Zondag 3 Januari 1904
3 centiemen per nu miner
30s,e Jaar 3600.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
NIEUWJAAR.
Voor den
PAUS.
OM ZES MILLIOEN
Onze
socios
Voor de
Franschmans.
Zondagrust.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-26 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar
Men schryft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 81,
en in alle Postkantoren des Lands.
CLIQUE SUUM.
Per drukregel. Gewon» 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
8de bladeyde 50 centiemen. Dikwjjls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dynsdag en rrydag
in den voormiddag.
Voor de adrertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, a JANUARI 1904.
Het nieuwjaar lacht ons tegen
Maar zegt ons niet
Of 't meêbrengt Godes zegen
Of duur verdriet.
't Geen wij altoos verwachten
Is heil en vrêe
't Geen soms ons komt bevrachten
Is nood en wee
Ja, wiss'lend zijn de vlagen
Van vreugd en smart,
Van zoethêen en van plagen.
Voor ziel en hait.
't Is heden druk in 't prangen
En bitter lot.
't Zijn morgen jubelzangen
En waar genot.
Zoo vlieden steeds de jaren
Met zuur en zoet
Zoo zien wij rond ons scharen
En 't kwaad en 't goed.
Zoo keeren alle standen
Nu scheef, dan recht,
Zoo is 't op alle stranden
Voor heer en knecht.
Zoo is 'l voor echtelingen
Nu hard, dan zacht.
Zoo drijven alle dingen
Ja, dag en nacht.
Zoo eindigt 's menschen leven
't Zij 't knelt of streelt,
Zoo eindigt lust en streven
Naar deugd en weeld.
Niets blijft van 't ijdel zwoegen
Dan wroeging, spijt
Maar vroom voor God te ploegen
Maakt steeds verblijd.
Laat ons dus schatten zaaien
Van eeuw'gen duur,
En laat de winden waaien
't Zij zoel, 't zij guur.
Weldra zal 't ure komen
Van loon of straf,
En al het ijdel droomen
Verzwindt in 't graf.
Evenals de vorige jaren, opent de Bond
der catholieke Dagbladschrijvers, op
dit Kerstfeest, onder de hooge bescher
ming van Z. Em. den Cardinaal-Aarts-
bisschop van Mechelen en van HH.
Hoogw. de Bisschoppen, de janrlijksche
inschrijving voor de Nieuwjaarsgiften
aan den Paus.
Dat werk, aan de Belgische Catholie-
ken ingegeven door hunne kinderlijke
genegenheid voor Leo XIII, zal na Hem
niet verlaten worden, want de redenen
waaruit het ontsproten is, blijven bestaan,
Leo XIII is niet meer, maar de Paus
blijft voortdurend gezeten op den troon
van Petrus en Pius X is verzekerd bij de
Belgische Catholieken dezelfde volkomene
gehoorzaamheid, dezelfde onkrenkbare
verkleefdheid te ontmoeten.
«O#
83* Vervolg.
Zij kwamen in alle haast toegeloopen
en gaven alarm.
Ook de overige bewoners van het ho
tel, gasten en bedienden, waren door het
gerucht van de instorting gewekt en snel
den toe.
Zij stonden in den gang, nabij het
brandende vertrek, maar zij konden niet
binnen komen, omdat de vloer gedeelte
lijk was vernield.
Binnen werden reeds pogingen tot blus-
schen aangewend.
Buiten kwam de brandweer in volle
vaart aanrennen.
Het vuur woekerde steeds voort, meer
en meer werden de beide menschen in de
kamer er door ingeslotende vloer kraakte
onder hen en dreigde nog meer in te stor
ten.
Gisèle wierp een angstigen blik om zich
heen, het was alsof zij besef had van het
doodsgevaar dat haar en Olivier omgaf.
Daarop zag zij den jongeling aan, druk
te zich nog vaster aan aijne burst en sta
melde
Olivier.
Toen zonk haar hoofd op zijnen schou
der, hare oogen vielen dicht, zij had yreer
het bewustzijn verloren.
De angst die, gedurende acht dagen,
de gansche wereld aangreep, bij de spon
de waarop Leo XIII met de dood lag te
worstelen, heeft klaar doen uitschijnen
welke onmetelijke plaats het Pausdom
bekleedt in de bekommeringen der volke
ren en der regeerders. Het was een ver
heven schouwspel, dat zelfs den eerbied
en de bewondering van de vijanden der
Kerk afdwong, en Rome blonk alsdan
waarlijk uit, als het middenpunt der be
schavende wereld.
Doch, die angst, in alle hoeken der
bewoonde wireld verspreid, die belang
rijkheid van het Vatikaan, plotseling aan
de meest verblinde oogen geopenbaard,
gaf ook de maat van den verpletterenden
last die op de schouders van den sterven
den Paus woog en die geheel en al is
overwonnen door zijnen opvolger op den
troon van Petrus.
Onrechtvaardig van zijne Staten be
roofd heeft de Paus, om te voorzien in
de zoo uitgebreide lasten van den H.
Stoel, geen ander inkomen dan hetgeen
hem bezorgd wordt door de catholieke
edelmoedigheid.
De Belgische Catholieken, beantwoor
dende aan eenen rechtstreekschen oproep
van Leo XIII, hrbben door de Nieuw
jaarsgiften aan den Paus, mild.r dan
voorheen willen bijdragen lot deze be
grooting van den gemeenzamen Vader
der gi loovigen, die de begrooting is der
liefdadigheid, der godvruchtigheid en van
het apostolaat in de gansche wereld. Hun
iever zal, wij zijn er zeker van, niet ver
minderen.
Integendeel zullen zij wij vragen
het hun met vertrouwen dit jaar aan
de inschrijving eenen buitengewonen
luister bij zetten, want deze zal, in zeke
ren zin, de gift van blijde aankomst zijn,
door het catholieke België aan Z. H.
Pius X geschonken.
Zelf zoon van werklieden, herinnert
Pius X op des te treffender wijze Deze
wiens stadhouder hij is op aarde Jezus-
Christus die den arbeid wilde vereeren
door zichzelven werkman te makentot
aan zijn veertigste jaar gehecht aan de
parochiale bedieningen, wordt in zijnen
persoon de verborgene zelfopoffering en
het nederige apostolaat van den buiten-
pastoor verheerlijkt. Deze titels en alles
wat de faam ons meldde van zijne onuit
sprekelijke goedheid, van zijne treffende
eenvoudigheid, hebben in alle catholieke
harten eene levendige genegendheid op
gewekt, welke van dag tot dag aangroeit
tot liefde en kinderlijk vertrouwen.
Deze inschrijving zal, wij twijfelen er
niet aan, daarvan een onloochenbaar be
wijs leveren en wanneer, in de maand
April aanstaande, de afgevaardigden van
den Bond der Catholieke Dagblad
schrijvers de opbrengst ervan den H. Va
der zullen gaan aanbieden, zullen zij het
recht hebben hem te zeggen dat het de
offerande is van geheel het catholieke
Belgiö. Rijk of arm, iedereen zal erin
willen bijdragen in de maat zijner midde
len en deze eenparigheid zal, wij geloo-
ven het gaarne, de aangenaamste betoo
ging zijn aan het hart van den H. Vader.
De inschrijving is van nu af ^pen.
De inschrijvingslijst zal gelijktijdig af
gekondigd worden in al de (groote) ca.
tholieke bladen van het land.
De namen der inschrijvers zullen sa
mengebracht worden in den album, dat
aan den H. Vader zal overhandigd wor
den, met de opbrengst der inschrijving.
Het bureel van den Bond
der Catholieke Dagbladschrijvers
De Onder-Voorzitters, De Voorzitter,
Jules Moulinasse. Jan Huyghe.
Gustaaf Somville.
De Schatbewaarder, De Secretaris,
Frans De Ceuster. Leo Mallié.
De inschi ij vingen mogen gezonden
worden ten bureele van de Dknderbode,
ofwel rechtstreeks aan M. Leo Mallié,
Bergstraat (rue de la Montagne), Brussel.
Gisèle, mompelde hij, als wij sterven
moeten, dan sterven wij te samen.
Het rumoer buiten nam toe, binnen
had men reeds voor de vlammen moeten
wijken, maar eene dunne weterstraal werd
in de kamer geworpen.
In de eerste plaats moesten echter de
twee menschen gered worden, die in le
vensgevaar verkeerden.
Beneden op de straat riep eene krach
tige mannenstem:
Halloht
Olivier keek uit het venster; zes brand
weermannen spanden een groot zeil uit.
Spring uit het venster 1 riep men
hem toe.
Hij hief Gisèle op en wierp haar naar
beneden.
Zij kwam in het zeil terecht en werd
door de mannen opgenoemen en wegge
dragen.
Gered I
Nu deed ook Olivier den 9prong en
kwam ongedeerd beneden.
Daarop begon men krachtige maatre
gelen tot blusschen te nemen en in een
half uur was men het vuur, dat zich tot
dit vertrek bepaalde, geheel meester.
Men had Gisèle naar eene andere ka
mer van het hotel gebracht en eenige
vrouwen van het dienstpersoneel hadden
haar te bed geltgd en de noodige zorgen
aan haar gewijd.
Ook aan Olivier weid eene andere ka-
Onze socios weten tegenwoordig niet
van wat hout pijlen maken. Van natuur-
wege zijn zij omwentelingsgezind en zou-
wen zij graag geweld gebruiken doch de
ondervinding heeft geleerd, namelijk de
gebeurtenissen van April 1902, dat er
alsdan gebroken potten zijn te betalen en
dat ons volk gelukkiglijk de ware plich-
tigen weet te straffen.
Zij kronkelen dus lijk paling op de
braadpan. Als bewijs, ziehier wat wij le
zen in een en hetzelfde nummer van Lb
Peuple (28121903).
n Overigens de werkliedenpartij
raadt hei geweld nergens aan en,
het bewijs, is dat zij hare toevlucht
neemt tot de staatkundige en wettelijke
werking voor de uitbreiding van hare
i) princiepen.
Wat eene gezonde davering toch kan
teweeg brengen Wij hebben honderde
uittreksels van roode en groene dagbla
den en schriften waarin tot opstand wordt
aangehitst, waarin de omwenteling als
het eenig middel tot zegepraal wordt
voorgesteld. Er is meer, er is een tijd
geweest dat Vooruit schreef (7 October
1892). De werkliedenpartij is geene
partij van hervormingen maar eene
revolutionnaire partij.
In 1894 schreef de Almanach de la
question sociale het volgende
De omwenteling alleen kan onze
zegepraal verhaasten... Ten slotte, lijk
Proudhon zegt het bloedvergieten
is niets, het is de zaak die men aan-
schouwen moet.
n Dus genoeg geschreeuwd op onze
i) strijdmiddelen... De omwenteling is
een rechtzinnig wapen zoo het niet
wettelijk is, en wij zullen het weten te
li gebruiken.
Maar er is omwenteling en omwente-
i) teling... Het is geen botermelk revo-
n lutie die wij willen. De omwenteling
die wij voorstaan is die van 1793, die
der Hebertisten, die van 1871, van de
Communards, die welke de ho&Jden
maait en alles verbrijzelt dat haar w êr-
0 staat, die recht op haar doeleinde los-
gaat en zich niet laat tegenhouden
door gevoelige droomerijen.
Makkers, denkt wel daarop, opdat
als de dag aankomt gij niet zoudt te-
rugwijken voor den afschuw der
middelen en dat gij recht op het doel
i> zoudt gaan I
Wij behoeven niet aan te dringen.
Zelfs in Le Peuple waar hooger aange
haalde woorden voorkomen, waar zoo
schoon over vrede is gesproken, wordt de
omwenteling verdedigd. Wij lezen in
het zelfde nummer
a Het kan mogelijk zijn en dat valt
a voor aan al de politieke partijen, dat
a slachtoffer van een schreeuwend on-
a recht, de werkersklas zich de verklaring
van de rechten van den mensch herin-
a nert, door de liberalen ook als een erfe-
a nis van 1789 aangenomen, dat zij hare
toevlucht neemt tot de omwenteling
8 tegen een Regeering die de rechten van
a het volk schendt, b
Daar steekt veel deklamatie in wij
stellen ons te vrede met de verklaring
dat zij tot de omwenteling hunne
toevlucht nemen al het andere is
bombast.
De socios blijven dus goed en wel om-
wentelaars
mer aangewezen en daar wachtte hij, vo
ongeduld, het aanbreken van den dag af
Een zonnestraal drong door de opening
tusschen de venstergordijnen naar binnen.
De dag was aangebroken.
Olivier sprong op en snelde naar de
kamer van Gisèle.
Het meisje zat overeind op haar bed
en wierp hem een veelbeteekenden blik
toe, terwijl haar gelaat met eene doode-
lijke bleekheid was overtogen,
Gisêie riep hij uit.
Olivier, antwoordde zij met zachte
stem, mijn vriend.
Olivier bleef verbaasd staan.
Zij weende.
Hij was zoo verwonderd, dat hij niet
wist wat hij zeggen of doen zou.
Er was bij Gisèle eene geheele veran
dering waar te nemen.
Zij was dezelfde niet meer.
De onnoozele, die zij sedert twintig
jaren was geweest, had eensklaps opge
houden te bestaan.
Zij lieten de handen neerzinken en
vertoonde hem haar schoon gelaat, door
tranen bevochtigd,
-- Gisèle I riep Olivier uit, door een
plotselingen angst aangegrepen, bemint
gij mij niet meer Gisteren avond hebt
gij gezegd, dat gij mij bemindet. Herin
nert gij u dat nog, Giséle
In hetzelfde nummer nog lezen wij dat
die lieve socios onze Franschmans ver
wijten onbekwaam zijnde den geste
b te vinden van den opstand die arme
d Vlaamsche broeders, (sic.) gelaten
a blijven n en tevreden zijn naar Frank
rijk te gaan 1
Tegen wie zouden de Franschmans
dan wel moeten opstaan
Niet tegen de catholieke Regeering
niet tegen de catholieke Partij want het
mog lijke wordt gedaan om den toestand
te verbeteren.
Toch hebben onze Franschmans te
klagen maar het is van de vrienden van
Vooruit en Le Peuple, van de socia
listen.
Het zijn de Fransche socialisten die het
onmogelijke beproeven om onze mannaa
den duivel aan te doen en het geld^t
hunnen zak te halen. Het zijn de Fran
sche socialisten die gedurig in het parle
ment voorstellen doen om onze werklie
den den eenen of anderen taks te doen
betalen. Waren de Fransche socialis
ten er niet, de Belgen zouden in
Frankrijk niet geplaagd worden.
Dat onze Franschmans het niet verge
ten 1 De socialisten zijn hunne vrienden
niet, maar hunne gezwome vijanden. Veel
kwaad en last doen hen de Fransche
socialisten aan en onze Belgische roode
jannen doen niets, hoegenaamd ni-ts
om aan hunne Fransche makkers
hun ongelijk te doen inzien. Zij durven
hun zelfs niet zeggen dat zij ongelijk
hebben meer nog, er zijn oogenblikken
geweest dat zij de Fransche socios heb
ben toegejuicht toen deze de Belgen af
sloegen.... Ziedaar I
Zij stak hem de hand toe en mompelde:
Ik herinner het mij vergeef mij,
Olivier.
Gij herinnert u, Gisèle, riep hij uit.
Ja, ja, er heeft een geheel ommekeer bij
u plaats gehad. Hebt gij er geen berouw
van, dat gij mij uwe liefde hebt geschon
ken Gevoelt gij u niet gelukkig Stelt
gij vertrouwen in mij
Zij zag hem aan.
Hunne blikken, edel en openhartig,
kruisten elkaar.
Zij glimlachte.
Ik ben de uwe, Olivier zegde zij
ongekunsteld.
In vervoering riep hij uit
Ja, de mijne, de mijne voor altijd.
Weldra zult gij Mevr. Fromentel heeten
en wat hem betreft, die ons zou willen
scheiden...
Eene wolk verduisterde het voorhoofd
van het meisje.
Met zachte stem, die beefde van angst,
sprak zij een woord uit, een naam, den
naam die sedert weken al hare vrees, al
haren schrik, al haar ongeluk uitmaakte
Sorandal.
Wanneer gij niet hier, by mij
waart, sprak Olivier, dan zou men u met
geweld dwingen, u aan dien man te ver
binden. Zij huiverde.
Deze woorden drukten de herinnering
uit, die nog flauw en verward in haar
brein oprees.
Onder dien titel lezen wij in De Bei
aard van Sottegem.
«In het nummer van verleden week heb
ben wij gezegd dat het Beschermkomiteit
der Tijdelijke Uitwijkelingen beslist heeft
de Franschmans te vereenigen in maat
schappijen van onderlingen bijstand. Ziet
hier eenige bijzonderheden daarover.
De maatschappijen zullen Franschmans-
gilden genoemd worden en voor zooveel
het mogelijk is in al de gemeenten gesticht
worden, waar er een genoegzaam getal
Franschmans bestaan.
Wie kan van die maatschappij deel ma
ken Al deze die jaarlijks naar Frankrijk
gaan werken, 't zij op 't land, 't zij in de
steenbakkerijen, 't zij in de suikerfabrie
ken. Men moet 18 jaar oud zijn en een
regelmatig gedrag hebben 't is te zeggen
dat vloekers en zweerders of drinke
broers in eene deftige maatschappij niet
toegelaten zijn.
Men moet voor dat men naar Frankrijk
vertrekt eene bijdrage storten van 1 fr. 25.
Alsdan krijgt gij als bewijs dat gij lid zyt
van de maatschappij, eene kaart waarop
uw naam, adres en volgnummer geschre
ven is, alsook een uittreksel uit de stand-
regelen.
Er zijn personen die ons gezegd heb
ben Als ge die menschen i fr. 25 doet
betalen om in die Franschmansmaatschap-
pij te zijn. dan zullen er waarachtig niet
veel naartoe komen, a
Hewel, die menschen zijn mis Er zijn
een groot getal Franschmans die ons ge
schreven hebben van gelijk zij gehoord
hebben dat er kwestie was van Fransch-
mansgilden te stichten, dat zij er wilden
deel van maken, en dat zij geerne éénen
of twee frank inleggeld zouden betaald
hebben. En ze zeiden er zelfs bij waarom.
Omdat eene maatschappij van onderlin
gen bijstand, om ernstige voordeelen aan
hare leden te kunnen geven, een goed ge
vulde kas moet hebben.
Ziet hier nu de voordeelen welke de
gilden zullen geven volgens artikel 21 der
stan dregelen
i* In geval van ziekte 10 frank in
Frankrijk, om de terugreis naar Belgiö te
betalen 10 frank na hunne tehuiskomst
in België in geval zij de terugreis niet
kunnen ondernemen zal de som van 10 fr.
in Frankrijk besteld worden.
20 Indien een lid in Frankrijk sterft
Een mis in zijne parochiekerk, en de
som van 20 fr. aan de weduwe, of aan de
ouders.
3° Hulp en raad in geval van moeilijk
heden in Frankrijk.
40 Wekelijks in Frankrijk eene gazet.
Men zal tcch moeten bekennen, dat
zulke voordeelen voor zulke geringe bij
dragen, niet te verstooten zijn. Wie eeni
ge jaren naar Frankrijk weest werken
heeft, zal genoeg weten wat het wil zeg
gen in Frankrijk ziek worden, bijzonder
lijk in 't begin der campagne, wanneer
men nog maar weinig verdiend heeft. De
weinige centen die men nog bezit zijn
ras verdwenen en in plaats van te verbe
teren de ziekte verslecht.
Geld te leen vragen aan zijne gezellen
om naar huis te kunnen reizen is nutte
loos de jongens hebben ook nog niets
verdiend en met den besten wil van de
wereld kunnen zij hunnen vriend niet
helpen.
Welnu, in zulke gevallen hebben de
leden der Franschmansgilde maar naar
den algemeenen secretaris der gilden te
schrijven te Parijs, en zijne 10 franken-
worden hem onmiddelijk gezonden. Bij
hunne aankomst in België moeten zij
maar in hunne gemeente bij den voorzit
ter hunner gilde gaan om nogmaals eene
hulp van 10 franken te ontvangen. L. D.
In naam van Den Denderbode juichen,
wij het gedacht in dit artikel uitgedrukt
toe.
Wij vragen dus echter om welke reden
de meededeelingen van het Bisschoppe
lijk Comiteit der Franschmans, ondertee
kend en opgesteld door deszelfs bezoldig
den secretaris, den Heer Duprez, niet even
gelijk aan alle catholieke gazetten van
het Bisdom worden gezonden wij roepen
hierop de aandacht van het Comiteit en
denken dat het niet ongepast zal zijn te
herrinneren dat er niet alleen Fransch
mans bestaan in de omstreken van Sotte
gem maar nog in deze van Aalst, Ninove
en Geeraardsbergen voor wat enkel ons
Arrondissement aangaat.
Voegen wij hierbij ter herinnering dat
reeds verscheidene jaren voor de stichting
van het Bisschoppelijk Comiteit, de Catho
lieken van Aalst namelijk de catholieke-
Associatie van Aalst, bij duizenden eene
brochuur over de Franschmans in ons
Arrondissement liet uitdeelen.
Van 's middags tot middernacht dienst
doende Apotheker, op Zondag 3 Januari
1904 M. De Waele, Kerkstraat.
Ja, riep zij uit, gij hebt mij gsred.
Ja, gij zijt mijn redder en daarom zal ik
u beminnen, zoolang ik leef.
Gisèle.
Zonder u zou men mij aan dien
man hebben overgeleverd, aan dien man,
wiens naam alleen mij doet sidderen van
afschuw. Kon ik weerstand bieden Ik
was krachteloos, onbeschermd, alleen,
aan mij zelve overgelaten. Ik heb willen
vluchten, maar men heeft mij terugge
houden, en gij, gij hadt geweigerd mij
mee te nemen. Gij ziet dat ik mij alles
goed herinner. Ik was slechts een arm
schepsel, zonder wilskracht, zonder ver
stand. Ik wist niei8, ik kon de gevoelens
niet uitdrukken, die ik ondervond. Gij,
uwe liefde en het gevaar, waarin wij de
zen nacht verkeerden, hebben mij ont
rukt aan de duisternis, die mij omringde.
Gij hebt mij gered, gij hebt mijn ver
stand doen ontwaken, gij hebt een gewoon
mensch van mij gemaakt en daarom be
hoor ik u toe Olivier I
Buiten zichzelven van geluk kon Oli
vier slechts stamelen
Gisèle, lieveling, mijne vrouw, ik
bemin u 1
En zij herhaalde
Gij zult mij beschermen, tegen
hem, tegen allen, Wij zullen elkaar nooit
meer vei laten, gij zult mij altijd bemin
nen, met waar
Hij nam haar hoofd tusschen zijne
Hun bloed De officieele onderwij
zer Preneau schrijft in het socialistenblad
Vooruit
a Onze stem zal als de donder wezen
a Een man, eene stem, dat wil het gan
sche land.
a Dat moet al moest ons bloed.
b Ons bloed nog eens verpand.
Ellendige spotter
We zouden den rooden aanleider willen
kennen, die een enkelen droppel van zijn
eigen bloed voor iets verpand heeft.
't Bloed van anderen, ja 't bloed der
werklieden, die zij met een band aan den
hals voortsleuren.
Maar hun eigen bloed Kom, ze zijn
er veel te laf voor.
handen en zag haar in verrukking aan.
O laat mij u aanzien, laat mij u
aanzien. Wat zijt gij schoon, hoe bemin
ik u. Ik bemin u al sedert lang, weet gij,
maar ik trachtte hoewel te vergeefs
uw beeld uit mijn hart te rukken. Ik heb
weerstand geboden, ik heb gestreden.
Begrijpt gij Waart gij eene vrouw met
wie men huwen kon, gij, eene onnoozele?
O wat heeft die doellooze en hopelooze
liefde mij doen lijden, wat heb ik er naar
verlangd, dat ik er van genezen zou wor
den en wat voelde ik dat zij met eiken
dag dieper in mijn hart wortel schoot. 01
indien ik geweten had 1
Denkt gij dan niet, dat ook ik u
reeds sedert lang bemind heb Hebt gij
dat niet geraden Hebt gij dan niet ge
zien welk onweerstaanbare macht mij
steeds tot u aantrok. O ik bemin u se
dert den dag, of liever den nacht, toen gij
mij voor de eerste maal aan den dood
ontruktet. Toen had ik nog geen besef
van het gevaar, waarin ik verkeerde, maar
er was liefde in mijn hart ontwaakt en
dat gaf den eersten stoot aan het opwek
ken van het verstand. De ontroering van
de afgeloopen dagen en het gevaar dat my
dezen nacht bedreigde en waaraan gij mij
weer hebt ontrukt, hebben de laatste
hand aan het werk gelegd, en nu, nu
herinner ik mij alles.
Wordt voortgezet.