w Donderdag M September iïM)5 5 centiemen per nummer. 56^ Jaar o859. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND. TAAL. VRIJHEID ID O O ID van den Z E. II VAN SUIKERKWESTIE. DeMenschenhater. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- ?angen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31. en in alle Postkantoren des Lands. CHIQUE SUUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3" bladzijde 50 centiemen. - Dikwjjls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 16 September igo3. Pastoor-Deken onzer collegiale S' Martinuskerk. OnzeZ. E. H. Deken verliet over weinige dagen onze stad en nam zijn intrek bij zijnen Eerw. Broeder, Bestuurder der Zusters van den H. Vincentius te Buggenhout, met het doel zijne ge schokte gezondheid aldaar te herstellen. De nieuwstijdingen uit Buggenhout lieten afwisselend verbete ring of vérergering dei1 kwaal hooren en 't laatst was het beternis met hoop van herstel. Doch zondag morgend kwam de droeve mare dat de eerzame lijder van de laatste H.H. Sacramenten der stervenden was be diend, 't gene in alle de Missen ter Sl Martinuskerk werd aange kondigd tevens gebeden vragende voor zijn herstel. Een Rozen krans werd des namiddags ter Sl Martinuskerk gebeden. Dijnsdag vroeg in den morgend vernam men ter Dekenij dat den Z. E. H. Van Doren 's morgens om 5 uren was overleden en wel dra kondigden de klokken van S' Martinus die droevige tijding aan. De Z. E. H. Josephus-Livinus Van Doren, werd geboren tc Maeter den 29 Juni 1857 en sterft dus in den jeugdigen ouderdom van 46 jaren. De eerzame overledene, Eerekanunnik van S' Baafs en Rjdde£ der Leopoldsorde, werd Pastoor-Deken van Aalst benoemd den 8 April 1901 en ingehuldigd den 28 April volgende. Gedurende de twee jaren die de Z. E. H. Van Doren in ons midden verbleef gaf hij blijken van een verheven geest en, door zijnen minnelijken omgang, door den iever tot stipte vervulling der plichten van zijn pastoreelambt, door zijne vredelievende be trekkingen met de wereldlijke Overheden.verwerfde hij vele vrien den en bewonderaars. Het zoo vroegtijdig afsterven van onzen Z. E. II. Deken wordt door de catholieke Aalstenaars, diep betreurd, allen drukken hun spijt uit over het verlies dat zij komen te ondergaan. De rouwvaan is aan ons Stadhuis en aan de catholieke Kringen geheeschen. De plechtige Lijkdienst, gevolgd van de Begrafenis zal gecele breerd worden ter collegiale kerk van S' Martinus, Vrijdag iö September, om 10 */t uren. Een plechtige Dienst van wege de Kerkfabriek, Zaterdag 19 September, om 10 uren. H. R. I. V. 18 millioen vermindering van rechten. GOEDKOOPE SUIKER. Sedert 1 September is er voor de fabri catie van suiker een nieuw regiem in- voege. Het premie-stelsel is afgeschaft. Wat verstaat men door premie-stelsel Eenige woorden uitleg het fabrikeeren van suiker was zoowel in België als overal elders zwaar belast. Die accijns, geheven op ongeveer 600,000 zakken het ge wone jaarlijksch verbruik in België bracht 3o millioen op. Maar van die 3o millioen vonden er slechts 6 hunnen weg naar 's lands schatkist het overige werd onder vorm van premies toegekend aan de fabrikanten, ten einde deze kans te geven hun voortbrengsels in den vreemde aan den man te brengen. Te dien einde moest de Belgische nijverheid suiker af zetten aan lageren prijs dan de koopwaar haar inkostte haar verlies moest gedekt worden door de premies. Maar wie betaalde die premies De verbruiker, natuurlijk. En niet alleen de Belgische verbruiker moest zijn suiker duur betalen, maar ook de Nederland- sche, de Duitsche.de Fransche, de Oosten- rijksche verkeerde in hetzelfde geval. Welnu, door 't afschaffen der premies, vermindert liet accijnsrecht van 3o mil lioen tot 12 millioen, die nu totaal de Staatskas zullen ten goede komen. Anders gezeid, het accijnsrecht op sui ker, dat tot heden 5o,56 fr. tot 5i,5o fr. beliep, daalt tot 20 frank. Wie vooral zal profiteeren van die ver mindering De verbruikers, het volk. Want die vermindering brengt 18 mil lioen in zijnen zak. Willen wij het voordeel nog tastbaar der maken, dat voor 't volk besloten ligt in de nieuwe regeling? Voor 1 September kostte de gecristalliseerde suiker 76 fr. op de Beurs van Brussel, en de geraffineerde suiker 86 fr. Den dag van heden kost die eerste soort suiker nog slechts 47 fr. en de tweede soort 55 fr. Dat is ongeveer 3o centiemen afslag per kilogram suiker Tot nog andere goede gevolgen zal het nieuwe regiem leiden, 't Is klaar, dat naarmate de suiker goedkooper wordt, ook het verbruik zal toenemen. Onze sui kernijverheid ziet dus schoone dagen tege moet, en meteen de landelijke bevolking die zich op beetenteelt toelegt. Men verstaat dat het Gouvernement niet op eigen hand die hervorming heeft kunnen tot stand brengen. Het heeft zich moeten verstaan met de andere voortbrengende landen Neder land, Duitschland, Frankrijk en Oosten rijk. Eindelijk, na jaren lang werkens, is minister de Smet de Naeyer er in ge slaagd die mogendheden over te halen tot het onderteekenen van de Conventie van Brussel, die voorgoed een dikke streep geeft over het premiestelsel. Gelooft ons, dat heeft niet allemaal op wieltjes gerold bij dergelijke onderhan delingen heeft men eer. harden kamp te leveren tegen wederkeerig wantrouwen, en wisten we niet dat onze eerste minister overlast is met werk, we zouden wel eens geneigd zijn hem te vragen hoevele blau we schenen hij naar aanleiding van de suikerkweslie opgeloopen heeft. Vele anderen hadden al lang de pijp aan Marten gegeven maar onze de Smet de Naeyer laat zich niet licht uit het veld slaan, en dank aan zijn taai geduld, zijn flink aanhouden, zijn schrander beleid, zien wij nogmaals het spreekwoord be vestigd de aanhouder wint. Hulde dan aan onze Catholieke Regee ring hulde vooral aan minister de Smet de Naeyer, die, heeft hij kleine gebreken, zooals alle afstammelingen van vader Adam, toch een man is die schitterend eer doet aan het volk dat hem koos, en den Vorst dia hem sedert zoo lange jaren zijn volle vertrouwen schenkt. Laat ons hopen, en er uit al onze krachten toe werken, dat hij nog langen, langen tijd den wagen menne van het Belgisch Staatsbestuur. aooaoo Romantisch verhaal uit het overgangstijdstip van de Fransche tot de Hollandsche Regeeringonzes lands door Cam. De Waegenaere. COCïOC 9* Vervolg. Ditmaal, nogthans, scheen hij, bij het doortrekken dezer plaatsengeenszins verdiept in de zoete herinneringen die hem hier bij eiken stap moesten treffen. Blijkbaar was hij gejaagd om vooruit te komen. Hij bereikte de plaats waar de Ponte- weg ziqh in tweeën splitst, in straat en voetpad. Dit laatste opslaande, richtte hij, met toenemende omzichtigheid, zijne schreden naar de kabaan. Het kleine voutvenster der stulp, was reeds, als naar gewoonte, verlicht. Op de teenen voortsluipend, trachtte de kleer maker de geschuwde woning te naderen. Hij gelukte er werkelijk in, zonder bij zonder gerucht te veroorzaken, tot onder het verlichte venster te geraken. Reikhalzend om binnen te kunnen sta ren. zag hij den kluizenaar, over den veelbesproken foliant gebogen, bezig met schrijven. 't Is goed 1 zegde Maantje bij zich zelf, de mannen zijn er nog niet. j En zich het zweet afwisschend, zette hij zich in het gras neder, om uit te rus ten. Na eenige oogenbiikken sprong hij weer recht en verwijderde zich stil eenige stappen in de hut. Zij zijn welvoegelijk dacht hij, zij laten niet lang op zich wachten, ginds hoor ik hen reeds komen... En nauwelijks had hij zich ach Ier eenen struik verscholen of twee mannengestal- ten kwamen op hunne beurt voor het venster geslopen. Bij de klaarte die door de vuile ruitjes naar buiten drong, er kende Maantje den veldwachter Cluyse en den ruiter die dien voormiddag m de (i Kroon afgestapt was. Een oogenblik bleven beiden nog met elkander fluisteren, waarna de vreemde- ling op de ruitjes ging tokken. I Binnen de hut ging een strompelend gerucht op. Bijna terzelfdertijd werd het venster opengerukt, en door hetzelve i kwamen eene zware pistool en een man- 1 nenhoofd te voorschijn. \\rat gebeurt hier klonk de stem van den kluizenaar. De beide ambtenaars, die een paar stappen achteruit gesprongen waren, tra den terug nader, en de vreemdeling sprak Mijnheer Hunefried, gelief mij te herkennen.:., mijne stem zegt u gewis reeds wie ik ben... Gij zijt Braekeveldt, de gevangen bewaker Ja, ik erken u, gij zijt hier reeds dezen morgen geweest.... Wat komt gij om dit uur doen...? Maar wacht..., u wil ik wel binnenlaten... Wien hebt gij daar bij u...? Het is de veldwachter dezer ge meente, een oud wapengezel van mij. Ik verantwoord voor hem als voor mij... Dan is het goed... verlang hier on bekend en afgezonderd te leven... Ik heb zulks vermoed, het was daar om dat ik den avond, het uur dat niemand meer buiten is, afgewacht heb om u te komen opzoeken. De kluizenaar ging zijne deur openen en de twee mannen verdwenen de hut. Maantje kwam uit zijnen schuilhoek en ging post vatten voor het kleine venster, dat verlicht gebleven was. Weldra zag hij ook met vreugd, dat de bewoner zijne be zoekers op het voutkamerken bracht. De bijeenkomst der twee mannen die in de gevangenis elkanders kennis ge maakt hadden, was geenszins hartelijk. Hunefried wees zijne bezoekers als zit plaats eene plank aan die op twee boe kenstapels rustte. Den vreemdeling had hij nauwelijks de hard gedrukt de bui tengewone rampen welke den weleer zot geroemden arts getrofien hadden, hadden hem minstens ongevoelig gemaakt.:: De vreemdeling maakte zijnen gastheer de reden zijnei reis naar deze streek ken baar en drukte de hoop uit dat zijne moeite niet vergeefsch zou zijn. Toen zijne verklaring geëindigd was, nam Hu nefried het woord Gij, Braekeveldt, en de bestuurder De Koning en de Congozaken. De Koning is erg bezorgd om de Con- gozaken en 't is daaraan dat men het toe schrijft, dat hij noch het einde der groote krijgsbewegingen heeft bijgewoond noch de geleerden op het paleis heeft ontvan gen, welke het internationaal congres van gezondheidsleer kwamen bijwonen, noch het Salon van Schoone Kunsten heeft geopend. Zijne gedachten zijn elders en men be grijpt dat hij alles in 't werk stelt om den slag af te keeren, die Engeland hem wil toebrengen. Het bestuur van Congo te Brussel heeft veel te doen met het opmaken voor den Koning-Soeverein van de verslagen en de statistieken, die hij herhaaldelijk vraagt, om er zijne middelen van verdedigiug uit te putten. Hij verzamelt ook juiste gegevens, om te weten hoe de mogendheden, namelijk Duitschland, Frankrijk en Engeland, des gevangs, zijt de laatsten geweest die mij medelijden betoond hebben en zult ook de laatsten zijn wien ik, met al de midde len ten mijnen dienste, ter hulp snellen zal... Maar dat buiten 11 beiden het gan- sche menschdom bezwijke, en dat ik slechts de hand behoef uit te steken om het te redden, ik zal het niet doen... Dit zweer ik bij de schimmen myner vrouw en kinderen... Maantje kreeg eene rilling door al zijne leden... J Welk akelig mensch zuchtte hij. Alleenlijk uwe naaste bloedverwan ten, ging de hutbewoner voort, 't is te zeggen,uwe vrouwen en kinderen, vallen buiten de bepalingen van dezen eed Eene wijl waren dë vreemdeling en de veldwachter als van de hand Gods getrof fen Eindelijk waagde het Braekeveldt, Hunefried eene opmerking te maken om trent het monsterachtige van dergelijken eed, en eene poging te doen, om hem van zijn onmenschelijk besluit terug te bren gen. Hij stelde al zijne welsprekendheid te werk om den menschenhater met zijne natuurgenoten te verzoenen. Vergeefsche moeite. Hij smeekte, stortte tranen, wierp zich op de knieën voor den kluizenaar...: deze laatste bleef onverbiddelijk, onver murwbaar... De veldwachter weende met zijnen vriend, en zelfs Maantje, buiten, moest bijwijlen de hand aan de oogen brengen, daar hij niet klaar meer zag wat er binnen de hut geschiedde... Bijna een uur lang spande de gevange zelf zich gedragen in hunne Afrikaansche bezittingen. Indien ooit de Onafhankelijke Congo- staat geroepen werd om uitleggingen te geven voor een scheidsgerecht, over de handelingen die het kabinet van Londen hem verwijt, mag men zeker zijn, dat de afgeveerdigde van Leopold II daar zal verschijnen, voorzien van overvloedig» documenten en van kop tot teen gewa pend. Maar de Engelschen zullen er tweemaal op nadenken alvorens hem op een terrein te brengen, waar het zoo gemakkelijk zou zijn aanvallender wijze op te treden. Een merkweerdig feit is dit De Engelsche nota is reeds verschei dene weken te Brussel het bestuur van Congo heeft er den oorspronkelijken tekst van gekregen en onze minister van bui- tenlandsche zaken moet er meedeeling van ontvangen hebben langs diplomati- schen weg, 't is te zeggen door tusschen- komst van sir C. H. Phipps. Er zijn dus ten minste twee, zooniet drie echte afschriften te Brussel, aange zien de Engelsche kanselarij het hare heeft; en niettemin is dit document, voor werp van zooveel bespreking, nog niet bekend gemaakt, tenzij in 't kort. Geen enkel blad heeft er tot hiertoe den geheelen inhoud kunnen van meester worden. Dit is een zeldzaam verschijnsel van bescheidenheid, zooveel te opmerkelijker, dat het voorkomt in een land van open baarheid als het onze. De bescheidenheid door de andere Staten in acht genomen, is minder ver wonderlijk, want 't zou kunnen gebeuren dat de Engelsche nota aan hen niet is overhandigd en de Engelsche gezant zich heeft tevreden gehouden met er lezing van te geven. (Coiresp. Handelsblad). Een uitmuntend gedacht is opge worpen door een liberaal blad van Char leroi, namelijk van een logenstraffings bureel, in zake van genezingente Lourdes. Bij elke genezing, door de catholieke bladen bekend gemaakt, zal dit bureel vakmannen naar de genezen personen zenden, om het feit te controleeren. En zoo zullen de anti-catholieke bladen er toe komen, op eigen ondervinding ge steund, den lof te maken van O. L. V. van Lourdes. nisbestuurder een vruchteloos geweld in, om het gemoed van den hutbewoner te raken. In den aanvang had Maantje be merkt dat de veldwachter, uit eenen hoop papieren die naast hem lagen en blijkbaar voor het vuur bestemd waren, er ongezien een stuk uitgenomen en achteloos inge zien had. Na een oogenblik had hij het, als iels zonder waarde, even achteloos teruggeworpen. Evenwel, alsof opeens een denkbeeld door zijne hersenen schoot, en naarmate hij bestatigde dat de beden en tranen zijns ouden vriends krachteloos zouden wezen op het versteende hart des hutbewoners, nam hij nu en dan een der kladschriften van den hoop en borg het heel omzichtig onder zijne kapotte. Eindelijk meende de kleermaker te bemerken, dat de kluizenaar zich ver veelde. Werkelijk maakte deze opeens eene beweging vol ongeduld. Zwijg dan toch klonk zijne stem, ik zeg dat niets er mij nog toe bewegen kan, eenen mensch ter hulp te komen... Laat mij derhalve met rust. Ga den be stuurder zeggen, dat hij voor zich en zijne bloedeigenen, altijd op de dankbaarheid kan rekenen die ik hem verschuldigd ben... Tot u zeg ik hetzelfde, maar buiten u beiden is het gansche menschdom mij onverschillig..., wat zeg ik...: ik haat het! en het lijden waaraan ik het ten prooi weet, is als zalvende olie, vloeiend over de wonden mijner ziel... Ik zou er eerder aan toevoegen dan er van afdoen Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1