Zondag 18 December 1904
5 centiemen per nummer.
56s,e Jaar 5699
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST. HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Onze wet op de
arbeids-onge vallen.
w
IDE IMI-AtT
met den Witten Baard.
Handschoen-
nijverheid.
HET VERRAAD,
Slachthuisrechten.
DE DENDERBODE
I it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
e Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
naanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schryft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31.
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUK3 SLI M.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag. Ul
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele vat
dit blad.
AALST, 17 DECEMBER 1904.
De wet is toepasselijk op de boerde
rijen, waar gewoonlijk drij werklieden
arbeiden. Wij onderlijnen het woord
gewoonlijk dat wil zeggen min of
meer het gansche jaar door. Moest
een landbouwer meer werkvolk gebrui
ken gedurende den hooitijd of tijdens
den oogst, dan zouden die werklieden
maar aanzien worden als tijdelijk werk
zaam, en bijgevolg zou de nieuwe wet
er niet op toepasselijk zijn.
In het Land van Aalst zijn degroote
boerderijen verdwenen het is bij uitzon
dering dat men er nog aantreft waar, het
gansche jaar door, drij of meer werklieden
arbeiden.
Twee knechten en eene meid is dat
voldoende om de nieuwe wet toepasselijk
te maken
Neen, de meid behoort tot de persoon
lijke dienst en mag niet aanzien worden
als helpende in de onderneming.
Daaruit mag men niet besluiten dat
de ongevallen op de hoeven en boer
derijen van kleinen omvang niet moe
ten vergoed worden. Wij waarschuwen
voor die gevolgtrekking, want zij is vol
komen valsch. Inderdaad, daar is en
blijft de verantwoordelijkheid bestaan,
lijk zij is vastgesteld door ons burgerlijk
wetboek.
Vóór onze arbeids-ongevallenwet was
de verantwoordelijkheid der nijverheids
bazen weinig of niet bepaald. Toen ons
burgerlijk wetboek wierd opgesteld, kon
den de rechtsgeleerden-opstellers nog
niet voorzien tot welke verbazende toe
passingen de stoomkracht zoo aanleiding
geven en welke gevaren aan de stoom
tuigen waren verbonden. Zij kenden alleen
de algemeene regel van verantwoordelijk
heid Wie een ongeluk veroorzaakt,
moet het vergoeden. Men moest ver
ders verantwoorden voor diegene waar
over men waken moest.
Het machien deed zijne intrede in de
wereld het veroorzaakte vele ongeluk
ken. Wie moest ze boeten
Op die vraag wierd niet bepaald geant
woord, omdat die vraag, in 1800, nog niet
in haren ganschen omvang kon overzien
worden.
MAAR
men kende beter de oorzaken van onge
lukken in den landbouw en daar
wierd de zaak dan ook juister vastgesteld
door artikel i385 van het burgerlijk wet
boek
Taak glimlachte.
Hoe oud zijt ge dan wel vroeg hij.
Gij spreekt op eenen toon alsof ge reeds
grootmoeder waart.
Bijna dertig.
En ik ben negen-en-dertig en toch
voel ik mij nog in het geheel niet te oud
om Paul Verity als mijn gelijke te be
schouwen.
Gij zijt ouder dan ik. Ik voel mij-
zelve als eene oude vrouw.
Dan komt gij goed bij March, die
zegt ook dat hij zich verbeeldt al zeer oud
te zijn.
En hoe oud is hij
Ik zou het u niet met zekerheid
kunnen zeggen. Toen ik hem voor het
eerste zag, hield ik hem voor vijftig, maar
als men hem soms hoort lachen of hem
met Phillis in den hof ziet spelen, dan
zou men denken dat hij vijf-en-twmtig is,
ik durf dan ook zijnen leeftijd zelfs niet
bij nadering bepalen.
Ik zou hem wel eens willen zien.
Wanneer gij gisteren bij ons geko
men waart, dan zoudt gij hem ontmoet
hebben. Ik vrees dat hij nu in de eerste
paar dagen niet komen zal.
De eigenaar van een dier of diegene
die het gebruikt, gedurende den tijd
dat het in zijnen dienst is, is verant-
woordelijk voor de schade die het
dier aanricht, het zij dal het dier onder
zijne waakzaamheid was, het zij het
ontsnapt of verdwaald was.
Voorzeker zijn de dieren, paarden,
ossen, koeien, enz. de schuld van vele
ongevallen. De eigenaar of de gebruiker
is er verantwoordelijk voor, tenzij hij
bewijzen kan dat het ongeval aan de
onvoorzichtigheid van het slachtoffer of
van anderen is te wijten.
Die verantwoordelijkheid blijft ge
heel, de gansche schade moet hij ver
goeden. Zij wordt uitgekeerd in kapitaal
en niet omgezet in eene rente.
BIJGEVOLG
staan de kleine landbouwers aan eene
groote verantwoordelijkheid bloot. Tot
hiertoe heeft men in werkelijkheid nog
geene talrijke processen zien inspannen
en dat om verschillige redens die wij niet
willen ontleden en uiteenzetten. Maar de
voorbeelden van de verantwoordelijkheid
in de nijverheid zullen hunnen invloed
doen gevoelen op de handelwijze der
buitenwerkliedeh. Een juister begrip van
de wetten en het recht in zake van onge
val zullen doordringen en daaruit zal
volgen dat de landbouwers verantwoor
delijk zullen gesteld worden in vele ge
vallen waar er thans niet wordt van
gesproken. Het kleine volk redeneert
slechts bij vergelijking, en eenmaal dat
het zijn recht kent, waakt het er over met
een waarlijk kinderachtige naijver.
DAAROM
zouden wij gaarne aan de landbouwers
die geen drij werklieden gebruiken, die
slechts tijdelijk zelfs de hulp van anderen
inroepen, den raad geven zich vrijwillig
aan de wet te onderwerpen, lijk artikel 3
het hun toestaat, en zich daarna aan te
sluiten bij den landbouwersbond van
onze Provincie en lid te worden van de
mutualiteit tegen arbeidsongevallen,welke
voorzeker in den schoot van dien bond
zal opgericht worden.
De premie welke te betalen zal vallen,
zal voorzeker in verhouding zijn van het
geen is verzekerd. Dat eischt de recht
veerdigheid.
Van het gevaar, van het getal werk
lieden enz. enz. met een woord van al de
factoren welke invloed uitoefenen op de
verzekering zal men rekening houden om
voor ieder lid de juiste premie te bere
kenen.
Wij durven verder de hoop uitdrukken
dat door de zorgen van den landbouwers-
bond op iedere gemeente eene voor
dracht zal gehouden worden om onze
landbouwers in te lichten over de nieuwe
toestanden.
Niet een paardenhoeve mag er gevon
den worden, waar er gewoonlijk of niet
een of meer werklieden arbeiden, waar
van de eigenaar of pachter niet is aange
sloten bij de mutualiteit van den Boeren
bond.
Landbouwers, overweegt die dingen
gij, maatschappelijke wroeters, gij. die
onverpoosd u bezig houdt met inrich
tingen van socialen aard, houdt een oog
in 't zeil. Er is brood op de plank.
Onder dit gesprek hadden zij Lane-
House bereikt, waar Gertruda door me».
Edith zeer hartelijk ontvangen werd.
Jaak had zijne moeder, om haar tegen
alles op hare hoede te doen zijn, nauw
keurig verteld wat er tusscher. dokter
Bardon en hem over den graaf van Chat-
terly was gezegd, en de brave weduwe
was op haren neef niet minder vertoornd
dan haar zoon.
Gertruda bleef op Lane-House noen
malen en toen zij na het noenmaal met
mevr. Edith alleen aan de theetafel zat,
zegde de oude dame
Wanneer gij op reis gaat, Gertruda,
dan moet gij Phillis maar zoolang bij ons
laten.
De kamer waar zij zaten, werd alleen
verlicht door het groot, gezellige hout
vuur, dat in den open haard brandde de
gravin zat aan den eenen, mevr. Ford
aan den anderen kant van den schoorsteen
en een groote vuurscherm stond tusschen
beiden, zoodat de oude dame de uitdruk
king van het gelaat harer nicht niet kon
waarnemen.
It zou wel eens willen weten, waar
om neef Jaak niet trouwt. Zou hij het om
u laten.
Mevr. Edith Ford schudde het hoofd.
Ik geloof niet dat Jaak ooit van zijn
leven verliefd geweest is en hij zal er
nooit toe overgaan eene vrouw te trou
wen die hij niet van ganscher harte
bemint. Gij zoudt niet willen gelooven,
De heer Thienpont, catholieke Volks
vertegenwoordiger voor Audenaarde,
heeft in overeenstemming met zijne catho
lieke collegas der Arrondissementen Aalst
en Audenaarde aan den heer Minister
van Buitenlandsche Zaken inlichtingen
gevraagd nopens de maatregelen door de
Regeermg genomen ten voordeele der
handschoennijverheid en de verkregene
uitslagen
De heer Voorzitter. De heer de
Favereau, minister van buitenlandsche
zaken, heeft het woord om te antwoorden
op de vraag van den heer Thienpont be
treffende nieuwe vertierwegen te openen,
langs consulairen weg, voor de hand
schoen nij verheid
Antwoord. «De heer Thienpont heeft
mij de vraag herinnerd die hij mij vroe
ger reeds deed met het doel door onze
consuls de vi-rtierwegen te doen opzoe
ken die onze Belgische handschoenen op
de vreemde markten nog kunnen vinden.
Zooals ik de eer had aan de Kamer te
zeggen, heeft het denkbeeld van den heer
Thienpont mij zeer goed toegeschenen
en ik heb dan ook onze agenten in den
vreemde gelast een onderzoek over dit
vraagpunt in te stellen.
Daaraan is gevolgd gegeven en ik ont
ving eene reeks verslagen, zeer merkwaar
dig over 't algemeen, die in den Bulletin
Commercial worden afgekondigd volgens
zij in mijn departement toekwamen.
Het eerste artikel verscheen den25 Juni
laatstleden, en sedert werden er in het
Bulletin acht-en twintig geschreven over
het vraagstuk der handschoenen.
Aan vele van bedoelde verslagen waren
stalen toegevoegd. Deze berusten te Brus
sel in het handelsmuseum, waar de Bel
gische handschoenmakers ze kunnen
nazien. De desbetreffende catalogus werd
insgelijks in het Bulletin Commercial
opgenomen.
Ik kreeg ook verslagen uit verre stre
ken en eerlang worden zij afgekondigd.
Zoodra het onderzoek is afgeloopen,
laat ik de conclusiën van onze verschil
lende agenten samenvatten en afdrukken
worden dan ter beschikking van de
Belgische belanghebbenden gesteld.
Onze catholieke Volksvertegenwoordi
gers verliezen dus de belangen der dui
zenden handschoennaaisters uit het oog
niet.
Gertruda, hoeveel ridderlijkheid er achter
mijn kalmen, ernstige zoon steekt.
De gravin antwoordde niets, zij dacht
alleen dat, wanneer Jaak Ford slechts
een huwelijk uit liefde billijkte, bij hare
verbintenis met den graaf van Chatterly,
voor wien zij niet de minste genegenheid
gevoelde, zeker streng moest afkeuren.
In strijd met haar voornemen, om
slechts tot het donker werd op Lane-
House te blijven, werd het tien ure eer
Gertruda zich tot het vertrek gereed maak
te en Jaak zou haar thuisbrengen.
Gedurende een paar minuten liepen
beiden zwijgend naast elkaar, wanneer
Jaak eensklaps vroeg
Denkt gij te vertrekken, nicht Ger
truda
Dokter Bardon meent, dat Reginald
Maandag wel genoegzaam hersteld zal zijn
om op reis te kunnen gaan. Wanneer er
geene verandering in zijnen toestand Komt
dan mag ik hem zaterdag bezoeken,
Tot mij heeft dokter Bardon gezegd
dat hij Chatterly heeft aangeraden Jordan
mee op reis te nemen. In uwe plaats zou
ik dien raad bij uwen echtgenoot onder
steunen.
Jordan Wel, neef Jaak, ik zou mij het
dorp Chatterly evengoed zonder het kas
teel kunnen voorstellen, als het kasteel
zonder den ouden Jordan. De goede man
is zoolang hij leeft, nog niet buiten Enge
land geweest. Eene reis naar het vasteland
zou iets vreeselijks voor hem zijn.
Neem hem mede, drong Jaak aan,
In de Kamerkiezingen van Mei 11.,
spande de zeer christelijke heer Planc-
quaert, in de kiesomschrijving van Den-
dermonde, samen met een hevigen geus.
Mi Van Damme. Dejudasserij gelukte en
het groenblauw cartel verwon een zetel.
Welk mocht wel den prijs van dit ver
raad zijn vroeg men zich af, want een
prijs was er, dat scheen waarschijnlijk
immers Judas handelt voor zilverlingen.
Invloedrijke daensisten moesten voor
zeker ook wat uitleg er over gevraagd
hebben, want in haar nummer van 12
Julii daarop, deelde Klokke Roeland in
groote letters het volgende meê dat wij
overdrukken
Goed nieuws M. Plancquaert in
de Kamer van volksvertegenwoordigeis.
t» M. Plancquaert, de christene demo-
kraat, gaat naar de Kamer van Volks-
vertegenwoordigers.
Hij en M. Van Damme zijn zondag
te Dendermonde gekozen.
Beiden hadden een akkoord gesloten:
die meest voorkeurstemmen had, zou
drie jaar zetelen, de andere een jaar.
Daar M. Van Damme het grootste
getal voorkeurstemmen bekomen heeft,
zal M. Van Damme de 3 eerste jaren
volksvertegenwoordiger zijn.
Onze vriend Plancquaert gaat in No-
vember 1907 naar de Kamers.
Wij zullen dus drie demokraten in
de Kamers hebben priester Daens,
Pieter Daens, H. Plancquaert.
Zoo schreef Klokke Roeland van ge-
melden datum.
Er verscheen wel van wege de geuzen
eene logenstraffing, maar daar op die
zaak zoo weinig klem wierd gelegd, ging
zij dan ook bijna onopgemerkt voorbij.
Men deed in eenige catholieke bladen
opmerken dat de prijs van het verraad
dus 4000 fr. was. 't Was goedkoop, dacht-
men en men ging verder.
De koop en verkoop maakte geen ge
rucht omdat de kiezingen voor de ge
meente te Aalst overvloedig hadden be
wezen van welk gehalte onze daenspartij
was. Als men aar. iets gewoon is, merkt
men het schier niet meer op.
Dat is de wet van het gewoon leven
en zij is ook toepasselijk in de politiek.
Dat is misschien zoo omdat de omkoop
naarheid het begin is van den doodstrijd.
De afkeer welke dat inboezemt legt die
partij in 't graf.
Eene zinspeling wordt gemaakt in de
Kamer op de koop en verkoop te Dender
monde gesloten.
M. Woeste zegde volgens het verslag
van het Laatste Nieuws dus niet
mogelijk te verdenken.
Alle middelen zijn goed om ons te
bestrijden. Daar zijn zelfs liberalen en
christene dantisten (van ons Den-
derbode) die 't verbond aangegaan heb-
ten minste als de graaf er in toestemt.
Geloof mij, dat is het beste wat gij doen
kunt. Wat zoudt gij aanvangen, indien
uw echtgenoot op eene plaats weer eens
zulk eenen aanval van ziekte kreeg?
Gertruda zegde eensklaps met vaste
stem:
Neef Ford, eenige dagen geleden heb
ik u gevraagd of er in de familie van mij
nen echtgenoot ooitgevallen van waanzin
waren voorgekomen en toen hebt gij
daarop onkennend geantwoord cn er zei Is
bijgevoegd, dat gij u daar allerminst be
vreesd over maaktet,
Zeker.
Zijt gij dan sedert dien van meening
veranderd?
Wat bedoelt gij?
O! denkt niet flat ik voornemens
ben, iets te doen in strijd met de bevelen
van den dokter of de uwe, maar in den
eersten nacht dat Reginald ziek was, kon
ik niet slapen en ik ging naar beneden
om te vragen hoe het met hem was. De
deur van de studeerkairer was gesloten,
maar ik hoorde hoe hij ijlde, ik hoorde
een akelig,g llend lachen, dat mij het
bloed in de aderen deed verstijven.
Het doet mij innig leed, ik had het
tot eiken prijs voor u willen verborgen
houden, zegde Jaak Ford zacht.
Gertruda klemde zich aan zijnen arm
vast, als had zij dien steun noodig om
niet te vallen.
Zeg het mij ronduit, smeekte zij. Is
het zinneloosheid?
ben hier beurtelings te komen zetelen
respectievelijk gedurende 3 jaren cn 1
jaar.
Zoo zegde M. Woeste, zich steunend
op Klokke Roeland van 12 Juni 1.1.
M. Van Damme is getroffen. Wij ci-
teeren onze bron
M. Van Damme. Dat is valsch.
M. Buyl. Wij teekenen verzet aan
tegen die leugen.
M. Daens was tegenwoordig; den steen
viel verpletterend op zijn hoofd neder en
hij gebaarde van niets.
Dus zal Plancquaert in de Kamer
in November 1907 niet komen en
heeft Klokke Roeland log en laf ge
logen.
Waarom heeft Klokke Roeland gelo
gen Waarom heeft zij zijne lezers om
den tuin geleid
Welk was het verbond dat te Dender
monde is gesloten
Welk was de prijs van het verraad
Zeg, Klokke RoELAND.aan hoeveel heeft
Judas zijne ziel geleverd, de danspartij
haren invloed verschacherd
Het zoogezegd goed nieuws i van
Kl. Roeland 12-6-1904 eene peer-
denleugen is met opzet afgekondigd
om zekere gewetens gerust te stellen.
Brave menschen meenden met voor de
cartellijst te doppen, ook voor Planc
quaert te stemmen.
Daar is niets van Zij zijn bedrogen.
Tandentrekkers hebben dus met de
goede trouw gespeeld Men zal dit ont
houden en de teleurgestelde kiezers zul
len zich wreken en zich geen tweede maal
meer laten vangen.
Jan Pik, de vernufiige financier van
Dendergalm, na een langdurig stilzwij
gen toch zoo voordeelig voor hem, want
de man heeft tot nu toe slechts blijken ge
geven van verwaande dommigheid, heeft
zondag laatst willen bewijzen 0 dat de
beenhouwers van Aalst door het Gemeen
tebestuur gefopt worden, daar de Stad op
hunnen rug groote winsten verwezen
lijkt.
Om zijne onkunde te verduiken haalt
die. diepgeleerde algebrische formulen
aan, maakt op zijn manier de geschiede
nis van de verschillige leeningen der Stad
sedert vijf en veertig jaren, en eindigt met
het besluit dat het stichtingskapitaal van
het slachthuis thans meer dan den helft is
afgekort en dat tot uitdelging van de nog
blijvende schuld eene jaardooding van
ruim i5oo franken gedurende 56 jaren
voldoende is.
Niets had die slimmerik er bij verloren
zijne logarithmen-tafel tusschen zijne ver-
sleïene schoolboeken te laten liggen alsook
zijne wetenschappelijke formuul aan zij
nen onbekende te laten immers de kwes
tie dient anders gesteld te worden.
Voor de eerste maal in zijn leven voelde
Ford de bekoring, zich boor eene leugen
te redden en ja te antwoorden, maar
daarop bedacht hij, dat het nog beter was
haar de waarheid te zeggen.
Ik bid u. zeg het mij ik moet het
weten, terwille van Phillis, stamelde
Gertruda.
Van Phillis?
Zinneloosheid is erfelijk, zij kon er
ook door aangetast worden.
Jaak Ford nam harekleine zachte hand.
Gertruda zegde hij ernstig, vrees
niets voor Phillis, de ziekte van Chatter
ly is geen waanzin.
Er moest iest in zijnen toon geweest
zijn, dat haar de waarheid deed vermoe
den, want zij deed geen verdere vragen,
doch stamelde vol ontzetting:
Thans moet ik er u dankbaar voor
zijn, dat mijn zoontje zoo vroeg gestorven
is. Het is niet waarschijnlijk dat mijne
kleine Phillis zulk een kwaal zal overge
ërfd hebben.
Er zullen misschien weer jaren ver-
loopen, alvoorens hij een nieuwen aanval
krijgt, zegde Ford met bevende stem. Ge
loof mij, Gertruda, ik had er, kort gele
den, zelf nog in het minst geen vermoe
den van.
Ik geloof u, zegde zij eenvoudig, gij
zijt altijd zeer goed jegens mij geweest.
Gij moet niet kwaad zijn, dat ik u ge
dwongen heb, het mij te zeggen. Het is
veel beter voor mij dat ik de waarheid
ken. Nu is mij veel opgehelderd.
In 1854 besloot het toenmalig liberaal
gemeentebestuur de oprichting van een
slachthuis voor den aankoop van den
grond en voor de bouwingskosten ver
schijnen in de stadsrekeningen van 1856
tot 1865 verschillige sommen ten bedrage
van 71,227,89 fr. Dit geld werd ontleend
aan den intrest van 4 's jaars.
In 1861 verkreeg het bestuur de mach
tiging om de vroegere ontleeningen terug
te koeren door de gelden voortkomende
van eene nieuwe leening van 200,000 fr.
aan te gaan aan den jaarlijkschen intrest
van 4 V2°/o 'net eene jaardooding gedu
rende 44 jaren van ongeveer 5 '/«"/o- Al
dus zou de schuld gemaakt voor het
slachthuis volkomen uitgedelgd zijn ge
weest in 1904.
In 1876 geschiedde er eene omzetting
van de stadsschuld de jaarlijksche in
trest begrepen in de jaardooding van
4-80 was 4
In 1891 werd eene nieuwe conversie ge
daan in de berekening van de jaardoo
ding 3-83 vergde de Banque de
Bruxelles eenen intrest van 3
Hieruit mag men besluiten dat de Stad
moeten betalen heeft voor het stichtings
kapitaal van het slachthuis.
Van 1861 tot 1876 eenen jaarlijkschen
intrest van 4
Van 1876 tot 1891 eenen jaarlijkschen
intrest van 4 °/0.
Sedert 1891 eenen jaarlijkschen intrest
van 3 °l„.
Er blijft dan nog te onderzoeken tot
hoever het amortissement is gezet van het
kapitaal van 71,227,89 fr. Ten stadhuize
zijn wij deswegens inlichtingen gaan vra
gen en uit gedane opzoekingen in de
gemeenterekeningen blijkt er dat de jaar
lijksche uitgaven voor het personeel en
het onderhoud en voor den intrest der
ontleende som de opbrengst van het
slachthuis overtroffen te beginnen van
1861 tot 1897 en dat enkel in dit laatste
jaar het eerste amortissement is geschied.
Op 1 Januari 1904 bedraagt het te amor-
tisseeren kapitaal nog 62,338,71 fr. zoodat
het 43* jaar nog maar 8,889,18 fr. gedood
is. Door de vermindering van rechten
toegestaan in de laatste zitting van den
Gemeenteraad zal de gang van het amor
tissement nog vertraagd worden, en nog
lange jaren zal door de opbrengst van het
slachthuis moeten* vergoed worden de
jaardooding van 4 op de eerste
slachtingsknsten.
Jan Pik, een oude Aalstenaar, weet
zeer goed door wie de beenhouwers van
Aalst gefopt zijn geweest, doch de listige
kerel tracht de gevolgen van de fouten
door het vroeger liberaal bestuur bedreven
ten laste van het huidig catholiek bestuur
te leggen, om de talrijke vleeschhouwers
der stad er tegen op te ruien.
Ware de bouwing van het slachthuis in
voordeeliger voorwaarden gedaan en met
meer spaarzaamheid, er zou zulke groote
hoofdsom niet noodig zijn geweest en het
onderhoud ware min kostelijk geweest.
Zij spraken verder geen woord, tot
dat zij aan de poort van 't kasteel kwa
men, Daar liet Gertruda hare hand lang
in die van Ford rusten, toen hij haar goe
den nacht wenschle en zij was even vrien
delijk tegen hem als altijd, ondanks de
vreeselijke mededeelingen die hij haar ge
daan had.
Ford keerde laangzaam langs den
grooten landweg naar Lane-House te
rug.
Hij wilde niet te huis komen vóór dat
zijne moeder reeds te bed zou zijn ge
gaan, want hij was niet geneigd met ie
mand te spreken, zelfs niet met haar.
Het was dan ook verre van aangenaam,
toen tusschen de boomen door, een man
hem naderde en hij de stem van M.
March herkende, die hem toeriep:
Goeden avond, M. Ford. Het doet
mij plezier u te ontmoeten. Ik zou gaarne
willen, dat gij met mij naar huis gingt om
een glas punch te drinken en nog eene
pijp te rooken,
Het is al zoo laat.
Neen, doe mij het genoegen sla het
niet af, ging de bewoier van Copslei op
bijna smeekende toon voort. Gij weet dat
ik een eenzaam man ben en ik heb er
eene bijzondere reden voor, om juist van
avond buitengewoon naar uw gezelschap*
te verlangen.
Wordt voortgezet.