Zondag
13 December 1903
3 centiemen per nummer
56ste Jaar 3594.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST. HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND. TAAL. VRIJHEID
Zijne
boosheid
OM ZES MILLIOEN
Erbarmelijk
OPROEP
Kosteloos Kosteloos
LANDBOUW.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31.
en in alle Postkantoren des Lands.
CIIQCE SLIM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by aocoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen. uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, ia DECEMBER igo3.
Wie een abonnement
neemt aan DE DEN
DERBODE voor 't jaar 1904 ont
vangt het blad van heden tot nieuw
jaar KOSTELOOS.
De Denderbode geeft wekelijks
een boeiend bijvoegsel-mengelwerk,
welk op het einde een schoon boek
deel vormt.
Wij raden dus onze lezers ten zeer
ste aan dit bijvoegsel zorgvuldig bijeen
te houden.
De nieuwe abonnenten kunnen de
reeds verschenen nummers van ons
mengelwerk bekomen tegen 2 centie
men per a ^vering.
De abonnementprijs wordl vooraf
betaald.
Men kan zich abonneeren aan De
Denderbcde op al de postbureelen
van het land.
Verre van zijne misdaad te bekennen
verergert de heer Daens nog zijne zaak
in zijn Land van verleden Zondag. Het
zij dus voor goed uitgemaakt dat hij voor
de catholieke Partij is verloren en zijne
werking even noodlottig wordt niet alleen
voor de rust van den Godsdienst maar
ook voor de belangen van het Land. Wie
zal er nog een onderscheid kunnen ma
ken tusschen zijne volgelingen en onze
gedeklareeide tegenstrevers, de geuzen en
de socialisten Zien wij ze te Ninove
zich niet tot de oppositie rekenen Zien
wij ze er niet hand in hand gaan met alles
wat den Godsdienst aanvalt, bekampt en
veracht? En wat die heeren te Ninove
verrichten, zullen zij ook doen te Brussel
in het Parlement.
Zij zouden er een radico-socialistisch
ministerie ondersteunen en dat ministerie
is oorlog aan den Godsdienst, aan de
catholieken, lijk wij het duidelijk ir.
Frankrijk zien.
Daar die heeren zelf zich tot de oppo
sitiepartij rekenen, kan niemand er nog
een onderscheid tusschen maken en be
weren dat zij, de Daensisten, toch, de
Religie niet zullen bevechten. Zij zijn te
scheep met socialisten en geuzen en zul
len moeten varen. Dat zal hen zoo lastig
niet gaan, vermits die lieve heeren ook
spreken van clerikalism, van catholieke
partij en godsdienstzaak als van verschil
lende dingen. En nochtans dat zijn de
werktuigen der liberalen In dat zooge
zegd onderscheid, dat zeer kindtrachiig
en valsch is, vinden de geuzen het middel
hun eigenlijk doelwit voor de eenvoudige
kiezers te vei bergen.
Dat onderscheid dient hun als masker.
8o* Vervolg.
Op dit oogenblik
Wanneer ik niet veronderstelde, dat
die brieven op eene veilige plaats moeten
zijn en dat ongetwijfeld een meeplichtige
de opdracht heeft, ze aan M. Dorgeur, te
doen toekomen voor het geval u een on
geluk trof, wanneer ik kon gelooven dat
gij ze bij u hadt...
Wat zoudt gij doen vroeg Sorandal
langzaam.
Buiten adem, de oogen met bloed door-
loopen, de vuisten krampacgtig gebald,
antwoordde Jacques
Dan zou ik u dooden.
Er ontstond eene korte stilte, beide
mannen maten elkaar met dreigenden blik.
Flick, onder het bed, luisterde mtt in
gehouden adem.
Gij hebt gelijk, mijnheer, hernam
Sofandal met sombere kalmte, de papieren
waarvan gij spreekt, zijn in veiligheid.
Met pap»rei. van zooveel weerde loopt
men niei in zijnen zak en, al zoudt gij mij
ook gedood hebben, dan zouut gij toch
nu ts bij mij vinden. Denk echter niet,
dat ik u dat zeg om te beletten, iets tegen
mijnen persoon te ondernemen. Ik zou
wel een domkop moeten zijn, wanneer ik
niet al mijne voorzorgen genomen had.
Hoor nu de verklaring van M. Daens
Wij achten ons vereerd en geluk-
kig medegeholpen te hebben aan
den tnomfder liberalen.
En verder in hetzelfde artikel
Kiezers, dank zij u, g'hebt een goed
werk verricht.
Op die krimineele taal mod M. Daens
zelf antwoorden. Ziehier wat wij lezen, in
vroegere jaren, in het Land van Aelst
Voor de liberalen kiezen, dat is lijk
in d'eerste christene tijden wierook
it branden voor de afgoden, dat is
't Kruisbeeld onder de voeten trap
pelen
Kiezers, kiezers, verheugt uw hert,
bewaart en versterkt uw Vaderland
door goede, deugdelijke kiezingenhet
zal u heil en welvaart, troost en
zegen verschaffen. (L. v. A. ia Oc
tober 1890.)
M. Daens heeft dus den 18 October 11.
WIEROOK GEBRAND VOOR DE AFGODEN, hij
heeft het Kruisbeeld met de voeten
vertrappeld.
Is dat geen Judaswerk
Gij roept tot de kiezers dat zij goed
werk hebben verricht, maar volgens uwe
eigene uitdrukkingen van 5 October 1890,
was voor de liberalen kiezen zijn hert
opeten en zijn geweten bezwaren.
Waarom
De heer Daens in hetzelfde artikel zegt
het11 Wat is de liberale partij heden
daags dan een bevechting van alle
geloof?... Wat zijn de liberale gazet
ten, dan een groote blasfemie
Goed werk verricht zegt ge verders.
Heer Daens, gij hebt gewerkt in 't voor
deel van 't zedebederf. Gij zelf hebt ge
schreven B Naarmate eene stad libe
raal is, zal zij zinken in het zedebe-
derf »(L.v. A. 5 - 10- 1890.
En gij, gij hebt de geuzen voort ge
holpen gij hebt aan hunnen triomph
meêgewerkt en gij roept hun nog toe
De toekomst der stad is in uws
handen.»
Zedebederf. de toekomst onzer stad
door de schuld van den heer Daens I
Zoo mag het antwoord heeten dat de
armtierige ons geeft op onze beschul
digingen dat hij in zake van Flamidien
van Rijsel oneerlijk, om niet te zeggen,
als een ellendeling heeft gehandeld.
Hij heeft het hoofd gevraagd van
een onplichtige en zijne in vrijheid-
stellii g verzwegen tot wij hem dwon
gen ze te bekennen.
Ziehier zijn entwoord. Het is waarlijk
prachtig
Denderbode, komt terug op de mis-
daad van Rijsel en de vrijspraak van
li broeder Flamidien.
Ik ben gewapend, mijnheer en ik....
O viel Jacques hem in de rede. Ik
kon wel begrijpen dat gij niet zonder mes
zoudt uitgaan.
Sorandal wierp hem een trotschen vra-
genden blik toe.
Met op elkaar geklemde tanden ging
Jacques voort
Gij begrijpt mij niet Het mes, waar
van gij u in den nacht van 8 op 9 De
cember op het kasteel Pierrefite hebt be-
diend.
Een dof gebrul ontsnapte aan de keel
van Sorandal.
Ongelukkige!
Waag het dan te bekennen 1 nep
Jacques uit, terwijl hij zich in zijne volle
lengte oprichtte. Durf dan zeggen, dat gij
met dat nes mej. Gisèle Dorgeur niet in
het bezit gesteld hebt van de erfenis, die
haar heden toebehoort Zijt gij niet het
eerst de verdachte van die misdaad ge
weest O ik ben goed op de hoogte, ik
weet dat gij een alibi hebt kunnen bewij
zen. Wat doet het er toe Wat bekommer
ik mij om de list, waaimeê de justitie be
drogen is geworden Zijt gij niet tot alles
in staat Bewijst hetgeen gij thans gedaan
hebt, om u van dat fortuin meester te ma
ken, niet heigeen, waartoe gij destijds in
siaat waart Gij hebt die misdaad ge
pleegd, gij, ik ben er zeker van en zonder
bewijs, verstaat gij. alleen uit mijne eigen
overtuiging roep ik u toemoordenaar
Dat was te veel, de kracht van Soran-
Hij haalt een gedeelte van ons arti-
kei aan over deze afschuwelijke zaak
Een kinderlijk werd in een gesticht der
broeders ontdekt. Het eerste onderzoek
was verpletterend voor broeder Flami-
dien en de Fransche bladen die de zaak
in al hare gekende bezonderheden me-
dedeelden, lieten omtrent de schuldig-
heid van den broeder geenen twijfel
bestaan.
i) Daarom zegden we Broeder Fla-
midien zal veroordeeld worden.
Doch wanneer het Gerecht geoor-
deeld had dat er geene genoegzame
bewijzen bestonden en broeder Flami-
dien vrijspraak, hebben we die vrij-
spraak onmiddelijk medegedeeld.
Er waren, zegt hij, verpletterende be
wijzen
Hij trekt de waarheid bij het haar.
Want onmiddelijk getuigden leerlingen
en collega's van den betichte dat broeder
Flamidien feitelijk de moord niet kon
lubben bedreven. Men bewees hoe hij
zijn tijd had doorgebracht den Zondag
12 Februari 1899, dag dat de moord
moest zijn bedreven, zegde men.
Voor een wereldlijke zou aanstonds de
beschuldiging gevallen zijn maar men
moest een slachtoffer hebben en dat orde
woord ging door in al de goddelooze
bladen tot zelfs in Dendergalm, die door
afgetrokkene redeneeringen over het celi
baat der Geestelijken wilden toonen dat
noodlottig die broeder de moord had
bedreven Het kon niet anders.
Die geijkte ridders van hit rookt
ven doof voor de waarheid. Den Dijns
dag 14 Februari wierd het lijk ontdekt
en den 19 daarop wierd solemneel een
onschuldige plichtig verklaard door den
armtierigs, zonder andere bewijzen
dan zijn godsdiensthaat.
Wij dagen hem uit de bewijzen tegen
Flamidien te geven Pletterende be
wijzen, zegt ge, heeren, maar welke
Somt ze eens op en toont dat ge te
goeder trouw waart
Gij zult het niet, en daarom roepen wij
11 toe Gij belaagt de onschuld, ken
merk der goddeloosheid volgens uwe
eigene bewering.
Gij hebt onmiddelijk de vrijspraak
afgekondigd, durft gij zeggen.
Dat hebt gij niet, roepen wij 11 toe.
En het bewys is, dat gij het nummer niet
aanduiden kunt, waarin gij Flamidien's
onschuld hebt meêgedeeld.
Ga kunt ons thans zoo licht beschamen.
Twee datums en wij staan met roode
kaken de datum der invrijheidstel
ling EN DIE VAN DE MEDEDBELING DES
BROEDERS ONSCHULD.
Vroeger reeds hebben wij over dezelfde
zaak het brandmerk der oneerlijkheid op
zijn voorhoofd gedrukt. Ziehier wat wij
schreven op Donderdag 29 November
1900, in een artikel getiteld u Roodb en
BLAUWE EERLIJKHEID. 1)
dal was gebroken, hij had zijne zelfbe-
heersching verloren.
Het bloed joeg koortsachtig door zijne
aderen.
Een kreet van woede klonk van zijnt
lippen.
Zwijg, ongelukkige
Als een tieger had hij zich op Jacqus
geworpen.
De dokter, op dien schok niet voorbi-
reid, wankelde.
Sorandal had hem met de linkerhard
bij zijnen halsdoek gegrepen, in de reci
ter fonkelde de stalen loop van eenen 'e-
volver, die hij op hem richtte.
Ah, stamelde Jacques, terwijl hij
trachtte zich los te rukken, ziet gij wel
dat gij een moordenaar zijt.
Flick was door dezen plotselingen uit
val zoo verschrikt, dat hij geen kreethad
kunnen slaken hij wilde Jacques ter lulp
snellen, maar hij had den tijd niet on uit
zijn schuilhoek te voorschijn te konen.
Reeds was Sorandal, met bewondeens-
weerdige zelfbeheersching, zich weer
meester geworden. Eensklaps, zelf irdeze
ontsteltenis, had hij zich de woordei van
Jacques herinnerd
Zonder bewijs.
Terwijl zijn bevenden vinger nair den
trekker van zijnen revolver zocht, hd hij
den tijd te denken
Hij heeft geen bewijs, er is neg niets
verloren, eene daad van geweld z«u alles
kunnen bederven.
Onze armtierige huichelende Dender
galm zelf heeft menige zonde op zijn ge
weten.
Inderdaad.
W s het eerlijk van zijnen'twegc broe
der Flamidiaan plichtig te verklaren
aan kindermoord en zijn hoofd te vragen.
Broeder Flamidiaan was plichtig, zegde
hij, aan zijn schuld was niet te twijfelen.
De onschuld van dien «liepbeproefden
kloosterling komt aan 't licht. De vrij
metselaars moeten hunne prooi loslaten.
En wat doet Dendergalm Hij zwijgt,
hij zwijgt immer en zijne lezers denken
nog dat broeder Flamidiaan een kinder
moord heeft gepleegd, a
Daarmtê is het paalvast dat de geuzen
de onschuld belagen, want het feit van
Rijsel staat niet alleen. De schuld be
lagen is een kenmerk der goddeloos
heid, volgens den armtierige.
Thans blijft er ons nog een tweede
kenmerk te bewijzen, namelijk, dat de
geuzen niet achteruit gaan voor de ver
drukking van armen en zwakken;
Dat zal getoond worden in een volgend
artikel.
Zondagrust. Zooals onze lezers we
ten heeft M. Helleputte een wetsvoorstel
neergelegd strekkende tot het invoeren
der Zondagrust.
In de ontwikkelingen welke den tekst
▼an zijn voorstel vergezelden, stelt de
Actrrtma volksvertegenwoordiger vast dat
de korte tijd waarover de Kamer in den
tegenwoordigen zittijd zal te beschikken
hebben, niet toelaat te hopen dat zij de
besprekingen der voorstellen, welke
haar ondi rworpen zijn betreffende de
beperking van den weikdag en de rege
ling van het nachtwerk nog zou kunnen
aanvatten en te goed einde brengen,
Met de Zondagrust is het echter anders
gesteld zegt hij en voegt erbij
De openbare denkwijze heeft zich over
dit punt met een merkwaardi aandringen
geuit. Men mag zeggen dat de overtuigin
gen insglijks gemaakt zijn i» de Kamer en
en dat er, zoowel in de Wetgeving als in
het land, een aanzienlijke meerderheid
ten voordele van deze zoo noodzakelijke
hervorming bestaat, welke met zcoviel
aandringen door de werdlicden wordt ge-
eischt.
In die voorwaarden kan een wetsvoor-
siel op de Zondagrust in zeer korten tijd
besproken en aangenomen worden.
Wij hebben gemeend te beantwoorden
aan het verlangen onzer achtbare collegas
tnet van ons voorstel van i8g5, het ge
deelte af te zonderen betreffende de Zon
dagrust en het aan de Kamer, in den
vorm van een bijzonder voorstel, te onder
werpen.
Het zal ook niet onnuttig zijn te doen
opmerken dat de Hoogere Arbeidsraad,
aanwien de zelfde kweslie werd onder
worpen door M. den baron Surmout de
Volsberge, minister van nijverheid en ar-
Hij liet Jacques los, die hijgend op
eenen stoel neerviel en zwijgend stak hij
zijnen revolver weer bij zich.
Het zweet stond op zijn voorhoofd en
zijne lippen trilden.
Flick, die hem van onder het bed zien
kon, dacht
Hij is sterk, de schelm.
Sorandal knoopte zijn frak dicht, raap
te zijn hoed, die in de worsteling gevallen
was, van den grond op en wendde zich
weer tot Jacques.
Het is moeilijk voor een man, zooals
ik, zegde hij met toonlooze stem, eene
zoo afschuwelijke beschuldiging tegen zich
te hooren uitbrengen, zonder dat de toorn
hem naar het hoofd stijgt, maar nu genoeg
bedreigingen en noodelooze woorden. Uit
dit onderhoud is dus gebleken dat gij de
plaats niet kent, waar uw broeder Mej.
Dorgeur heengebracht heeft. Het is mij
niet vergund aan uwe oprechtheid Ie twij
felen, anders zou ik u wel voor een gron-
ten huichelaar moeten houden. Ik weet
thans wat mij te doen staat. Vaarwel,
mijnheer.
Eer dat hij de deur opende keerde hij
zich eventjes nogmaals om en h< rnam
Tot weerziens. Op het oogenblik heb
ik de vrije beschikking niet over mijnen
tijd. Ik moet de taak volbrengen, die ik
op mij heb genomen, ik moet Mej. Dor
geur aan hare ouders ttruggeven, maar
als dat gedaan is, mijnheer, zal ik u we
ten terug te vinden, waar gij ook zijt. Gij
beid, in zijne zitting van 22 April 1902,
een voorontwerp van wet heeft aangeno
men, dat in vele zijner deelen gelijk is
aan ons wetsvoorstel van 1895.
aan de lotelingen en
aan alle deftige jongelingen.
De nieuwe wet van 21 Maart 1902,
heeft voor doel een vrijwilligersleger tot
stand te brengen.
Zij verschaft aan de vrijwilligers aan
zienlijke voordeelbn, waarop iedere def
tige jongeling wel mag nadenken.
I. Gewone vergelding.
Een miliciaan (dat is een jongeling die
voor zijn lot opgaat) krijgt bij het voet
volk 25 fr. en bij het paardenvolk 3o fr.
per maand.
Een jongeling die moet loten, maar
zich aangeeft als soldaat, is een vrijwil
liger van het contingent. Hij trekt 3o fr.
per maand, zelfs bij het voetvolk.
Een vrijwilliger van beroep trekt van af
zijn 18 jaar 35 fr. per maand. Hij mag
zelf zijn regiment kitzen, maar moet de
vereischte lengte hebben.
II. Mannen, die voor een
tweeden of volgenden termijn van
twee jaar teekenen.
Alle oud-gedtenden, die na hunnen
dienstiijd voor twee jaar bijteekenen, trek
ken 35 fr. in de maand.
Korporaals of brigadiers trekken dan
40 fr. en onderofficieren 5o fr. in de
maand.
III. Plaatsen van den Staat.
Voortaan worden plaatsen van den
Staat bij voorkeur gegeven aan oud
onderofficieren en korporalen, aan vrij
willigers en oud-vrijwilligers.
Dit voordeel wordt niet verleend aan de
milicianeu.
IV. Pensioenen.
Alle soldaten krijgen een pensioen-
boekje op de Algemeene Spaar- en Lijf-
rentkas van den Staat.
Daarenboven krijgen de onderofficieren
die aojaarinhet leger gediend hebben,
op hun 40e jaar een pensioen, indien zij
vóór dien tijd geen plaats aan den Staat
bekwamen doch in dit laatste geval
tellen de dienstjaren van het leger mede
voor het pensioen, dat zij later als Staats
bediende zullen genieten.
V, Is het leger dan een luilek
kerland
Neen, want iedereen weet dat het sol
datenleven strenge verplichtingen oplegt.
Maar de nieuwe wet wil, dat de vrij
willigers, die hun land en hunnen koning
goed dienen, ook een deftig bestaan en
een zekere toekomst vinden.
Daar wordt hun een ernstige ver
goeding verleend en staan voor hen de
plaatsen open, waarover de Staat be
schikt.
hebt mij eene beleediging toegevoegd,
die slechts door bloed kan worden uitge-
wischt. Van dit oogenblik kunt gij u als
een verloren man beschouwen.
Daarop ging hij heen.
Nauwelijks was de deur achter hem ge
sloten of Flick kroop van onder het bed te
voorschijn.
Jacques bleef onbeweeglijk, zwijgend
op zijnen stoel zitten, waarop bij was
neergevallen, toen de vuist van Sorandal
hem had losgelaten.
Welnu vroeg Flick terwijl hij het
stof van zijne kleeren afsloeg.
Bij het hooren van die stem scheen Jac
ques als uit een droom te ontwaken en hij
riep
Hij is het.
De moordenaar van den baron d'Am-
freville, zegde Flick kalm, nu ja, dat heb
ik al zoolang geweten en weet gij wel dat
gij er nog goed afgekomen zijt Ik had
niets anders verwacht dan dat hij een ko
gel door het hoofd zou jagen. Hoe kwaamt
gij er ook bij u zoo driftig te maken. O
hij is verduiveld sterk, hij heeft zeer goed
begrepen dat gij hem dood nog meer
zoudt hinderen dan levend, maar daar
hebben wij 't nu niet over.
Wat nu te doen vroeg Jacques ter
wijl hij opstond.
O dat is dood eenvoudig. Wij heb
ben hem in onze macht. Terwijl hij M.
Olivier naloopt, dien hij toch weing kans
heeft in te halen, gaat gij naar Pierrefite
VI. Opgepast 1
Hoevele deftige jongelingen zijn er
ni« t, die een eerlijk bestaan zoeken
Dat zij bovenstaande regelen wel over
wegen. Zij kunnen als vrijwilliger mis
schien voor nu en voor later hun geluk
op allerdeftigste wijze verzekeren.
VII. Wat moet men daarvoor
doen
De gemeentebesturen leveren de noo-
dige stukk-n om zich te kunnen aangeven
als vrijwilliger.
Indien gij van 't speen lijdt, van eczema,
of welke andere huid-ziekte ook, vraagt
een kosteloos monster van de Foster-zalf
in de Apotheek V. Da Valckenbrr, den
19 December.
Deze monsters zullen enkel dien dag
uitgedeeld worden, Zaterdag 19 Decem
ber.
Geiten melk is beter kan koemelk.
Eenige geneesheeren komen te Robaais,
met de medewerking van de openbare
liefdadigheid, eene modelinrichting voor
geiten in te richten, dewelke aan een ze
ker getal in nood verkeerende kinderen
geitenmelk bezorgt. Waarom de geiten
melk verkoz» n?
Omdat de koe in hoogen graad tering-
lijdend is. Onze stallen, ondanks de beste
zorgen, zijn g>durig door de wreede te
ring bi-smet. De koe, om rond uit te spre
ken, is niet enkel onderwoipen aan tering
maar wordt zeer lichtelijk 0 borstziek.
Een gewezen minister verklaarde ons
onlangs dat 35% der koeien, door Hol
land naai onze grenzen gestuurd, tering-
lijdend zijn.
De geit daarentegen is in het geheel niet
reringlijdend. M. Nocard, een deskundi
ge van eersten rang, heeft in de academie
verklaard dat men geen enkel feit kan
aanhalen eener geit door tering aan
getast.
Andere geneesheeren gaan verder en
beweren dat het geitenbloed doodend is
voor den leveling der tering.
Daaruit mag men afleiden dat geiten
melk versch en ongekookt mag gedron
ken worden. Dat is een groot voordeel
want het koken ontneemt aan de melk uit-
mnntende zelfstandigheden, voor 's men-
schen gezondheid.
Het blijkt dat geitenmelk een uitmun
tend voedsel is, ja ten beter voedsel dan
koemelk, voor kinderen.
Geringe landbouwers en werklie
den bezorgt uwe geiten, vermeerdert
hun aantal, schaft u goede melkgeiten
aan, en vormt syndicaten voor doel
hebbende de verbetering van het gei
tenras.
en gij volbrengt daar de operatie aan den
goeden Dominique. Inmiddels ga ik den
onderzoeksrechter halen en keer met hem
naar het kasteel. Kan Dominique,wanneer
wij terug zijn, eene verklaring doen, dan
hebben wij onzen schelm in de val en de
duivel haal mij, als hij ditmaal weer een
alibi zal kunnen bewijzen.
Jacques en Flick verlieten de kamer en
het huis. Op straat scheidden zij, de eer
ste om zich naar de statie te begeven en
daar met den eerstvolgenden trein naar
Pierrefite te vertrekken, de laatste om den
onderzoeksrechter op te zoeken.
DE VLUCHT.
Wij hebben Olivier Fromentel en Gisé-
le Dorgeur verlaten, toen zij midden in
den nacht op den weg waren, die langs
den muur van het kasteel Pierrefite loopt.
Men herinnert zich wat er bij de ont
voering van Gisèle gebeurt was en hoe
Olivier Fromentel door een gelukkig toe
val juist daar was, toen men er hem het
meest noodig had.
Nadat Flick, vol haast om naar het kas-
teel terug te kecren, hen verlaten had ging
Olivier allee n met Gisèle den weg op en
vroeg zich vol onrust af wat hij doen
moest, waarheen hij nu zijne stappen zou
richten.
(Wordt voortgezet.)