenenen bidden.
O Moeder, zoo zuchtte ze, waar zijl gij.
broeder Jan, zoo kloek en zoo heldhaltig.
Weet ge niet in welken toestand uwe
zuster is Is er dan toch niemand, om u
te mijner hulpe te roepen
Neen, er was niemand, niemand I
niet overal, zijn zij meester en heel de
wereld door wordt op dit oogenblik, de
laffe, schijnheilige politiek van den apos
taat Combes afgekeurd.
Nog het schismatieke en wantrouwige
Rusland,noch het lutheriaanscheDuitsch-
land hebben er aan gedacht de Fransche
kloosterlingen, door Waldeck-Rousssau
en Combes gebannen, hun grondgebied
te ontzeggen. Amerika heeft hun de armen
geopend en hen uitgenoodigd zich op
hunnen vrijen bodem te komen vestigen.
En dan zouden die heeren in ons eerlijk,
vredelievend België, waar joden en vrij
metselaars en socialisten door de wet be
schermd worden en onder der wetten
bescherming straffeloos tegen het Staats
bestuur hunne plannen smeden, een kreet
doen opgaan tegen hen die, volgens den
vrijdenker Tainé, de glorie en de kroon
zijn van Frankrijk
Of heeft M. Crombez misschien gehoopt
dat onze ministers woorden zouden ont
vallen zijn die ons moeilijkheden met het
Fransche Staatsbestuur zouden hebben
berokkend
Indien dat zijn doel was, dan heeft hij
leelijk mis gekeken. De heeren Van den
Heuvel en de Trooz die het met de blaas
kakerij van sieur Crombez waarlijk te
gemakkelijk hadden, hebben zich niet
gewaardigd alle hunne pijlen op den
Vijand of to achic'cu cn aijn in ooor «]go
meene beschouwingen gebleven die nie
mand kunnen deren.
Zij zijn den valstrik van Crombez en
consoorten kalmpjes voorbijgegaan en
hebben alle overbodige bespreking ver
meden en zij hadden gelijk.
Wij echter, wij zijn niet verplicht zoo
voorzichtig te zijn als zij en mogen onze
meening voluit zeggen.
Om deze interpellatie te wettigen be
riepen die heeren zich op de uitdrijving
van Charbonnel. Konden zij op geen on
gelukkiger gedacht komen Is de naam
alleen van Charbonnel niet voldoende om
hen totaal in 't ongelijk te stellen Die
boef had reeds lang de Kerk verloochend
vooraleer hij den rok aflegde. Hij is in
ons land gekomen om in het openbaar te
spotten en te schimpen met alles wat wij
vereeren en verdedigen onze nationale
instellingen, onze gebruiken, onze gevoe
lens, onze zeden. Hij heeft zich plichtig
gemaakt aan huisschending en geweld
daad gepleegd tegenover den inwoner.
Hij heeft een onzer landgenooten in twee
gevecht beroepen. Hij werd door de
boetstraffelijke rechtbank in ons land ver
oordeeld.
Zijn het dergelijke kerels die men naar
ons land zou willen lokkeen en uitnoodi-
gen om zich hier te vestigen Als het zoo
Uren en dagen vervlogen
Wat die koningin daar afzag, is onbe
grijpelijk. Zonder de bovennatuurlijke
hulp die elk kan verwerven door een
nederig gebed, zou ze daar bezweken
zijn.
Wat haar bijzonder pijnigde, was ver
wijderd te zijn van haar kind, haar kind
van pas eenige maanden.
Soms maakte de droefheid haar wan
hopig ze wenschte te mogen sterven ze
riep met hare droeve gedachten den rech
ter, om haar haar doodvonnis voor te
lezen en den beul om haar ter strafplaats
te brengen.
De uren en de dagen, in lijden en een
zaamheid doorgebracht, zijn toch zoo
lang 1
Z-.keren morgen, als ze daar lag, half in
bedwelming, na een pijnlijken slapeloozen
nacht, de koorts op haar lijf, hare oogen
uitgeweend, zekeren nacht, gaat de deur
van den kerker open door de schemering
ziet zij eene fijne hand die eene beurs met
goud in de hand van den cipier legt, en
rap binnenspringende, werpt eene jonge
dochter zich al snikkende en weenende
voor hare voeten.
XIV.
Amor vincit.
De liefde, de ware zuivere liefde spreekt
nooit van onmogelijkheid; zij is bekwaam
is, dan begrijpen wij dat brave, deftige,
weldoende kloosterlingen die heeren in de
baan loopen.
Maar als men zoo weinig eerlijke inzich
ten heeft, dan zou men goed doen het
niet over heel het land uit te bazuinen,
tenzij men geene schaamte meer in 't lijf
heeft.
Het vroege jaargetijde en de insek-
ten. De verrassende bebladering der
gewassen heeft niet zoo snel de opvolging
der insekten voor gevolg. Enkel hebben
wij bij onze opsporingen de twee aller-
nadeeligste tegen gekomen.
Zoo was op 20 Maart reeds het vernie
lend insekt op de appelboomen in volle
leven 't is te zeggen de bloedluis
dadelijke bestrijding met de opgegeven
middelen.
De rupsen zijn uit de ringen, poppen
en kladden aan 't loopen. Nauwelijks zien
wij met genoegen het verkwikkend blad,
of de vernielende rups komt het wegkna-
gen. Onverpoosde oorlog er tegen. Van
rupsen gesproken zien wij met ware vol
doening dat de rupsenpoppen sterk ver
minderen, daar vele gemeentebesturen de
hand houden aan de ernstige rupsenwe
ring. In tegenstelling zien wij nog ge
meenten en plaatsen waar door de eige
naars en overneden mets wordt in 't werlc
gesteld tegen de rupsenwering.
Is het nog niet genoeg dat wij in de
opgaven vinden dat er in 1900 en 1901 in
ons land voor millioenen franks schade
zijn aangericht door de door ons beschre
vene viervoudige rupsenplaag
En nu dat rond alle steden de villas
met lust- en fruithoven alsof uit den grond
oprijzen, dat fruittuinen en boomgaarden
wijd en zijd worden aangelegd, zou er
dan met de gezaghebbende overheden
niet samen moeten gewerkt worden ten
voordeele van 's lands nationalen rijkdom,
't is te zeggen het bestrijden der rupsen-
plaag door het wegnemen hunner ver
blijfplaats, te weten de rupsenpoppen
en kladden op veld- en woudboomen.
Handelsblad.
De maand April zal, volgens Capré,
heel slecht zijn. Lage barometrische druk
kingen allerwege cyclonisch regiem,
tempeest, regen en wind van 5 tot 3o
April, a. u. b., met eenig goed, warm
weer van 16 tot 18 April. Een der slecht
ste dagen moet den 11 April zijn
•s Zaterdags vóór Paschen.
't Ziet er lief uit voor diegenen, welke
Paaschvacanties nemen.
tot alles en zij brengt dingen ten uitvoer,
waar degene die niet bemint onder be
zwijkt en liggen blijft.
Blanka van Leuven was dus in den
kerker geraakt, want de gesluierde vrouw
die binnen sloop, was niemand anders
dan de trouwe vriendin van Maria van
Brabant.
Ach, riep de gevangene koningin,
ach Blanka zijt gij dat
Ja, duurbare koningin, ik had het u
beloofd gij hebt mij toch verwacht
Blanka, mijne gedachten waren ge
durig bij u maar in dezen donkeren ker
ker, waar ik geen ander levend wezen zie
dan den cipier Ge komt mij dus
troosten
Ik kom uw lot deelen.
Hoeiang moogt ge blijven, Blanka
Koningin, zoo lang iic wil.
En dat is
Dat is zoolang gij hier zijt I
Weihoe, ge zoudet de edelmoedig
heid hebben hier in dit donker kot te
blijven
Gij zult mij toch niet wegjagen
Blanka Blanka
En de koningin viel hare vriendin aan
den hals.
En mijn kind 1 hoe is 't met mijn
lief zoontje Ik had mijn Lodewijksken
aan uwe zorg toevertrouwd.
Wordt voortgezet
CLIQUE SLUM,