Zondag 24 Mei 1905 5 centiemen per nummer 3(Vle Jaar 5807 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM - VADERLAND. TAAL, VRIJHEID. Verzekering tegen arbeidsonbekwaamheid. OM ZES MILLI0EN lin&- w Zondagrust en Antiklerikalism. Ons Landje. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. Nr 31. en in alle Postkantoren des Lands. CLIQUK Bl'VM Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten hureele van dit blad. Aalst, 23 Mei igo3. De Duitscbe invaliedenwet berust op den dwang. De arbeiders zijn er verplicht zich te verzekeren, indien zij vallen onder paragraaf 1 van de wet, dat is indien zij voor loon arbeiden, gelijk in welke hoedanigheid, als werkman, helper, gezel, leerling of dienstbode. De eerste wet betreffend de verzekering tegen gebrekkelijkheid en ouderdom, da teert in Duitschland van 22 Juni 1889. Zij ontmoette in het land een zeer grooten tegenstand. Smeekschriften met 100,000 handteekens bekleed, zijn in den Rijks dag toegekomen De Regeering moet de wet herzien, doet eenige kleine verande ringen en zij wordt den 13 Juli 1899 met bijna algemeene stemmen aangenomen. Wij begrijpen dat niet met onze Belgische gedachten. Ten onzent zou de wet voor zeker gevallen zijn. Kan bij ons de dwang ingevoerd wor den Is er ernstig werk buiten den dwang te verrichten Dat zijn twee vragen die men zich stellen moet en die stellig ant woord vereischen. De heer A. Vertongen-Goens, nijveraar te Dendermonde, heeft in een vlugschrift van 1897 een voorontwerp in 't licht ge geven waaraan de dwang ten gronde ligt. Wij durven er niet aan denken. Men zegt het dikwijls, het Belgisch karakter is wars van allen dwang de Belg wil niet gedwongen zijn. De vrijheid bij ons is tot het uiterste gedreven en in alles wat gedaan wordt, is er rekening van gehou den. Wij durven het zelf wagen eene uitda ging te doen. Men kent de wet op de pensioenen. Nemen wij, bijvoorbeeld, de volgende veronderonderstelling. Wie drij frank stort van zijn 16 jaar af tot zijn 65' zal een pensioen genieten in onze pro vincie van 233 fr. 44 indien hij die 3 fr. stort met afgestaan kapitaal en 201,25 fr. indien die 3 fr. voorbehouden blijven en de andere subsidiën met afstand gegeven worden. Drij frank per jaar, 't is weinig, en dat van zijn 16 jaar als de jongen begint te winnen, 't is doenlijk, 't is gemakkelijk, Welnu wij dagen gelijk welke partij uit dat als minimum verplichtend te maken Niet eene partij zal het dui ven beproeven, omdat zij er hare volksge zindheid zou bij inschieten. In zich zelve zou dat loffelijk zijn wij zouden het als edel werk prijzen en wie redeneert zou van hetzelfde gevoelen moeten zijn en nochtans, de partij die het wagen durft die dwang in te voeren verliest zijne po pulariteit. Men moet in de wetgeving rekening houden van de gedachten van een volk. Men heeft ongelijk een volk tegen zijn wil, zeggen wij,., gelukkig te wil- «O# 53* Vervolg. Zeer gestreeld door deze overwinnin gen, leunde de goede man, in zijnen zetel achterover en blies rookwolken uit zijne meerschuimen tabakpijp. Onder het bereik van zijne hand, op een klein tafeltje, stond het glas rumgrog dat hij eiken avond met groote zorg zelf klaarmaakte. Er heerschte een oogenblik stilzwijgen, slechts afgebroken door het klagend ge huil van den wind, die langs de hoekto rentjes van het kasteel gierde. Dus gij zegdet?... begon Sorandal eensklaps. Dorgeur zag hem verbaasd aan en sprak Ik Ik heb volstrekt niets gezegd. Welzeker, eenige dagen geleden zeg det gij... O 1 eenige dagen geleden Ja, toen hebt gij mij deelgenoot ge maakt van uwe vnes, van uwe bezorgd heid en van dien tijd af heb ik er onafge broken aan gedacht. Van mijne bezorgdheid Ja, over de toekomst van die arme Gisóle. Hei gelaat van Dorgeur betrok plotse- TIelaas vriend, zegde hij met een diepen zucht, gij raakt daar eene wonde len maken. Dat men mij goed begrijpe. Het gevoel van het geluk is individueel wat gij denkt het geluk te moeten bren gen, kan vooreen volk verkeerde uitwerk selen hebben, omdat men uw doel, uw inzicht, uw werk niet begrijpt. Zie de geschiedenis van Joseph II. Die prins wilde voorzeker vele dingen invoeren die redelijk en goed waren. Hij ging te ver, zeker. Doch in alles ging hij tegen den stroom der gedachten van het volk. Hij wilde het gelukkig maken en hij miek het ongelukkig. Dus en dat is wat wij willen zeggen door die zonderlinge woorden van wat hooger, de wet van een volk moeten steunen op zijne zeden, de wetten moeten het uitvloeisel zijn van zijn gedachten. Quid leges sine moribus Wat richten de wetten uit zonder de ze den Wij kunnen dus in den huidigen toe stand der gedachten den dwang niet aan nemen als grondsteen van een Belgische wet op de verzekering tegen de werkon bekwaamheid welke niet opzettelijk is bijgevoerd of niet door een ongeval is veroorzaakt. In Duitschland nemen feitelijk drij verschillige bestanddeelen deel aan de vorming eener invalidenrente twee door bijdragen, de werkman en de baas, een door eene toelage op het oogenblik der pensioeneering. De kleine verschillen daargelaten komt het voor ieder op een derde. i° Dat de werkman zijn aandeel geeft, dat is logiek en rechtveerdig. Hij immers genieter uitsluitend de voor deden van en in de oorzaken die de arbeidsonbekwaamheid bijvoeren is de arbeid en zijne omstandigheden niet heel alleen en uitsluitend de plichtige. Zekere ziekten zijn aan de uitvoering van zekere nijverheden verbonden maar het gestel, de lichamelijke gesteldheid der patiënten heeft zijn aandeel. Wij loopen hier opene deuren in, want zelf de socialisten, Jean Jaures, bij voor beeld, heeft toegegeven dat voor de ouder domspensioen en aan dat princiep knoopt zich ook de verzekering tegen ge brekkelijkheid de werkman zijn deel hebben moest in de lasten. Wij vreezen maar voor eene uitzonde ring die der Daensisten, voor die moet de Staat alles doen. 20 De baas ook kr.mt in de bijdragen tusschen. Het is buiten kijf dat de nij verheid ziekten en als gevolg ook de ge brekkelijkheid na zich sleept. Het is dus billijk dat de patroon helpe om die nadee- lige gevolgen af tc keeren. De patroons zijn er niet tegen. M. Vertongen stelt il* voor. 3° De derde aandeelhebber in de lasten is de Staat. Dat is te begrijpen. Door hun werk hebben de arbeiders ge holpen aan den bloei der nijverheid en des handels. Het drukke verkeer brengt aan die nooit genezen zal. Ja, het is waar, ik zie niet zonder schrik de toekomst van dat ongelukkig kind te gemoet. Zoolang zij or.s nog heeft, mijne vrouw en mij, om over haar te waken, kan zij blijven voort leven op de wijze als zij tot nu toe heeft gedaan, maar wij zijn niet onsterfelijk. Komaan O beste neef, ik vlei mij voor mij zelve met geene ijdele hoop. Zooals gij mij nu ziet, ben ik al veel te oud voor mijnen leeftijd. Ja, wat zal ik u zeggen, een leven zooals dat wat ik achter den rug heb, dat blijft u niet in de kleeren zitten eerst de jaren, die ik op zee heb doorge bracht met moeite, gevaren, ontberingen en daarop eenige jaren van teleurstelling en armoede. Voeg daar nu nog bij, dat ik reeds eenmaal een aanval van beroerte heb gehad. Mijn hals is te kort, mijn hoofd staat bijna tusschen mijne schou ders. Bij elke buitengewone omstandig heid, als ik mij maar eens driftig maak, dan zwellen de aderen van mijn voorhoofd op of zij zullen barsten. Stel u nu eene groote ontroering voor, een plotseling ongeluk en krak ik ben er geweest. Nu, nu, niet zulke sombere ge dachten. Ja, het is de waarheid, weerde vriend, en al zouden wij die nu al anders willen voorstellen, dat is toch niet meer dan zelfbedrog. En wat mijne vrouw aangaat, verduiveld, hare gezondheid is wankelend en haar gestel zeer zwak. Zeg, rechtstreeksch aarde aan den dijk voor den Staat en ook onrechtstreeksch. Als het volk rijk is kan de Staat ook nooit slecht varen. Bij welstellende burgers kan men gemakkelijker gaan aankloppen als bij menschen die met moeite de twee einden van het jaar aan een krijgen. Uit het voorgaande gaan wij besluiten i° dat onze wet op de arbeidsonbekwaam heid niet eene verplichte verzekering kan zijn omdat de dwang niet in ons karakter ligt. 2° dat het billijk en rechtveerdig is dat drij faktoren de lasten dragen de werk man, de patroon en de Staat. Verlatene kinderen. Wij kunnen het niet genoeg herhalen dat de alcool de dtij vierden der menschelijk ellenden ver oorzaakt. De laatste aflevering der Fran- sche Vereeniging voor het redden der kin deren geeft ons een nieuw bewijs van dit onloochenbaar feit. Het geneeskundig verslag over de kin deren in 1901 door deze uitmuntende vereeniging opgenomen, zegt dat men bij 42 dezer ongelukkige kleinen de erfelijk heid nauwkeurig heeft kunnen bestatigen. Bij 28 kinderen is de erfelijkheid duide lijk alcoolziekin 14 gevallen was de vader alleen alcoolziek in 3 gevallen de moeder alleen in 9 gevallen gaven vader en moeder samen zich aan de schandigste dronkenschap over. Bij deze 28 gevallen van alcoolzieke erfelijkheid, moet men 5 gevallen voegen van teringachtige erfelijk heid. Daar de tering 3 keeren op 4 door den alcool veroorzaakt wordt, komt men tot het besluit dat op 42 kinderen, door de Fransche Vereeniging gered, 31 door den alcool alleen in gevaar gebracht waren. Dat is ten andere de gewone verhouding. Dat de liefdadige personen het niet vergeten. Den alcool bestrijden is eene krachtdadige hulp verleenen aan de wer ken die de tering of het verlaten der kin deren bestrijden zoo doende dempt men de ellende in hare bron. M. Vandervelde, de roode leider, ver klaarde onlangs dat de socialisten een hevige propagande gaan maken om tot de invoering der Zondagrust te geraken. Dat is natuurlijk niet naar den zin der liberalen, die, op eenige zeldzame uitzon deringen na, van mets anders willen hooren dan van eenen wekelijkschen rustdag. Algemeen is het geweten, dat het enkel uit antiklerikalen partijgeest is, dat zij de Zondagrust bestrijden. Zij willen zulks echter niet bekennen, en geven voor, dat het hun eerbied hebt gij niet opgemerkt dat zij er in den laatsten tijd slecht uitziet Ja, dat keb ik opgemerkt, ant woordde Sorandal, terwijl hij onwille keurig de oogen neersloeg voor den open- hartigen blik van den oud-zeekapitein. Nietwaar hernam deze meer en meer bezorgd en hij trok de zware wenk brauwen samen. O zij is nooit sterk ge weest. Zij heeft goed zeggen, dat het niets beteekent, dat ik mij vergis, dat zij zich beter gevoelt dan ooit, ik zie wel, dat er iets aan de hand is, iets ernstig en als ik nu aan de toekomst denk, dan wordt ik bang. Weer zuchtte hij. Arme Gisèle, wat moet er van haar worden, wanneer wij er geen van beiden niet meer zijn, om haar lief te hebben en te beschermen Er volgde weer een lang stilzwijgen, buiten loeide en guurde de wind met on verflauwde hevigheid. Arme Gisèle, herhaalde Sorandal ten slotte. Dorgeur stond op en begon met groote stappen, de handen op den rug en ge fronst voorhoofd de kamer op en neer te gaan. Ja, hernam Sorandal op peinzenden toon, ja, er zou een vriend noodigzijn, een vertrouwd vriend waarop men kon rekenen, en die zich aan het geluk van dal arme kind zou willen wijden. Eensklaps ging Sorandal recht op zijn voor de Grondwet is, die hun belet de invoering der Zondagrust aan te nemen. Art. 15, verklaren zij, bepaalt dat nie mand kan gedwongen worden eeniger wijze aan de handelingen en plechtig heden van eenen eeredienst deel te ne men, noch er de rustdagen van te onder houden. Meermaals hebben wij aangetoond, dat dit artikel in deze zaak niet van pas komt; onze tegenstrevers gaan voort met er zich achter te verschuilen om niet te moeten bekennen, dat zij uit antiklerikale dweep zucht handelen. L'Etoile echter, het Brusselsch doctri nair blad. heeft zich, naar aanleiding van hoogerbedoelde verklaring van bur ger Vandervelde, eenige woorden laten ontvallen, die ons de ware gemoedsge steltenis onzer liberale tegenstrevers doen kdnnen ia M. Emiel Vandervelde, zegt het blad, is het eens met de klerikalen om de Zondagrust te eischen. Deze houding is nifct van aard om «ns te verwonderen maar zij zal misschien de liberalen ver wonderen, die geloof hechten aan het antiklerikalism der groote socialistische koipstukken 11 Dat is duidelijk, niet waar Zondag- rust of wekelijksche rustdag is eene klerikale kwestie in de oogen onzer geuzen en om antiklerikaal werk te verrichten, is het volstrekt noodig de Zondagrust te bestrijden. Wij hebben reeds sedert lang die ziens wijze onzer liberale tegenstrevers aange toond en naar weerde gelaakt 't is echter niet ongepast, door 't aanhalen van de bekentenis, aan een liberaal orgaan ont snapt, de gegrondheid onzer vroegere be weringen en de kleingeestigheid onzer politieke tegenstanders in 't licht te stellen. Verboiul dei* Pensioen- kaasen van liet Cnnlon .YitlM. In zijne laatste bestuurzit- ting werd besloten een verzoekschrift te zenden aan de Kamer der Volksvertegen woordigers ten voordeele der wijziging aan de wet van 10 Mei 1900, door den heer Thiebaut voorgesteld, namelijk, het verhoogen der premiën verleend aan de belanghebbenden die op ien Januari 1900 reeds 40 jaren oud waren. 't Is een punt van't allergrootste belang: voorzeker zal het Staatsbestuur zich nieu we opofferingen getroosten om aan de personen toe te laten zich een ouderdoms pensioen aan te schaffen. Het zal ook eene kostbare aanmoediging zijn voor hen allen die zich met dit belangrijke werk bezig houden tot hiertoe was het bijna onmogelijk voor zulke personen, die slechts kleine stortingen kunnen doen, een beduidend pensioen te verkrijgen de voorgestelde wijziging zal dezen toe stand merkelijk verbeteren. doel af en alsof het een plotselinge inval van hem was, riep hij Dorgeur toe Laat haar trouwen. Dorgeur bleef van verbazing staan, hij meende verkeerd gehoord te hebben. He? Ja. Wat wilt gij daarmee zeggen Gisèle laten trouwen Ja. Die onnoozele?... Geen denken aan. Waarom niet Omdat het eene onverantwoorde lijke daad zou zijn. Misschien. He vroeg Dorgeur, wiens gelaat opklaarde. Ja, in plaats van een man, die nog zijn geheel leven voor zich heeft en die daardoor slechts zeer onvertrouwbare waarborgen voor de toekomst kan geven, zullen wij eens een man stellen, die reeds een goed deel van zijnen levensweg ach ter zich heeft, niet oud, zeker niet, maar in één woord, op een leeftijd dat men na denkt, dat men kalm overlegt. Het zou zelfs goed zijn dat hij reeds veel geleefd had, in elk opzicht; daardoor zou hij nog te meer berekend zijn voor zijne taak, en dat hij geleden had, want de smart is een krachtige opvoedster, zij maakt de harten sterk en beproefd. O wanneer gij zulk een man ontmoet, een man die het leven genoten heeft, die geene eerzucht, geene wenschen meer heeft... a Het kan willicht nuttig en leerzaam zijn eene vergelijking te maken tusschen onze Britsche-Eilanden cn het kleine België. n De Belgen kunnen ons terecht toe voegen Wij voeden met de voortbreng sels van onzen landbouw de negentienden onzer bevolking, die de oppervlakte in aanmerking genomen de talrijkste is van heel de wereld. Meer nog, jaarlijks voeren wij voor 20 miljoen landbouw- voortbrengsels uit. Nu, uw Engelsche landbouw voedt maar de helft uwer bevolking. Op de plaatsruimte waar gij ééne koe kweekt, kweeken wij er twee, en elke vierkante mijl akkergrond in ons land voedt 36o mensehen meer dan ten uwent. Wij voeren ieder jaar voor 225 frank gefabrikeerde stoffen uit per inwoner, gij geraakt slechts tot i83 fr. en uwe schuld, insgelijks per hoofd berekend, bedraagt het dubbel der onze. tl Wij hebben in 't geheel 42 mijlen zeekustde loop onzer stroomen is lang zaam gij, integendeel, zijt omringd door eene vischrijke zee, door God bestemd om in uwe voeding te voorzien, en uwe snelstroomende binnenwaters vertegen woordigen eene aanzienlijke beweeg kracht. En wij, nochtans, kennen geene volks- armoede en wij schenken onze ouderlin gen, die in nood verkeeren, een jaargeld. Onze spoorwegen en mijnen zijn in Belgische handen, en op 11 Belgen zijn er 2 eigenaar van onroerende goederen. a Het derde van ons bewerkt land werd veroverd op 't water en op barre heiden. Uwe volksarmoede op groote schaal kost u jaarlijks miljoenen en miljoenen een klein getal groote eigenaars bezitten het land, terwijl miljoenen werklieden, ont rukt aan den gezonden veldarbeid, elkan der in de steden in den weg loopen of Zoo spreekt de engelsche Mark Lane Express. Ghitl'ltOnilpI Onze geachte Vill.II IMMIIiri. ]ezers hebben in ons nummer van Donderdag ll.de schan dalige heiligschenderijen kunnen lezen die in Frankrijk gebeurden. Socialisten, roode en groene, liberalen, vrijdenkers bestormen de kerken, worden er handgemeen met de geloovigen, wer pen er met stoelen, zingen er de carmag nole en andere socialistische gezangen, in een woord, ze handelen als duivels uit de hel ontsnapt. En door wie wordt die helsche bende aangevoerd Aan haar hoofd staat onder anderen Charbonnel... Charbonnel, de apostaat, een gemeine krawat die om zijne ondeugden en schel merijen uit België werd verjaagd. Die man... viel Dorgeur hem in de rede. Sorandal wenkte met de hand, ten tee- ken dat 1iij nog r.iet alles gezegd had en ging voort Aan zulk een man zoudt gij Gisèle gerust kunnen toevertrouwen, onder zijne hoede zoudt gij haar veilig weten, zoudt gij, als de tijd eenmaal daar was, uw hoofd gerust kunnen neerleggen voor den eeuwigen slaap. Men zou hem zeker niet kunnen beschuldigen, dat hij jacht had gemaakt op een varmogen waarvan hij niet meer dan de beheerder zou zijn en Giscle zou in hem een liefhebbend en getrouw beschermer, een vriend, een vader vinden, die geroepen was om een maal uwe plaats bij haar in te nemen. Dorgeur was bleek geworden en zijne handen, waarin hij nog steeds de kaarten vasthield, beefden. Hij stamelde Kent gij dien man Sorandal vroeg Kent gij hem dan niet Dorgeur liet de kaarten vallen, stak over de tafel Sorandal de beide handen toe en riep Gij Ik had er misschien ongelijk in, tot u te spreken zooals ik gedaan heb, ant woordde Sorandal met ontroerde stem en neergeslagen oogen. Heb ik dat dan gezegd riep de goede man uit. Wel juist het tegendeel Op eene meeting te Doornijk zong Charbonnel, die apostaat, die Judas, den lof van Pilatus Daens en drukte de hoop uit dat hij in zijnen opstand tegen Paus en Bisschop zou blijven volherden... En die wensch van Charbonnel wordt tot hiertoe volbracht, Pilatus is obstinaat gebleven in zijne boosheid. En uit dankbaarheid werd dan ook in 't Land van Aelst den lof gezongen van den apostaat Charbonnel... Charbonnel is de handlanger der Fransche francmafons, 't zijn zij die hem met zijn wijf laten leven zonder werken. Pilatus Daens ontving ook geld van de Fransche francma^ons hij ontving 80 fr. en die tachtig franks hebben juist de zelfde weerde als de 3o zilverlingen die Judas van de joden opstreek. Judas wierp, uit gewetenswroeging de 3o zilverlingen in den tempel en Pilatus Daens maakte er goeden sier meé... Ziedaar De weduwe van Alfred Defuisseaux, handelende in eigen naam en als wettige voogdes over hare minderjarige kinderen, spant een proces in, voor de handelsrecht bank van Bergen, tegen de socialistische samenwerkende drukkerij. Alfred Defuisseaux bezat talrijke aan deden in de samenwerking, waarvan een artikel der standregels bepaalt dat, ingeval van overlijden van een lid, zijne erfgena men zijn geheel aandeel zullen ontvangen, zooals het voortspruit uit den laatsten bilan. Madame Defuisseaux heeft de som ge- ëischt welke aan haar en hare kinderen toekomt, doch de socialistische drukkerij heeft aan dien eisch niet voldaan. Daarom wendt madame Defuisseaux zich tot het gerecht om voldoening te bekomen. TTOP PIE de gediplomeerde zeeveraar, herhaalt gedurig dat MM. Woeste en De Sadeleer nog geen woord spraken ten voordeele der hop. Maar het vraagstuk der invoerrechten op de hop is nog niet aan 't dagorde der Volkskamer het handelsverdrag met Duitschland is tot hiertoe nog niet opge zegd. Wanneer de invoerrechten op de hop zullen moeten besproken worden zullen onze 4 catholieke vertegenwoordigers de belangen onzer hopplantersmet de meeste krachtdadigheid weten te verdedigen. Men weze er van overtuigd. Al die meetings der groenen worden slechts uit kiesberekening gehouden. Een comble van volksfopperij is wel 't volgende dat wij in Den Werkman van vrijdag ll., aantreffen Er gaan in Brabant openbare ge beden gevraagd worden voor d'hop!.. Dus gij bedoeldet u zeiven, toen gij zoo spraakt. Terwijl ik naar u luisterde, dacht ik het, maar ik durfde het niet gelooven. Gij, Sorandal, mijn neef, mijn vriend, gij zoudt er in toestemmen de echtgenoot van Gisèle te worden, bij haar de plich ten te vervullen, die gij zooeven zelve voorgeschreven Ik ben zes-en-veertig jaar, zegde Sorandal met luide, bijna plechtige stem, ik heb veel geleefd, ik heb geleden en gestreden; gij kent mijn verleden; ik heb misschien misslagen begaan, maar zeker Heb ik die geboet. Er zijn oogenblikken geweest, waarin ik mij blindelings aan het vermaak overgaf, maar er zijn ook andere tijden geweest, waarin ik leed, eenzaamheid, bijna ellende heb leeren kennen. 7.ware slagen hebben mij getrof fen, allen die ik lief had, rusten onder de aarde. Tegenwoordig gevoel ik eene drin gende behoefte aan rust, mijn moed, mijne wilskracht is gebroken, waartoe ben ik nog dienstig Misschien nog om, als een tweede vader een ongelukkig kind lief te hebben, dat evenveel meelijden als achting weerdig is, om haar te verzor gen, om haar te beschermen in het leven. Ja, dat is de taak, die ik bedacht heb om op mij te zullen nemen, in de verontder- stelling dat dit wellicht het beste besluit zou zijn van een woelig, misschien tvat al te veel bewogen Jeven. Wanneer ik ongelijk heb, neef, zeg het dan. Wordt voortgezet,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1