Zondag 24 Mei 1905
5 centiemen per nummer
3(Vle Jaar 5807
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
-
VADERLAND. TAAL, VRIJHEID.
Verzekering tegen
arbeidsonbekwaamheid.
OM ZES MILLI0EN
lin&-
w
Zondagrust en
Antiklerikalism.
Ons Landje.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. Nr 31.
en in alle Postkantoren des Lands.
CLIQUK Bl'VM
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten hureele van
dit blad.
Aalst, 23 Mei igo3.
De Duitscbe invaliedenwet berust op
den dwang. De arbeiders zijn er verplicht
zich te verzekeren, indien zij vallen onder
paragraaf 1 van de wet, dat is indien zij
voor loon arbeiden, gelijk in welke
hoedanigheid, als werkman, helper,
gezel, leerling of dienstbode.
De eerste wet betreffend de verzekering
tegen gebrekkelijkheid en ouderdom, da
teert in Duitschland van 22 Juni 1889.
Zij ontmoette in het land een zeer grooten
tegenstand. Smeekschriften met 100,000
handteekens bekleed, zijn in den Rijks
dag toegekomen De Regeering moet de
wet herzien, doet eenige kleine verande
ringen en zij wordt den 13 Juli 1899 met
bijna algemeene stemmen aangenomen.
Wij begrijpen dat niet met onze Belgische
gedachten. Ten onzent zou de wet voor
zeker gevallen zijn.
Kan bij ons de dwang ingevoerd wor
den Is er ernstig werk buiten den dwang
te verrichten Dat zijn twee vragen die
men zich stellen moet en die stellig ant
woord vereischen.
De heer A. Vertongen-Goens, nijveraar
te Dendermonde, heeft in een vlugschrift
van 1897 een voorontwerp in 't licht ge
geven waaraan de dwang ten gronde ligt.
Wij durven er niet aan denken. Men
zegt het dikwijls, het Belgisch karakter
is wars van allen dwang de Belg wil
niet gedwongen zijn. De vrijheid bij ons
is tot het uiterste gedreven en in alles wat
gedaan wordt, is er rekening van gehou
den.
Wij durven het zelf wagen eene uitda
ging te doen. Men kent de wet op de
pensioenen. Nemen wij, bijvoorbeeld,
de volgende veronderonderstelling. Wie
drij frank stort van zijn 16 jaar af tot zijn
65' zal een pensioen genieten in onze pro
vincie van 233 fr. 44 indien hij die 3 fr.
stort met afgestaan kapitaal en 201,25 fr.
indien die 3 fr. voorbehouden blijven en
de andere subsidiën met afstand gegeven
worden.
Drij frank per jaar, 't is weinig, en dat
van zijn 16 jaar als de jongen begint te
winnen, 't is doenlijk, 't is gemakkelijk,
Welnu wij dagen gelijk welke partij
uit dat als minimum verplichtend te
maken Niet eene partij zal het dui ven
beproeven, omdat zij er hare volksge
zindheid zou bij inschieten. In zich zelve
zou dat loffelijk zijn wij zouden het als
edel werk prijzen en wie redeneert zou
van hetzelfde gevoelen moeten zijn en
nochtans, de partij die het wagen durft
die dwang in te voeren verliest zijne po
pulariteit.
Men moet in de wetgeving rekening
houden van de gedachten van een volk.
Men heeft ongelijk een volk tegen
zijn wil, zeggen wij,., gelukkig te wil-
«O#
53* Vervolg.
Zeer gestreeld door deze overwinnin
gen, leunde de goede man, in zijnen zetel
achterover en blies rookwolken uit zijne
meerschuimen tabakpijp.
Onder het bereik van zijne hand, op
een klein tafeltje, stond het glas rumgrog
dat hij eiken avond met groote zorg zelf
klaarmaakte.
Er heerschte een oogenblik stilzwijgen,
slechts afgebroken door het klagend ge
huil van den wind, die langs de hoekto
rentjes van het kasteel gierde.
Dus gij zegdet?... begon Sorandal
eensklaps.
Dorgeur zag hem verbaasd aan en sprak
Ik Ik heb volstrekt niets gezegd.
Welzeker, eenige dagen geleden zeg
det gij...
O 1 eenige dagen geleden
Ja, toen hebt gij mij deelgenoot ge
maakt van uwe vnes, van uwe bezorgd
heid en van dien tijd af heb ik er onafge
broken aan gedacht.
Van mijne bezorgdheid
Ja, over de toekomst van die arme
Gisóle.
Hei gelaat van Dorgeur betrok plotse-
TIelaas vriend, zegde hij met een
diepen zucht, gij raakt daar eene wonde
len maken. Dat men mij goed begrijpe.
Het gevoel van het geluk is individueel
wat gij denkt het geluk te moeten bren
gen, kan vooreen volk verkeerde uitwerk
selen hebben, omdat men uw doel, uw
inzicht, uw werk niet begrijpt. Zie de
geschiedenis van Joseph II. Die prins
wilde voorzeker vele dingen invoeren die
redelijk en goed waren. Hij ging te ver,
zeker. Doch in alles ging hij tegen den
stroom der gedachten van het volk. Hij
wilde het gelukkig maken en hij miek het
ongelukkig.
Dus en dat is wat wij willen zeggen
door die zonderlinge woorden van wat
hooger, de wet van een volk moeten
steunen op zijne zeden, de wetten
moeten het uitvloeisel zijn van zijn
gedachten. Quid leges sine moribus
Wat richten de wetten uit zonder de ze
den
Wij kunnen dus in den huidigen toe
stand der gedachten den dwang niet aan
nemen als grondsteen van een Belgische
wet op de verzekering tegen de werkon
bekwaamheid welke niet opzettelijk is
bijgevoerd of niet door een ongeval is
veroorzaakt.
In Duitschland nemen feitelijk drij
verschillige bestanddeelen deel aan de
vorming eener invalidenrente twee door
bijdragen, de werkman en de baas, een
door eene toelage op het oogenblik der
pensioeneering. De kleine verschillen
daargelaten komt het voor ieder op een
derde.
i° Dat de werkman zijn aandeel
geeft, dat is logiek en rechtveerdig.
Hij immers genieter uitsluitend de voor
deden van en in de oorzaken die de
arbeidsonbekwaamheid bijvoeren is de
arbeid en zijne omstandigheden niet
heel alleen en uitsluitend de plichtige.
Zekere ziekten zijn aan de uitvoering van
zekere nijverheden verbonden maar het
gestel, de lichamelijke gesteldheid der
patiënten heeft zijn aandeel.
Wij loopen hier opene deuren in, want
zelf de socialisten, Jean Jaures, bij voor
beeld, heeft toegegeven dat voor de ouder
domspensioen en aan dat princiep
knoopt zich ook de verzekering tegen ge
brekkelijkheid de werkman zijn deel
hebben moest in de lasten.
Wij vreezen maar voor eene uitzonde
ring die der Daensisten, voor die moet de
Staat alles doen.
20 De baas ook kr.mt in de bijdragen
tusschen. Het is buiten kijf dat de nij
verheid ziekten en als gevolg ook de ge
brekkelijkheid na zich sleept. Het is dus
billijk dat de patroon helpe om die nadee-
lige gevolgen af tc keeren. De patroons
zijn er niet tegen. M. Vertongen stelt
il* voor.
3° De derde aandeelhebber in de
lasten is de Staat. Dat is te begrijpen.
Door hun werk hebben de arbeiders ge
holpen aan den bloei der nijverheid en
des handels. Het drukke verkeer brengt
aan die nooit genezen zal. Ja, het is waar,
ik zie niet zonder schrik de toekomst van
dat ongelukkig kind te gemoet. Zoolang
zij or.s nog heeft, mijne vrouw en mij, om
over haar te waken, kan zij blijven voort
leven op de wijze als zij tot nu toe heeft
gedaan, maar wij zijn niet onsterfelijk.
Komaan
O beste neef, ik vlei mij voor mij
zelve met geene ijdele hoop. Zooals gij
mij nu ziet, ben ik al veel te oud voor
mijnen leeftijd. Ja, wat zal ik u zeggen,
een leven zooals dat wat ik achter den rug
heb, dat blijft u niet in de kleeren zitten
eerst de jaren, die ik op zee heb doorge
bracht met moeite, gevaren, ontberingen
en daarop eenige jaren van teleurstelling
en armoede. Voeg daar nu nog bij, dat
ik reeds eenmaal een aanval van beroerte
heb gehad. Mijn hals is te kort, mijn
hoofd staat bijna tusschen mijne schou
ders. Bij elke buitengewone omstandig
heid, als ik mij maar eens driftig maak,
dan zwellen de aderen van mijn voorhoofd
op of zij zullen barsten. Stel u nu eene
groote ontroering voor, een plotseling
ongeluk en krak ik ben er geweest.
Nu, nu, niet zulke sombere ge
dachten.
Ja, het is de waarheid, weerde
vriend, en al zouden wij die nu al anders
willen voorstellen, dat is toch niet meer
dan zelfbedrog. En wat mijne vrouw
aangaat, verduiveld, hare gezondheid is
wankelend en haar gestel zeer zwak. Zeg,
rechtstreeksch aarde aan den dijk voor
den Staat en ook onrechtstreeksch. Als
het volk rijk is kan de Staat ook nooit
slecht varen. Bij welstellende burgers
kan men gemakkelijker gaan aankloppen
als bij menschen die met moeite de twee
einden van het jaar aan een krijgen.
Uit het voorgaande gaan wij besluiten
i° dat onze wet op de arbeidsonbekwaam
heid niet eene verplichte verzekering
kan zijn omdat de dwang niet in ons
karakter ligt.
2° dat het billijk en rechtveerdig is dat
drij faktoren de lasten dragen de werk
man, de patroon en de Staat.
Verlatene kinderen. Wij kunnen
het niet genoeg herhalen dat de alcool de
dtij vierden der menschelijk ellenden ver
oorzaakt. De laatste aflevering der Fran-
sche Vereeniging voor het redden der kin
deren geeft ons een nieuw bewijs van dit
onloochenbaar feit.
Het geneeskundig verslag over de kin
deren in 1901 door deze uitmuntende
vereeniging opgenomen, zegt dat men bij
42 dezer ongelukkige kleinen de erfelijk
heid nauwkeurig heeft kunnen bestatigen.
Bij 28 kinderen is de erfelijkheid duide
lijk alcoolziekin 14 gevallen was de
vader alleen alcoolziek in 3 gevallen de
moeder alleen in 9 gevallen gaven vader
en moeder samen zich aan de schandigste
dronkenschap over. Bij deze 28 gevallen
van alcoolzieke erfelijkheid, moet men 5
gevallen voegen van teringachtige erfelijk
heid. Daar de tering 3 keeren op 4 door
den alcool veroorzaakt wordt, komt men
tot het besluit dat op 42 kinderen, door
de Fransche Vereeniging gered, 31 door
den alcool alleen in gevaar gebracht
waren. Dat is ten andere de gewone
verhouding.
Dat de liefdadige personen het niet
vergeten. Den alcool bestrijden is eene
krachtdadige hulp verleenen aan de wer
ken die de tering of het verlaten der kin
deren bestrijden zoo doende dempt men
de ellende in hare bron.
M. Vandervelde, de roode leider, ver
klaarde onlangs dat de socialisten een
hevige propagande gaan maken om tot de
invoering der Zondagrust te geraken.
Dat is natuurlijk niet naar den zin der
liberalen, die, op eenige zeldzame uitzon
deringen na, van mets anders willen
hooren dan van eenen wekelijkschen
rustdag. Algemeen is het geweten, dat
het enkel uit antiklerikalen partijgeest is,
dat zij de Zondagrust bestrijden.
Zij willen zulks echter niet bekennen,
en geven voor, dat het hun eerbied
hebt gij niet opgemerkt dat zij er in den
laatsten tijd slecht uitziet
Ja, dat keb ik opgemerkt, ant
woordde Sorandal, terwijl hij onwille
keurig de oogen neersloeg voor den open-
hartigen blik van den oud-zeekapitein.
Nietwaar hernam deze meer en
meer bezorgd en hij trok de zware wenk
brauwen samen. O zij is nooit sterk ge
weest. Zij heeft goed zeggen, dat het
niets beteekent, dat ik mij vergis, dat zij
zich beter gevoelt dan ooit, ik zie wel, dat
er iets aan de hand is, iets ernstig en als
ik nu aan de toekomst denk, dan wordt
ik bang.
Weer zuchtte hij.
Arme Gisèle, wat moet er van haar
worden, wanneer wij er geen van beiden
niet meer zijn, om haar lief te hebben en
te beschermen
Er volgde weer een lang stilzwijgen,
buiten loeide en guurde de wind met on
verflauwde hevigheid.
Arme Gisèle, herhaalde Sorandal
ten slotte.
Dorgeur stond op en begon met groote
stappen, de handen op den rug en ge
fronst voorhoofd de kamer op en neer te
gaan.
Ja, hernam Sorandal op peinzenden
toon, ja, er zou een vriend noodigzijn,
een vertrouwd vriend waarop men kon
rekenen, en die zich aan het geluk van
dal arme kind zou willen wijden.
Eensklaps ging Sorandal recht op zijn
voor de Grondwet is, die hun belet de
invoering der Zondagrust aan te nemen.
Art. 15, verklaren zij, bepaalt dat nie
mand kan gedwongen worden eeniger
wijze aan de handelingen en plechtig
heden van eenen eeredienst deel te ne
men, noch er de rustdagen van te onder
houden.
Meermaals hebben wij aangetoond, dat
dit artikel in deze zaak niet van pas komt;
onze tegenstrevers gaan voort met er zich
achter te verschuilen om niet te moeten
bekennen, dat zij uit antiklerikale dweep
zucht handelen.
L'Etoile echter, het Brusselsch doctri
nair blad. heeft zich, naar aanleiding
van hoogerbedoelde verklaring van bur
ger Vandervelde, eenige woorden laten
ontvallen, die ons de ware gemoedsge
steltenis onzer liberale tegenstrevers doen
kdnnen
ia M. Emiel Vandervelde, zegt het blad,
is het eens met de klerikalen om de
Zondagrust te eischen. Deze houding is
nifct van aard om «ns te verwonderen
maar zij zal misschien de liberalen ver
wonderen, die geloof hechten aan het
antiklerikalism der groote socialistische
koipstukken 11
Dat is duidelijk, niet waar Zondag-
rust of wekelijksche rustdag is eene
klerikale kwestie in de oogen onzer
geuzen en om antiklerikaal werk te
verrichten, is het volstrekt noodig de
Zondagrust te bestrijden.
Wij hebben reeds sedert lang die ziens
wijze onzer liberale tegenstrevers aange
toond en naar weerde gelaakt 't is echter
niet ongepast, door 't aanhalen van de
bekentenis, aan een liberaal orgaan ont
snapt, de gegrondheid onzer vroegere be
weringen en de kleingeestigheid onzer
politieke tegenstanders in 't licht te
stellen.
Verboiul dei* Pensioen-
kaasen van liet Cnnlon
.YitlM. In zijne laatste bestuurzit-
ting werd besloten een verzoekschrift te
zenden aan de Kamer der Volksvertegen
woordigers ten voordeele der wijziging
aan de wet van 10 Mei 1900, door den
heer Thiebaut voorgesteld, namelijk, het
verhoogen der premiën verleend aan de
belanghebbenden die op ien Januari 1900
reeds 40 jaren oud waren.
't Is een punt van't allergrootste belang:
voorzeker zal het Staatsbestuur zich nieu
we opofferingen getroosten om aan de
personen toe te laten zich een ouderdoms
pensioen aan te schaffen. Het zal ook eene
kostbare aanmoediging zijn voor hen
allen die zich met dit belangrijke werk
bezig houden tot hiertoe was het bijna
onmogelijk voor zulke personen, die
slechts kleine stortingen kunnen doen,
een beduidend pensioen te verkrijgen
de voorgestelde wijziging zal dezen toe
stand merkelijk verbeteren.
doel af en alsof het een plotselinge inval
van hem was, riep hij Dorgeur toe
Laat haar trouwen.
Dorgeur bleef van verbazing staan, hij
meende verkeerd gehoord te hebben.
He?
Ja.
Wat wilt gij daarmee zeggen Gisèle
laten trouwen
Ja.
Die onnoozele?... Geen denken aan.
Waarom niet
Omdat het eene onverantwoorde
lijke daad zou zijn.
Misschien.
He vroeg Dorgeur, wiens gelaat
opklaarde.
Ja, in plaats van een man, die nog
zijn geheel leven voor zich heeft en die
daardoor slechts zeer onvertrouwbare
waarborgen voor de toekomst kan geven,
zullen wij eens een man stellen, die reeds
een goed deel van zijnen levensweg ach
ter zich heeft, niet oud, zeker niet, maar
in één woord, op een leeftijd dat men na
denkt, dat men kalm overlegt. Het zou
zelfs goed zijn dat hij reeds veel geleefd
had, in elk opzicht; daardoor zou hij nog
te meer berekend zijn voor zijne taak, en
dat hij geleden had, want de smart is een
krachtige opvoedster, zij maakt de harten
sterk en beproefd. O wanneer gij zulk
een man ontmoet, een man die het leven
genoten heeft, die geene eerzucht, geene
wenschen meer heeft...
a Het kan willicht nuttig en leerzaam
zijn eene vergelijking te maken tusschen
onze Britsche-Eilanden cn het kleine
België.
n De Belgen kunnen ons terecht toe
voegen Wij voeden met de voortbreng
sels van onzen landbouw de negentienden
onzer bevolking, die de oppervlakte in
aanmerking genomen de talrijkste is
van heel de wereld. Meer nog, jaarlijks
voeren wij voor 20 miljoen landbouw-
voortbrengsels uit.
Nu, uw Engelsche landbouw voedt
maar de helft uwer bevolking. Op de
plaatsruimte waar gij ééne koe kweekt,
kweeken wij er twee, en elke vierkante
mijl akkergrond in ons land voedt 36o
mensehen meer dan ten uwent.
Wij voeren ieder jaar voor 225 frank
gefabrikeerde stoffen uit per inwoner, gij
geraakt slechts tot i83 fr. en uwe schuld,
insgelijks per hoofd berekend, bedraagt
het dubbel der onze.
tl Wij hebben in 't geheel 42 mijlen
zeekustde loop onzer stroomen is lang
zaam gij, integendeel, zijt omringd door
eene vischrijke zee, door God bestemd
om in uwe voeding te voorzien, en uwe
snelstroomende binnenwaters vertegen
woordigen eene aanzienlijke beweeg
kracht.
En wij, nochtans, kennen geene volks-
armoede en wij schenken onze ouderlin
gen, die in nood verkeeren, een jaargeld.
Onze spoorwegen en mijnen zijn in
Belgische handen, en op 11 Belgen zijn
er 2 eigenaar van onroerende goederen.
a Het derde van ons bewerkt land werd
veroverd op 't water en op barre heiden.
Uwe volksarmoede op groote schaal kost
u jaarlijks miljoenen en miljoenen een
klein getal groote eigenaars bezitten het
land, terwijl miljoenen werklieden, ont
rukt aan den gezonden veldarbeid, elkan
der in de steden in den weg loopen of
Zoo spreekt de engelsche Mark Lane
Express.
Ghitl'ltOnilpI Onze geachte
Vill.II IMMIIiri. ]ezers hebben in
ons nummer van Donderdag ll.de schan
dalige heiligschenderijen kunnen lezen die
in Frankrijk gebeurden.
Socialisten, roode en groene, liberalen,
vrijdenkers bestormen de kerken, worden
er handgemeen met de geloovigen, wer
pen er met stoelen, zingen er de carmag
nole en andere socialistische gezangen, in
een woord, ze handelen als duivels uit de
hel ontsnapt.
En door wie wordt die helsche bende
aangevoerd
Aan haar hoofd staat onder anderen
Charbonnel...
Charbonnel, de apostaat, een gemeine
krawat die om zijne ondeugden en schel
merijen uit België werd verjaagd.
Die man... viel Dorgeur hem in de
rede.
Sorandal wenkte met de hand, ten tee-
ken dat 1iij nog r.iet alles gezegd had en
ging voort
Aan zulk een man zoudt gij Gisèle
gerust kunnen toevertrouwen, onder zijne
hoede zoudt gij haar veilig weten, zoudt
gij, als de tijd eenmaal daar was, uw
hoofd gerust kunnen neerleggen voor den
eeuwigen slaap. Men zou hem zeker niet
kunnen beschuldigen, dat hij jacht had
gemaakt op een varmogen waarvan hij
niet meer dan de beheerder zou zijn en
Giscle zou in hem een liefhebbend en
getrouw beschermer, een vriend, een
vader vinden, die geroepen was om een
maal uwe plaats bij haar in te nemen.
Dorgeur was bleek geworden en zijne
handen, waarin hij nog steeds de kaarten
vasthield, beefden.
Hij stamelde
Kent gij dien man
Sorandal vroeg
Kent gij hem dan niet
Dorgeur liet de kaarten vallen, stak
over de tafel Sorandal de beide handen
toe en riep
Gij
Ik had er misschien ongelijk in, tot
u te spreken zooals ik gedaan heb, ant
woordde Sorandal met ontroerde stem en
neergeslagen oogen.
Heb ik dat dan gezegd riep de
goede man uit. Wel juist het tegendeel
Op eene meeting te Doornijk zong
Charbonnel, die apostaat, die Judas, den
lof van Pilatus Daens en drukte de
hoop uit dat hij in zijnen opstand tegen
Paus en Bisschop zou blijven volherden...
En die wensch van Charbonnel wordt tot
hiertoe volbracht, Pilatus is obstinaat
gebleven in zijne boosheid.
En uit dankbaarheid werd dan ook in
't Land van Aelst den lof gezongen
van den apostaat Charbonnel...
Charbonnel is de handlanger der
Fransche francmafons, 't zijn zij die hem
met zijn wijf laten leven zonder werken.
Pilatus Daens ontving ook geld van de
Fransche francma^ons hij ontving 80 fr.
en die tachtig franks hebben juist de
zelfde weerde als de 3o zilverlingen die
Judas van de joden opstreek.
Judas wierp, uit gewetenswroeging de
3o zilverlingen in den tempel en Pilatus
Daens maakte er goeden sier meé...
Ziedaar
De weduwe van Alfred Defuisseaux,
handelende in eigen naam en als wettige
voogdes over hare minderjarige kinderen,
spant een proces in, voor de handelsrecht
bank van Bergen, tegen de socialistische
samenwerkende drukkerij.
Alfred Defuisseaux bezat talrijke aan
deden in de samenwerking, waarvan een
artikel der standregels bepaalt dat, ingeval
van overlijden van een lid, zijne erfgena
men zijn geheel aandeel zullen ontvangen,
zooals het voortspruit uit den laatsten
bilan.
Madame Defuisseaux heeft de som ge-
ëischt welke aan haar en hare kinderen
toekomt, doch de socialistische drukkerij
heeft aan dien eisch niet voldaan. Daarom
wendt madame Defuisseaux zich tot het
gerecht om voldoening te bekomen.
TTOP PIE de gediplomeerde
zeeveraar, herhaalt gedurig
dat MM. Woeste en De Sadeleer nog
geen woord spraken ten voordeele der
hop.
Maar het vraagstuk der invoerrechten
op de hop is nog niet aan 't dagorde der
Volkskamer het handelsverdrag met
Duitschland is tot hiertoe nog niet opge
zegd.
Wanneer de invoerrechten op de hop
zullen moeten besproken worden zullen
onze 4 catholieke vertegenwoordigers de
belangen onzer hopplantersmet de meeste
krachtdadigheid weten te verdedigen.
Men weze er van overtuigd.
Al die meetings der groenen worden
slechts uit kiesberekening gehouden.
Een comble van volksfopperij is wel
't volgende dat wij in Den Werkman
van vrijdag ll., aantreffen
Er gaan in Brabant openbare ge
beden gevraagd worden voor d'hop!..
Dus gij bedoeldet u zeiven, toen gij zoo
spraakt. Terwijl ik naar u luisterde, dacht
ik het, maar ik durfde het niet gelooven.
Gij, Sorandal, mijn neef, mijn vriend, gij
zoudt er in toestemmen de echtgenoot
van Gisèle te worden, bij haar de plich
ten te vervullen, die gij zooeven zelve
voorgeschreven
Ik ben zes-en-veertig jaar, zegde
Sorandal met luide, bijna plechtige stem,
ik heb veel geleefd, ik heb geleden en
gestreden; gij kent mijn verleden; ik heb
misschien misslagen begaan, maar zeker
Heb ik die geboet. Er zijn oogenblikken
geweest, waarin ik mij blindelings aan
het vermaak overgaf, maar er zijn ook
andere tijden geweest, waarin ik leed,
eenzaamheid, bijna ellende heb leeren
kennen. 7.ware slagen hebben mij getrof
fen, allen die ik lief had, rusten onder de
aarde. Tegenwoordig gevoel ik eene drin
gende behoefte aan rust, mijn moed,
mijne wilskracht is gebroken, waartoe
ben ik nog dienstig Misschien nog om,
als een tweede vader een ongelukkig kind
lief te hebben, dat evenveel meelijden
als achting weerdig is, om haar te verzor
gen, om haar te beschermen in het leven.
Ja, dat is de taak, die ik bedacht heb om
op mij te zullen nemen, in de verontder-
stelling dat dit wellicht het beste besluit
zou zijn van een woelig, misschien tvat
al te veel bewogen Jeven. Wanneer ik
ongelijk heb, neef, zeg het dan.
Wordt voortgezet,