Schaamteloosheid. Donderdag 27 October 4904 5 centiemen per nummer. S6s,e Jaar 5084. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. HET GEHEIM w Het Jury-lid dat in God niet gelooft. Menscheneters. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE 8UUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota* rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 26 OCTOBER 1904. De schaamteloosheid van Dendergalm gaat alle palen te buiten. Hij durft een lofzang zingen op een stuk a Die Heeren welk zelfs in het losbandige Parijs niet mocht gespeeld worden De vuiligheid welke te Parijs minach tend wierd van de hand gewezen, wordt door onzen armtierige opgehemeld Hoe ver moet zijn haat tegen den Gods dienst toch niet gaan, dat hij een stuk loven kan, waar de Priesters op zulk eene walgende en afschuwelijke wijze door 't slijk worden gesleurd. En die huiche laar is het, die beweren durft dat hij den Godsdienst eerbiedigtdie huichelaar is 't, die tijdens de kiezingen uitbazuinde dat hjj den Godsdienst met vrede zou laten Ziehier wat het orgaan der liberale con- tróleurs schrijven durft 1 Al de klerikale bladen hebben hunne 1 gal uitgespuwen tegen dit tooneelstuk 1 de meesten zonder het gelezen te heb- 1 ben, of zelfs zonder er den inhoud van 1 te kennen. Natuurlijk moet Dender- i bode mede doen. Welnu dat stuk bevat geen enkel kwetsend tooneel, geen enkel zedeloos 1 woord, er wordt niets in gezegd tegen den godsdienst, de taal en de tooneelen zijn waar en waardig. s We dagen Denderbode uit, eene en- 1 kele zedeschendende volzin aan te halen 1 uit het stuk Die Heeren van Ancey. Maar de klerikale gazetten doen wat die Heeren priesters bevelen omdat de lovergroote meerderheid in den schijn- 1 heiligen Thibbaut hun portret herken- inen. 1 Ook in Holland donderen de domi- nees tegen dat tooneelstuk want de pro- 1 testantsche predikanten zijn met het- i zelfde sop overgoten. Die Heeren zijn kwaad, niet omdat de godsdienst wordt gekrenkt, maar omdat zij naar waarheid 1 worden geschilderd. 1» Er wordt, zegt onze huichelaar, niets gezegd tegen den Godsdienst. Maar, on- bermhertige huichelaar, met zijne Die naars wordt den spot gedreven zijne Dienaars worden bevlekt en bevuild; om dat men zeer goed weet dat daardoor ook het Geloof wordt getroffen en ondermijnd. Met den eerbied voor den Priester ver gaat ook het godsdienstig gevoel. Wie het zooverre heeft gebracht den o 3o« Vervolg. Ha gij gaaft alle hoop op als ge neesheer te zullen gelukken,zegt gij En, als ik vragen mag, wat ontnam u zoo op eenmaal die hoop Ik werd het slachtoffer eener laag hartige beschuldiging. Wel is waar was ik volkomen onschuldig aan hetgeen mij ten laste werd gelegd, maar de laster had rijn doel bereikt; hij vernietigde mijne vooruitzichten 1 Deze antwoorden van den jongen inspekteur op verontweerdigden toon uitgesproken, deden een gemurmel van goedkeuring in de zaal ontstaan. Aller oogen waren op Power gevestigd, behalve die van Sint-Alba en zijne vrouw, welke beiden met strak gelaat vóór zich staar den. Gij waart onschuldig aan hetgeen u ten laste werd gelegd, zegt gij vervolgde de advokaat. Het is onnoodig in bijzon derheden te treden, maar was er niet eene dame een uwer patiënten in de zaak betrokken Priester als een geldduivel, als een lieder lijk man te doen doorgaan, die heeft den Godsdienst een gevoeligen slag toege bracht. Eerbied voor den Priester en innigheid van het godsdienstig gevoel zijn onaf scheidbaar, zijn innig verbonden. Dendergalm maakt een ellendig on derscheid tussclien den Godsdienst en de Priesters Het stuk door hem opgehemeld sleurt de Priesters door het slijk, maar laat den Godsdienst onverlet zegt hij.... Dat is eene ellendige taktiek die voor het gezond verstand geen steek kan hou den Wij bekennen ootmoedig het stuk noch jezien noch gelezen te hebben maar wij lebben meer dan eene beoordeeling er over bewaard. Onder den boop geven wij die van Le Carillon van Oostende, stad r het stuk is opgevoerd. Le Carillon, is een geuzenblad zijne oordeelvelling heeft dus dubbele waarde. Het is een liberaal die spreekt die het stuk heeft ge zien... Hij schrijft Ik keur die kluchtspelen niet goed waarin met het gerecht, het leger of de geestelijkheid den spot wordt gedreven er zijn instellingen welke niet zonder gevaar door het modder worden ge- sleurd, en ik ben overtuigd dat, indien M. Hymans (de leider der geuzen van Brussel) naar de Molière gaat, (Theater in Elsene) hij de eerste zijn zal om het bestuur te laken, in een theater aan de koningin toegewijd en die als een theater voor familie wordt aanzien, een stuk aan het publiek te hebben opge- discht van priesters zonder God noch gebod, die het geheim der biecht schen- den en van een bisschop welke slechts gunsten heeft voor een priester van laakbaar gedrag te Parijs waar hij hem onderpastoor benoemd. Alles in dit stuk is onwaarschijn lijk en overdreven, zonder zelfs dien vader uit te zonderen, die, om zijne zus ter en zijne moeder te tergen, door zijne drij kinderen in koor doet roepen: Weg met de papen Die beoordeeling is een klinkende kaak slag voor den armtierige voor wien de taal van dit stuk en de tooneelen waar zijn en waardig, d In de drij grootste steden van Holland is het stuk verboden geweest niet door protestantsche dominéés, heer huichelaar, maar door drij liberale burgemeesters. Leest door drij liberale burgemeesters Ja. antwoordde Power kortaf. Gij werdt voor die zaak vervolgd niet waar Neen, niet vervolgd. Ik. zelf lokte een onderzoek en een gerechtelijke be slissing uit. Ik werd ontslagen bij gebrek aan bewijs en daarbij bleek het ten dui delijkste, dat het lasterlijke gerucht op zettelijk tot mijn verderf was uitgestrooid. Het is mij echter nooit gelukt er achter te komen door wien en om welke reden dit is geschied. Jawel, jawel hernam M. Ford, met een ongeloovig, spottend glimlachje aan zijne horlogieketting draaiende. Gij wilt daarmeê zeggen, dat het mij geraden is, na die rechterüjke uitspraak, geen woord meer van dien laster te gelooven. Nu, nu—maak u niet bezorgd! Ik zal er niets van zeggen. Nog meer zelfs ik neem uwe onschuld aan, gij verliet de gerechts zaal zonder de geringste smet op uw ka rakter, maar... dan vraag ik u ook met zooveel te meer recht Waarom verlie gij Woolcliester Waarom bleeft gij met wat gij waart, de hulp van Dr Me"!t Met onverschrokken gelaat bleef Robert Power zijn pijniger aanstaren. Hij was nu door het ergste heen. Ik verliet doktor Merrit, op zijn eigen verzoek, gaf hij ten antwoord. Hij vond het na het gebeurde beter, dat wij scheidden. Met andere woorden hij gaf u uw Doch die heeren hadden het hert op de goede plaats en wilden geene vuiligheid gedoogen. Wat zou de armtierige wel zeggen moesten de vrijmetselaars zoo beestachtig door het slijk gesleurd worden Zou hij zulk een stuk kunnen goedkeuren Wij nemen nota van zijne beoordee ling. Wij weten thans welke vuiligheden hij goedkeuren en ophemelen durft, als zij gericht zijn tegen den Godsdienst cn de Kerk. Walgende dingen worden hem aangenaam, ©mdat zij zijn antigodsdien stige wrok en haat streelen, omdat zij hem toelaten den spot te drijven met de H. Kerk en hare Dienaars En zulk een kerel zou niet tegen den Godsdienst zijn, lijk de feemelaar het over kort zegde. Tartuffe is niet dood. Hij woont te Aalst en nestelt in de geuzerij. Onlangs weigerde een lid der Jury te Parijs, bij God te zweren, wijl hij niet in God geloofde. Naar aanleiding hiervan gaf een Fransch blad de volgende samenspraak, tusschen het lid der Jury en den Voorzitter der Rechtbank: Jurylid Mijnheer de voorzitter ik kan niet zweren bij God. Voorzitter Waarom niet J. Omdat ik niet geloof in Zijn bestaan. V. De rede is afdoende. Maar waarom gelooft gij niet aan Zijn bestaan J. Omdat ik Hem nooit gezien heb. Ik geloof alleen wat ik zie. V. Dat is voorzichtig. Waarop wilt ge dan zweren J. Op mijn geweten. V. Best. Gelooft gij in uw geweten J. Stellig, mijnheer de voorzitter. V. Hebt gij uw geweten gezien J. Neen, mijnheer de voorzitter. V. Hoe is 't dan mogelijk dat gij er in gelooven kunt J. Dat is waar ook. V. Gij ziet dus, dat gij evenmin op uw geweten als voor God zweren kunt. Waar op wilt ge dan den eed doen J. Ik zal voor de menschen zweren. V. Voor welke menschen J. Voor alle menschen. V. Hebt gij ze gezien J. Niet allemaal zou ik denken. V. Weihoe, en gij zoudt voor hen zwe ren J. Ook dat is waar' Er moet iets an ders op gevonden worden. Ik zou op de menscheïijke Rede kunnen zweren. V. Laat die menscheïijke Rede maar eens zien J. Dat is moeilijk. V. Best, best. Ik dring er niet verder op aan. Zoudt ge bijvoorbeeld op de ge rechtigheid willen zweren J. Ik vraag verschooning, maar de ge rechtigheid tast er den laatsten tijd zoo leelijk neven. V. Zweer dan op de democratie. J. De democratie, mijnheer de voor zitter, is een holle klank. Liever legde ik den eed af op iets, dat beter voel- en tast baar mag genoemd worden. V. Wat dan J. Weet ik het V. Ik evenmin J. 't Zal misschien nog het eenvoudig- b wezen, in het geheel niet te zweren ste De verwoesting door de tering. Een Würtembergsche hygiënist.DrElben, heeft een onderzoek ingesteld naar het verband tusschen bepaalde bedrijven en de tering. Volgens hem stierven van 1899 tot 1901 aan tering op de 100 personen. Werkgevers Arbeiders Mann. Vr. Mann. Vr. Landbouw 11,2 11,8 i5,8 12,5 Nijverheid 16,5 i5,8 34,9 27,4 Handel en verkeer 17,6 l3,3 24,0 25,7 Huiselijke diensten 21,3 21,8 Vrije beroepen, amb tenaren 14,7 I2,8 14*1 20,0 Zonder beroep 6,0 5,o Gemiddeld 12,8 :i,a 27,0 21,0 In de nijverheid leverden de volgende vakken per 100 overledenen de meeste gevallen Boekbinders 54,4 Huisschilders 44,1 Kleermakers 54,6 Schrijnwerkers 43.8 Naaisters 5a,7 Blikslagers 43,1 Boekdrukkers 52,2 Horlogiemaker> 41,9 Breisters 52,0 Bezetters 41,1 Bakkers 5o,o Slachters 40,7 Steenhouwers 58,5 Kuipers 40,6 Goudsmeden 47,1 Spinners 38,3 Schoenmakers 46,4 Slotmakers 37,6 Zadelmakers 45,7 Spinsters 37,1 Brouwers 44,4 Bij de beoordeeling van die droevige statistiek, mag men het vak niet altijd de schuld geven van al die teringgevallen. Het zijn b. v. gewoonlijk niet de sterkste personen, die boekbinder, kleermaker, naaister enz. worden. Als gij het zoo wilt uitdrukken, is 't mij wel. En na dien tijd kondet gij nergens meer eene betrekking vinden Ik beproefde het niet Ik kwam in Sandbank een bejaard bloedver want bezoeken, nadat ik reeds had be sloten mijn beroep te laten varen. Er kwam eene betrekking bij de policie open, welke ik door zijne voorspraak verkreeg en aanveerdde. En hier kan ik bijvoegen, viel nu M. Kingsford in, die de ondervraging van den advokaat reeds lang met verontweer- diging had gevolgd, dat de Sandbanksche policie sinds jaren geen kundiger, bekwa mer en beschaafder beambte heeft gehad, dan de inspekteur die op het oogenbhk voor u staat. Ik ben er trotsch op te kun nen verklaren, dat ik dit uit eigen erva ring weet en dat ik aan zijn beleid en dapperheid, de grootste verplichting heb! De rechter had deze woorden met zoo veel vuur en overtuiging uitgesproken, dat zich zelfs in de zaal een luid gemur mel van bijval het hooren. Detective Brusel knikte zijnen vriend hartelijk en bemoedigend toe, terwijl deze met voch tige oogen door eene buiging van het hoofd zijnen beschermer voor zijne goed heid dankte. Ford gevoelde zeer goed den steek, aie er voor hem in de woorden van den rech - ter lag opgeslotenmaar hij was geen man die zich zoo spoedig uit 't veld liet slaan. Hij moest het verloren terrein zoo snel mogelijk trachten te herwinnen. Ik twijfel geen oogenblik, sprak hij met zekere weerdigheid, of deze lof is ten volle verdiend. Ik neem zelfs geerne aan, dat deze inspekteur een zeer ieverig poli- ciebeambte wordt genoemd, maar ik kan niet nalaten er op te wijzen dat bij zulke personen zich het sterkst eene neiging tot overdreven iever vertoont, een zeer ge vaarlijke eigenschap in een gerechtelijk ambtenaar. Komaan dan getuige ver volgde hij, zich weer op den eersten toon tot Power wendende, nu weer tusschen ons. Die onaangename geschiedenis uit uw verleden is afgehandeld. Gij zult er niet rouwig om zijn en dat ben ik ook nietnu tot de zaak zelf. Waar hebt gij dien heer het eerst leeren kennen Ten huize van een mijner patiënten, M. Gallo. Ziet gij, behalve M. Sint-Alba nog iemand anders hier in de zaal, die gij in Woolchester in die dagen gekend hebt Power keerde zich in de richting, waar de vrouw van Sint-Alba zat. Ik herken in de dame, die daar over ons zit, de vronw van M. Gallo, mijn toenmaligen patient. De aandacht van het gansche publiek vestigde zich onmiddelijk op de bleeke, zwijgende vrouw, die onbeweeglijk voor zich op den grond bleef staren. Juist, vervolgde de advokaat. De weduwe van M. Gallo is op dit oogen- De bewoners van dè Caraïbische eilan den, die de gewoonte hadden hunne ge vangen vijanden op te eten, is de twijfel achtige eer te beurt gevallen, de eerste menscheneters te zijn geweest, die de Spanjaarden na de ontdekking van Ame rika ontmoetten. Men kan het kannibalisme als een kin derziekte van het menschelijk geslacht beschouwen, want nagenoeg alle volke ren hebben er zich aan schuldig ge maakt, ook Europeesche. Tegenwoordig bestaat die"afschuwelijke gewoonte nog slechts in enkele tropische landen. De oorzaken van het kannibalisme zijn verschillend. De Vuurlanders, de Rood huiden van de Hudson en anderen aten dikwijls mensctienvleesch bij gebrek aan ander voedsel. Anderen maakten er een geloofskwestie van, bij voorbeeld de As hantijnen, die het hart van hun verslagen vijand opaten, om niet door diens geest te wordeB gekweld de Yama's van de Ama zone-rivier gelooven, dat de zielen der dooden in hun lichaam overgaan, wan neer ze het merg uit het gebeente dier dooden verorberen. De Dajaksche knapen op Borneo krijgen het vel van het voor hoofd en het hart van een verslagen vijand en eten dat, om dappere mannen te wor den. In Zuid-Australiè eet de oudere broeder den jongeren op, om diens kracht in zich op te nemen. In Queensland eet de moeder haar kind op om nieuwe krach ten te krijgen. In de kolonie Victoria, in Australië, worden kinderen, vooral meis jes, gedood, daar haar vet als een voor treffelijk middel beschouwd wordt om den haargroei te bevorderen. Het eten der nieren van verslagen vijanden wordt als buitengewoon versterkend beschouwd. De Masayas, in Zuid-Amerika dooden en eten hunne vijanden uit wraakzucht, ofschoon ze zulk een afkeer van men schen vleesch hebben, dat ze het weêr uit spuwen. Bij de Caraïben en den stam der Tupi's is ook wraakzucht de eenige aanleiding tot kannibalisme. De Tupi gaat zelfs zoo ver, dat hij den naam van zijn verslagen vijand aanneemt, in de meening daardoor het voortbestaan van diens geest onmogelijk te maken. De afschuwelijkste vorm van het kan nibalisme bestaat dè&r, waar menschen- vleesch als lekkernij wordt beschouwd, zooals bij de Fan's en de Obotschl's en de Niam Niam op Nieuw-Caledonië. Op de Zuidzee-eilanden is het eten van men- schenvleesch een voorrecht der helden en hoofdmannen. Over het algemeen wordt het vleesch der kleurlingen boven dat der blanken verkozen, vooral omdat laatstge noemden te veel i naar tabak smaken I blik de echtgenoote van Sint-Alba. Hoe lang hebt gij Mevr. Sint-Alba na haar tweede huwelijk gekend? Ik wist van dit huwelijk niets en herkende haar eerst, toen ik verleden zaterdag avond, volgens mijn bevelschrift, M. Sint-Alba in het Marine-hotel aan hield. Gij wilt du6 zeggen, dat gij al uwe kennissen van Woolchester, sedert uw vertrek van daar, geheel uit het oog ver loren hebt Ja ik bezat er weinig vrienden en had geen reden naar de anderen onder zoek te doen. Heel goed M. Sint-Alba heeft, ge loof ik, nooit tot uwe patiënten behoord I Nooit. Ik ontmoette hem alleen als gast bij M. Gallo, waar hij zeer dikwijls in huis scheen te komen. Daar kan ik moeilijk op antwoor den. Ik kan niet meer zeggen, dan dat M. Sint-Alba er zeer dikwijls kwam en er altijd zeer welkom scheen te zijn. Juist. Hij was de vriend van de familie. M.Gallo, ofschoon van vreemden oorsprong, was een Engelschman, niet waar En zeer rijk Dat werd ten minste gezegd. En zoolang gij M. Sint-Alba daar in huis gekend hebt, gingt gij steeds op vriendschappelijken voet met hem om, niet waar Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1904 | | pagina 1