m
Donderdag 5 November 1904 5 centiemen per nummer. 56sle Jaar 5080.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID
Allerzielen.
Spitsvonderijen
Zondagrust.
HET GEHEIM
w
KORT en GOED.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
iening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maandenfr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr
en in alle Postkantoren des Lands.
r 31,
CUIQUE SUIIM
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Hoeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen. uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele var
dit blad.
AALST, a NOVEMBER 1904.
Dag vai: tranen, weê en smarte,
Allerzielenfeestgetij,
O wat wekt ge in 's menschen harte
Wonden op van rouw en lii
Naar 't gewijde veld der dooden
Spoedt de christenschare heên
Weenend knielt zij op de zoden,
Op der graven killen steen.
De ouderling, ter aard' gebogen,
Stort een beê voor 't vriendental,
Dat reeds lang is heengetogen
Uit dit droevig tranendal
De arme wees herdenkt daar snikkend
*t Oud'renpaar, geliefd en teer,
En bedrukt ten hemel blikkend,
Smeekt zij hulp af bij den Heer.
Ginds beweent een wed uw' den gade
Die harer liefde ontnomen werd,
Doch wiens beeld nog vroeg en spade
Voortleeft in haar minnend hert.
En daar verder knielt een moeder
Op haar eng'len dierbaar graf,
Die z'aan den Albehoeder
Met zoo'n zielsmart wedergaf
Allen wijden zij der zielen
Met hun bede een stillen traan
Doch wijl zij op de graven knielen,
Zien zij hoopvol 't Kruisbeeld aan.
Want trots Satan en zijn proosten,
Trots het gansch helsche gebioed,
Komt het Kruis het harte troosten,
Dat van smart en weêdom bloedt
TEGEN DE
Wij hebben deernis met de arme
geuzen. Het zou moeilijk zijn een ge
dacht te geven van de moeite die zij
inspannen om toch iets te vinden tegen
het wetsontwerp nopens de verplichte
Zondagrust. Allerhande veronderstellin
gen worden gemaakt, alle buitengewone
gevallen ingebeeld met het doelwit de
verdedigers dier hervorming in 't nauw te
brengen en het werk in een valsch dag
licht te stellen.
Dat doet ons glimlachen wij herin
neren ons hoe tijdens de kiezingen onze
geuzen op hunne volksgezinde gevoelens,
op hunne genegenheid voor de werk
lieden, op hunne opofferende liefde voor
liet arbeidende volk hebben geroemd en
gebofd Zelf de arme socialisten hebben
zich laten beet nemen en spraken, zij
die bij ervaring nochtans de geuzen moes
ten kennen, van de volksgezindheid der
geuzen
En ziet, het komt er thans op aan een
rustdag aan het werkvolk te verzekeren
en die volksgezinde heeren doen niet
meê Zij denken op de arbeiders niet
meer de oude natuur, van den manches-
teriaan is weder volop boven gekomen.
Ook de kiezingen zijn voorbij
Weet ge wat de Chronique inbrengt
Weet ge waarmeé dit blad beslag maakt
alsof het ons gansche parlement inden
zak ging steken en in verlegenheid
brengen
Hoort liever.
Een zekere heer Prokureur des
konings nog al moet zijnen vloer doen
herleggen en dat werk kan niet uitgesteld
worden, neen, niet uitgesteld. Die vloer
is er noodig, broodnoodig och, zonder
dien vloer, ging het gerechtshof instorten
't Is Zaterdag en den Maandag daarop
moet de vloer er zijn
Zal de aannemer, een goede jongen,
mogen zeggen Makkers, dobbele pree
maar er moet morgen, Zondag, gewerkt
worden
Wij zijn er baas, roepen de werklieden
in koor; en de Chronique heeft de tranen
in de oogen van aandoening. Dat is braaf,
zucht ze zelf, in plaats van den goeden
jongen van aannemer
Maar zal de wet dat later wel gedoogen
En de Chronique beeft als ze op den
Bien Fubuc denkt die het wetsontwerp
verdedigt Dus...
Wat is me dat geval nu toch arm als
uitvinding! Chronique, men ziet, gij
zijt wat oud en uw verbeeldingsvermogen
is versleten door het misbruik welke gij
er van gemaakt hebt tegen de Priesters,
de Kloosterlingen, tegen de Kerk en den
Godsdienst.
Laten wij het geval echter aannemen,
lijk de Chronique het met zooveel inspan
ning en moeite voor den dag heeft ge
kregen. Welk lijden heeft die baring niet
gekost
Als men geen blauwe controleur van
Aalst is, dan weet men dat die gevallen
in het wetsontwerp zijn voorzien en dat
het niet noodig was met zooveel angst
valligheid een catholiek dagblad uit te
dagen.
Inderdaad. Het geval van de Chro
nique schijnt een buitengewoon geval te
zijn, een haastig en dringend werk dat
0
3i« Vervolg.
Ik heb u gezegd, dat wij elkander
alleen ten huize van M. Gallo ontmoetten.
M. Gallo was zeer gastvrij en haalde mij
dikwijls over, wanneer ik hem als genees
heer bezocht, een weinig te blijven.
En bij die gelegenheden gebeurde
het dan wel, dat ook M. Sint-Alba tegen
woordig was, nietwaar?
Ik trof hem ten minste dikwijls aan.
Welken indruk maakte M. Sint-
Alba op u
Dat is moeilijk te zeggen hij
kwam mij voor als een ontwikkeld man
met aangename manieren.
Dus in geen geval als een man, die
in staat is bij de eerste gelegenheid de
beste een moord te begaan
Er ontstond een algemeen, onderdrukt
gelach in de zaal bij het hooren dezer
zonderlinge vraag. Robert Power haalde
zijne schouders op.
Ik begrijp niet, hoe ik die vraag
moet beantwoorden, sprak hij eenvoudig.
Nu, nu, hernam de advokaat met
niet te voorzien was en zonder hinder of
schade ook niet uitgesteld kon worden.
Hoort nu artikel 2 van het ontwerp
Art. 2. Dit verbod is niet van
toepassing op dringende werkzaam-
n heden, vereischt door een geval van
overmacht of nooddwang, welke de
gewone gang der onderneming niet
deed voorzien, indien liet hoofd der
onderneming, daarvan, binnen vier-en-
twintig uren, kennis geeft aan den
inspecteur van den arbeid of aan den
s burgemeester.
De ondernemer van de Chronique zal
dus of den inspectenr van den arbeid of
den burgemeester moeten verwittigen,
't Is al.
zijn eigenaardigen glimlach. Ik vroeg het
maar zoo in het algemeen. Vertel mij dan
liever iets anders, waarop gij zeker wel
een bepaald antwoord zult kunnen geven
gij hebt met M. Sint-Alba eenige brieven
gewisseld, zooals gij beweerd hebt. Hoe
dikwijls heeft hij u geschreven
Hoogstens twee of driemaal.
Waren het lange brieven
Neen, integendeel zij behelsden
niets meer dan een verzoek om inlichting.
En bij die gelegenheden hebt gij bij
zonder op het handschrift gelet
Opnieuw kwam M. Kingsford tusschen
beide, maar nu op eene ar.dere manier.
De rechtbank heeft reeds kennis ge
nomen van het feit, sprak hij, dat er tus
schen den getuige en den beschuldigde
eenige brieven zijn gewisseld tn zou
geerne worden ingelicht omtrent den in
houd van die briefwisseling.
Ik heb den getuige die vraag met
gesteld, viel de advokaat in, omdat ik ze
van geen belang acht. Wanneer gij echter
het wenschtben ik gereed het nog te doen.
Getuige Power! gij hebt de vraag ge
hoord Welke inlichtingen wenschte M.
Sint-Alba van u te ontvangen
Inlichtingen omtrent de werking van
sommige vergiften, antwoordde Power.
Het onverwaclitte antwoord bracht geen
geringe opschudding te weeg. Het woord
vergif deed de hoofden langs alle kanten
bij elkaar steken.
Het 0 Laatste Nieuws b heeft wat
anders gevonden. Ziet eens waarmede
het pronkt
0 Geen enkel der partijgangers echter
waagt te antwoorden op de volgende
vraag 't Staat vast dat het verboden
zijn zal op Zondag te doen werken
doch zal men ook verbieden te laten
werken zij die werken willen
b Daar er op die vraag geen antwoord
g is te bekomen noch van catholieke
noch van socialistische zijde, schijnt
het DAT ER IETS HAPEREN MOET.
b Nochtans zal de vraag onvermijde-
0 lijk gesteld worden bij de behandeling
b en dan is zij niet langer te ontduiken.»
(L. N. i3 - 10 - 1904.)
't Is het geval van de Chronique, maar
als stelsel en met de aannemer, goede
jongen, min.
Dat is maar een strikvraag en zal in
pratijk geen belang hebben. Welke werk
lieden zullen voor de blauwe oogen van
den baas en om zijne antigodsdienstige
driften te streelen die alleen zullen hem
aanzetten op Zondag te arbeiden vrij
willig hunnen rustdag opofferen en ko
men arbeiden als hunne gezellen zich
vertjetten
Geene of ten minste op de duizende en
duizende een onbeduidend, nietig getal.
De vraag van het Brusselsche bladje
ook al volksgezindsch is dus enkel
van theoretischen aard.
Het is eenvoudig beslag en wind. Toch
willen wij er ons gedacht over zeggen.
Ehwel, de werklieden die lust hebben
om op Zondag te arbeiden bij hunnen
patroon, in zijn werkhuis en onder
zijne leiding, zelfs al deden zij het zoo
gezegd vrijwillig, zullen het niet mogen.
En het ontbreekt niet aan goede reden.
De patroon die zonder goede reden
op Zondag zijn werkhuis zou openzetten
voor de vrijwillig arbeidende werklieden,
De vrouw van Sint-Alba bewoog zich
eenoogenblik onrustig op haren stoel,
maar de houding van haren echtgenoot
bleef even kalm en onverschillig als altijd.
De werking van sommige vergiften
herhaalde de advokaat. Dat is een zeer
onbestemde uitdrukking. Kunt gij u niet
duidelijker verklaren
Ik herinner mij alleen, dat in de
bedoelde brieven inlichtingen gevraagd
werden, omtrent de werking van sommige
stoffen, die een langzame maar doodelijfce
ontsteking in het menschelijk lichaam
veroorzaken fijn gestampt glas was
er onder anderen een van.
En gij hebt die vragen naar uw
beste weten als geneesheer beantwoord
Natuurlijk. Ik heb hem zelfs op zijn
verzoek eenige werken opgegeven, welke
over vergifileer handelen.
En welke reden meendet gij toen,
dat M, Sint-Alba kon hebben om u zulke
vragen te doen
Hij had mij indertijd meer dan
eens gezegd, levendig belang te stellen in
de scheikunde, vooral in de leer der ver
giften. In dien geest heb ik zijne schrifte
lijke vraag om inlichtingen dan ook op
gevat.
Gij vondt dus die vraag, van den
kant van een wetenschappelijk man niet
vreemd of zonderling
Mijn indruk was eenvoudig, dat luj
er belang instelde de werking van som-
zou eenvoudig handelen met het inzicht
de wet te schenden en bespottelijk te
makee.
Wij meenen dat er zulke niet zullen
gevonden worden,omdat zij te veel belang
hebben bij het heerschen der goede orde
in hunne fabrieken. Het ding is daarbij
ook veel te kleingeestig.
Wat de werklieden betreft, zij zullen
evenmin mogen arbeiden bij hunnen
patroon.
Zij mogen niet vergeten dat zij de vrij
heid van hunne makkers in gevaar bren
gen.
De patroon welke, in die omstandig
heden, zijn werkhuis zou openzetten, is
een man zonder rede en die man zou wel
zorgen, door allerhande middelen, dat
het getal der werklieden die zoogezegd
begonnen zijn vrijwillig op Zondag te
arbeiden, immer grooter en grooter
wordt.
Ja, op het laatste zouden al de werk
lieden van die inrichting zoogezegd
vrijwillig arbeiden. De moedwillige
patroon zou het hun wel leeren als de wet
het niet belette. Welnu het is om de
werklieden te beschermen, dat de wet
is voorgesteld. Zij zou volkomen haar
doelwit missen, moest men den weg
ingaan die het volksgezinde 0 Laatste
Nieuws aanduidt.
De kwestie is dus zoo ingewikkeld niet,
als dit blad den schijn heeft te willen
voorstellen. Het is de grond der zaak
zelve.
De werklieden zullen mogen arbeiden,
doch niet in hunne fabriek, niet bij
den baas bij wien zij het dagelijksche
brood verdienen, omdat zij hunne vrij
heid, noch die hunner medegezellen mo
gen in gevaar brengen.
Onwetende geleerden. Eenigen
tijd geleden deed Vooruit zijne kennis
van den Godsdienst uitschijnen door heel
ernstig te zeggen dat hij iemand kende
die tweemaal 's jaars zijnen Pascben
hield.
Thans zijn de geleerde bollen van
Vooruit den baard afgedaan door die
van de Réforme die, sprekende over eene
begrafenis, welke verledene week plaats
had,zeggen
0 De kleine stoet, voorafgegaan van de
geestelijkheid, begaf zich aanstonds naar
de kerk, alwaar om 4 ure, een MIS ge
zongen werd, vóór de begraving op het
kerkhof.
Eene mis om 4 ure namiddag I Dat is
nog sterker dan iemand die tweemaal
's jaars zijnen Paschen houdt. En dat
mige vergiften te leeren kennen. Verder
heb ik er niet bij gedacht.
Juist. Uw indruk was, dat een man
van ontwikkeling en studie natuurlijker
wijze belang moet stellen in alles, wat de
wetenschap betreft. Maar nu iets omtrent
het handschrift. Gij hebt gezegd, dat het
u toen reeds als zeer bijzonder getroffen
heeft, niet waar
Ja. Het was zeer eigenaardig. De
letters waren allen even dun, lang en ge
lijk. Zij waren recht op tn neêr en dicht
op elkaar geschreven, zoodat de woorden
zelfs hier en daar in elkaar liepen. Ik heb
zulk schrift nooit weêr onder de oogen
gehad. Het was in een woord, zeer opmer
kelijk.
Zoo opmerkelijk zelfs, dat gij
toen gij op den morgend na den moord
in de Rob-Roy-Villa een stuk papier
vondt met een paar woorden er op, on-
middelijk meendet te kunnen zeggen, wie
ze geschreven had, niet waar
Ja. Ik herkende het schritt van M.
Sint-Alba op het eerste gezicht en ik werd
in mijn gevoelen versterkt, toen....
Beantwoord mijne vragen en houd
uwe gevoelens voor u viel de advokaat
hem haastig in de rede, zijne zware ge
stalte dringend oprichtende, is dit het
bedoelde stuk papier, dat gij in de kamer
van de vermoorde gevonden hebt ver
volgde hij na eene kleine pooze, om den
indruk zijner woorden te versterken, en
zijn de mannen die gedurig bezig zijn
over den Godsdienst, waarvan zij 't eerste
woord niet kennen.
Wat moet men dan gelooven van al
wat de blauwe tn roode orgaantjes over
Godsdienst schrijven, als men weet dat
zij hun hoogverheven verstand gaan put
ten in die groote gazetten, die zooveel van
den Godsdienst kennen, als de blinde
van de kleuren.
Hebt gij ooit het vervelend gekrijsch
gehoord van een klappenden papegaai
zoo iets moeten wij onderstaan van
grijze, kale Godloochenaars en soms van
jonge vlasbaardjes. Anwoordt hun
kort en goed.
B. v. zij zeggen De Godsdienst heeft
zijnen tijd geduurd. Antwoordt hun
Ja, dat zegt men sinds 1904 jaren en de
Godsdienst bestaat nog en breidt zich
alle dagen uit.
Ik geloof slechts wat ik versta. Dan
moet gij niet gelooven aan de electriciteit
of barnsteenkracht die verstaat gij ook
niet.
Als men dood is, is allts dood.
Waarlijk zijn wij dan beesten
Heden ten dage is de wetenschap
voldoende. Indien uwe wetenschap
u voldoende is, dat bewijst dat gij niet
weinig tevreden zijt.
Ten slotte, men moet leven. Ja.
maar men moet ook sterven zijt gij ge
reed
Jongheid moet voorbijgaan. Ja, die
gaat eerder voorbij dan gij het zoudt
willen ondertusschen blijf jong en wees
niet oud als gij nog maar vijftien jaren
telt.
De hel Niemand is er ooit van terug
komen om ze te bestatigen. Blijf er
uit, want eens erin kwaamt gij er nimmer
uit.
Er zijn slechte priesters. 't Kan zijn;
maar Judas heeft niet belet dat het Evan
gelie waar is.
De catholieke Godsdienst is eene zil
vermijn. Verschooning het is eene
goudmijn voor de eeuwigheid.
De pastoors oefenen een goed ambacht.
Waarom zijt gij dan niet pastoor ge
worden
Men moet geen kwezel zijn. Neen
maar toch beter kwezel dan niets.
Ik ben immers vrij. Eilaas, ja
en daarom zult gij uw rekening geven
over uw doen en laten.
Men moet van zijnen tijd zijn. Nog
meer moet gij van de eeuwigheid zijn.
het fragment van den brief, waarvan wij
gesproken hebben en dat op eene tafel
naast de rechters lag, opnemende en
voorhoudende. Onderzoek het goed, is
dit hetzelfde stuk papier, dat gij in den
schrijflessenaar gevonden hebt Ik ge
loof van ja, niet waar Het is zorgvuldig
bewaard, er kan geen verwisseling of iels
van dien aaid hebben plaats gehad... Gij
herkent het dus Welnu, dan vraag ik u
op uw eed, herkent gij dit schrift als het
handschrift van den algemeenen geach-
ten, hooggeëerden heer, die daar door
uw toedoen op de bank der beschuldig
den is geplaatst Bedenk u goed De
gevolgen van uw antwoord zijn ook voor
u van groot gewicht
Alles wat ik tot nu toe verklaard
heb, antwoordde Power met diepen ernst,
kan ik op den eed, dien ik heb afgelegd,
verantwoorden. Op uwe vraag kan ik dus
niets anders antwoorden, Jan dat ik het
schiift op dat stuk papier naar mijn beste
weten voor het schrift van M. Sint-Alba
hield en dit nog doe.
Naar uw beste weten Er bestond
of bestaat dus eenige twijfel bij u
Indien gij dat uit mijne woorden
opmaakt, heb ik mij verkeerd uitgedrukt.
Ik heb er geen oogenblik aan getwijfeld.
Maar gij zult toch toegeven, dat gij
u kunt vergissen
(Wordt voortgezet).