Zondag 6 December DH)5 3 centiemen per nummer 5€>s,e Jaar 5593. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND, TAAL VRIJHEID De helden van den heer Daens. OM ZES MILLIOEN Zij belagende onschuld. Eene uitdaging! Eenige woorden over de Hopkwestie. DE DENDER Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kenmg van den votgenden dag. - De prg, ervan ia tweemaal ter week voor e a ran met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maandenfr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. - De inschrijving eindigt met 31 December. - De onkosten der kwittantiën door de Poet ont vangen ign ten laste van den schuldenaar Men schrijft in hij C. Van de Putte-Goossens. Korte Zoutstraat. N' 3t en in alle Postkantoren des Lands. M r„ CLIQUE SLUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen ep 3-e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by aocoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnadag en vryd«.g in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureel# van dit blad. AALST, 5 DECEMBER igo3. Wie een abonnement neemt aan DE DEN- DERBODE voor 't jaar 1904 ont vangt het blad van heden tot nieuw jaar KOSTELOOS. a DeDenderbide geeft wekelijks een boeiend bijvoegsel-mengelwerk, welk op het einde een schoon boek deel vormt. Wij raden dus onze lezers ten zeer ste aan dit bijvoegsel zorgvuldig bijeen te houden. De nieuwe abonnenten kunnen de reeds verschenen nummers van ons mengelwerk bekomen tegen 2 centie men prr v f vering. De abonnementprijs wordi vooraf betaald. Men kan zich abonneeren aan a De Denderbcde op al de postbureelen van het land. nis uitspreken en het merk der Judaserij branden op het hoofd van zijnen bond genoot, den heer Daens, dten hij op zich had genomen te verdedigen. Hij moest dus die woorden verdraaien, en liij heeft het gedaan inden zin van zijne natuurlijke vereering indien men zich zoo uitdrukken mag. de natuur is de God van Dendergalm. Hoor hem in zijn antwoord op de ge stelde vraag Dat is de ondeugd beoefenen, de onrechtveerdigheid plegen, de wedu wen en weezen verdrukken, der. even- mensch vervolgen, de onschuld be lagen. Doen de liberalen dat Eerst eene kleine vaststelling. Den 8 November eindigde den heer Daens zijne vlaag van scheldwoorden tegen Dender bodb met de volgende belofte En ze spreken van knaging Daar zullen wij in ons volgend (nummer op antwoorden. Tot hiertoe heeft de heer Daens er geen woordje over gerept. Was het onderwerp te pijnlijk voor hem Zou hij den toe stand zijner ziel durven blootleggen en alzoo den grond van zijn hert durven laten kennen Of was het voor hem maar eene kiesbelofte strekkend om zijne lezers te bedriegen Thans zwijgen, M. Daens, is de ver nederendste der neerlagen. Na getoond te hebben dat onze geuzen vijanden zijn, hardnekkige vijanden van Kerk en Godsdienst in den zin dat ieder een aanneemt, kunnen wij de geinteres- reerde en zonderlinge bepaling onder zoeken door den armtierige nopens godshaterij gegeven. Wij zeggen geïnte resseerde hij heeft natuurlijk getracht de dingen te verdraaien om de bewijs- kwestie onmogelijk te maken. Toch vol gen wij hem op het terrein dat hij heeft verkozen. Wat is God haten vraagt hij. Iedereen zou nier natuurlijk op antwoorden. God haten is het ongeloof helpen verspreiden, het Geloof ondermijnen, Gods-bestaan in twijfel trekken of loochenen,Gods weiken ontkennen en de dienaars van God haten, bezwadderen en vervolgen. Doch de armtierige kon daarop zoo niet antwoorden dat was zijn eigen von- 79* V E R V O L G Sorandal hernam op zijn bitsen toon en met nadruk op ieder woord Bijgevolg, ofwel zijt gij dezen nacht met uwen broeder op Pierrefite geweest, ofwfcl hebt gij hem bij zijnen terugkeer gesproken, in ieder geval weet gij waar hij en Giséleop het oogenblik zijn. Mijnheer 1 riep Jacques met eene be vende stem en met een hevig gebaar uit, ik geef u mijn eerewoord.., Och kom, herhaalde Sorandal, gij l'egG gij liegt als een onbeschaamde als een lalaaru. Bij deze beleediging sprong Jacques op en balde de vuisten. Pas op 1 Waarvoor Ik ben hier in mijn huis en kan u de daur uitzetten. En wat dan vroeg Sorandal, die bij het dreigend gebaar van Jacques geen stap was teruggeweken, aangenomen dat ik er in toestemde mij te verwijderen, wat nog in 't geheel niet zeker is, waar zou ik dan heengaan Dat weet gij wel. Naar den procureur der republiek. Jacques vtrbletkte opnieuw en Soran dal vervolgde Gelooft gij dat de politie, wanneer zij uwen broeder opspoorde, veel moeite Ons antwoord zal kort zijn Ja en wij gaan het bewijzen. Laten wij het woordeken ondeugd ter zij. Het heeft geen beteekenis in den natuurgodsdienst van Dendergalm. Ten anderen als wij spreken van libe ralen dan is dat van de liberale partij en daarop toegepast kan het woord ondeugd geen beteekenis hebben. Wij hebben reeds getoond dat onze brave zielkes van geuzen in staat zijn de onschuld te belagen. Schooner bewijs konden wij nu toch niet geven dan de houding van Dendergalm zeiven in zake der moord van Rijsel. Heeft hij inderdaad dien ongelukkigen broeder niet bescul- digd eene afschuwelijke misdaad te heb ben bedreven, ik spreek hier én van de moord zelve én van de omstandigheden die zijn voorgegaan en die hij mei een woord uitdrukt a verprost Van den eersten oogenbiik af dat hel lijk was gevonden, was dit feit klaar en duidelijk vastgesteld dat de moord niet gebeurd was om de sporen van een eerste misdrijf te verbergen en het slachtoffer tot zwijgen te brengen. Doch Dendergalm had het noodig voor zijn rekwisitorium tegen de Kloosterlin gen en tegen de Priesters die allen belofte van zuiverheid doen. Hij schreef het wooid verprost en in die beschul diging. zelfs toegepast op den moor denaar van den kleinen Foviau, is on recht plegen omdat het iemand om het even wie met een schandig misdrijf belegt, dat niet is bedreven. Dat is een. En wanneer nu de onschuld van het slachtoffer uitgesproken was men had Zelfs niet den schijn genoeg voor zich om het voor de Assisen te durven verwijzen wat deden onze geuzen ?Zij gebruikten den naam van den ongelukkigen om zekere misdrijven te schandvlekken. Wel ke stad van België, waar de geuzen iets vermogen, heeft Flamidiens naam op hare muren niet gezien om de ouders op te hitsen tegen het godsdienstig onderwijs Dat is twee. Hoevele complotten word»n niet op touw gezet door de vrijmets. Iarij en door de geuzen coteriën om onze Priesters en Kloosterlingen te btzwadderen en hunne eer te rooven en alzoo hunnen invloed op het geloovige volk te knakken 1 Iloevele totaal valsche beschuldigingen zijn niet reeds opgerezen Is ergens een verkeerde handeling aan te stippen, ah dan wordt gerucht ge maakt, de zaken worden vergroot, ont wikkeld I Er wordt gedonderd niet alleen tegen den onvoorzic tigen maar tegen de klas waartoe hij behoort. Het nietigste ding wordt eene afschuwelijke misdaad. En de bemerkingen der geuzen gaan hunnen gang. Oh dan zijn zij in hun schik als zij modder kunnen werpen op het priesterkleed. Een lange reeks namen zouden wij hier kunnen noemen van hen die het voorwerp zijn geweest van hatelijke en valsche beschuldigingen die de organen der geuzerij overal hebben verkondigd maar niet teruggetrokken. Die lijst van martelaren is lang hij is pijnlijk soms als men denkt wat die ongelukken, alhoe wel gansch onschuldig, lichamelijk en zedelijk, hebben geleden, zij zijn slacht offers geweest van den haat der geuzen I Meer dan een Kloosterling, meer dan een Priester heeft de martelingen van broeder Flamidien onderstaan aan wit-n men door alle middelen de bekentenis wilde ontrukken van eene elders wonen het komt op hetzelfde uit; de geuzen van Aalst zijn de confraters van die van Gent, de helden van den aanval op de bedevaart naar Ooslakker, of van Brussel, de mannen van den 7' September. Gevoelt de heer Daens over die schandaad geen spijt, dan is het om dat hij zooverre is ntêrgedaald dat hij zich tot de oppositiepartijen mag rekenen, die niets beters vragen dan de hate lijke kerkvervolging van Frankrijk hier te kunnen inplanten. Onze gruzm willen dat zij zeggen en herhalen, zij roepen en schreeuwen het. En toch kan de heer Daens dte mannen helpen, voor hen strijden en zijn geweten blijft rustig I Niets knaagt hem Dan is dat het bewijs dat hij de Rubicon is over schreden hij heeft zijn geloof verloren, in den strijd met zijne heersch-en schraap zucht is dat gevoel te loor geraakt. zou hebben om de hand op hem te leg gen Men verbergt zich slecht en men vlucht moeilijk wanneer men een meisje bij zich heeft. Ik wil, of liever wij, M. Dorgeur en ik, willen schandaal vermij den, maar wanneer gij er uitdrukkelijk op staat, dat M. Olivier Fromentel \oor het hof van assisen verschijnt, het zij dan zoo, mijnheer, dan heb ik hier niets meer te doen. Vaarwel. Kalm zette Sorandal zijnen hoed weer op en keerde zich om. Reeds had hij den deurknop in zijn hand. Een kreet van Jacques hield hem terug. Blijf. De jonge dokter was ten prooi aan eene ontroering, die hem van hoofd tot voeten deed beven. Zijn broeder gevangen genomen, ver oordeeld op de aanklacht van dien man 1 want in de oogen van de menschelijke gerechtigheid was het eene misdaad die hij beging, toen hij het onnoozel meisje ontvoerde. O 1 neen, neen, dat was niet mogelijk, maar wat dan te doen Hoe Sorandal beletten, die aanklacht bij de justitie in te dienen Sorandal bleef half naar hem toegekeerd staan en vroeg Welnu Jacques, wiens hoofd verward raakte en die schier niet meer wist wat bij zegde, stamelde Ik had niet gedacht, M. Sorandal, dat gij er zoo gemakkelijk toe zoudt over- niet had bedreven In Frankrijk ging de geuzerij in haar beulenwerk zoo ver dat de Catholieken, dat de Priesters een vereeniging hebben moeten stichten om de eerlooze en valsche beschuldigingen die overal opdaagden het hoofd te kunnen bieden. Het initiatief ging uit van Z. H. den Bisschop van Mende reeds vroeger deed Dendekbode dien bond onweerdig van eene samen leving van verstandige mcnschen aan zijne lezers kennen, er dees bemerking bijvoegende dat nooit of nooit er spraak was geweest onder de geuzerij, om zoo een bond te moeten stichten Heeft op dit alles de heer Daens niet gedacht toen hij zijn invloed in 't werk stelde voor de panij waarin zoovele beulen voor onze Priesters en Kloosterlingen worden gevonden Heeft hij niet gedacht dat hij arbeidde in 't voordeel eener partij tot welke de mannen behooren die met de Journal de Gand zeggen Wie beè- varen gaat is maar goed om afgerost te worden M. Daens heeft de kerkvervolging in de hand gewerkt zooveel het ii zijne macht was. Hij heeft de geu zen geholpen en of die in Aalst of Gij hebt eens gezegd, M. Daens, dat de geuzen goede christenen zijn geble ven. Gij zijt nu toch te oud geworden, niet waar om u als een jongen van i5 jaar te laten bedriegen en verschalken. Wij hebben u getoond dat zulks niet waar is dat iiberaal zijn en zijne chris- tene plichten volbrengen tegen elkander vloeken dat het eene vuur is en het andef water. Gij hebr, gij, schoone te zeggen de liberalen willen dit of dat niet de feiten zijn daar. oe DeKentems HeïSfT" r"™' misdaad die hij rnj j GlJ Z catholieke 1 uoasdienst fenaard naat m*t n besluiten tot het bestaan van een louteren geest. Wij hebben vro.ger getracht een ant woord te bekomen. Tot u, M. Daens zal hij niet zeggen wat hij den 4 Juli 1897 ons toesnauwde (o sierlijk gezegd 1) Hij is van de goeie als hij meent dat wij gaan bijten (sic). Weet ook, M. Daens, dat indien gij den Dendergalm niet bewegen kunt die getuigenis af te leggen, het tegen u tot ernstige gevolgtrekkingen kan keeren. Hooit gij hebt mannen geholpen die- materialist zijn, die de spiritualiteit van de ziel niet aannemen, die dus Gods bestaan ook moeten loochenen I £a, M. Daens, dan is de zaak vol komen klaar en het pleit beslist. Gij hebt de geuzen uit den nood ge holpen vraag hen u nu ook uit uwen neteligen toestand te redden. Wij zullen hun antwoord op deze uit- daging in Dekderbode bespreken. gaan, de aandacht van de justitie op u te vestigen. Wat wiit gij daarmee zeggen vroeg Sorandal terwijl hij den jongeling met zij ne zwarte oogen aanzag. Weet gij dan niet, ging deze voort, dat men de hoop nog niet heeft opgegeven, den dader te ontdekken van den dubbe len moord, die in den nacht van den 8 December op het kasteel Pierrefite is ge pleegd Ei, mompelde Flick bij zich zeiven, die onderdanige, hij loopt gevaar alles te bederven. Maar Sorandal had geen spier van zijn gelaat vertrokken. Ik begrijp u niet, zegde hij. Ik bedoel, hernam Jacques, dat een zwak spoor, een toeval voldoende zou kunnen zijn, om den moordenaar te doen ontdekken. En zijne hand, die hij onwillekeurig had uitgestrekt, wees op Sorandal, maar deze haalde minachtend de schouders op zegde Oho, wat gij daar gezegd hebt, lijkt veel op eene bedreiging. Ik vindt u on voorzichtig. Weet gij aiet dat er wetten bestaan tegen laster en aantijging En terwiji hij de wenkbrauwen fronste, ging hij voort Hebt gij dat spoor misschien ont dekt, hoe zwak het dan ook mag zijn Moet ik aan een toeval gelooven Hij spotte, een koele, bijtende spot, die den hoorder deed huiveren. Godsdienst gepaard gaat met een zeker stelsel van wijsbegeerte gezegd spiri tualism. Welnu wij dagen u uit van Dender galm eene verklaring te bekomen, niet dat de liberalen van Aalst de waarheden van onzen Godsdienst aannemen, dat ware immers te veel, gij weet het wel maar dat zij het stelsel van wijsbegeerte aanveerden waarop het christendom steunt, in andere woorden, dat zij spiri- tualisten zijn. Een spiritualist is over- tuigd, bij voorbeeld, dat de mensch eene ziel heeft die onstoffelijk is, spiritueel, een louter geest. Niet waar, dat is weinig gevraagd, want de Godsdienst blijft thans buiten de kwestie. Welnu, M. Daens, gij zult nooit Dendergalm kunnen overhalen die v<r. klaring te doen. Wij dagen u uit gij zult ons beschamen als gij het bekomt. Vraagt gij nu een getuigschrift. Gij hebt hun groote diensten bewezen zij zullen het niet weigeren. Wij hebben het eens beproefd en, alhoewel de zaak in haar eigen klein was, toch nooit eer. voldoende antwoord b. komen. Moet men immers roode kaken hebben omdat men zegt ik ben over tuigd van het bestaan der ziel de rede de rede alleen, hoor je. Dbndergalmers geeft mij zekere bewijsvoeringen welke Neen antwoordde Jacques met vast op elkaar geklemde tanden,maar ik weet iets. Wat dan Dat gij tot alles in staat zijt. Waarlijk? En mag ik weten van wien gij deze prachtige inlichting omtrent mij hebt gekregen Jacques was nu te ver gegaan om terug te keeren. Van Mevr. Dorgeur antwoordde hij. Zoo. Het gelaat van Sorandal betrok een weinig. Wanneer hebt gij Mevr. Dorgeur gesproken Gisteren. Inderdaad Ik ben wel nieuwsgierig naar heigeen zij u gezegd heeft. Wat zij mij gezegd heeft Vermoedt gij dat niet eenigszins, M. Sorar.dal Zij heeft mij gezegd dat gij een ellendeling zijt. Ja, zij heeft mij die gehcele afschu welijke geschiedenis verteld. Verduiveld, ik dacht ook wel dat eene moeder er niet in kon toestemmen, zoo maar haar kind op te offeren, ten minste wanneer zij er niet door den een of anderen schelm toe gedwongen werd. Ik weet alles, mijnheer, alles Bij dat woord alles gleed er iels van een glimlach over de dunne lippen van Sorandal, toch was hij verbleekt,inaar met dezelfde koelbloedigheid vroeg hij Wat weet gij Gij wilt dat ik het zeggen zal riep Jacques uit, die onder het spreken zich De Commissie van de hop, voorgezeten door M. Gheera.rdls, Burgemeester van Aalst, komt opnieuw eene wel opgestelde petitie naar de Kamers te zenden bewij zende de noodzakelijkheid vaneen inkom- recht op de vreemde hop te heffen. De Commissie vraagt een inkomrecht van a5 franks of meer indien mogelijk. Volgens onze bijzondere inlichtingen koesteren onze catholieke Vertegenwoor digers in Kamer en Senaat de beste hoop, dat hetnidiw handelsverdragmet Duitsch- land de hop geenszins zal vernoemen en dat ingevolge, ons land tegenstrijdig met hetgeen gebeurd is voor het handelsver drag van 1891, de vrijheid zal behouden inkomende rechten te stemmen op de vreemde hop, hetgeen thans onder het stelsel van het voornoemd verdrag, van 1891 onmogelijk was. Dit ware eene eerste en groote zegepraal voor dc rechtvaardige zaak onzer hop- planters zoowel verdedigd door onze catholieke Senators en Volksvertegen woordigers. MM. de Kerchove.Van Vrec- kem, Bethune, De Sadelcer, Pieraert en Woeste. W at nu de dwaze voorstellen aangaat van de groene volksfoppers is het te hopen dat de boeren slim genoeg zullen zijn om te verstaan dat zij eencn alge- meenen schaterlach verwekken en onuit voerbaar zijn. Zoo bijv. stellen de groene volksfoppers voorgeene inkomrechten te heffen op de hop der landstreken die onze hop niet be lasten gelijk Eng-land en Holland Ge voelen zij dan niet dat al de Duitsche hop welke men hier zou willen invoeien eenvoudig den omweg zou doen langs Engeland f Holland, om in Belgiö zon der rechten binnen te komen meer en meer opwond en wiens stem be gon te schokken het zij dan zoo. Ik weet dat Het toeval u in bezit gesteld heeft van een geheim, waarvan hare eer en haar le ven afhangen, en ook misschien, wie weet het leven van haar echtgenoot. Vin It gij niet dat ik go<d ben ingelicht. Wenscnt gij dat ik met meer beslist heid spreek ZoohIs gij wilt, mijnheer, zooals gij wilt. Ik weet, dat gij brieven in handen hebt, die eens aan uwe recht schapenheid werden toevertrouwd. Ha, ha, ha, dat woord moet u wel vreemd in de hooren klink-n, niet waar Die brie ven bewijzen dat Mevr. Dorgeur, hoewel zelf onschuldig, de dochter is van eenen misdadiger. Ik weet dat gij Mevr. Dor geur er mee gedreigd hebt, die brieven aan haren echtgenoot te geven, wanneer zij er niet in toestemde, hare dochter aan u op te offeren en dat de arme vrouw, buiten zichzelve van angst en wanhoop, in de vr«cs dat zulk eene ontdekking eenen man, zoo nauwgezet op het puul van eer als M. Dorgeur, het leven zou kosten, heeft toegestemd. Ik weet dat zij vruchteloos getracht heeft, neergeknield als eene smeekelinge, een beroep te doen op uw hart, op uwe eer wat zult gij daarbij gelachen heb ben ik weet dat zij daarop voor uwen wil heeft gebogen, overwonnen was, uwe slavin werd, maar dat zij u teven*, bij eene laatste poging tot weerstand, al den afschuw, al de verachting, die gij ver dient, in het gelaat slingerde. Geen enkelen maal regel stellen zij zelft voor om dit misbruik (e beletten dat gansch het nut van hun voorstel zou verijdelen. Maar wat al ernstigs kan men verwach ten van wetgevers onbewust van alle wet gevende kennis en onervaren in alles be halve in hun geliefkoosd spel van Be driegt den boer. Spijtig voor dit rasje dut de boeren te slim worden en zich niet meer laten van gen gelijk in 1894 door d'historie van 't wijf en andere soortgelijke uitvindsels I Een ander voorbeeld nog van de wijze waarop zekere lieden willen wetgever spelen. In hetzelfde wetsontwerp op de hop zeggen zij dat het Verboden is aan brouwsel van mals den naam van bier te geven. Maar van tuchtmiddels om dit verbod te bekrachtigen geen spoor 't Is alsof de schoolmeester zegde Jongens het is verboden van stout te zijn n zon der tr bij te voegen Indien gij mijn gebod overtreedt zult gij gestraft zijn. Moesten de schoolmeesters zoo han delen er zou leute zijn bij de schoolkin- kinderen- Wel even zoo lachen de malsbrouwers onze felle groene wetgevers uit. Zij zouden geen hectoliter minder met mals brou wen, moest dit fatneus wets-voorstel wor den doorgevoerd. De wet zou het verbruik van mals ver bieden ja, maar niet straffen I I Waarlijk met zes cents kan men overal eene pint goed bier, en bovendien eenen wetgever van dien leest gaan koopen 1 Geen wonder dus zoo de voorstellen var. zulke groote verstanden, bij alle ver standige lieden op eenen grootcn schater lach onthaald worden. Zij vergelijken dien held aan Don Qui- chotte, die tegen de windmolens te peerde met lans en zwaard ging scher men en ondertusschen het nuttig werk aan anderen overliet. Hetgeen niet belettte dat 's avonds dan de bekamper der windmolens, met groot spraak bofte over zijne wondere helden daden, en aan de arme lieden deed ge looven dat hij reuzen en monsters had overwonnen. Waarlijk, vrienden hoppeboeren, Dow Quichottb leeft nog Laat u niet beet nemen 't Kan goed zijn voor Braban ders, maar in ons Vlaanderen zijn wij volleerd, niet waar, en wij laten ons van niemand zelfs van den groene Don^Qui- chotte geen appelen voor citroenen'meer verkoopen. VEREERING. De heer Leo Wal pot, Bestierder van het bijzonder muziek korps des Konings(i«Gidsenrcgiinent) en Ork slmeestc r onz- r Aalst, rsche Konink lijke Harmonie, komt vereerd tc worden met den titel van officier van Academie. Proficiat 1 Jacques stond hoog opgericht, met vuurrood gelaat en fonkelende oogen, blakend van toorn en verontweerdiging. Houd u goed, dacht Flick, nu krij gen wij misschien een bcslissenden slag. Maar Sorandal had zich niet verroerd, hij was alleen nog iets bieeker geworden cn zijne sombere zwarte oogen schoten vonken. Hij had de armen over elkaar geslagen en was op het oogenblik vreeselijk om aan te zien, want achter de kalmte, waar mee hij zijn gelaat als met een masker be dekte, kon men de woede bespeuren, die hij slechts met moeite beteugelde. Is dat alles vroeg hij. O hernam Jacques, terwijl ook hij zich met eene schier bovenmcnschelijke inspanning tot kalmte dwong, gel,oft gij dat ik mij gisteren, zooals ik gedaan hel», tusscher. mijn broederen u had geworpen wanneer Mevr. Dorgeur mij met de be lofte h?.d afgedwongen, niets tegen u te zullen doen, want zij was er wel van over tuigd, dat gij, wanneer gij u verloren zaagt, niet zoudt aarzelen, gebruik te ma ken van die brieven. Ja, ik heb haar ge zworen en daarom heb ik Olivier belet de hulp te gaan inroepen van de vertegen woordigers der wet, om zich tc verzetten tegen de misdaad, die gij wildet plegen, door u te Verbinden aan e.-ne ongelukkige, die Yai> het verstand is. Ja, en op dit oogenblik... Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1