Donderdag 4 Februari 1904 o centiemen per nummer. 56sle Jaar 3609. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. Schaamteloos. VADERLAND. TAAL, VRIJHEID. De Menschenhater. De reis des konings naar Berlijn. Dit Wad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor de Stad B frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. - De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Pütte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. AALST, 3 FEBRUARI 1904. Het orgaan onzer fiere sicambers die niet durven zeggen wat zij denken, die het licht schuwen lijk de viedermuis den dag, schrijft in zijn nr van 2411904. De leuze van Dendergalm en dus ook van al zijn medewerkers is i; eer- bied en recht voor allen. Zoo 1 Zoo Recht voor allen Maar welk recht Het recht aan de deur van het land te worden gekegeld, lijk de lieve rechtgezinde schrijver van Den dergalm l3 Sept. 1891 het wenschte voor Dit volksken waarmeê hij paters en priesters, de geestelijkheid bedoelde. Heeft de heer die het volgende schreef ook voor leuze 1 recht voor allen Denderbode wil geenszins aannemen dat het volk meer vrijheden geniet in Duitschland, Frankrijk en Zwit- n serland dan hier bij ons, want, zegt hij, Bismarck heeft de Jesulten vervolgd (al de geestelijkheid, heer) Frankrijk prinsen en geestelijken verbannen (Gij kunt er thans al de kloosterlingen bij- voegen) en Zwitserland is het tooneel geweest van bloedige vervolging De armtierige loochent die feiten niet hij kan nietbij durft niet, alhoewel hij eens schaamteloos genoeg is geweest ons aan te wrijven dat wij Pergameni valsche teksten op den rug schoven en nochtans wij hadden immer textueel vertaald en de bladzijde zorgvuldig aangeduid. Doch in het uitdrijven van catholieken bestaat de vrijheid en het recht van den geus. Ziehier het bewijs in het vervolg der begonnen aanhaling. Welnu wij gelooven dat het hon- derdmaal beter is Jesuïten te ver- bannen en geestelijken in bedwang te houden dan hen heer en meester te laten zooals in ons gelukkig landeken want waar die den baas spelen daar blijft er van de vrijheden niets of weinig meer ovtr en mag het volk dansen zoo- als die zwartjes (o eerbied!) schuifelen. Honderde feiten geven ons daar dage- lijks bewijzen van. De schrijver van die lijnen had ook voor leus RECHT VOOR ALLEN Het is in name van het recht dat hij de Geestelijkheid wil verbannen En het zou onze plicht niet zijn zulke schijnheilige huichelaars aan den schand paal te spijkeren, hen prijs te geven aan het openbaar misprijzen, hen bij den Judas van Chipka te stellen en hur. in 't aangezicht te slingeren a Gij moogt CCJIQUE gUUiU. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3"> bladzijde 50 centiemen. - Dikwijls te herbalen bekendmakingen b« accoord. Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Ileeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. samen gaan f Gij zijt elkander weer- dig Daarbij bepaalt zich de valschheid met de walgende huichelarij. In 1898 had Denderbode eenige brok ken er stukken vertaald uit een artikel van M. Pergameni dat den i5 October 1875 in de Revue de Belgique was versche nen en destijds veel gerucht had gemaakt. De volgende woorden treffen bijzonder xn gemeld artikel Boet, gevang, ver- banning zijn wettelijke middelen, waarom ze op de catholieken niet toe passen. 11 Door deze aanhaling en vele andere wxerd bewezen dat de geuzen zonderlinge gedachten hebben over de vrijheid en dat die gedachten niet overeenstemmen met hetgeen het gezond verstand door het woord vrijheid verstaat. De zonderlingste bepaling die we ooit hebben ontmoet is die van onzen armtierige, het orgaan der contróleurs van iodc klas die het ver raad van den heer Judas Daens op ons Stadhuis heeft gezonden Den 17 Juli 1892 I»'* bladzijde, 3de kol. 2osten re gel lezen wij De vrijheid van geweten, het is te zeggen de verwereldlijking van alle openbare diensten en voor- i) namelijk van het onderwijs en van de weldadigheid met het onmisbaar toevoegsel van het verplicht onder- wijs DUS: Vrijheid is de nonnen en het kruisbeeld uit de hospitalen Vrijheid is het onzijdig, verwereldlijkt onderwijs. Geen godsdienst in de school; Vrijheid is al de kinderen naar die goddelooze school sleuren Vrijheid is schooldwang. Dat is de vrijheid voor onze Aalster- sche geuzen Dat is de vrijheid van Monsieur le Rédacteur (Hij ook is medewerker aan Dendergalm). Die vrij heidslievende man Er is meer. De vrijheid voorde Aal- stersche contróleurs is de vervolging voor de catholieken want zie, zij keuren de taal goed van M. Pergameni. Hoor den armtierige brullen den 28 Augusti 1898, is'e bl. 4de kol. Zachtjens aan, Domperkes, zachtjes aan. Schreeuwt u geen bult dat staat te leelijk Pergameni is er zoozeer i) niet neven. Pergameni is er zoo zeer niet neven dat is de brusselsche hoogleeraar heeft gelijk En na zulke afschuwelijke dingen te hebben gezegd en toegejuichd durven de droeve helden van Aalst nog gewagen van Recht voor allen 1 Wezenlijk dat gaat over zijn hout Wat geeft dit alles toch een droef ge dacht van de ellend ge geestgesteldheid van den geus. Hij zingt Leve de lieve vrijheid en hij wenscht niets beter dan vervolgingen te kunnen inspannen tegen de catholieken, dan hun recht met de voeten te kunnen treden Welke droeve ongerijmdheid van wege de fiere helden die, zoo zij beweren, op hun vaandel het woordeken vrijheid hebben geschreven I Kiezers, gij zult die godshaters niet be trouwen. Zij zullen u dwang, wilkeur en Knechtschap brengen in plaats van de vrijheid. Weg met de schaamtelooze geuzen Iets voor huurders van huizen. Men weet dat over eenigen tijd te Turn hout, de werklieden van M. Seuntjens zekeren X. hadden geplaagd en zelfs gedeeltelijk zwart gemaakt. X., in woede onlstoken, verbrijzelde de groote spiegelruit in den winkel van M. Seun tjens. Wie moet die ruit nu doen herstellen, de huurder M. Seuntjens ofwel de eipe- nares, Mad. wed. Gevers De zaak werd aan het oordeel van M. den vrederechter onderworpen, die den huurder in het gelijk stelde en oordeelde dat de eigenaar de spiegelruit moest doen herstellen. De burgerlijke rechtbank, zaterdag m beroep zetelende, heeft dit eerste vonnis be krachtigd. W-OD Romantisch verhaal uit het overgangstijdstip van de Fransche tot de Hollandsche Regeeringonzes lands door Cam. De Waegenaere. 3o" Vervolg. Intusschen had Hunefried de deur geopend en was men binnengestapt. Het werd den jongeling koud om het hart, toen zijn blik op deze naakte, vochtige muren en oneffen aarden vloer viel.... O, zijn vader ontveinsde hem het lijden, dat hij hier moest uitgestaan hebben. Droef heid en ontberingen, verveling en wan- hoop ziedaar het leven dat hij gesleten had in de doodsche eenzaamheid dezer ellendige woning 1 O, wat moet liet fiier koud en aKelig geweest zijn gedurende de lange sombere wintermaanden, wan neer de Leie toegevrozen lag en de sneeuw, door den noorderwind voortge- zweept, zich om de hut stapelde ei. door de gescheurde en uitgebrokkelde muren binnendrong Alsdan vooral, moest de herinnering aan het verwoest geluk, den rampzaligen kluizenaar vreeselijk ge smart hebben. Welke bittere gevoelens moesten in die oogenblikken zijne ziel beheerschen O ja, verongelijkt als hij werd, werkelijk uit de maatschappij ge- stooten, meest hij onvermijdelijk men schenhater of zelfmoordenaar worden God heeft hem voor dit laatste willen be hoeden... En terwijl Hunefried aan Gabriël eenige bevelen gaf, weergalmden Hendriks snik ken en klachten door de ledige plaatsen der hut. Maar Hendrik, wat schreidt gij zoo altijd door trachtte zijn vader hem te bedaren, ik was hier gelukkiger dan ik ergens elders had kunnen zijn. Met u zou ik hier willen blijven tot aan het einde mijner dagen... Maar gij waart hier alleen, vader 1 snikte de jongeling, niemand hielp u den last des lijdens dragen... niemand beurde u op, in de uren van diepe zwaarmoedig heid welke u meermaals overvallen moes ten in dit naargeestig verblijf... .7 En toch, op het oogenblik dat ik mij voor altijd van hetzelve ga scheiden, voel ik mij week te moede, verzekerde Hunefried. Met den tijd had ik de een zaamheid lief gekregen, en eenmaal, mis schien, ware ik een volmaakt eremijt ge worden, die in kalme overwegingen, de ijdelheid en onbestendigheid van 'het aardsche geluk had Ictren vaststellen... Zoo sprekende, was hij eene tafel'ge naderd en er met krijt beginnen op te schrijven. Wat hij schreef is den lezer reeds bekend. Het publiek heeft zich maar weinig bekommerd, om wat er in de Kamer ver handeld werd daarentegen was men uiterst nieuwsgierig over de reis des konings naar Berlijn. 't Schijnt wel dat beleefdheid en poli tiek beide te maken hadden met deze reis maar van vorst tot vorst is de be leefdheid, 't is te zeggenr de voorkomend heid en oplettendheid, die men elkander bewijst, nog politiek en dikwijls zelfs nog van de beste. Keizer Wilhelm heeft zich zeer gevoelig getoond aan het bewijs van genegenheid, hem door Leopold II gegeven juist op zijn geboortedag, die, door een gelukkig samentreffen, hem ook de gelegenheid gaf hem geluk te wenschen met het her stel zijner gezondheid. Hoogstens een kwartier bleven de drie mannen nog in de Kabaan. Toen zij eenige schreden achter den rug hadden, keerde Hunefried zich nog eens om, om haar een laatsten blik, zijn eeuwig vaar wel, toe te sturen. Gij weent, vader zegde Hendrik, en gij diendet u te verheugen, bij het ver laten van uw ballingsoord Kind lief, antwoordde de vader weemoedig, ik heb nog gelezen of ge hoord, dat de gevangene op den duur zijne kluisters liefkrijgt heden geloof ik dit... Tamelijk zwaar beladen, bereikten de drie mannen de u Vierschaar weder. Daar Hunefried begeerde dat zijn vertr-k eerst door zijnen boodschapslooper opge merkt werd, om reden die wij kunnen gissen, was men door bosschen en langs weinig betreden paden teruggekeerd. Een voor een, legden zij binnen de koets hun nen last neder. Gabriël was de eerste. Benevens een paar zakken van stevig zeildoek, en die, ondanks al de omzichtigheid waarmede hij ze neêrzctte, een goud- en zilverachtig gerammel veroorzaakten, torschte hij nog een vieikant loegebonden pak. De her bergier dacht —terecht misschien dat het bankbrieven n bevatte. Hendtik ontlastte zich van eene vracht boekén. Na hem was het de beurt zijns De ontmoeting is dan ook zeer hartelijk geweest. Toen hij Vrijdag te Laeken terugkeerde, was de koning stralend al de personen zijner omgeving hebben hem hooren zoggen, dat hij zeer voldaan, zeer gelukkig was over zijne reis dat de keizer hem met voorkomendheid had overladen, hem veel vriendschap had bewezen, al zijne verlangens had voor komen, enz. Over het politiek doel zijner reis heeft de koning niets gezegd men moest er zich overigens niet aan verwachten, dat de komng-diplomaat want diplomaat is hij in den hoogsten graad het stil zwijgen zou verbreken over de door hem gevoerde onderhandelingen. Dat de politiek, en meer in 't bijzonder zijne koloniale politiek in Afrika, de voornaamste beweegreden was tot zijne reis naar Berlijn, dat is niet te betwij felen. J Wat men te dien opzichte weet, weegt niet zwaar. De koning heeft met den kei zer van Duitschland een onderhoud ge had hij had ook een onderhoud met den kanselier von Bülow als bewijs zijner voldoening heeft hij dezen eene gouden snuifdoos geschonken. Dat alles is zeer belangwekkend, maar wat het nog meer zou zijn is te weten wat er bij die gesprekken gezegd werd. Wie kan beweeren den sluier, die deze onderhandelingen bedekt, te kunnen op lichten Alles is gebeurd tusschen drie personen, welke niet behooren tot de soort, die de stoutmoedigste reporter zou kunnen ondervragen. Evenmin als onze koning, zullen keizer Wilhelm en de kanselier het gepast oor- deelen de gedachtenwisseling van Ber lijn aan het publiek meê te deelen. Dit zegt genoeg met hoeveel voorzich tigheid de inlichtingen hieromtrent, die ons reeds door de vreemde pers worden aangebracht, en nog zullen aangebracht worden, dienen te worden ontvangen. Men lean over dit onderwerp niets anders maken dan veronderstellingen. Het voorwerp zelf der onderhandelingen, indien zij strekken zooals men alge meen gelooft om rond den Congostaat sympathiën te scharen, die hem zullen dienen tot schild tegen de Engelsche jaloerscheid en hebzucht, kan nog zelfs niet met zekerheid worden omschreven. Zooveel te meer is het voorbarig te vragen of de koninklijke onderhandelaar in zijne pogingen is gelukt. Wat de koning-soeverein van Congo zal bekomen hebben van den keizer zullen wij slechts weten door de feiten. En 't is eveneens door de feiten, dat wij zullen weten wat de andere vroegere stappen des koning, als praktische uit slagen hebben opgeleverd zijne bezoe ken aan president Loubet, aan den keizer van Oostenrijk, zijne ontmoeting met den koning van Italië te Parijs; want 't schijnt wel dat deze vele bijeenkomsten, zonder die met minister Kuyper uit te zonderen, alle hetzelfde politiek doel hadden. De toekomst zal ons Ieeren of hij er in gelukt is, Engeland af te zonderen en aan de andere mogendheden, die bezittingen in Afrika hebben, te doen begrijpen dat het in hun aller belang is, dat het cen trum van het zwarte vasteland door Bel gen beheerd worde in plaats van door Engel schen. In Belgische handen en tot eene be stendige onzijdigheid gedwongen evenals België zdf, zal de Onafhankelijke Staat nooit zijne buren in den weg staan, ter wijl de Engelschen, indien zij meester worden van Congo, in Afrika eene over wegende macht zouden krijgen, welke de overige mogendheden moeilijk zouden dulden. Indien de Onafhankelijke Staat dus niet bestond, zou men hem moeten stich ten, om te beletten dat Afrika het tooneel zou worden van vreeselijke verwikke lingen. (Corr. Handelsblad.) vaders. Dezes deel van het verhuisgoed bestond in eenige fleschkens en dooskens, benevens eenen reesem opgezette vogels en kleine boschdieren. De waard uit de Vierschaar had zich zelf reeds de opmerking gemaakt* dat de oudste der drie er minstens tien jaren jonger uitzag dan dien middag. 1 Zou het goud en het zilver dat ik heb hooren klenteren en de bundel bank- brieven die men schier rook, daar voor nieis tusschen zijn... O wat het geld toch al vermag mediteerde de man hoofd schuddend. Het gespan werd gekeerd, de herber gier rijkelijk betaald en de terugtocht naar Bloemenbeke met zweepkracht aan gevangen... Nadenkend, bleef de waard uit de Vierschaar zoolang achter het rijtuig staan kijken, tot het uit zijne oogen ver dween. Zonderlinge kerels zegde hij, den weg naar zijne weefkamer nemend, als zij gcenc diefte begaan hebben, hebben zij eigens eenen verborgen schat opgcdol- ven.... Maar dan die opgevulde pape gaaien. koekoes, fluwijnen, muishonden, en wat zag ik al nog... Dat alles schijnt het stelen niet waard en kon onmogelijk onder de aarde begraven hebben gezeten. Nu, nu, laten wij het oplossen van raad sels aan de liefhebbers over... 't Voor naamste is dat die oude mij twee kroon stukken in de vuist gedraaid heeft cn dat Duitschland en Frankrijk. Duitsch- land zond de verledene week een bataljon soldaten tot zijne oproerige Afrikaansche bezettingen. Al de manschappen werden verwittigd, dat zij hunne biecht spreken EN COMMUNICEEREN KOUDEN, VÓÓR HET VERTREK. De protestanten werd aangezegd, dat hunne dominéés eene kerkelijke plech tigheid voor hen op getouw hadden ze- zet. Allen beantwoorden dit verzoek, en alJus verlicht van geweten, vertrokken allen om hunnen plicht te doen. De aalmoezeniers van de krijgsgast- hutzen van Marseille werden door Com bes aan de deur gezet. De soldaten kun nen het Jaar zonder God en Godsdienst gedaan krijgen. Soldaten en officieren werden dezer dagen gestraft omdat zij een bezoek van beleefdheid brachten aan eenen gewezen almoesenier. Men laat deze gerust die de logiën en de slechte huizen bezoeken En nu, wacht nog een veertien dagen. Elzas en Lotharingen worden terug den Duitscher afgenomen. Wat kunnen sol daten die bidden, tegen soldaten die vloe ken durven mijne vrouw, die sinds twee dagen bij hare zieke moeder te Denterghem is, er niets van weet... Mijn zoon, zegde Hunefried, toen hij met Hendrik alleen in het rijtuig zat, hier is uw bruidschat, en thans gaan wij zien hoe er uwe bruid uitziet. Als de schilder, die haar portret maakte, haar maar de helft gevleid heeft, moet het nog een parel zijr., waardig in goud gezet te worden... Op dit oogenblik is zij waar schijnlijk reeds terug bij haren vader en beeft deze haar al de mededeelingen ge- daan die uwe taak moeten vergemakke lijken... Iemand die nooit gevrijd heeft, zooals gij, moet min of meer verlegen zijn met zulk werk... Maar Hendrik kon geenszins mede jokken met zijnen vader. In den geest zag hij nog altijd het akelig verblijf,waar in de schepper zijner dagen twee jaren lang ellendiglijk geleefd had Hij ver beeldde zich den snerpenden wind. ge mengd met fijne gevrozen sneeuw of ijze- ligen regen, door de gebarsten muren, gebroken deuren en vensters en ontred derd dak te hooren looien. Hij zag den man, dien hij als een koning had weten te eeren, vruchtelooze pogingen doen om zich de verkleumde ledematen te ver warmen hij zag zijne tranen, door smart en wanhoop afgeperst, op zijne wangen verrijzen.. I En dan zijne tafel... Hoe schamel zelf die meeslijda geweest zijn,.! (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1904 | | pagina 1