Donderdag 27 Augusti 1905 5 centiemen per nummer. 56ste Jaar 5855. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst DeMenschenhater. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Zij veranderen van pluimen. De Karthuizers in Belgié. Hoenderteelt en eierenhandel. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- tangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CDIQUE 8VUM. Per drukregel. Gewone 16 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3«. bladzijde 50 centiemen. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij aceoord- - Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota- rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te dit blad. wenden ten bureele van AALST, 26 AUGUSTI igo3. Zij kunnen niet meer geteld worden de harde mokerslagen die op het hoofd der zoolang gedroomde omwenteling als aan- rangstpunt van den toekomststaat, neer zien. Eerst Picard over eenige dagen, dan Le Peuple zelf en ook.... Vooruit, het orgaan van den virtuoos der brutali teit, wij hebben Anseele genoemd. Het is om zijne ooren niet tc gelooven, maar toch is het zoo. Wat de davering var. April 1902 toch heeft uitgewerkt Zij meenden, die eenvoudige socios, dat het met een stootje ging gedaan zijiv maar zie, de Regeering houdt stand, de oproerige draak wordt verpletterd en het spel is uit. De revolutie wordt op gansch de lijr. veroordeeld 1 Veroordeeld, zeggen wij de uitdruk king is niet te sterk. Hoor Vooruit Nooit hebben wij in de revolution- 1 naire taktiek in den zin van geweld heil gezien. Wij ontkennen niet dat de werklieden meer en meer langs praktische wegen tot hun doel trachten te komen. De «ondervinding, de strijd, de toestanden 1 hebben hen veel geleerd en zullen ons 1 nog veel leeren. Als hij zegt wij, dan spreekt de schrij ver wellicht in zijnen naam en dan kun nen wij, omdat wij den schrijver niet kennen over zijne stoute, misschien ver metele bewering heen stappen. Maar dat hij zoo iets zegt van het blad zelf en van hen die het inblazen, zie dat is te grof, dat gaat over zijn hout 1 Vooruit sedert den dag van zijn ver schijnen heeft altijd de revolutie aange- predikt, heeft altijd geweld en omwente ling aanzien als het eenig middel om tot het einddoel te komen, dat is het instellen van den collectivischen Staat. Gansche kolonnen zouden met zijne oproerige verklaringen kunnen gevuld worden. Wij kunnen niet begrijpen, hoe het kome dat zoo opeens de wind is gekeerd en dat het tempeest altijd ingeroepen en gewenscht, het weldoenend zacht winde ken is geworden.dat ons,als van hartelust, langs ontwikkeling en evolutie tot het aardsch paradijs der socialisten voeren zal Aardsch paradijs 1? Ja, de hel der socia listen ware beter gezegd. Zij duiven ons niet eens meer zeggen op welke grond vesten dat heerlijk (I?) gebouw de toekomst zal worden opgericht. Verandering van pluimen 1 Vroeger repte Vooruit er nog iets over, maar thans is hij zoo stom als een kerpel geworden. Zijn hoofdopsteller heeft kilometerlange artikelen geschreven over 0 Wat is socialisme en de bijzonderste punten, die welke den onderzoekenden geest van de menschen in spanning brengen, zijn zorgvuldig ter zij gelaten. Durft men de roode hel aanvallen en onderzoeken en daarom zich steunen op den eenen of den anderen schrijver, oh dan ras klinkt u om het hoofd Dat is eene persoonlijke zienwijze» .Schrijvers zelf lijk Bebel, lijk Georges Renord zijn verplicht in de voorrede van hunne wer ken te verklaren dat het hunne denkbeel den zijn welke zij uiteenzetten en doen kennen Weet Bebel, hij de groote Duitsche lei der, dan niet: wat Socialism is Zij hebben geen officieele werken over den fameuzen Staat der toekomst 1 Zij weten dus zelf niet waarheen, wandelen als blinden naar een onbekende din- gen En zij durven verontweerdigd zijn als hunne tegenstrevers de Republiek, de Sociale afgeeselen Zij durven hun toe roepen Gij kent het socialism niet Wij meenen de rede te kunnen gissen van al die veranderingen, waaraan zelfs de virtuoos der brutaliteit niet is ontsnapt. Groote en kleine schreeuwers zijn in een vetten kaas genesteld. De overgroote, de invloedrijke die men vreezen moest, zit ten in de Kamers, hebben sjerpen van Schepen of dienstdoende Burgemeesters omgordt, bedienen vette postjes. De an dere volgens hunne grootte en hun belang zitten in de Provincieraden, zijn besten dige Afgevaardigden of strijken als be stuurder van coöperatieven of schrijvers van roode dagbladen veel klinkende pen ningen op. De menigte is gros-Jean lijk van te voren. De schreeuwers verlangen niets beters dan dezen toestand te zien duren, duren Het is er goed, laat ons de tenten op slaan maar daarom geen geweld meer, geen revolutie, dat zou ons postje in ge vaar brengen, ons de volksgunst doen verliezen. Daaromthans de vrede gepredikt, de goede vrede, de stilte. Ontwikkeling is het ordewoord ge worden. Wij vragen ons af wat zullen de werk lieden daarvan zeggen, zij aan wien men altijd geweld en haat, bloed en omwen teling heeft gepredikt Geen beweging, heeren vette socios» zonder reactie En die zal komen. Binnen een veertiental dagen komen de Karthuizers zich vestigen in ons land, te Cambron-Casteau, in de Provincie Henegauw. Zij kochten daar onlangs de oude Cisterciencerabdij, een echt juweel onzer nationale bouwkunde, om er hun klooster in te richten. In den omtrek kochten zij ook nog twee groote eigen dommen, waar zij de stokerij hunner wereldberoemde likeur zullen inrichten. Het aanstaande klooster der Karthui zers is een merkwaardige eigendom. De hoven zijn in vorm van groote terrassen aangelegd, door monumentale trappen verbonden. Dit park is overschoon en bevat de ruinen eener oude kapel, alsook eigenaar dige historische graven, waaronder dit van den ridder Gillon de Trazegnies, met zijne twee vrouwen, Beatrix d'Ostrevent en de Syrische prinses Gratiane. Eenige jaren geleden was de Belgische regeering zinnens de oude abdij te koo- pen, maar de commissie van monumen ten vond de uitgaaf te hoog, endeaankoop werd van de hand gewezen, niettegen staande het aandringen van verscheidene gekende oudheidskundigen. Men verneemt dus met veel genoegen dat de eigendom nu in handen der Kart huizers is, welke die oude abdij hunnen artistieken stempel zullen laten behouden. De abdij werd gebouwd in 1148 door St-Bernardus en bewoond door geestelij ken van zijn orde tot rond de Fransche revolutie. Dan gingen de kloosterlingen uiteen. Tijdens de revolutie werden de eigen dommen van Cambron als nationale goederen verkocht, en later door de grafe lijke familie du Val de Beaulieu aange kocht. 't Is deze laatste die zc nu aan de Karthuizers overlaat. Over deze abdij vertelt men onder an dere deze anecdoot ceoooo Romantisch verhaal uit het overgangstijdstip van de Fransche tot deHollandsche Regeering onzes lands door Cam. De Waegenaere. G09C0O 7* Vervolg. Het kon den kleermaker noch de waar din meer ontgaan, dat meer dan bloote nieuwsgierigheid de aandacht van hunnen toehoorder scherpte. Het verhaal der ge nezing van den zoon des zagers scheen den vreemdeling diep getroffen te heb ben. Zijne houding was die van iemand die van eenen twijfel tot eene overtuiging komt. Eene geruime poos bewaarde hij het stilzwijgen. Eindelijk verstond men dat hij mompelde 'tis hij, 't is hij Die baard, die stem spraken reeds voor mijn vermoeden, en thans die genezing... nog twijfelen is onmogelijk Maantje ging den reiziger eene vraag stellen, wanneer deze plotselings eene teruggetrokkenheid liet blijken die den kleermaker den moed benam. Op dit oogenblik ging nogmaals de deur open en een andere dagelijksche klant der herberg trad binnen. Het was de veldwachter der gemeente. In i32i, toen de joden door Filips de Lange uit Frankrijk verdreven werden, kwamen er velen te Bergen zich vestigen. Een dier joden zich bekeerd hebbende, kreeg voor peter, graaf Willem van Hene gouwen, de hem sergeant van zijn hof maakte. Zekeren dag kwam hij in de abdij van Cambron, en eene schilderij, de Aanbid ding der drie Koningen ziende, werd hij zoo woedend dat hij het aangezicht van de H. Moeder met 5 lanssteken doorboor de. Eerst aangehouden werd hij later in vrijheid gesteld omdat men hem zijn bal- dadigheidswerk niet had zien plegen. Maar een grijsaard Jean le Flamens ge naamd, vroeg dat men het Godsoordeel zou beproeven. De grijsaard en de sergeant werden te genover elkaar geplaatst in eene weide, naast het grafelijk park, rakend tusschen de vestingen van Bergen, 't Was op 8 April i3z6. De twee kampioenen hadden eenen stok en een schild, de eenige wapens der la ten. Van den eersten slag deed de grijsaard zijnen tegenstrever den stok uit de handen vliegen en met den tweede wierp hij hem omver. De sergeant werd vervolgens op gehangen, door de honden verscheurd en daarna verbrand. Op de plaats van het gevecht te Bergen werd eene gedachteniskapel opgericht. Over die abdij vertelt men nog het vol gende De monikken van Cambron hadden vroeger eene brouwerij die gekend was voor haar zwaar bier. Daags voor dat het gevecht van Fonte- noy zou plaats hebben, schonken zij er zooveel aan de Duitsche dragonders, dat deze laatste niet konden vechten. Vroeger was de Cambron-abdij met de stad Ath door eenen tunnel van 3 mijlen lang verbonden. En het is die benoemde abdij, welke de eerw. paters Karthuizers binnen eenige dagen zullen gaan bewonen. Men verzekert dat het fabrikeeren van hunnen elixir wel 4 a 5 millioen franks aan den Belgischen fiscus zou kunnen op brengen. Hij en de vreemdeling bezagen elkander, terwijl zij hunne herinneringen schenen te raadplegen. Cluyse, dat zijt gij 1 riep de reiziger opeens. En gij zijt Braekeveldt antwoordde de veldwachter op denzelfden toon. De beide kennissen staken elkander de hand toe. Woont gij hier Gij zijt veldwach ter, naar ik zie... Hoe vaart gij...? Zijt gij getrouwd... En gij...,hoe komt gij langs hier...? Zijt gij mogelijk nog bij dienst... Gij ziet er nog soldaatachtig uit, al zijt gij in burgerstenue... Is dat uw paard aan de deur VII Maantje en de herbergierster begrepen dat de veldwachter en de vreemdeling oude krijgsmakkers waren. Eindelijk ook wisten zij dat de reiziger bestuurder eener gevangenis was. Ten slotte begonnen de twee oude wa penbroeders fransch te spreken, en daar de waardin deze taal niet kende, trachtte zij met den kleermaker een gesprek aan te knoopen over huishoudelijke zaken. Maantje had vroeger nog een tijdje in Moeskroen gewerkt en aldaar eenige woorden fransch geleerd bijzonderheid die ons toeliet dit verhaal te boek te stel len... Zijn de kleermakers doorgaans nogal hoovaardig en verwaand de onze maakte eene uitzondering op dezen regel zij die hem anders tal van gebreken toeschreven, hebben hem dit recht laten wedervaren. 't Ventje dronk graag een druppelken, speelde dolgaarne met de kaart, liet zich dikwijls na middernacht door zijne vrouw uit de herbergen halen, maar was geen windbuil. Toenmaals, meer dan nu nog, was men trotsch, eenige woorden der taal van chez-nous te kunnen hakkelen. Maan tje pronkte geenszins met zijn Fransch,bij zooverre dat de meeste dorpelingen van Gotthem niet wisten dat hun kleermaker iets van de zuidertaai kende. Tot deze onwetenden behoorde ook Cluyse, de veldwachter. De waardin uit De Kroon de gebuurvrouw van den gezelligen ambachtsman, kende haren getrouwsten klant waarschijnlijk beter. En daar zij hoopte den inhoud der samenspraak van den vreemdeling en den veldwachter, door den kleermaker te ver nemen, zette zij dezen met wenken en oogslagen tot luisteren aan. Maantje kon echter alle aanwakkering ontberen de nieuwsgierigheid, die mede tot zijne krankheden behoorde, prikkelde hem reeds bij de eerste woorden van het geheimzinnig onderhoud der oude spits- makkers... Laat ons fransch spreken, had de reiziger begonnen. Het is de hemel die Te Quaregnon is in het gemeentehuis een brief aangekomen, waarin citoyen Gain, de gevluchte veroordeelde, zijn ont slag geeft als schepene en raadslid. Denzelfden dag heeft een huissier de drukkerij der afgescheurde socialisten, waar hun orgaan Germinal gedru kt werd, op straat gezet, omdat de huishuur niet meer betaald werd. België voert regelmatig groote hoeveel heden eieren in en uit. In 1900 bedroeg de invoer 145 millioen eieren in 1901, 159 millioen en in 1902, 184 millioen (1). Onze uitvoer was daarentegen in 1900, 111 millioen, in 1901, 126 millioen, en in 1902, 133 mil lioen, zoodat België, gedurende de drie laatste jaren, gemiddeld en per jaar 63 millioen eieren meer in- dan uitgevoerd heeft. Rusland bekleedt thans den eersten rang onder de invoerlanden na dat, ge durende ruimen tijd, Italië deze plaats bekleedde. Naarmate de invoer van Ita- liaansche eieren afneemt, neemt de invoer van Russische, Duitsche en Bulgaarsche eieren voortdurend toe. Zooals men uit bovenstaande cijfers opmaken kan, is onze eiereninvoer gedu rende de jaren 1901 en 1902 sterk toege nomen, hetgeen grootendaels toe te schrij ven is aan de groote sterfte die zich, gedurende deze jaren, in onze neerhoven heeft voorgedaan, terwijl de toenemende verhooging der bevolking een grooter eieren verbruik noodzakelijk maakte. Onze uitvoer is niet zonder belang hij bestaat gewoonlijk uit groote goed uitge lezen eieren. In weinige streken ter wereld worden er zoo groote eieren voortgebracht als in West-Vlaandercn,in het zuiden van Oosl-Vlaanderen en op zekere plaatsen van Brabant en Henegouwen. België koopt in den vreemde alle soort van eieren, omdat de handel in verschil lende noodwendigheden moet voorzien. De vreemde eieren, die noch in groot te, noch in kwaliteit met de Belgische eieren kunnen concurreeren worden in groote hoeveelheden, in onze kleine ste den, bij de openbare besturen (hospitalen, enz.) in de volksbuurten, in hotels en restaurants onzer groote steden aan de man gebracht. Vreemde eieren zijn voor de rijke clien* teel, in de rijke buurten onzer groote steden van geenerlei dienst. Daar houden de inlandsche eieren de overhand en heb ben zij van de buitenlandsche eieren geen concurrentie te vreezon. Zekere winters, als het eierenleggen gering is, rijzen de irijzen op de markten van Aalst, Ninove, Jottegem, enz., soms ontzaggelijk hoog en menige landbouwer wenscht dan over een groot getal eierenlegsters te beschik ken. 1) In deze cijfers, zijn natuurlijk de Chinee- sche en Russische eieren niet begrepen, waar van de inhoud in flesschen verzonden wordt ten behoeve der pasteibakkerijen, beschuitfa brieken, enz. uwe stappen herwaarts bestuurde. Ik had juist iemand noodig met wien ik eenige woorden vertrouwelijk spreken kon... Tot deze lieden kon ik mij niet wenden, de eene is eene vrouw en de andere een ge- neverbaas, naar ik zie... Ik heb waarlijk kans... Ik wist reeds van dezen morgen dat mijne reis goed afloopen zou mijn eerste gemoet was een man... De veldwachter en de vreemdeling lachten even, Maantje spitste de ooren... Beschik gerust over mij, verklaarde Cluyse, mijne dienstrol voor vandaag is ten einde. Zoo er zich niets buitenge woons voordoet, wat hier zelden gebeurt, ben ik gansch den dag vrij. Goed Wat drinkt gij Bier 1 De reiziger bestelde nog twee glazen, en terwijl de waardin ging tappen, ging hij eens tot bij zijn paard, dat voor de deur aan de barreel gebonden stond. Hij was weldra terug en zette zich naast den veldwachter, die plaats genomen had. De bazin bracht den gevraagden drank en na de gasten bediend te hebben Gebuur ontsteek eene pijp 1 wendde zij zich tot den kleermaker, met eenen wenk die bijna een bevel was. En zonder dat Maantje iets vroeg, schonk zij hem eenen borrel in. Het manneken begreep...: de waardin uit het Gemeentehuis zag het op geen klein kostje wanneer zij hare nieuwsgie righeid verlangde te voldoen. Hierin kwam zij met den kleermaker overeen. Deze ook «tak het in geen half uurken tijds wanneer iets te vernemen viel, dus... Wij zullen doen alsof wij over ern stige zaken bezig zijn. fluisterde zij hem in 't oor, maar eigenlijk moet gij stijf toe- hooren naar hetgeen die twee zeggen... Als ge nog goesting hebt, moet ge maar vragen, ik iaat de flesch boven staan. De kleermaker stelde zich om zijne rol van afluisteraar voor goed te beginnen. Ik wil u niet vervelen, begon de vreemdeling, met u in 't lang en breed te verhalen hoe ik, nauwelijks van dienst af, in mijne geboortestad de plaats bekwam van gevangenbewaarder, die juist door sterfgeval openviel. Tot over twee jaren nam ik deze bediening waar. Het was slechts dan, dat ik, door de voorspraak van den bestuurder-ontslaggever, tot mijn tegenwoordigen graad opkiom. Zoowat zeven jaren geleden, nu, kreeg ik eenen gevangene, die reeds elders een deel zijner straf uitgedaan had. Ondanks de strenge wetten waaraan ik zelf onder worpen was, kon ik dezen man niet be handelen als een gewoon opgeslotene. Alles in hem, zegde mij dat ik met het slachtoffer eener rechterlijke dwaling of eener hatelijke vervolging te doen had. Zijn voorkomen was indrukwekkend: zelfs in het kleed der gevangenis dwong hij eerbied af...O neen,die man droeg geene schande, maar een ongeluk...! Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1