Zondag
20 December 1003
3 centiemen per nummer.
96*10 Jaar 3396.
In de val.
Hun werk.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM
VADERLAND. TAAL VRIJHEID
OM ZES MILLIOEN
Zondagrust.
HOPKV.ESTIE.
Velen spreken
tegen de Kerk.
NDER
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar
Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N' 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CHIQUE SUUM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. l-#0Yonniseen ep
3a* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, 19 DECEMBER igo3.
Wie een abonnement
neemt aan DE DEN-
DERBODE voor 't jaar 1904 ont
vangt het blad van heden tot nieuw
jaar KOSTELOOS.
1 De Denderbode n geeft wekelijks
een boeiend bijvoegsel-mengelwerk,
welk op het einde een schoon boek
deel vormt.
Wij raden dus onze lezers ten zeer
ite aan dit bijvoegsel zorgvuldigbijeen
te houden.
De nieuwe abonnenten kunnen de
reeds verschenen nummers van ons
mengelwerk bekomen tegen 2 centie
men pfrnl "-vering.
De abonnementprijs wordi vooraf
betaald.
Men kan zich abonneeren aan u De
Denderbcde op al de postbureelen
van het land.
MDaens, die de geuzen in ons Siads-
bestuur heeft binnengesmokkeld, heeft
van zijne vrenden het getuigschrift niet
gekregen waarna wij hem hadden ge
vraagd. Onze geuzen durvan dus niet
zeggen dat zij spiritualisten zijn, dat is
het bestaan aannemen van weaens die
geen louter stof zijn onze Dbndergal-
mirs durven niet zeggen dat de mensch
eene ziel heeft, die niet van stof is, een
enkele geest.
Dat is beteekenisvol. Hun stilzwijgen
heeft slechts dees reden, dat zij materia
listen zijn, dat is mannen die denken dat
de mensch reine stof is en dat er in hem
geen wezen bestaat van een ander na
tuur.
Onze geuzen zijn materialisten.Onze
geuzen durven niet bf kennen dat de
mensch eene ziel heeft, of dat God be
staat.
En van die kerels heeft de heer Judas
Daens gezegd dat zij goede christenen
zijn gebleven. Gebleven, dat is nog al
na dat 1 ij ze zoo dikwijls als \rijdenkcrs.
als slecht volk had uitgescholden.
Die kerels heeft de heer Judas Daens
in den Gemeenteraad geholpen I Ttr eer
van die kerels heeft de heer Judas Daens
zijn zegelied gezongen
En nadat hij die schanddaad heeft be
dreven, durft hij verklaren dat ze met
meer schreeuwen: Weg met de papen
dat zij goede christenen zijn!
Goede christenen I Zij de materialisten
Zij, die aannemen dat er geen God is,
gten lx hu II dut de mensen geen ziel
heeft! dat alles wat op de wereld bestaat
slechts ruwe stof is! dat de mensch voort
komt van 't dier
Die mannen heeft hij geholpen! Voor
«o»
8i® Vervolg.
Gisèle drukte zich vertrouwelijk tegen
hem aan, als een schuchter vogeltje dat
bescherming zocht, gelukkig, verrukt,
zonder in hare onnooz<lheid zich om iets
te bekommeren, nu zij buiten het bereik
van Sorandal en onder de hoede van Oli
vier was.
Deze, aan eene onbeschrijfelijke ont
roering ten prooi, trachtte vruchteloos zij
ne gedachten te verzamelen, ten einde
met de noodige kalmte over den zonder
lingen toestand, waarin hij zich bevond,
na te denken.
Aan het hekken van het kasteel bellen,
ten einde Gisèle aan hare ouders terug te
geven, daar dacht hij niet aan.
Hij was teruggt keerd om rond het kas
teel te dwalen, zonder doel, zonder een
bepaald plan hij had slechts toegegeven
aan eene zonderlinge aantrekkingskracht,
die de plaats waar Gisèle vertoefde, op
hem uitoefende. Had hij op dat oogeitblik
het voornemen gehad, Gisèle te ontvoe
ren
Neen.
Vooreerst had die ontvoering hem on
uitvoerbaar, onmogelijk toegeschenen en
dan klonken de woorden, die zijn broeder
tot hem gesproken had, hem nog altijd-in
de ooren.
die mannen heeft hij triomf gezongen I
Van die mannen is en was hij de trouwe
bondgenoot sedert de geest van Judas
zich van zijn hert heeft meester gemaakt.
Wij moeten daaruit een besluit trek
ken. De werken doen het karakter en
de gedachten kennen. De heer Judas
Daens verricht geuzenwerk dus.
Dus...
Niet tegenstaande de duidelijkheid der
feiten gaat hij voort zich christen te hce-
ten, zich een schijn van godsdienstliefde
te geven.
Welk was dus zijn plicht?
Mgr Freppel, een zeer geleerde Kerk
voogd, Bisschop van Angers, zegt het in
zijn vastenbulle van 1889.
Luistert
De ki-zer is verantwoordeijk voor het
9 werk en de stem van den gekozene en
heeft zijn deel in di-zes werken en daden,
i) Het is dus klaar dat een christen zon-
der zijn geweten te besmeuren zijne
stem nil t geven kan aan iemand die
n schikt den godsdienst te bekampen of
dje zich door vijandelijke daden te-
1 genover de heilige Kerk heeft doen
9 kennen.
Wij hebben bewezen dat de geuzen
godshaters zijn, zoo erg als de socialisten.
De heer Judas Daens is dus plichtig
aan hunnen triomph te hebben meege
werkt. Gevoelt bij over de bedrevene
schanddaad geen spijt, dan is dat een be
wijs dat zijne godsdienstige verklaringen
reine huichel zijn.
Het geloof zonder de werken is een
dood geloof.
Tussclien den leider der Aalstersche
geuzen en de heer Judas Daens is er eene
gelijkenis en een verschil.
Eene gelijkenis: zij zijn beide geuzen,
vijanden van ons catholiek ministerie,
vrienden en bondgenoottn van de godha-
tende socialisten.
E.-n verschil; de eene is frank w«-g libe
raal, liberaal in aijne woorden, lib iaal
in zijne werken; de andere is geus in zijn
werk en wil in zijne woorden cnvoudige
menscli.n bedrug n met een schijn van
uiterlijken godsdienst aan te nemen.
De politiek van den eenen is die van
een franken tegenstrever; de politick van
van den andere is verachtelijk, want
huichelarij walgt.
Huichelen is het, zich als een geloovige
uit te geven en voor de geuzen of de so
cialisten te stemmen en te doen stemmen.
Die twee dingen gaan niet te samen.
Van 's middags tot middernacht dienst
doende Apothekers, op Zondag 20 De
cember, M. Ghysselinckx, Molenstiaat.
Vrijdag 25 December, (Kerstdag), M.
Meirsschaut, Korte Zoutstraat.
Wat wilde Olivier Wat wenschte hij
Wat hoopte hij
Hij had het zelf niet kunnen zeggen,
als het hem gevraagd was.
Nu echter het toeval iets had gedaan,
waaraan hij zelf niet had durven denken
nu een ander de daad had volbracht,
waartoe hij niet vermetel genoeg was ge
weest, om het ook zelf maar te beproeven
nu Gisèle vol angst, vragend om hulp en
bescherming in zijne armen was gevallen,
nu zou hij haar ook niet terug geven,
neen, zeker niet.
Waar haar nu heen te brengen
Op dit uur waren de laaiste treinen
voorbij, en als Gisèle, ondanks hare on
voldoende kleeding en schoeisel, ook al
gemakkelijk tot Pierrefite zou kunnen ko
men, dan viel er toch niet aan te denken,
haar te vragen, te voet den afstand naar
Parijs af te leggen.
Er was wel een hotel in het dorp Pier
refite, maar wanneer hij daar zijn intrek
nam, dan liep hij alle gevaar dat Gisèle
gezien, herkend, teruggehaald zou wor
den.
Dat nu wilde Olivier tot eiken prijs ver
hinderen.
Als cenige uitkomst bleef hem over
Saint-Denis.
Daar ten minst- zijne talrijke hotels,
zoodal hij wtl kon hopin, daar et n<- schuil
plaats te zullen vinden, maar zou Gisèle
ue kracht hebben, om zoo ver te kunnen
gaan
De Middenafdeeling der Kamer heeft
met eenparige stemmen als ontijdig en
onvolledig het wetsontwerp van M. Daens
op de hop verworpen.
Zij was samengesteld uil de volgenden
M.M. N^rincx, Ruzette, Dallemagne,
Hoyois, Verhaegen, Le Paige, de Kerc-
hove.
Het v»rslag herinnert dat, sedert lang.
onze Volksvertegenwoord iger,MBethune,
de noodzakelijkheid van inkomrechten op
de vreemde hop heeft verdedigd niet
alleen in de Kamer, maar nog in de
Midden-Landbouwmaatschappij van Bel
gië.
Wij kunnen gansch het verslag niet
goedkeuren van den heer Verhaegen die
bewez-n heeft dat hij de kwestie nieï
grondig kent vooral wanneer hij de hoe
danigheden der Duitsche en Belgische
hop vergelijkt.
Doch wij knippen uit dit verslag een
paar verklaringen die on9 betere dagen
laten hopen
Wordt het voorstel der heeren Daens
en De Backt-r heden door de Middenaf
deeling verworpen, dan is 't omdat het
de Regeering aan banden legt, terwijl het
anderzijds onvolledig en gebiekkig is.
Het lx (Ten van een invoerrecht op uit-
heemsche hop zou op zeker oogenblik
een vaderlandsche plicht kunnen wor
den, in weerwil van de huishoudkundige
redenen die thans tegen dergelijken maat
regel bestaan.
Ziehier het besluit van M. Verhaegen
h Wat het aanstaande handelsverdrag
met Duitschland betreft, drukt de Mid
denafdeeling den wensch uit dat het
vraagstuk der rechten op hop voorbe
houden worde en het onderwerp zij van
latere bijzondere schikkingen tusschen de
twee landen. Zij hoopt daarenboven dat
de Regeering, gesterkt door de billijkheid
van dergelijke vraag, er in zal gelukken
onze machtige naburen te doen afzien
van alle invoerrechten op Belgische hop.
9 Daar Duitschland hopsoorten voort
brengt die over 't algemeen beter zijn dan
de Belgische, heeft dat land onze mede
dinging met te duchten noen hinderpalen
op te werpen tegen de overrompeling van
zijn grondgebied door onze hop.
n De Mi idtnafdeeling acht dat, indien
het vraagstuk der invoerrechten op Bel
gische hop in Duitschand afzonderlijk
kan afgthandeld worden en geen deel
uitmakt n van eene algemeenc overeen
komst, die ten koste onzer hoptetlers zou
gesloten zijn of schijnen, dc toestand der
onderhandelaars van Belgische zijde
sterker zou wezen tegenover de onder
handelaars van Duitsche zijde.
d D» vrees dat B< Igië een tolstelsel van
w derkcerigheid kan aannemen, zou mo
gelijk lot de afschaffing leiden van de
invoerrechten op Belgische hop in
Duitschland.
Dit besluit laat ons hopen dat de veld-
Hij moest het in elk geval beproeven,
er bleef hem niets anders over.
Als het niet anders kon, zou hij het
meisje een gedeelte van den weg dragen,
daartoe voelde Olivier wel de kracht. Om
Gisèle te verdedigen, te behouden, zou hij
in staat geweest zijn alleen tegen een ge
heel leger te strijden.
Hij boog zich tot zijne gezellin en met
zachte, doch van ontroering bevende stem,
vroeg hij
Wilt gij met mij meegaan, lief kind,
kunt gij gaan
Zij drukte zich nog vaster tegen hem
aan en stamelde
Ja.
Maar zij behoefde nauwelijks honderd
schredan te doen.
Eensklaps hoorde Olivier achter zich
een gerucht, zoodat hij bleef slaan en
omzag. Hij onderscheidde het hoefgetrap
pel van een peerd en het ratelen van wie
len. Twee lanteerns schitterden in de verte
en kwamen snel naderbij.
Toen zij hem genaderd waren, herken
de Olivier, die met Gisèle aan den kant
van den weg was gaan staan, een huurrij
tuig uit Parijs.
Hoe kwam dat rijtuig op dit uur hier,
zoo ver van de hoofdstad
Het was een toeval, maar daarvan moest
hij partij trekken.
Het was zooals men wel geraden
zal hebt» n het rijtuig, waarmee So
randal was teruggekeerd.
glag aangegaan voor onze hopboeren door
de catholieke Volksvertegenwoordigers
van Aalst. Ieperen en Brussel eindelijk
zal gewonnen zijn
Bij het verslag van M. Verhaegen is
een brief gevoegd van den heer Minister
van Landbouw over de zoogezegde wet
van Beit ren. Wij laten hem hier volgen
daar hij van belang is voor brouwers en
hopplanters.
Brussel, 21 October 1903.
Den heere Verhaegen, lid van de
Kamer der Volksvertegenwoordigers.
Mijnheer do Volksvertehenwoordiger,
Bij uw geëerd schrijver van 7 Octo
ber, vraagt gij mij of het wetsvoorstel der
heeren Daens en De Backer, verbiedende
den naam van bier te geven aan eiken
drank die niet uitsluitend met hop en
garst- of roggemeel ia gemaakt, u nuttig
of noodig is voor de openbare gezondheid
in dc bewoordingen waarin ze vervat is
en of dat voorstel uitvoerbaar is.
o Die vraagstukken werden rijpelijk
onderzocht, tijdens de studie over het
ontwerp dat het koninklijk besluit van
29 Januari 1894 is geworden, tot regeling
van de brouwerij en den handel in bier.
9 In den ophelderenden ministerieel en
omzendbrief van 31 Januari 1894, wordt
gezegd «De Regeering oordeelde dat het
weinig nuttig ware om van de biersoorten
nauwe bepalingen te geven waarvan de
brouwer of de verkooper, op straf van
schuldig te zijn aan vervalsching, niet
zoud-n kunnen afwijken ten ware de
koopérs tr van te verwittigen. De bier
soorten, in het land gebrouwd of ver
bruikt, verschillen in samenstelling en
eigenaardigheden, naar gelang van de
verscheidenheid der gebezigde grond
stoffen, der gebruikte hoeveelheid van
iedere dier stoffen, alsmede der werk
wijze bij het bronwen. Men kan ze dus in
zekere mate beschouwen als fantaisie-
dranken, 't is te zeggt-n, dranken wier
samenstelling niet nauwkeurig bepaald is,
wat den inhoud en de hoeveelheid van
ieder bestanddeel betreft en het eenige
dat waarlijk belangrijk schijnt, is tt zor
gen dat v," geen enkel bestanddeel be-
vatti n. nadeelig voor de gezondheid. 11
De Hoog ere Raad voor openbare
gezondheid .dienaangaande geraadpleegd,
drukt zich uit als volgt
11 Het gebruiken van andere stoffen
ter vervanging van garstemeel en van hop
is niet verboden, evenmin als er perken
gesteld zijn voor het gehalte aan uittrek
sel, aan phosphoorzuur. aan alcohol,voor
den zuurheidsgraad, den gistinggraad,
nz. Evenmin is er iets bepaald voor de
klaarte van 't bier.
i) (i Wij zouden in België geene min of
meer nauwe beperking kunnen aannemen,
zooals in andere landen, zonder de plaat
selijke gewoonten en smaak tegen te gaan,
want het verschil van samenstelling van
's lands biersoorten, nog onlangs erkend
door de talrijke ontledingen, gedaan op
verzoek der Regeering, is zoo groot dat
Olivier riep en de koetsier hield de teu
gels in, deed zijn peeid stilstaan en, ver
wonderd over dit onverwachte roepen,
ook wel eenigzins verontrust, rekte hij den
hals uit, trachtte door de duisternis te zien
en vroeg op barschen toon.
Wat wilt gij
Olivier was naar voren gekomen, met
Gisèle aan den arm en antwoordde met
de wedervraag
Rijdt gij naar Parijs
Ja.
De koetsier was weer gerustgesteld door
het vreedzaam uiterlijk van den man, die
hem aanriep en ook door de tegenwoor
digheid van de vrouw,die hem vergezelde;
wel kwam deze ontmoeting, zoo laat en
op den eenzamen weg, hem vreemd %oor,
maar de Parijsche koetsiers zijn er nu een
maal voor bekend, dat zij zich over niets
verwonderen.
Olivier vroeg verder
Ledig
Zooais gij ziet,
Zoudt gij niet liever met vracht tc-
rugkeeren
Hm, dat weet ik niet, mijn peerd is
vermoeid.
Wij zijn niet zwaar.
De kottsii r sctn-en over die vraag na te
denk-n.
Welnu vroeg Olivier ten slotte on
geduldig.
De koetsier wreef zich met het handvat
er geene vergelijking te maken is met
eenig ander land.
Kortom, wij willen in het bier
enkel verbieden de bestanddeelen die voor
de gezondheid nadeelig zijn, aldus reke
ning houdende met den verwezenlijkten
vooruitgang in het brouwen en met de
algemeene wenschen der huidige brou
werij. Eene soortgelijke beslissing was
ov< rigens reeds genomen door den Raad
in December 1875.
Uit die uittreksels blijkt dat het noch
nuttig, noch noodig, noch zelfs mogelijk
is eene wettelijke bepaling van het bier te
geven.
>1 Gij vraagt mij in bijkomende orde, of
mijn departement thans geen enkelen
maatregen nee 111 om de burgers te be
schermen tegen het drinken van voor de
gezondheid schadelijk bier.
De toezichtsdiensl over het bereiden
van en den handel in voedingswaren
houdt zich daarmede gestadig bezig, en
onderzoekt geregeld talrijke stalen bier,
ter opsporing van de schadelijke of ge
vaarlijke bestanddeelen die in het bier
verboden zijn.
Aanvaard, Mijnheer de Volksver
tegenwoordiger, de verzekering mijner
bijzondere hoogachting
De Minister,
n Baron van der Bruggen.
Wat zullen de liberale gekozenen
doen Welk werk zullen zij verrichten.
Goed werx, zegt de heer J udas Daens.
Nemen wij zijn plakkaart manifest in
handen Welk hij in 1890 heeft verspreid.
De geuzen zullen het volgende doen
Daar is de Kiezingsdag
D'Hoogmissen zullen er Zondag
weten van te spreken.
Achtbare Medeburgers, gij vooral die
9 twijfelt, die aarzelt, die vroeger liberaal
gekozen hebt, aanhoort onze uitboeze-
miugen
9 Aalst, Aalst, ongelukkig Aalst, moes-
tet gij vallen onder liberale handen! De
d Logie zou u een kettingske smeden,
uw bloed en merg uitzuigen en u zoo
mager inaken ais een ptiemken.
9 Veronderstellen we dat Aalst liberaal
wordt.Wat zullen wij hebben,ON VER-
9 MIJDELIJK?
11 t° Dweersdrijverij tegen de twee
(nu drij) Parochiekerken.
n 2° Broodrooving van al wat catho-
9 liek is.
3° Dwingelandij in den Armen.
11 Verheffing der officieele Meesters die
li de wet van 1884 (en ook van 1895) als
9 een slavernij aanzien.
i) 5° Alle subsidie onttrokken aan de
d Catholieke Scholen der Stad, van Mijl-
11 beek, van de Zoutstraatpoort.
9 6° De schandalige en goddelooze
n Bibliotheek van Willemfonds op Stad-
van zijne zweep over den neus en vroeg
weer
Hoeveel geeft gij
Zooveel als gij vraagt, antwoordde
Olivier.
Moet gij naar Parijs
Ja.
Welke buurt.
Die waar gij wezen moet.
Wat
Ja, het is mij hetzelfde.
Zoo, goed, zegde de koetsier, terwijl
hij dacht
Hij hernam
Ik stal te Monmartre.
Gotd.
En dan, ik zal het u vooraf zeggen,
mijn peerd is vermoeid, ik zal u dus niet
beloven, dat ik er u snel heen zal bren
gen.
Gij brengt ons er heen, zooals gij
kunt.
O I als gij het zoo bedoelt, een louis
dan, is dat te veel.
Stap dan maar in.
Olivii-r hielp Gisèle in het rijtuig en zet
te zich naast haar.
Het rijtuig reed voort.
Zooals de koetsier gezegd had, zou de
rit lang duren.
Het peeid, dat veel geloopen had, wan
kelde op zijne beenen en struikelde gedu-
rig-
De koetsier deed op den bok een dutje.
d huis brengen en door de Stad doen
9 betalen en uitdeelen.
9 7° Aalst overgelaten aan d'Orgelbals.
9 8° Den Athené terug gevraagd.
9 90 Al wat Vrijdenkerij is, aangemoe-
9 digd door de Stad.
ro° In de Processiên, niemand van
d'Overheid om 't Allerheiligste te ver-
gezellen, zelfs verbod aan de Pompiers
9 en de Gardevils.
d 110 Goddelooze Conferencièn op het
o Stadhuis, enzoovoort, enzoovoort. 9
Zoo diep is de Judas versukkeld dat hij
zulk werk thans goed werk heet I
Onze catholieke vrienden van
stad en buiten welke dezer da
gen, bij aanbevolen brief, een reklaam
tegen hunne inschrijving op de kiezers
lijsten met het getal stemmen er op ver
meld, van wege de liberalen mochten ont
vangen, worden verzocht bedoelden aan
bevolen brief onmiddelijk te bezorgen
aan den Voorzitter of Secretaris hunner
Sectie of van het plaatselijk Comiteit.
Uit die woorden dorst eerlang een fat
soenlijk ventje eene gevolgtrekking aflei
den dat de Kerk valsch is. Maar vriendje
zegde ik hem, wat bewijst dat? Laat ons
eens redeneeren. Als ge ziek zijt, tot wie
wendt gij n om te genezen? Tot eene» ad-
vokaat? Neen, tot eenen geneesheer.
Waarom? Wel ieder zijn vak 1 Waarom
als er kwestie is van godsdienst, gelooft
ge dan de gazet- en romanschrijvers, on-
geloovigen, de eenvoudige herbergiers
somwijlen, die volstrekt geen godsgeleer-
den zijn? Als ge in proces ligt. bij wien
gaat ge om er u uit te trekken Bij eenen
dichter of sterrekundige? Neen, bij eenen
advokaat, bij eenen wetsgeleerde.
Waarom dus als er spraak is over de
Kerk, brengt ge dan de getuigenis in van
mannen die ze niet kennen?
Als ge een huis wilt bouwen wien zult
ga vragen om een plan te maken Eenen
landmeter?Neen, maar eenen bouw
kundige die zijnen stiel kent en schoon
en sterk kan bouwen. Waarom? Wel
ieder zijnen stiel.
Eh wel nog eens, waarom in zaken van
god:dienst gaat ge dan te raden bij man
nen die er niets van weten
't Ware zich belachelijk maken eenen
priester over militaire kunst te raadple
gen, of eenen soldaat over geneeskunde of
eenen geneesheer over rechten
Is 't u niet belachelijk maken van in
godsdienstzaken liberale gazelschrijvers
te gelooven die er de eerste grondbegin
sels niet van kennen?
Ieder zijnen stiel I
En 't manneken zweeg.
Rondom hem strekte zich 't donkeie
landschap uit.
Het rijtuig rolde steeds langzaam voort,
hottend en stootend over alle oneffenhe
den van den grond.
De hoeven van het peerd klonken op
den bevrozen grond.
De lucht was als met sterren bezaaid.
Zult gij mij niet meer verlaten vroeg
Gisèle smeekend.
Neen.
Ge weet wel, de man, daar ginds,
ik ben bang.
Zij huiverde, de angst blonk uit hare
oogen.
Vrees niets, Gisèle, zeide hij, bij mij
zijt gij in veiligheid.
Zij drong aan
Zult gij mij nooit meer verlaten,
nooit meer
Neen.
Hij trachtte na te denken, zich reken
schap te geven van de mogelijke of waar
schijnlijke gevolgen van dit avontuur,
maar vruchteloos poogde hij zijne gedach
ten te verzamelen.
Het was alsof een nevel rijne hersens
omhulde.
Opnieuw deed Gisèle hare stem hooren,
hare zuivere, heldere stem, die slechts af
gebroken woorden, onvoltooide zinnen
kon stamelen.
Wij blijven... altijd... zoo... met ons
beiden
Wordt voortgezet.