Donderdag 14 Mei 1905 5 centiemen per nummer 50,te Jaar o804 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND, TAAL. VRIJHEID. Onze liberalen gaan werken Maria Van Brabant Catholieke Jonkheid. Land- en Tuinbouw. DE DENDERBODE Dit blad verschynt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, i3 Mei igo3. 't Gaat er stuiven Met trommel en fluit wordt verkondigd dat onze liberalen een grrrrrroot congres hunner werken gaan houden. Die tijding in stede van te verbazen wordt gansch 't land door met eenen lui den schaterlach onthaald... Onze liberalen gaan congres houden over over hunne werken L'Ami de l'ordre, een Naamsche ca- tholiek orgaan, steekt geestig den draak met dat verbazend nieuws en schrijft. Vooraleer zulke buitensporige nieuws- kens mee te deelen, zou men goed doen de menschen te verwittigen Het schijnt dat er den 21 Mei een liberaal congres zal gehouden worden. Tot hiertoe is daar niets buitengewoons in, niet waar Ja maar, dit congres is een congres der liberale werken, zie, dat is al veel verrassender! Welke werken? Waar be staan die O Wel te verstaan, het zijn..... toe komstige werken En welke zijn deze werken Deze werken zijn de samenwer kende instellingen en maatschappijen voor werkmanswoningen de schoolwer ken; de werken van zuivere propaganda. En nu is onze verbazing ten top ge stegen. De liberalen gaan zich dus bezighou den met samenwerkende instellingen, zij, die altijd de voorstaanders geweest zijn van het ikzuchtigste stelsel van bekrom pen zelfbehelping; zij gaan zich inlaten met werkmanswoningen, zij, die zooveel laster hebben uitgebraakt tegen diegenen onzer vrienden, die zich sedert zoovele jaren aan dit werk toewijden; zij, die zoo dikwijls beweerd hebben dat de mooie, reine en gezonde woningen, door de ca- tholieken opgericht, als" zoovele vatstrik- ken zijn, den naleven werkman gespan nen, die zich gebonden en gekoord aan 't geestelijk juk komt overleveren. Zouden de toekomstige liberale werkmanshuizen soms valtrappen verbergen, langs welke de arbeiders in de klauwen der vrijmetse- laarslogiën zullen vallen De liberalen gaan zich met schoolin- richtingen bemoeien Och kom zou het mogelijk zijn WatZou men waarlijk de liberalen met hunne penningen scholen zien stich ten, ze met hun geld onderhouden, en niet meer iedermans centen, die van den Staat, gebruiken om eer.e vrijzinnige op voeding te geven aan hunne kinderen Is het zoo, o Chronique, bedek u dan 't aangezicht, en trek uw fameus u allemaal pootvast terug in. Ofwel zouden deze schoolwerken niet bestaan in allerlei voordeelen verblijf in de stad en op den buiten, soep, kleederen, enz., waarvan in de Staatsscholen de jonge liberuiltjes, zorgvuldig uitgekozen, alleen genieten zullen Eh, eh 't zal waarschijnlijk enkel d&t zijn. a En de werken van zuivere propa ganda, wat zou dat zijn In de liberale partij wordt dus eene zuivere en eene onzuivere propagande gemaakt Wat mag dat wel beteekenen Het land wacht met ongeduld den dag van het congres af, vooral daar men laatste verrassing zeer a talrijke bij tredingen aankondigt Men zou waarlijk gaan gelooven, dat de liberalen hunne krachten sparen voor de congresdagen. Met de dagen van kie king rusten zij ongetwijfeld uit, want dan ziet men er haast geene meer. Ziedaar wat er van komt, als men zich zoodanig vermoeit, met zich bezig te houden met werken Historiek-Dramatiek verhaal. r.anüillp« Dat is een woord Dttllctlllca. welk een groot Fransch blad naar het hoofd slingert der vrouwen die zich uitsluitend toewijden aan de verpleging der zieken en thans, trots de Republiekeinsche leuze vrjj- heid, gelijkheid en broederlijheid, met de kloosterlingen op de straat ge jaagd en over de grenzen worden gezet. H Canailles die engelen van liefde wier eenig geluk bestaat in het lenigen der smarten van den evenmensch. Canailles die heilige vrouwen welke zich offeren op het slagveld van liefde cholera, pest, pokken, kogels, bommen, krankzinnigen, ongeneesbaren, lijken, niets schrikt hen af [glimlachend loopen zij van den christen lijder lot den godde- loozen en worden hunne diensten met verwenschingen en kaakslagen beloond, een gebed doch geene klacht ontvalt hunne lippen. (i Canailles de heldinnen van den bloedigen Fransch-Duitschen oorlog in 1870 en 1871. In dien voor Frankrijk zoo rampzaligen tijd, juichte het gansche land toe wanneer een generaal zegde fier te zijn het eere- kruis voor ontschatbare, aan het leger bewezene diensten te mogen hechten op de borst van eenige liefdezusters, die zich, tusschen honderden, op gansch bijzondere wijze hadden onderscheiden. u Canaille die zuster, heldin van het feit over eenige maanden in een zieken huis te Parijs waargenomen, dat we hier laten volgen Een krankzinnige was gedurende den nacht, in de groote slaapplaats gedrongen en gewapend met een scheersmes liep hij van bed tot bed al snijdende en kervende. Op het gehuil en geschreeuw kwam eene zuster toegesneld. Zonder aarzelen springt zij op den moordenaar, worstelt met hem, verwondt hare handen aan het vreeselijk mes, komt zegevierend uit den strijd, maar in welken erbarmelijken toe stand Het bloed druipt van haar af, zij is ten einde krachten, valt op den grond en verkeert langen tijd in doodsgevaar. Canailles die nonnen welke in de gasthuizen op elk uur van den dag daden verrichten voor welke wereldlijke ga zetten lof en lintjes in 't knoopsgat ver langen en die zij 't bespreken niet waard vinden. (t Canailles die geestelijke dochters welke in eene niet catholieke door de ziekte bezochte familie geroepen er hoop en troost brengen. Canailles die bruiden van den Gekruisten Menschenvriend tot wie, in nood zijnde, niet aarzelen hunnen toe vlucht te nemen, dezelfde ministers en wetgevers die thans de kloosterlingen verjagen. Ware het dan niet logisch, natuurlijk, dat, in plaats van te smaden, hunne on godsdienstige bewonderaars die onover troffen Zusters van liefde en al wat tot hare vorming medehielp, vereerden en eerbiedigden Hulde aan het gebed, dat de natuur lijke zwakke vrouw versterkt in haren zwaren en gevaarvollen arbeid Hulde aan den aalmoezenier die de afgematte en ziekgevallen Zuster op beurt en verblijdt met de Goddelijke beloften Hulde aan 't Sacrament, waar de brave ziel de vergiffenis vraagt voor de onvol maaktheden in haren liefdedienst ge slopen, het besluit neemt met meerdere zachtmoedigheid en geduld onze ondank baarheid te verdragen Hulde aan Jesus-Christus, wiens voor beeld van adelijke, begoede, gevierde juffers, maakte arme verborgen diena ressen dei lijdenden Hulde aan God, die wilde dat de vol maaktheid van het beste deel zijner Kerk een der kenteekens zoude wezen van den éénen waren Godsdienst 22® vervolg. Van onder den stapel hout met schave lingen, fakkels, vuurtoetsen, een bran dende forneis. Dit alles bewaakt en beschermd door den beul in 't rood gekleed. Hoort de klokken van O. L. Vrouwe* kerk van Parijs die luiden, gelijk voor een lijkdiensteen droef klokkengelui. Er gaan vandaag menschen sterven. Maria van Brabant, koningin van Frankrijk, gij, braaf onschuldig schepsel, gij moet den brandstapel op, gij zult daar die schandige en pijnlijke dood sterven, indien er niemand opdaagt om u te ver dedigen in het strijdperk. Maar gij, minister Labrosse die daar staat met uwen strijder, indien de verde diger van de koningin bovenligt, gij zult als lasteraar gebrandmerkt worden en naar eene andere publieke plaats ver voerd worden, om er opgehangen te worden. Het wasdom en wreed, alles te doen afhangen van behendigheid en macht, maar 't waren de Wetten, 't waren de wilde zeden van dien tijd. Het droef klokkengelui ontroert de menigte ge ziet het er zijn vrouwen die op hunne kniën vallen en bidden voor de koningin. Nabij 't schavot zijn verscheidene ten ten vóór een dier tenten staat Labrosse met de mannen van zijnen aanhang. Hij ziet er stout en trotsch uit... Hij is zeker dat niemand zal durven opkomen. De koningin is plichtig en moet den brand stapel op... Ha, schelm en schurk,zwicht en beeft Gij weet niet, dat uw zoon ontsnapt is. Maar zal hij nog in tijds komen 't Volk aanziet den baron met koelheid; hij wordt gevreesd, maar niet bemind. Nevens zijne tent is de tent, bestemd voor den kampioen die ten voordeele der koningin zal optreden. Maar is daar niemand, niemand Ongelukkig slachtoffer, zijt ge dus ver laten, verlaten van elkeen HoortEen gemompeld onder t volk De koningin De koningin Alle hoofden, met duizenden en dui zenden zijn gekeerd naar den ingang van het plein. Daar komt Maria van Brabant, tus schen de gewapende macht zij leunt op Blanka van Leuven pater Pacificus spreekt haar woorden toe, ^woorden van troost en van moed. De Vereeniging der Catholieke Jonk heid, aangemoedigd en gezegend door Z. Em |den Cardinaal-aartsbisschop van Mechelen en door HH. Hoogw. de Bis schoppen van België, onder het eerevoor zitterschap van MM. Schollaert, Voorzit ter der Kamer van volksvertegenwoordi gers graaf de Smet de Naeyer, Minister van financiën de Trooz, Minister van binnenlandsche zaken Beernaert, de Lantsheere, de Volder, Tack en Woeste, Staatsministers, en van Mgr Hebbelynck, Rector magnificus der Hoogeschool van Leuven, is de verwezenlijkig van eenen op het Eucharistiek congres van Namen geuiten wensch. Zij stelt zich voor, aan de catholieke jonkheid al die werken te doen kennen en beminnen, die rechtstreeks of onrecht streeks uit het godsdienstig begrip voort spruiten, hetzij die werken de godsvrucht en de weldadigheid of de politiek voor doelwit hebben. Zij stelt voor, de werk zaamheid en de verkleefdheid der jonge Belgische catholieken voor die werken op te leiden. Om dat doel te bereiken zal zij over de volgende middelen beschikken i° Een bestendig secretariaat, dat onophoudelijk in betrekking zal zijn met al de catholieke genootschappen 20 een maandelijksch tijdschrift, dat een tweevoudig doel zal hebben ten eerste zal het al de inlichtin gen door het bestendig secretariaat beko men, samenvatten vervolgens zal het de voornaamste werken, in de jongelings kringen ontloken, alsook al de bijdragen, die de jonkheid aanbelangen uitgeven 3° een propaganda bureel, dat alles zal in 't werk stellen om de catholieke gedach ten door het woord en met de pen te ver spreiden. De Vereeniging zal in alle aanzienlijke centrums briefwisselaars hebben. 4° Eene jaarlijksche algemeene verga dering, welke een vereenigingspunt zal zijn voor al de jonge catholieken. De eerste algemeene vergadering zal gehouden worden te Leuven den 21 Mei. Wij hopen dat al de catholieken het groote nut van dit nieuw werk zullen inzien. Door haren oorsprong, door de leiding middelen welke wij opgesomd hebben en waar men nog moet bijvoegen het inrich ten van gemeenschappelijke afzonderin gen (retraites), door het doel dat zij zich voorstelt, heeft de Vereeniging der jonk heid een diep catholiek karaker. Wij manen de jongelieden dringend tot bijtreding aan wij vragen hun ook propaganda te maken bij hunne vrienden. Wij bidden in 't bijzonder de) priesters en al de verkleefde catholieken ons de genootschappen en de jongelieden aan te duiden, tot welke wij eenen bijzonderen oproep kunnen richten. Al de meedeelingen moeten vóór 17 Mei, gezonden worden aan M. baron de Trannoy, 20, Toulousestraat, Brussel. Het uitzicht van den toekomenden fruitoogst. 't Is daarover dat er nog dagelijks gesproken wordt en daarom zullen wij er ons gevoelen over uitdrukken. Wat wij gezegd hebben over de late kersen en krieken, en waaronder de noord- krieken, mogen wij staande houden, want deze hebben volstrekt niets geleden en de bloei is er gedurende deze eenige schoone Meidggen overheerlijk van. Lukt er de helft van dan zal eenieder tevreden zijn. De abrikozen zijn goed gebleven en de boomen zijn rijk met groote vruchten be laden. Sommige pruimen en waarvan wij de soorten zullen opgeven, houden nog vóortdurend goed hunne vruchten. Bij de perzikken in volle lucht zien wij de boomen sommiger soorten goed beladen terwijl nevenstaande boomen geene vruchten dragen. Wie de soort Reine des Vergers min of meer beschut heeft staan, mag zeker wezen er dees jaar van te genieten Onder de perensoorten valt er dees jaar het meest te leeren. Sommige soorten, der allervroegste, die afgebloeid waren alvo rens die Aprilsche grillen ons toekwamen, .taan nog veelbelovend op de boomen, 'terwijl andere soorten, welke met bloe men in sneeuw en hagel stonden reeds met hunne vruchtbeginsels den grond hebben bedekt en dan andere die in het geheel niets geleden hebben. In de hoven waar die stout tegen de koude boomen staan zal dan ook fruit wezen. Zekere soorten hebben al de bladeren zwart bevrozen, al de vruchten zijn het dan ook niet minder en zij liggen daarom ook al ten gronde. Wondei mag het hee- ten dat de bladeren van den Durondeur of Poires de Tongres, die reeds geheel zijne bladeren had ontwikkeld, dezelve oprolde, juist gelijk het den bladroller (tortrix) doet, gedurende de slechte periode en ze nu bij 't goed weer gansch heeft ontrold, zonder dat de bladeren eenigs- zins beschadigd zijn. Deze vruchtsoort is zeer hard tegen nat en koude bestand en zal dees jaar, als bij vorige veel vruchten leveren. Het vonnis is haar bekend sedert 10 dagen haar doodvonnis. Met kalmte heeft zij dit vonnis aanhoord. a Zeg aan Zijne Majesteit den Koning, zoo sprak zij, dat ik tot mijn laatsten snik hem zal beminnen en hem de dwaling vergeef, die mija leven gaat kosten. En daar men sprak van een kampioen in haar voordeel «Neen, zegde zij, mijn broeder Jan zou opgetreden hebben, maar hij is verre van hier, in't H. Land. Zoo moedig sprak ze. Doch haar hart brak, als ze sprak van haar kind, haar zoontje Lodewijk. c Zal men dit kind niet haten om mijnentwil, zoo waren haren gedachten... Mijn kind mijn kind mijn kind Wie zal er voor zorgen als ik weg ben Och ik bemin het meer dan mijn leven. De moeders alleen zullen mij begrijpen En ze schreef aan den koning eenen hartroereuden brief voor 't jong schaap ken van een kind, dat ging alleen zijn op de wereld, nog meer vervolgd dan Mozes in zijn biezen korfken omringd van vijanden die in dat kind de moeder zou den gehaat hebben. De oude pater Pacificus hoorde hare biecht, de biecht van eene martelaresse, die in hare ziel enkel kleine vlekjes had. Mijn kind, zoo sprak de oude pater, ik zou in uw plaats willen sterven zoo wel gesteld Voor u zal er geen vagevuur zijn. Het sterven is voor u den hemel erven... Wat geeft het hier jong tester ven, als men het eeuwig gelukkig leven gaat genieten 1 Ja, pater, maar eene zaak vraag ik toch Mijn kind 1 mijn kind mijn kind nog eens aan mijn hart te kunnen druk ken, mijn kind nog eens te kunnen om helzen. De oude pater ging weg tot recht bij den koning. Daar sprak hij de hartroerendste woor den. Een uur nadien, gaat de deur van het gevang open 't is de oude koningin, de weduwe van den heiligen Ludovicus, die daar is met Lodewijksken. Onmogelijk dit tafereel te beschrijven... Het was bleek worden van aandoening, weenen van vreugde, het was 't kind tegen 't hart drukken, driftig omhelzen. Och, welke oogenblikken Blanka stond daar te weenen en de oude koningin-weduwe sloeg hare handen te samen en verhief ze ten hemel, in dien kerker Maria van Brabant sneed eenige harer haarvlokken af, deed die in een doosken, nam den gouden ring van hare vingers, legde er hem nevens alsook een zilveren kruisbseldeken. u Gij, zoo sprak ze tot hare schoon moeder, de koningin-weduwe, gij gelooft aan mijne onschuld wees er eeuwig dankbaar voor mag ik u mijn kind toe vertrouwen Ja, ja, ja, zekerlijk Maria 1 Nu ben ik gerustgij zult er zorg voor dragen gij zult aan mijn kind zeg gen dat zijne moeder eene arme marte lares is geweesteen slachtoffer van den haat... Ik vergeef aan Labrosse alles wat hij misdaan heeft maar ik sterf, in mijn jonge jaren, omdat ik zijne ongerechtig heden heb aangeklaagd... Zoo is onze Goddelijke Verlosser ook gestorven ik vereenig mijn lijden met het zijne... Maar mijn kind 1 mijn kind God zegene en God beware u mijn Lodewijkske... Ik geef mijn Lodewijkske aan u het is uw kind geworden... Ge zult er over waken, het beschermen en helpen... Mijn kind mijn kind Lodewijkske Lodewijkske Terwijl de arme koningin haar kind behandigde aan Blanka, viel de koningin- weduwe aan haren hals, haar omhelzende met de teederste woorden Maria, wees gerustIk zal er voor zorgen alsof het mijn eigen kind ware... Weest gerust bid voor mij... Maria, alles is nog niet verloren... Er kan nog iemand komen. Wiewie zou komen Mijn broeder Jan is verre van hier, in het heilig Land 1 (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1