Zondag 3 Januari 1904 3 centiemen per nu miner 30s,e Jaar 3600. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. NIEUWJAAR. Voor den PAUS. OM ZES MILLIOEN Onze socios Voor de Franschmans. Zondagrust. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-26 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar Men schryft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 81, en in alle Postkantoren des Lands. CLIQUE SUUM. Per drukregel. Gewon» 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 8de bladeyde 50 centiemen. Dikwjjls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dynsdag en rrydag in den voormiddag. Voor de adrertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, a JANUARI 1904. Het nieuwjaar lacht ons tegen Maar zegt ons niet Of 't meêbrengt Godes zegen Of duur verdriet. 't Geen wij altoos verwachten Is heil en vrêe 't Geen soms ons komt bevrachten Is nood en wee Ja, wiss'lend zijn de vlagen Van vreugd en smart, Van zoethêen en van plagen. Voor ziel en hait. 't Is heden druk in 't prangen En bitter lot. 't Zijn morgen jubelzangen En waar genot. Zoo vlieden steeds de jaren Met zuur en zoet Zoo zien wij rond ons scharen En 't kwaad en 't goed. Zoo keeren alle standen Nu scheef, dan recht, Zoo is 't op alle stranden Voor heer en knecht. Zoo is 'l voor echtelingen Nu hard, dan zacht. Zoo drijven alle dingen Ja, dag en nacht. Zoo eindigt 's menschen leven 't Zij 't knelt of streelt, Zoo eindigt lust en streven Naar deugd en weeld. Niets blijft van 't ijdel zwoegen Dan wroeging, spijt Maar vroom voor God te ploegen Maakt steeds verblijd. Laat ons dus schatten zaaien Van eeuw'gen duur, En laat de winden waaien 't Zij zoel, 't zij guur. Weldra zal 't ure komen Van loon of straf, En al het ijdel droomen Verzwindt in 't graf. Evenals de vorige jaren, opent de Bond der catholieke Dagbladschrijvers, op dit Kerstfeest, onder de hooge bescher ming van Z. Em. den Cardinaal-Aarts- bisschop van Mechelen en van HH. Hoogw. de Bisschoppen, de janrlijksche inschrijving voor de Nieuwjaarsgiften aan den Paus. Dat werk, aan de Belgische Catholie- ken ingegeven door hunne kinderlijke genegenheid voor Leo XIII, zal na Hem niet verlaten worden, want de redenen waaruit het ontsproten is, blijven bestaan, Leo XIII is niet meer, maar de Paus blijft voortdurend gezeten op den troon van Petrus en Pius X is verzekerd bij de Belgische Catholieken dezelfde volkomene gehoorzaamheid, dezelfde onkrenkbare verkleefdheid te ontmoeten. «O# 83* Vervolg. Zij kwamen in alle haast toegeloopen en gaven alarm. Ook de overige bewoners van het ho tel, gasten en bedienden, waren door het gerucht van de instorting gewekt en snel den toe. Zij stonden in den gang, nabij het brandende vertrek, maar zij konden niet binnen komen, omdat de vloer gedeelte lijk was vernield. Binnen werden reeds pogingen tot blus- schen aangewend. Buiten kwam de brandweer in volle vaart aanrennen. Het vuur woekerde steeds voort, meer en meer werden de beide menschen in de kamer er door ingeslotende vloer kraakte onder hen en dreigde nog meer in te stor ten. Gisèle wierp een angstigen blik om zich heen, het was alsof zij besef had van het doodsgevaar dat haar en Olivier omgaf. Daarop zag zij den jongeling aan, druk te zich nog vaster aan aijne burst en sta melde Olivier. Toen zonk haar hoofd op zijnen schou der, hare oogen vielen dicht, zij had yreer het bewustzijn verloren. De angst die, gedurende acht dagen, de gansche wereld aangreep, bij de spon de waarop Leo XIII met de dood lag te worstelen, heeft klaar doen uitschijnen welke onmetelijke plaats het Pausdom bekleedt in de bekommeringen der volke ren en der regeerders. Het was een ver heven schouwspel, dat zelfs den eerbied en de bewondering van de vijanden der Kerk afdwong, en Rome blonk alsdan waarlijk uit, als het middenpunt der be schavende wereld. Doch, die angst, in alle hoeken der bewoonde wireld verspreid, die belang rijkheid van het Vatikaan, plotseling aan de meest verblinde oogen geopenbaard, gaf ook de maat van den verpletterenden last die op de schouders van den sterven den Paus woog en die geheel en al is overwonnen door zijnen opvolger op den troon van Petrus. Onrechtvaardig van zijne Staten be roofd heeft de Paus, om te voorzien in de zoo uitgebreide lasten van den H. Stoel, geen ander inkomen dan hetgeen hem bezorgd wordt door de catholieke edelmoedigheid. De Belgische Catholieken, beantwoor dende aan eenen rechtstreekschen oproep van Leo XIII, hrbben door de Nieuw jaarsgiften aan den Paus, mild.r dan voorheen willen bijdragen lot deze be grooting van den gemeenzamen Vader der gi loovigen, die de begrooting is der liefdadigheid, der godvruchtigheid en van het apostolaat in de gansche wereld. Hun iever zal, wij zijn er zeker van, niet ver minderen. Integendeel zullen zij wij vragen het hun met vertrouwen dit jaar aan de inschrijving eenen buitengewonen luister bij zetten, want deze zal, in zeke ren zin, de gift van blijde aankomst zijn, door het catholieke België aan Z. H. Pius X geschonken. Zelf zoon van werklieden, herinnert Pius X op des te treffender wijze Deze wiens stadhouder hij is op aarde Jezus- Christus die den arbeid wilde vereeren door zichzelven werkman te makentot aan zijn veertigste jaar gehecht aan de parochiale bedieningen, wordt in zijnen persoon de verborgene zelfopoffering en het nederige apostolaat van den buiten- pastoor verheerlijkt. Deze titels en alles wat de faam ons meldde van zijne onuit sprekelijke goedheid, van zijne treffende eenvoudigheid, hebben in alle catholieke harten eene levendige genegendheid op gewekt, welke van dag tot dag aangroeit tot liefde en kinderlijk vertrouwen. Deze inschrijving zal, wij twijfelen er niet aan, daarvan een onloochenbaar be wijs leveren en wanneer, in de maand April aanstaande, de afgevaardigden van den Bond der Catholieke Dagblad schrijvers de opbrengst ervan den H. Va der zullen gaan aanbieden, zullen zij het recht hebben hem te zeggen dat het de offerande is van geheel het catholieke Belgiö. Rijk of arm, iedereen zal erin willen bijdragen in de maat zijner midde len en deze eenparigheid zal, wij geloo- ven het gaarne, de aangenaamste betoo ging zijn aan het hart van den H. Vader. De inschrijving is van nu af ^pen. De inschrijvingslijst zal gelijktijdig af gekondigd worden in al de (groote) ca. tholieke bladen van het land. De namen der inschrijvers zullen sa mengebracht worden in den album, dat aan den H. Vader zal overhandigd wor den, met de opbrengst der inschrijving. Het bureel van den Bond der Catholieke Dagbladschrijvers De Onder-Voorzitters, De Voorzitter, Jules Moulinasse. Jan Huyghe. Gustaaf Somville. De Schatbewaarder, De Secretaris, Frans De Ceuster. Leo Mallié. De inschi ij vingen mogen gezonden worden ten bureele van de Dknderbode, ofwel rechtstreeks aan M. Leo Mallié, Bergstraat (rue de la Montagne), Brussel. Gisèle, mompelde hij, als wij sterven moeten, dan sterven wij te samen. Het rumoer buiten nam toe, binnen had men reeds voor de vlammen moeten wijken, maar eene dunne weterstraal werd in de kamer geworpen. In de eerste plaats moesten echter de twee menschen gered worden, die in le vensgevaar verkeerden. Beneden op de straat riep eene krach tige mannenstem: Halloht Olivier keek uit het venster; zes brand weermannen spanden een groot zeil uit. Spring uit het venster 1 riep men hem toe. Hij hief Gisèle op en wierp haar naar beneden. Zij kwam in het zeil terecht en werd door de mannen opgenoemen en wegge dragen. Gered I Nu deed ook Olivier den 9prong en kwam ongedeerd beneden. Daarop begon men krachtige maatre gelen tot blusschen te nemen en in een half uur was men het vuur, dat zich tot dit vertrek bepaalde, geheel meester. Men had Gisèle naar eene andere ka mer van het hotel gebracht en eenige vrouwen van het dienstpersoneel hadden haar te bed geltgd en de noodige zorgen aan haar gewijd. Ook aan Olivier weid eene andere ka- Onze socios weten tegenwoordig niet van wat hout pijlen maken. Van natuur- wege zijn zij omwentelingsgezind en zou- wen zij graag geweld gebruiken doch de ondervinding heeft geleerd, namelijk de gebeurtenissen van April 1902, dat er alsdan gebroken potten zijn te betalen en dat ons volk gelukkiglijk de ware plich- tigen weet te straffen. Zij kronkelen dus lijk paling op de braadpan. Als bewijs, ziehier wat wij le zen in een en hetzelfde nummer van Lb Peuple (28121903). n Overigens de werkliedenpartij raadt hei geweld nergens aan en, het bewijs, is dat zij hare toevlucht neemt tot de staatkundige en wettelijke werking voor de uitbreiding van hare i) princiepen. Wat eene gezonde davering toch kan teweeg brengen Wij hebben honderde uittreksels van roode en groene dagbla den en schriften waarin tot opstand wordt aangehitst, waarin de omwenteling als het eenig middel tot zegepraal wordt voorgesteld. Er is meer, er is een tijd geweest dat Vooruit schreef (7 October 1892). De werkliedenpartij is geene partij van hervormingen maar eene revolutionnaire partij. In 1894 schreef de Almanach de la question sociale het volgende De omwenteling alleen kan onze zegepraal verhaasten... Ten slotte, lijk Proudhon zegt het bloedvergieten is niets, het is de zaak die men aan- schouwen moet. n Dus genoeg geschreeuwd op onze i) strijdmiddelen... De omwenteling is een rechtzinnig wapen zoo het niet wettelijk is, en wij zullen het weten te li gebruiken. Maar er is omwenteling en omwente- i) teling... Het is geen botermelk revo- n lutie die wij willen. De omwenteling die wij voorstaan is die van 1793, die der Hebertisten, die van 1871, van de Communards, die welke de ho&Jden maait en alles verbrijzelt dat haar w êr- 0 staat, die recht op haar doeleinde los- gaat en zich niet laat tegenhouden door gevoelige droomerijen. Makkers, denkt wel daarop, opdat als de dag aankomt gij niet zoudt te- rugwijken voor den afschuw der middelen en dat gij recht op het doel i> zoudt gaan I Wij behoeven niet aan te dringen. Zelfs in Le Peuple waar hooger aange haalde woorden voorkomen, waar zoo schoon over vrede is gesproken, wordt de omwenteling verdedigd. Wij lezen in het zelfde nummer a Het kan mogelijk zijn en dat valt a voor aan al de politieke partijen, dat a slachtoffer van een schreeuwend on- a recht, de werkersklas zich de verklaring van de rechten van den mensch herin- a nert, door de liberalen ook als een erfe- a nis van 1789 aangenomen, dat zij hare toevlucht neemt tot de omwenteling 8 tegen een Regeering die de rechten van a het volk schendt, b Daar steekt veel deklamatie in wij stellen ons te vrede met de verklaring dat zij tot de omwenteling hunne toevlucht nemen al het andere is bombast. De socios blijven dus goed en wel om- wentelaars mer aangewezen en daar wachtte hij, vo ongeduld, het aanbreken van den dag af Een zonnestraal drong door de opening tusschen de venstergordijnen naar binnen. De dag was aangebroken. Olivier sprong op en snelde naar de kamer van Gisèle. Het meisje zat overeind op haar bed en wierp hem een veelbeteekenden blik toe, terwijl haar gelaat met eene doode- lijke bleekheid was overtogen, Gisêie riep hij uit. Olivier, antwoordde zij met zachte stem, mijn vriend. Olivier bleef verbaasd staan. Zij weende. Hij was zoo verwonderd, dat hij niet wist wat hij zeggen of doen zou. Er was bij Gisèle eene geheele veran dering waar te nemen. Zij was dezelfde niet meer. De onnoozele, die zij sedert twintig jaren was geweest, had eensklaps opge houden te bestaan. Zij lieten de handen neerzinken en vertoonde hem haar schoon gelaat, door tranen bevochtigd, -- Gisèle I riep Olivier uit, door een plotselingen angst aangegrepen, bemint gij mij niet meer Gisteren avond hebt gij gezegd, dat gij mij bemindet. Herin nert gij u dat nog, Giséle In hetzelfde nummer nog lezen wij dat die lieve socios onze Franschmans ver wijten onbekwaam zijnde den geste b te vinden van den opstand die arme d Vlaamsche broeders, (sic.) gelaten a blijven n en tevreden zijn naar Frank rijk te gaan 1 Tegen wie zouden de Franschmans dan wel moeten opstaan Niet tegen de catholieke Regeering niet tegen de catholieke Partij want het mog lijke wordt gedaan om den toestand te verbeteren. Toch hebben onze Franschmans te klagen maar het is van de vrienden van Vooruit en Le Peuple, van de socia listen. Het zijn de Fransche socialisten die het onmogelijke beproeven om onze mannaa den duivel aan te doen en het geld^t hunnen zak te halen. Het zijn de Fran sche socialisten die gedurig in het parle ment voorstellen doen om onze werklie den den eenen of anderen taks te doen betalen. Waren de Fransche socialis ten er niet, de Belgen zouden in Frankrijk niet geplaagd worden. Dat onze Franschmans het niet verge ten 1 De socialisten zijn hunne vrienden niet, maar hunne gezwome vijanden. Veel kwaad en last doen hen de Fransche socialisten aan en onze Belgische roode jannen doen niets, hoegenaamd ni-ts om aan hunne Fransche makkers hun ongelijk te doen inzien. Zij durven hun zelfs niet zeggen dat zij ongelijk hebben meer nog, er zijn oogenblikken geweest dat zij de Fransche socios heb ben toegejuicht toen deze de Belgen af sloegen.... Ziedaar I Zij stak hem de hand toe en mompelde: Ik herinner het mij vergeef mij, Olivier. Gij herinnert u, Gisèle, riep hij uit. Ja, ja, er heeft een geheel ommekeer bij u plaats gehad. Hebt gij er geen berouw van, dat gij mij uwe liefde hebt geschon ken Gevoelt gij u niet gelukkig Stelt gij vertrouwen in mij Zij zag hem aan. Hunne blikken, edel en openhartig, kruisten elkaar. Zij glimlachte. Ik ben de uwe, Olivier zegde zij ongekunsteld. In vervoering riep hij uit Ja, de mijne, de mijne voor altijd. Weldra zult gij Mevr. Fromentel heeten en wat hem betreft, die ons zou willen scheiden... Eene wolk verduisterde het voorhoofd van het meisje. Met zachte stem, die beefde van angst, sprak zij een woord uit, een naam, den naam die sedert weken al hare vrees, al haren schrik, al haar ongeluk uitmaakte Sorandal. Wanneer gij niet hier, by mij waart, sprak Olivier, dan zou men u met geweld dwingen, u aan dien man te ver binden. Zij huiverde. Deze woorden drukten de herinnering uit, die nog flauw en verward in haar brein oprees. Onder dien titel lezen wij in De Bei aard van Sottegem. «In het nummer van verleden week heb ben wij gezegd dat het Beschermkomiteit der Tijdelijke Uitwijkelingen beslist heeft de Franschmans te vereenigen in maat schappijen van onderlingen bijstand. Ziet hier eenige bijzonderheden daarover. De maatschappijen zullen Franschmans- gilden genoemd worden en voor zooveel het mogelijk is in al de gemeenten gesticht worden, waar er een genoegzaam getal Franschmans bestaan. Wie kan van die maatschappij deel ma ken Al deze die jaarlijks naar Frankrijk gaan werken, 't zij op 't land, 't zij in de steenbakkerijen, 't zij in de suikerfabrie ken. Men moet 18 jaar oud zijn en een regelmatig gedrag hebben 't is te zeggen dat vloekers en zweerders of drinke broers in eene deftige maatschappij niet toegelaten zijn. Men moet voor dat men naar Frankrijk vertrekt eene bijdrage storten van 1 fr. 25. Alsdan krijgt gij als bewijs dat gij lid zyt van de maatschappij, eene kaart waarop uw naam, adres en volgnummer geschre ven is, alsook een uittreksel uit de stand- regelen. Er zijn personen die ons gezegd heb ben Als ge die menschen i fr. 25 doet betalen om in die Franschmansmaatschap- pij te zijn. dan zullen er waarachtig niet veel naartoe komen, a Hewel, die menschen zijn mis Er zijn een groot getal Franschmans die ons ge schreven hebben van gelijk zij gehoord hebben dat er kwestie was van Fransch- mansgilden te stichten, dat zij er wilden deel van maken, en dat zij geerne éénen of twee frank inleggeld zouden betaald hebben. En ze zeiden er zelfs bij waarom. Omdat eene maatschappij van onderlin gen bijstand, om ernstige voordeelen aan hare leden te kunnen geven, een goed ge vulde kas moet hebben. Ziet hier nu de voordeelen welke de gilden zullen geven volgens artikel 21 der stan dregelen i* In geval van ziekte 10 frank in Frankrijk, om de terugreis naar Belgiö te betalen 10 frank na hunne tehuiskomst in België in geval zij de terugreis niet kunnen ondernemen zal de som van 10 fr. in Frankrijk besteld worden. 20 Indien een lid in Frankrijk sterft Een mis in zijne parochiekerk, en de som van 20 fr. aan de weduwe, of aan de ouders. 3° Hulp en raad in geval van moeilijk heden in Frankrijk. 40 Wekelijks in Frankrijk eene gazet. Men zal tcch moeten bekennen, dat zulke voordeelen voor zulke geringe bij dragen, niet te verstooten zijn. Wie eeni ge jaren naar Frankrijk weest werken heeft, zal genoeg weten wat het wil zeg gen in Frankrijk ziek worden, bijzonder lijk in 't begin der campagne, wanneer men nog maar weinig verdiend heeft. De weinige centen die men nog bezit zijn ras verdwenen en in plaats van te verbe teren de ziekte verslecht. Geld te leen vragen aan zijne gezellen om naar huis te kunnen reizen is nutte loos de jongens hebben ook nog niets verdiend en met den besten wil van de wereld kunnen zij hunnen vriend niet helpen. Welnu, in zulke gevallen hebben de leden der Franschmansgilde maar naar den algemeenen secretaris der gilden te schrijven te Parijs, en zijne 10 franken- worden hem onmiddelijk gezonden. Bij hunne aankomst in België moeten zij maar in hunne gemeente bij den voorzit ter hunner gilde gaan om nogmaals eene hulp van 10 franken te ontvangen. L. D. In naam van Den Denderbode juichen, wij het gedacht in dit artikel uitgedrukt toe. Wij vragen dus echter om welke reden de meededeelingen van het Bisschoppe lijk Comiteit der Franschmans, ondertee kend en opgesteld door deszelfs bezoldig den secretaris, den Heer Duprez, niet even gelijk aan alle catholieke gazetten van het Bisdom worden gezonden wij roepen hierop de aandacht van het Comiteit en denken dat het niet ongepast zal zijn te herrinneren dat er niet alleen Fransch mans bestaan in de omstreken van Sotte gem maar nog in deze van Aalst, Ninove en Geeraardsbergen voor wat enkel ons Arrondissement aangaat. Voegen wij hierbij ter herinnering dat reeds verscheidene jaren voor de stichting van het Bisschoppelijk Comiteit, de Catho lieken van Aalst namelijk de catholieke- Associatie van Aalst, bij duizenden eene brochuur over de Franschmans in ons Arrondissement liet uitdeelen. Van 's middags tot middernacht dienst doende Apotheker, op Zondag 3 Januari 1904 M. De Waele, Kerkstraat. Ja, riep zij uit, gij hebt mij gsred. Ja, gij zijt mijn redder en daarom zal ik u beminnen, zoolang ik leef. Gisèle. Zonder u zou men mij aan dien man hebben overgeleverd, aan dien man, wiens naam alleen mij doet sidderen van afschuw. Kon ik weerstand bieden Ik was krachteloos, onbeschermd, alleen, aan mij zelve overgelaten. Ik heb willen vluchten, maar men heeft mij terugge houden, en gij, gij hadt geweigerd mij mee te nemen. Gij ziet dat ik mij alles goed herinner. Ik was slechts een arm schepsel, zonder wilskracht, zonder ver stand. Ik wist niei8, ik kon de gevoelens niet uitdrukken, die ik ondervond. Gij, uwe liefde en het gevaar, waarin wij de zen nacht verkeerden, hebben mij ont rukt aan de duisternis, die mij omringde. Gij hebt mij gered, gij hebt mijn ver stand doen ontwaken, gij hebt een gewoon mensch van mij gemaakt en daarom be hoor ik u toe Olivier I Buiten zichzelven van geluk kon Oli vier slechts stamelen Gisèle, lieveling, mijne vrouw, ik bemin u 1 En zij herhaalde Gij zult mij beschermen, tegen hem, tegen allen, Wij zullen elkaar nooit meer vei laten, gij zult mij altijd bemin nen, met waar Hij nam haar hoofd tusschen zijne Hun bloed De officieele onderwij zer Preneau schrijft in het socialistenblad Vooruit a Onze stem zal als de donder wezen a Een man, eene stem, dat wil het gan sche land. a Dat moet al moest ons bloed. b Ons bloed nog eens verpand. Ellendige spotter We zouden den rooden aanleider willen kennen, die een enkelen droppel van zijn eigen bloed voor iets verpand heeft. 't Bloed van anderen, ja 't bloed der werklieden, die zij met een band aan den hals voortsleuren. Maar hun eigen bloed Kom, ze zijn er veel te laf voor. handen en zag haar in verrukking aan. O laat mij u aanzien, laat mij u aanzien. Wat zijt gij schoon, hoe bemin ik u. Ik bemin u al sedert lang, weet gij, maar ik trachtte hoewel te vergeefs uw beeld uit mijn hart te rukken. Ik heb weerstand geboden, ik heb gestreden. Begrijpt gij Waart gij eene vrouw met wie men huwen kon, gij, eene onnoozele? O wat heeft die doellooze en hopelooze liefde mij doen lijden, wat heb ik er naar verlangd, dat ik er van genezen zou wor den en wat voelde ik dat zij met eiken dag dieper in mijn hart wortel schoot. 01 indien ik geweten had 1 Denkt gij dan niet, dat ook ik u reeds sedert lang bemind heb Hebt gij dat niet geraden Hebt gij dan niet ge zien welk onweerstaanbare macht mij steeds tot u aantrok. O ik bemin u se dert den dag, of liever den nacht, toen gij mij voor de eerste maal aan den dood ontruktet. Toen had ik nog geen besef van het gevaar, waarin ik verkeerde, maar er was liefde in mijn hart ontwaakt en dat gaf den eersten stoot aan het opwek ken van het verstand. De ontroering van de afgeloopen dagen en het gevaar dat my dezen nacht bedreigde en waaraan gij mij weer hebt ontrukt, hebben de laatste hand aan het werk gelegd, en nu, nu herinner ik mij alles. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1904 | | pagina 1