Donderdag 17 December 1903 3 centiemen per nummer. S6ste Jaar 3893. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST. HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID Geene ernstige beschuldigingen Financieele toestand. DeMenschenhater. EEN EN ANDER. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CL'IQl'E SIJLM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. l-«0 YonniaMB ep 3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bij aoooord. - Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag «n vryd*g in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden wn bureele van dit blad. AALST, 16 DECEMBER igo3. Wie een abonnement neemt aan DE DEN- DÉRBODE i> voor 't jaar 1904 ont vangt het blad van heden tot nieuw jaar KOSTELOOS. De Denderbode geeft wekelijks •en boeiend bijvoegsel-mengelwerk, welk op het einde een schoon boek deel vormt. Wij raden dus onze lezers ten zeer ste aan dit bijvoegsel zorgvuldig bijeen te houden. De nieuwe abonnenten kunnen de reeds verschenen nummers van ons mengelwerk bekomen tegen a centie men per af.evering. De abonnementprijs wordt vooraf betaald. Men kan zich abonneeren aan De Denderbcde op al de postbureelen van het land. Hoort de blauwe schrijvelaars eens ge zoudt zeggen dat de liberalen en hunne groene sleepdragers in België worden vervolgd, gepijnigd en gefolterd in hun geweten, in al wat hun duurbaar is, in een woord dat ze onder de afschuwelijk ste aller dwingelandijen, de catholieke dwingelandij, moeten leven. En dezer dagen, zong M. Hymans, leider der liberale linkerzijde ter Volks- kamer, in eene ministers-redevoering 't zelfde deuntje. Maar MHymans heeft zich wel ge wacht het dwaas gezeever te herhalen dat wekelijks in de blauwe nieuwspapieren worden uitgekraamd om die onuitstaan bare catholieke dwingelandij aan te kla gen. Immers hij begreep inaar al te wel wat eindelooze schatterlach er zou opgaan moest hij er iets hebben laten van hoo- ren. Ook bepaalde M. Hymans zich bij 't volgende, wat bewijst dat de anti-ca- tholieken geen ernstige grieven of be schuldigingen in te brengen hebben. Men zegt ons, haalt feiten aan welke zijn de grieven; waar zijn de daden van drukking, waarvoor gij herstelling eischt? Zeker, Mijnheeren, in eenen maatschappelijken toestand als den on- 0 zen, ziet men geene schreeuwende aan- slagen begaan, zooals die, welke tot den t ondergang van 't oud regeei ingsstel 1 sel leidden; onze zeden, welke ook de Regeering zij, zijn dermate van vrijheid doortrokken, dat dergelijke aanslagen 1 onmogelijk zijn. Maar wanneer, in een land, eene i politieke partij, die de leerstelsels eener i godsdienstige secte steunt en zich met 1 deze versmelt, zich van 't bewind heeft 1 meester gemaakt, en het sinds twintig jaar waarneemtwanneer het feit, aan 1 die secte toe te behooren en dezer lcer- i stelsels aan te kleven, een titel wordt 1 de gunsten en 't vertrouwen van het gezag te verwerven, een voorrecht uit maakt en op de andere burgers den voorrang geeft, dan is er in dit land noch gelijkheid noch vrijheid meern Een enkele grief weet M. Hymans te gen onze catholieke regeering in te bren gen, namelijk, de catholieke ministers gunnen alle ambten en bedieningen bij voorkeur aan hunne catholieke vrienden. Laat ons nu aannemen dat M. Hy mans hier waarheid sprak, maar dan blij ven wij wel duizend uren verwijderd van 't geene zij catholieke dwingelandij hee- ten. Maar als er iemand onder dat opzicht reden van zwijgen heeft, dan is 't wel M. Hymans. Nauwelijks had hij zijne studiën ge ëindigd, en zonder er de noodige titels toe te bezitten, werd hij op voorstel van een catholieken minister tot de vetbetaal- de plaats van bibliothecaris benoemd, wanneer er catholieke postulanten waren *00 bekwaam dan hij en die meer titels hadden in te brengen. Wie zou het durven betwisten dat het catholiek ministerie met meer onpartijdig heid in de benoemingen handelt dan de liberale ministeriën Wij willen herinneren dat de Minister van justitie Tesch in volle Volkskamer, den ltden der rechterzijde toeriep Gij beschuldigt mij van partijdige begunstiging mijner politieke vrienden. Maar met welk recht? Eischen moogt ge dat ik bekwame magistraten benoe- me, maar tusschen twee bekwame ma gistraten heb ik het recht, ik, een man mijner partij te verkiezen. En M. Bara, minister van justitie, ge durende zijne ministerieele loopbaan be noemde zoo bitter weinig catholieken in de magistratuur dat ze bij klaren dage met een lantcern te zoeken waren. Hij paste letterlijk toe wat de Gentsche geus Laurent hem had voorgeschreven Catholieken in de openbare ambten benoemen is eene dwaasheid, 't is niet enkel eene dwaasheid, 't is eene mis te daad. De Staat moet buiten de openbare ambten sluiten alwie in de geestelijke onderwijsgestichten is opgeleid gewor- den. Handelt minister Vanden Heuvel met zulke partijdigheid Verre van daar!... De liberalen zouden beter doen dit potje gedekt te laten, te zwijgen over on- verdraagzaamgeid, dwingelandij, partij digheid, want 't is voor hen spreken van de koord in 'thuis van den gehangene Goud in Congo. Wij lezen in de Etoile Bklge: u Volgens tijdingen, door den jongsten koerrier uit Congo meege bracht, zou men in verschillige streken van den Onaf han- kelijken Staat goud gevonden hebben. Nu zullen de Engelschen zeker den Congo willen hebben I.. Brussel, 12 december igo3. Indien uwe lezers zich willen herinne ren wat ik hier eene maand geleden schreef, (1) zullen zij erkennen dat het gouvernement niet heeft gewacht op de bespreking van de begrooting van wegen en middelen, om in zake van financiën zijn gewetensonderzoek te doen. Onze financieele toestand, zooals ik dan schreef, is niet slecht, indien wij re kening houden van de algemeene oorza ken, die de nijverheidsbeweging hebben tegengehouden en die noodzakelijkerwijs terugwerken op de inkomsten van den Staat. Hij is niet slecht, indien wij hem ver gelijken bij de moeilijkheden, welke zoo veel andere Staten doormaken, wier be grootingen sluiten met tekorten. Maar van daar tot het beweeren dat de toestand schitterend is, is er een afstand, en onze regeerders maken zich te dien opzichte geene illusies. In plaats van ons voor het aanstaande dienstjaar een dier bonis van verschil lende millioenen te laten voorzien, waar aan zij ons gewoon hadden gemaakt, zullen zij zich matten tevreden houden met de twee eindjes aaneen te knoopen en zich gelukkig acht-n, er nog in ge lukt te zijn, het budjet in evenwicht te brengen. Van dergelijken toestand kan men zeg gen, wat men van sommige verzwakte personen zegt: 't is geen ziekte, maar 't is een toestand die groote voorzichtigheid vereischt. De voorzichtigheid in deze bestaat, in het tegenhouden der vermeerdering van uitgaven. En 't is daartoe dat de achtbare minister van financiën besloten heeft. Maar 't zou mij fel verwonderen, in dien de afgevaardigden, die zoo scherp zijn beheer hebben gekritikeerdniet de eerste waren om voor te stellen bij dit of dat artikel van de begrooting, de uitga ven van den Staat nog te verhoogen. Het dient erkend, d« rol dezer afge vaardigden is maar al te gemakkelijk. Wanneer men ze bezig hoort, is alles wat het gouvernement doet voor de werkende klassen, onvoldoende, nietig. Ontlast men de woning van den werk man van het personeel? 't Is goed, maar het is niet voldoende't zal nooit niet voldoende zijn, zoolang de werkman zal getroffen zijn als verbruiker, door on- rechtstreeksche belastingen. Getroost de Slaat zich opofferingen om de milicianen te betalen? Het is dat niet wat wij noodig hebben, roept de socia list; de persoonlijke dienstplicht moest gij invoeren iedereen in de kazerne En hij ziet niet in, dat de gewapende natie meer dan de verdubbeling van de begrooting van oorlog zou meebrengen... Ga maar eens zien bij onze buren. Wordt het catholiek gouvernement ten minste goedgekeurd, wanneer het zich eene jaarlijksche uitgave oplegt van 12 millioen,om pensioenen te geven aan oude werklie Eene aalmoes! roept de socialist, 65 fr.; dat maakt 18 centiemen per dag 't is be lachelijk. Maar wat zouden zij, de socialisten, en inne goede vrienden de radikalen ge daan hebben, indien zij aan 'i bewind geweest waren Ga het maar eens vragen in Frankrijk, waar een budjet van vier milliards niet volstaat om de vraatzucht te voldoen van de broeders en vrienden, die, ten welken titel ook, aan het ruif van den Staat peu zelen. Ik zie daar wel millioenen en millioe nen knagers, die zich dik en vet mesten in den dienst der republiek; maar ik zoek vruchteloos wat die politiekers, zoo zeer bewonderd door Vandevelde en Fur- némont, gedaan hebben om de ellende der oude werklieden te verlichten. Is geen 65 fr. dat Frankrijk aan de oude werklieden geeft, 't is zero. En dat belet onze goede roodjes niet daar en tot zelfs in Spanje te gaan klagen over hun land. O, België zou wat beleven moesten zij ooit meester worden Zij zouden spoedig het woord van mi- oooaos Romantisch verhaal uit het overgangstijdstip van de Fransche tot de Hollandsche Regeering onzes lands door Cam. De Waegenaere. 23* Vervolg. O mijnheer Hunefried weende hij, kom in Gods naam tot betere gevoelens Herken en belijd eene opperste Gerechtig heid....: heiken haar in de straffen met welke zij mijnen meester getroffen heeft, belijd haar om een geluk te verdienen, dat zij u nog kan weggelegd hebben... Geluk, voor mij I grijnslachte Hune fried ongeloovig. Waarom niet dan, hernam de knecht ijverig, als het kwaad gekastijd wordt, dient het goede dan r.iet beloond...? En wie, in zijn leven, heeft meer goeds uit gewrocht dan deze dien men den men- schen vriend noemde Wel heeft.uwe al gezonderde levenswijze u heden den menschenhater doen heeten, doch, da den welke u die benaming verdienen, hebt gij nog niet uitgewrocht... Zoo is hetstemde Nestor bij. Bij gemis aan gelegenheden, die ver zeker ik u, heer Nestor grimde Hune fried. Neen, neen, gij wilt u zelf bedriegen, Hunefried, hervatte de zieke, eenen ge- leerde als gij, ontbreekt het nimmer aan gelegenheden om zich op zijnen vijand te wreken... Of hoe valt dan het veeniet dood in de weiden van dezen die u een maal hoonden en beschimpten...? Hoe branden, de eenen na de anderen, de wo ningen niet af, dergenen wien de vrekkig heid uwe weldaden met aanklachten be- loonen deed...? Indien gij de menschen werkelijk haat zooals gij voorwendt, hoe sterven zij dan niet bij honderden, in de huizen, langs des'raten. op het veld ver gifngd door de spijzen die zij gebruiken, door het water dat zij drinken...? Neen, Hunefried, mij heeft men nooit, of zal men nimmer kunnen doen gelooven, dat de vriend mijner kindsheid, later eene tweede voorzienigheid, het monster ge worden is waarvoor men hem thans houdt en dat hij schijnen wil. Dit oogenblik biedt de schoonste gelegenheid aan, om er u bij eigene on dervinding van te overtuigen spotte de menschenhater duivelsch. Nestor liet zich wanhopig nedervallen. Ach, mijnheer Hunefried schreide Gabriel om eenen steen te vermurven, heb medelijden meteenen ongelukkige...! Ge nade voor mijn armen meester... 1 Voor den roover mijner eerden verwoester mijns geluks... voor dezen die zich verrijkte ten pnjze van mijnen ondergang... volgde het akelig uit den saamgetrokken mond des menschenhaters. Nestor woelde kermend om en weder in zijn bed. Ach, God klaagde hij, zal ik dan moeten bezwijken aan de zijden van den mail, wiens enkele wil schier voldoende is om mij gezond te maken..! O rechtvaardi ge straffen die mij getroffen hebben..., verdiend loon die ik ontvang...! Gabriel lag, met het aangezicht in de handen, snikkend ten gronde. Eindelijk trachtte Nestor zich weder op te richten. Maar Hunefried, herbegon hij, met eene nieuwe vonk van hoop in de bijna uitgedoofde oogen, stel gij dan zelf de voorwaarden tegen welke gy mij van een gewissen dood redden wilt. Wilt gijden helft van dit fortuin dat ik inderdaad ten uwen nadeele en ten koste van uws levens heil vergaderd heb. Wilt gij dit huis als het uwe beschouwen en hier met mij komen wonen... Gij raaskalt 1 nep Hunefried met verachting. Ik, samenwonen met dengene die eene vergiftiging beging om mij in het verderf te storten..., met den moorde naar mijner vrouw en kinderen.... Afgemat naar lichaam en gees', liet de zieke zich terugvallen. Gabriel dwaalde als een zinnelooze rond de kamer. De menschenhater genoot met zjchtbaren wellust van den aanblik dezer uiterste ra deloosheid. nister de Burlet zaliger tot waarheid heb ben gemaakt: Het socialism is dc alge meene ellende in de algemeene slaver nij (Corresp. Handelsblad). l*.nntonniei*M. M. de Smet de Naeyer heeft Vrijdag in de Kamer gemeld dat van af 1 januari 1904 het nieuw reglement op de kantonniers of baantoezichters in werking treedt. Volgens dit nieuw reglement moeten zij allen een goed rijwiel bezitten, waar voor zij de eerste maand 100 fr. krijgen en verder, alle 14 dagen, 3 fr. schade loosstelling. Zij mogen geen herberg houden noch in eene herberg wonen. Ziehier de loonschaal 65 fr. per maand ia de landbouwstreek 75 fr, in de gemengde en 85 fr. in de nijverheid streek. Na 5, en 20 jaar dienst krijgen zij strepen, elk recht gevend op 5 fr. loons- verhooging per maand. Ongevallenwet. De com- missiën van den Senaat hebben al de amendementen verworpen, bij de Onge vallenwet aangeboden. Men weet dat het verslag van M. Claeys Bouüüart besloot tot onveran derde aanvaarding van het voorstel, met het oog op eene loyale proefneming, ten einde er de bezwaren van te leeren ken nen bij de uitvoering. 't Is dat grondbegin, hetwelk in de commissiën gezegevierd heeft, zoodat het van heden af meer dan waarschijnlijk is, dat de Ongevallenwet door den Senaat zal worden aangenomen, zooals zij door de Kamer werd gestemd. Contingent. Dq.middensectie, ge last met het onderzoek van het leger con tingent, vergaderde vrijdag namiddag. M. Woeste gaf lezing van zijn verslag, hetwelk aangenomen werd met 3 stem men tegen 1 M. de minister van oorlog heeft bij ge brek aan tijd niet geantwoord op sommi ge vragen door MM. Huysmans en Hy mans gesteld, namelijk betreffende het getal soldaten onder de wapens tusschen Oct. 1902 en November 1903. De minis ter hoopt het antwoord te kunnen geven in de Kamer. Wat de vrijwilligers aangaat, sedert April 1902 waren er 38oo vrijw.lligers, waarvan 3ooo eene herverbinteni» aan gingen en 5oo reservevrijwilligers. Met veel moeite en zonder zich op te richten, zegde de kranke nog Hunefried, indien gij slechts het stuk wildet inzien, dat ik u geven wilde zoudt gij misschien tot andere gedachten komen... Daar twijfel ik aan. grijnsde de men schenhater, evenwel zie ik het juist op de moeite niet om kennis te nemen van uwe leugenachtige verrechtvaardigingen en te laat komende verklaringen... Gabriel haastte zich, Hunefried het pa pier terug te geven. Met een ijselijken lach in te trekken, ontvouwde de akelige man hetzelve en las a De ondergeteekende, geneesheer te Bloemenbeke, bekent, ten jare i8o5, den genaamden Lodewijk Marlier bij vergis sing vergift in plaats der hem toebeschikte medicijnen ingegeven en aldus zijnen dood veroorzaakt te hebben: ongeval, waarvan de schuld gelegd werd op den heer Hunefried, die hiervoor de gekende veroordeeling onderging. Met het oog op mijn aanstaanden dood, vermaak ik in dezen, den helft van mijn fortuin aan dengene die door mijne schuld zoo vreeselijk geleden heeft, namelijk aan den heer Hunefried, dien ik smeek mij tc vergeven, mijn aanbod aan te neuien en mijne arme Albertina een tweede vader te willen wezen. Door mij eigenhandig geschreven en onderteekend, den 19 December, 1816. Nestor. En bijgevolg kondet gij, met een enkel woord, mij van de schande en het verderf niet redden Daarin beken ik schuld, doch eenen moord beging ik nimmer. Valscheschaam te, of liever valsche eerzucht, wederhield mij, mijne misgreep kenbaar te maken. Doch Gode alleen is het bekend wie door dit ongeval meest geleden heeft, gy of ik Van dat oogenblik verliet mij alle af gunstigheid jegens u... Wat zou ik niet gegeven hebben om u aan de schande te onttrekken zonder mijne eigene eer te schaden Onophoudelijk bad ik God in dien zin, gedurende den loop van het ge ding. Helaas mijn gebed werd niet ver hoord het bevatte te veel zelfzucht... Sinds uwe veroordeeling heb ik vreugd nog geluk meer beproefd. Met den dag zag ik den geest uwer echtgenoote bezwij ken onder de harde beproeving mijn ge weten legde deze ramp ten laste mijner eigenliefde..; Dc tijding van haar ver- schrikkelijken dcod, trol mij als een don derslag Mijne verslagenheid verried mijn geheim aan mijne vrouw, zij bekende mij dit op haar sterfbed, alwaar eene kwijn ziekte, veroorzaakt door de gedane ont dekking zelf, op haar wierp. Stervend, bezweer zij mij, bekentenissen af te leg gen en mij met u te verzoenen. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1