s» Donderdag 24 November 1904 5 centiemen per nummer. SO*16 Jaar 3092. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. LIBERALE LEERSTELSELS. HET GEHEIM Militaire zaken. DE DENDEFBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- lening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- tangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQIIE 8UUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 23 NOVEMBER 1904. Dbndergalm spreekt gaarne van de moderne vrijheden, omdat zij de kern uitmaken van de liberale leerstelsels en omdat, zoo meent hij, zij een gemakkelijk terrein leveren voor de polemiek. De vrijheid verdedigen 1 welk een tchoon thema dat sleept de lezers meê, dat doet de harten trillen, dat wekt de gemoederen op. Doch ziet de liberale vrijheid is de verkeerde. De geuzen verdedigen de vrij heid alleen op het gebied der leerstel sels, op het gebied der princiepen als liet er op aankomt de vrijheid lief te heb ben en te beoefenen op handelend ge bied in het werkelijke leven o dan zijn zij er niet meer bij. Daar zijn de ridders der vrijheid eene ware verpersoonlijking der onverdraagzaamheid. Als er spraak is van leerstelsels mag men zich de vraag niet stellen of zij vrij gevig zijn neen, de kwestie is of zij waar zijn of niet. Waarheid, en niet vrijheid, is de grondsteen der leerstel sels vrijheid en verdraagzaamheid moe ten de onderlinge betrekkingen in het maatschappelijke leven doordringen en beheerschen De liberalen zeggen dat zij de moderne vrijheden aanzien als een natuurlijk recht. En nochtans in het werkelijke leven ontkennen zij alle recht aan de catholieken Wij hebben reeds meermalen de woor den aangehaald van Dendergalm waarin hij den wensch uitsprak de pastoors en de kloosterlingen uit het land te mogen verbannen Is dat nu eene feitelijke erkenning van de vrijheid van geweten Wat kan het mij geven dat mijne beulen, ils zij mij wurgen, uitroepen Leve de vrijheid Zij is een natuurlijk recht Dat is bittere spotternij eene beledi ging een hoon voor het slachtoffer der onverdraagzaamheid. Heeft hij ook wij zeggen Dender galm Pergameni niet toegejuicht, toen deze hoogleeraar alle geloofsuiting voor de catholieken als eene misdaad uitriep die met boet, gevang of verbanning moest gestraft wordenDomperkes! schreeuw de bij ons toe, Pergameni is er zoo zeer niet neven Lacht u geen bult Niet alleen verwerpt Pergameni ver draagzaamheid in het gewone, in het werkelijke leven maar hij wil in zake van leerstelsels dat vaststellen en met ruw 3®4 Vervolg. Ik verliet de stad even voor twaal ven, antwoordde Jocob Carr, en had zoo wat een half uur geloopen, toen ik aar. de zijlaan kwam. Het moet dus ongeveer half een of een paar minuten er over zijn geweest. Gij zijt gisteren uit eigen beweging aan het policiebureel gekomen, om de verklaring af te leggen, die gij zooeven herhaald hebt, niet waar Jawel, mijnheer ik hoorde er van spreken dat de policie geloofde dat een man, en niet eene vrouw dien moord op den Hamiltonschen weg bedreven had en herinnerde mij, wat ik gezien had. Het kon misschien van belang wezen, dacht ik. De kommissaris knikte met het hoofd en verklaarde, dat hij niets meer te vra gen had. M. Ford echter wenschte nog wel iets te weten. Ofschoon bet haast de moeite met geweld indringen wat door ieder moet aangenomen worden. De waarheid, roept hij driest uit, 't is wij die ze scheppen! De maatschappelijke nood wendigheden, 't is wij die ze bepalen I Hoe Door de macht Wat de liberalen in het praktische leven doen, dat heeft die hoogleeraar van Brussel tot de hoogte van een princiep, van een leerstelsel, van een axioma ver heven I Wij overdrijven in geenen deele. Pas een paar dagen is het geleden dat de Avenir van Doornijk een staal gaf van de liberale liefde voor de vrijheid een na tuurlijk recht nochtans Men herleze die lijnen Geene enkele clerikale benoeming meer en, voor de bevorderingen de zuivere en eenvoudige toepassing der wetten en reglementen, binnen hunne engste palen. Wat dezen betreft die niet 11 onafzetbaar zijn, ze in 't oog houden en, bij de eerste tegenstribbeling, ze afzetten zonder meer. Wij hebben geen vrijmetselaars ge- heim noodig om alzoo te handelen. Wij 11 moesten die taktitk in 't werk gesteld i) hebben, met verschillende middelen, van 1878 tot 1884 en zelfs vóór 1870. Nu is het te laat. Wij zijn overwon- nen geworden, 't Is de weerwraak welke wij voorbereiden en den dag waarop wij onzen tegenstrevers bij de keel zul- len hebben, onder onze zegepralende knie zullen wij geene genade meer geven. Als men zulke dingen leest, dan moet men zich afvragen, wat in de liberale partij van een natuurlijk recht toch ge wordt, Wat zouden die heeren dan toch niet doen, moesten zij nu niet eens de vrijheid als een natuurlijk recht aanschou wen Het zou er nog erger toegaan dan on der het rijk van een keizer Nero. Wij zouden verkiezen dat de liberalen streng waren in hunne leerstelsels, maar integendeel zich heel vrijgevig en ver draagzaam toonden in het werkelijke leven, in de toepassing, in het gedrag. Zoo handelt de catholieke Kerk. Zij is onhandelbaar op het terrein der leerstel sels, maar zeer verdraagzaam in haar ge drag. En zoo moet het zijn. De vrijheid van denken, op zich zelve, als natuurlijk recht is eene dwaling. Een oogenblik gezonde redeneering is voldoende om ze te doen veroordeclen. Hoe kan er. wij vragen het u, spraak zijn van vrijheid van denken tegen over de waarheid De vrijheid van denken is de onver schilligheid voor het ware of het onware, voor ja of het neen, Etn zelfde zaak kan nu toch terzelfdertijd geen waarheid en geen leugen zijn. Als iets waar is, moet het aangenomen worden, dat spreekt van zelfs. En als de waarheid moet aangenomen worden, dan mag men niet meer spreken van de vrijheid van denken. Dus kan de vrijheid van denken geen natuurlijk recht zijn. Daardoor wordt het valsche der liberale stelling bewezen. De vrijheid van denken is geen natuurrecht, maar een gevolg van de tegenwoor dige maatschappelijke toestanden. Dat is or.ze stelling. Met die toestanden, met het onafscheid baar gevolg ervan, de vrijheid zan denken hebben wij vrede. De moderne vrijheden zijn ons lief en nooit zouden wij het kun nen billigen ze door de macht te zien inkrimpen. Gedachten moeten door ge dachten bevochten worden geweld is geen overtuigingsmiddel. Geweld heeft geen invloed op het gedacht, want het dringt niet door tot het inwendige, tot den grond van het geweten. De artikelen van onze grondwet die de moderne vrijheden uitroepen, zullen nooit door de catholieken bidreigd worden, zelfs al hadden zij er, Dendergalm, merkt dat op, zelfs al hadden zij er de macht toe. Wij willen den Godsdienst voortplanten door geestelijke wapens, door de overtuiging niet door de bru tale macht. Deze kan het lichaam treffen, doch zij gaat tot de ziel, de geest niet, waar geloof en overtuiging heerschen. Dendergalm van verleden zondag be schuldigt ons valschelijk als hij schrijft i) De clerikalen nemen de vrijheid van n denken aan als eene daadzaak maar niet als een recht. n De clerikalen voegen er zelfs bij dat i> die daadzaak maar geboren is uit het noodlot, uit den beklagenswaardigen en betreurlijken loop der omstandighe- den. 11 Zulks beteekent duidelijk, dat, waren 1 de clerikalen machtig genoeg om het noodlot te keer te gaan, de vrijheid van denken afgeschaft zou worden, vermits i) het geen recht is en slechts dulden li moet hetgene waarlijk recht is. Wij dagen den kerel uit ons door aan halingen te bewijzen dat de catholieken in het schild voeren de moderne vrijheden af te schaffen als zij er de macht toe hebben. Wij wachten. waard is, begon hij, den getuige aan ziende, wil ik toch een paar punten tot klaarheid brengen. Gij zegt, dat gij een man hebt gezien, die eene tesch droeg. Zijt gij zeker, volkomen zeker, dat het eene tesch was Bepaald zeker kan ik niet zeggen, dat het er een was. Ik heb gezegd het kwam mij voor eene tesch te zijn ge weest. Kan het niet een zak zijn geweest Wel mogelijk, mijnheer, Of eene mand, zoo'n langwerpige mand, waarin de timmerlieden hun ge reedschap bewaren O, ja. Met andere woorden het kan wel van alles geweest zijn. Ik heb in het verhoor gezegd, her nam Jacob Carr bedaard, dit ik een man heb gezien, die iets in de hand droeg, dat ik voor eene reistesch hield, anders niet. Heel goed, houd u aan de waarheid dat is het beste Maar nu omtrent dien man. Gij hebt hem niet nauwkeurig opge nomen i. -i Neen, het was zeer donker en ik zag niet veel meer dan eene schaduw. Gij kunt dus niet zeggen, hoe hij gekleed was Neen, mijnheer. Hij droeg misschien werkmansklee- deren Misschien wel, mynheer. Ik ben niet in staat het tegendeel te beweren. Zoo Vertel mij dan eens een an dere zaak. Is het uwe gewoonte zoo laat nog op den weg te zijn Ik ga op alle uren naar huis. Soms is het laat, soms vroeg dat hangt van het werk af. Maar in ieder geval, uw werk houdt u wel eens tot twaalf uren bezig O ja, mijnheer, dikwijls later. Dikwijls zelfs later. Nu, als gij zoo laat naar huis gaat, ontmoet gij dan wel eens menschen onder weg Somtijds wel maar meestal zie ik geen levende ziel, behalve den policie- agent. Maar somtijds wel, zegt gij Ja, mijnheer, vooral 's zomers als er veel menschen in de stad zijn. Toen gij dien man zaagt, vondt gij er toen op dat oogenblik iets vreemds in Ik bedoel, trof het u als iets bijzonders, dat die persoon zoo laat dien zijweg in sloeg Neen, mijnheer, dat kan ik niet zeg gen. Eerst toen ik hoorde dat men ver moedde, dat een man dien moord had gedaan, dacht ik er aan. Precies I dat is alles wat ik van u weten wilde. Wij hebben geene getuigen meer voor te brengen I verklaarde de kommis saris aan de rechters, terwijl Jacob Carr de getuigenbank verliet. Het woord was aan den verdediger. Drogisten en coiffeurs tegen apo thekers. Zooals men weet hebben de drogisten der hoofdstad geprotesteerd tegen hel verbod van verkoop van tand- zuiveringsmiddelen en hatroiie, tenzij door apothekers. De coiffeurs hebben dus ook het recht niet meer hairolie of tandzuiveringsmid- delen te koop te stellen. Vrijdag hebben de Brusselsche coiffeurs bazen eene meeting gehouden en verschei dene redenaars hebben de grieven doen kennen van het gild, tengevolge van dit verbod, dat een aanslag tegen de vrijheid van den handel daarstelt. Men heeft besloten uit alle krachten den oorlog tegen de eischen der apothe kers voort te zetten, die het monopool van dezen verkoop verlangen. Op 't oogenblik heerscht er veel gerucht in de dagbladpers ter oorzake van een brief welken Z. M. onze Koning heeft ge schreven aan Generaal Cousebant. Mini ster van Oorlog. Wat aanleiding gaf tot dit schrijven van Z. M. zullen onze ge achte lezers door de lezing van den brief vernemen Geachte minister, Gij hebt mij geschreven dat de toestand uwer gezondheid u verplicht uw ontslag te vragen. Deze mededeeling geeft mij een dubbel spijt. Het spijt mij te vernemen dat gij lijdend zijt en het spijt mij ook dat gij het ministerie van oorlog wilt verlaten. Laat mij toe u het gevraagde ontslag te weigeren en u aan te zetten uwen dienst zóó te regelen dat hij u toelate u dikwijls naar buitsn te begeven. Uw aftreden zou zeer spijtig zijn en zou nog het leger noch het land dienen. Het is tegen wil en dank en op mijn dringend verzoek dat gij erin toegestemd hebt u met de portefeuille van oorlog te gelasten. De toestand was moeilijk en voorzeker zeer ondankbaar. Gij hebt hem aangeno men uit verkleefdheid gij kendet de gesteltenissen welke gij zoudet ontmoeten; gij wist dat een zeker getal leden der Wetgeving niet alleen eene overdrevene vermindering van diensttijd, maar ook de vermindering van het jaarlijks kontingent vroegen. De verwezenlijking dezer denkbeelden zou, onder nationaal oogpunt, eene ware ramp geweest zijn. Gij hebt medegewerkt om ze te vermijden en ik bedank er u voor. De legermacht waarover het land zou beschikken in geval van mobilisatie is M. Ford stond op met indrnkwekkende gebaren en sprak eene klinkende pleitrede uit, waarin hij punt voor punt de beschul diging weerlegde. Zoo beweerde hij verder dat M. Sint- Alba in den avond van den 24 October lestleden, den datum van den moord, zijne kamer niet verlaten had, maar zich integendeel vroegtijdig te bed had be geven om er den slaap der rechtvaar digen te genieten. De eenige getuige, die dit laatste het eenigst van allen zou kun nen verklaren, voer de rechtsgeleerde voort met een sierlijken zwaai van zijne hand, is de dame die daar ginds gezeten is. Ik bedoel Mev. Smt-Alba, de vrouw van myn kliënt, maar wij weten, dat de wet hare lippen verzegelt. De verklaringen, die ik u zal doen hooren, zijn even afdoende en zullen u, hieraan twijfel ik geen oogenblik, de vol komen overtuiging schenken, dat de zoo diep beleedigde man, die nog op de bank der beschuldigden zit, door u ten spoe digste van alle vervolging behoort te wor den ontslagen. Als recluveerdige mannen, als mannen van eer, bekleed met het gezag der wet,zal die plicht u ongetwijfeld nu reeds duidelijk zijn. Het is mij onbe kend of mijn kliênt, wanneer hij eer in den kring der zijnen zal zijn teruggekeerd, eene vervolging zal inspannen tegen de personen, die op zulk een ondoordachte, onverantwoordelijke wijze den spot dur ven drijven met de erkende rechten en vermeerderd geworden en moet voorzien worden van een goed geschut. Men moet hopen dat het land eens zal begrijpen dat zijne onafhankelijkhejd vooral door hem zelf moet verzekerd wor den. Ik volhard in de mtening dat de persoonlijke dienstplicht nuttig zou zijn voor de nationale verdediging, doch deze zou niet mogen gepaard gaan met eene nieuwe vermindering van diensttijd, want men zou alzoo spoedig, zonder het te willen misschien, komen tot de gewapen de natie, 't is te zeggen, tot de afschaffing van elk ernstig leger. Ik heb nooit aan het land mijne mee ning verborgen, aangaande hetgeen, vol gens mij, zijne duurbaarste belangen vereischen doch 't is aan de natie het noodzakelijke te willen onze instellin gen geven ons het recht niet haar dat op te dringen. Gelief, waarde minister, de rechtzinnige wenschen te aanvaarden welke ik vorm voor de herstelling uwer gezondhaid. Ik wensch ook dat gij de vaderlandsche medewerking der Kamers moget bekomen voor de verplaatsing vau Antwerpen;deze maatregels, welke u sedert lang bekom meren, zijn onmisbaar voor de uitbreiding der haveninrichtingen onzer groote han delsstad tn noodzakelijk om van deze de best toegankelijke, de best bewerktuigde en de best beschermde haven der wereld te maken. Geloof mij, waarde minister. U w zeer toegenegene Leopold. 10 Oktober X904. Doen wij vooreerst bemerken dat Z.M. Leopold II zich over de laatste legerwet niet beklaagt maar dat hij integendeel bekent dat onze legermacht versterkt is. Nu, volgens hem zou de persoonlijke dienstplicht beter beantwoorden aan de vereischten van 's lands verdediging. Dit is slechts de persoonlijke denkwijze des Konings en daar hij weet, dat de meerderheid der bevolking zijne denkwijze niet bijtreedt, verklaart Z. M. ze niet te willen opdringen. In alle geval het is stellig bewezen dat de bestaande legerwet door de militaristen tegengewerkt wordt die van niets anders droomen dan van het alleman soldaat. Ook is het bewezen dat moesten de liberalen meester zijn België weldra eene uitgestrekte k.izern zou wezen dat ieder een geweer en ransel zou moeten opne- ~en. Een oog in 't zeil dan, catholieke anti militaristen, want de brief van Z. M. is een aanmoediging voor den nooit verza digden militairen slokop I vrijheden van den Britschen onderdaan, dat is eene zaak, welke geheel aan zijne edelmoedigheid moet worden overge laten. Maar uit kracht van zijn ambt, met het oog op de wetten van ons land, durf ik van u een volkomen vrijspraak eischen van een man, die diep beleedigd, van u het herstel zijner eer verwacht door de verklaring, dat deze geheele zaak een grove misvatting is geweest en hij deze gerechtszitting verlaat zonder een schijn van blaam op zijn karakter De toejuichingen, welke zich bij dit krachtihe slot hier en daar onder het pu bliek deden hooren, werden door den voorzitter onmiddellijk onderdrukt. De beurt was aan M. Ford om zijne getuigen voor te brengen. De eerste van allen was onze oude kennis, de driftige, Schotsche directeur van het Marine-hotel, Mac Gregor. Hij was er de man niet om veel woor den te verspillen. Üp de vraag of het handschrift van den heer Sint-Alba hem bekend was, haalde hij zwijgend een bussel brieven en rekeningen voor den dag. Zij waren allen door eene loopende koopmanshand geschreven,en vertoonden niet de minste overeekomst met het staande dunne ispinnepootachtige schrift, hetwelk de inspekteur Power onder eed verklaard had. als dat van M. Sint- Alba te hebben herkend. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1904 | | pagina 1