Zondag 18 December 1904 5 centiemen per nummer. 56s,e Jaar 5699 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST. HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Onze wet op de arbeids-onge vallen. w IDE IMI-AtT met den Witten Baard. Handschoen- nijverheid. HET VERRAAD, Slachthuisrechten. DE DENDERBODE I it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor e Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes naanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31. en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUK3 SLI M. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Ul Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele vat dit blad. AALST, 17 DECEMBER 1904. De wet is toepasselijk op de boerde rijen, waar gewoonlijk drij werklieden arbeiden. Wij onderlijnen het woord gewoonlijk dat wil zeggen min of meer het gansche jaar door. Moest een landbouwer meer werkvolk gebrui ken gedurende den hooitijd of tijdens den oogst, dan zouden die werklieden maar aanzien worden als tijdelijk werk zaam, en bijgevolg zou de nieuwe wet er niet op toepasselijk zijn. In het Land van Aalst zijn degroote boerderijen verdwenen het is bij uitzon dering dat men er nog aantreft waar, het gansche jaar door, drij of meer werklieden arbeiden. Twee knechten en eene meid is dat voldoende om de nieuwe wet toepasselijk te maken Neen, de meid behoort tot de persoon lijke dienst en mag niet aanzien worden als helpende in de onderneming. Daaruit mag men niet besluiten dat de ongevallen op de hoeven en boer derijen van kleinen omvang niet moe ten vergoed worden. Wij waarschuwen voor die gevolgtrekking, want zij is vol komen valsch. Inderdaad, daar is en blijft de verantwoordelijkheid bestaan, lijk zij is vastgesteld door ons burgerlijk wetboek. Vóór onze arbeids-ongevallenwet was de verantwoordelijkheid der nijverheids bazen weinig of niet bepaald. Toen ons burgerlijk wetboek wierd opgesteld, kon den de rechtsgeleerden-opstellers nog niet voorzien tot welke verbazende toe passingen de stoomkracht zoo aanleiding geven en welke gevaren aan de stoom tuigen waren verbonden. Zij kenden alleen de algemeene regel van verantwoordelijk heid Wie een ongeluk veroorzaakt, moet het vergoeden. Men moest ver ders verantwoorden voor diegene waar over men waken moest. Het machien deed zijne intrede in de wereld het veroorzaakte vele ongeluk ken. Wie moest ze boeten Op die vraag wierd niet bepaald geant woord, omdat die vraag, in 1800, nog niet in haren ganschen omvang kon overzien worden. MAAR men kende beter de oorzaken van onge lukken in den landbouw en daar wierd de zaak dan ook juister vastgesteld door artikel i385 van het burgerlijk wet boek Taak glimlachte. Hoe oud zijt ge dan wel vroeg hij. Gij spreekt op eenen toon alsof ge reeds grootmoeder waart. Bijna dertig. En ik ben negen-en-dertig en toch voel ik mij nog in het geheel niet te oud om Paul Verity als mijn gelijke te be schouwen. Gij zijt ouder dan ik. Ik voel mij- zelve als eene oude vrouw. Dan komt gij goed bij March, die zegt ook dat hij zich verbeeldt al zeer oud te zijn. En hoe oud is hij Ik zou het u niet met zekerheid kunnen zeggen. Toen ik hem voor het eerste zag, hield ik hem voor vijftig, maar als men hem soms hoort lachen of hem met Phillis in den hof ziet spelen, dan zou men denken dat hij vijf-en-twmtig is, ik durf dan ook zijnen leeftijd zelfs niet bij nadering bepalen. Ik zou hem wel eens willen zien. Wanneer gij gisteren bij ons geko men waart, dan zoudt gij hem ontmoet hebben. Ik vrees dat hij nu in de eerste paar dagen niet komen zal. De eigenaar van een dier of diegene die het gebruikt, gedurende den tijd dat het in zijnen dienst is, is verant- woordelijk voor de schade die het dier aanricht, het zij dal het dier onder zijne waakzaamheid was, het zij het ontsnapt of verdwaald was. Voorzeker zijn de dieren, paarden, ossen, koeien, enz. de schuld van vele ongevallen. De eigenaar of de gebruiker is er verantwoordelijk voor, tenzij hij bewijzen kan dat het ongeval aan de onvoorzichtigheid van het slachtoffer of van anderen is te wijten. Die verantwoordelijkheid blijft ge heel, de gansche schade moet hij ver goeden. Zij wordt uitgekeerd in kapitaal en niet omgezet in eene rente. BIJGEVOLG staan de kleine landbouwers aan eene groote verantwoordelijkheid bloot. Tot hiertoe heeft men in werkelijkheid nog geene talrijke processen zien inspannen en dat om verschillige redens die wij niet willen ontleden en uiteenzetten. Maar de voorbeelden van de verantwoordelijkheid in de nijverheid zullen hunnen invloed doen gevoelen op de handelwijze der buitenwerkliedeh. Een juister begrip van de wetten en het recht in zake van onge val zullen doordringen en daaruit zal volgen dat de landbouwers verantwoor delijk zullen gesteld worden in vele ge vallen waar er thans niet wordt van gesproken. Het kleine volk redeneert slechts bij vergelijking, en eenmaal dat het zijn recht kent, waakt het er over met een waarlijk kinderachtige naijver. DAAROM zouden wij gaarne aan de landbouwers die geen drij werklieden gebruiken, die slechts tijdelijk zelfs de hulp van anderen inroepen, den raad geven zich vrijwillig aan de wet te onderwerpen, lijk artikel 3 het hun toestaat, en zich daarna aan te sluiten bij den landbouwersbond van onze Provincie en lid te worden van de mutualiteit tegen arbeidsongevallen,welke voorzeker in den schoot van dien bond zal opgericht worden. De premie welke te betalen zal vallen, zal voorzeker in verhouding zijn van het geen is verzekerd. Dat eischt de recht veerdigheid. Van het gevaar, van het getal werk lieden enz. enz. met een woord van al de factoren welke invloed uitoefenen op de verzekering zal men rekening houden om voor ieder lid de juiste premie te bere kenen. Wij durven verder de hoop uitdrukken dat door de zorgen van den landbouwers- bond op iedere gemeente eene voor dracht zal gehouden worden om onze landbouwers in te lichten over de nieuwe toestanden. Niet een paardenhoeve mag er gevon den worden, waar er gewoonlijk of niet een of meer werklieden arbeiden, waar van de eigenaar of pachter niet is aange sloten bij de mutualiteit van den Boeren bond. Landbouwers, overweegt die dingen gij, maatschappelijke wroeters, gij. die onverpoosd u bezig houdt met inrich tingen van socialen aard, houdt een oog in 't zeil. Er is brood op de plank. Onder dit gesprek hadden zij Lane- House bereikt, waar Gertruda door me». Edith zeer hartelijk ontvangen werd. Jaak had zijne moeder, om haar tegen alles op hare hoede te doen zijn, nauw keurig verteld wat er tusscher. dokter Bardon en hem over den graaf van Chat- terly was gezegd, en de brave weduwe was op haren neef niet minder vertoornd dan haar zoon. Gertruda bleef op Lane-House noen malen en toen zij na het noenmaal met mevr. Edith alleen aan de theetafel zat, zegde de oude dame Wanneer gij op reis gaat, Gertruda, dan moet gij Phillis maar zoolang bij ons laten. De kamer waar zij zaten, werd alleen verlicht door het groot, gezellige hout vuur, dat in den open haard brandde de gravin zat aan den eenen, mevr. Ford aan den anderen kant van den schoorsteen en een groote vuurscherm stond tusschen beiden, zoodat de oude dame de uitdruk king van het gelaat harer nicht niet kon waarnemen. It zou wel eens willen weten, waar om neef Jaak niet trouwt. Zou hij het om u laten. Mevr. Edith Ford schudde het hoofd. Ik geloof niet dat Jaak ooit van zijn leven verliefd geweest is en hij zal er nooit toe overgaan eene vrouw te trou wen die hij niet van ganscher harte bemint. Gij zoudt niet willen gelooven, De heer Thienpont, catholieke Volks vertegenwoordiger voor Audenaarde, heeft in overeenstemming met zijne catho lieke collegas der Arrondissementen Aalst en Audenaarde aan den heer Minister van Buitenlandsche Zaken inlichtingen gevraagd nopens de maatregelen door de Regeermg genomen ten voordeele der handschoennijverheid en de verkregene uitslagen De heer Voorzitter. De heer de Favereau, minister van buitenlandsche zaken, heeft het woord om te antwoorden op de vraag van den heer Thienpont be treffende nieuwe vertierwegen te openen, langs consulairen weg, voor de hand schoen nij verheid Antwoord. «De heer Thienpont heeft mij de vraag herinnerd die hij mij vroe ger reeds deed met het doel door onze consuls de vi-rtierwegen te doen opzoe ken die onze Belgische handschoenen op de vreemde markten nog kunnen vinden. Zooals ik de eer had aan de Kamer te zeggen, heeft het denkbeeld van den heer Thienpont mij zeer goed toegeschenen en ik heb dan ook onze agenten in den vreemde gelast een onderzoek over dit vraagpunt in te stellen. Daaraan is gevolgd gegeven en ik ont ving eene reeks verslagen, zeer merkwaar dig over 't algemeen, die in den Bulletin Commercial worden afgekondigd volgens zij in mijn departement toekwamen. Het eerste artikel verscheen den25 Juni laatstleden, en sedert werden er in het Bulletin acht-en twintig geschreven over het vraagstuk der handschoenen. Aan vele van bedoelde verslagen waren stalen toegevoegd. Deze berusten te Brus sel in het handelsmuseum, waar de Bel gische handschoenmakers ze kunnen nazien. De desbetreffende catalogus werd insgelijks in het Bulletin Commercial opgenomen. Ik kreeg ook verslagen uit verre stre ken en eerlang worden zij afgekondigd. Zoodra het onderzoek is afgeloopen, laat ik de conclusiën van onze verschil lende agenten samenvatten en afdrukken worden dan ter beschikking van de Belgische belanghebbenden gesteld. Onze catholieke Volksvertegenwoordi gers verliezen dus de belangen der dui zenden handschoennaaisters uit het oog niet. Gertruda, hoeveel ridderlijkheid er achter mijn kalmen, ernstige zoon steekt. De gravin antwoordde niets, zij dacht alleen dat, wanneer Jaak Ford slechts een huwelijk uit liefde billijkte, bij hare verbintenis met den graaf van Chatterly, voor wien zij niet de minste genegenheid gevoelde, zeker streng moest afkeuren. In strijd met haar voornemen, om slechts tot het donker werd op Lane- House te blijven, werd het tien ure eer Gertruda zich tot het vertrek gereed maak te en Jaak zou haar thuisbrengen. Gedurende een paar minuten liepen beiden zwijgend naast elkaar, wanneer Jaak eensklaps vroeg Denkt gij te vertrekken, nicht Ger truda Dokter Bardon meent, dat Reginald Maandag wel genoegzaam hersteld zal zijn om op reis te kunnen gaan. Wanneer er geene verandering in zijnen toestand Komt dan mag ik hem zaterdag bezoeken, Tot mij heeft dokter Bardon gezegd dat hij Chatterly heeft aangeraden Jordan mee op reis te nemen. In uwe plaats zou ik dien raad bij uwen echtgenoot onder steunen. Jordan Wel, neef Jaak, ik zou mij het dorp Chatterly evengoed zonder het kas teel kunnen voorstellen, als het kasteel zonder den ouden Jordan. De goede man is zoolang hij leeft, nog niet buiten Enge land geweest. Eene reis naar het vasteland zou iets vreeselijks voor hem zijn. Neem hem mede, drong Jaak aan, In de Kamerkiezingen van Mei 11., spande de zeer christelijke heer Planc- quaert, in de kiesomschrijving van Den- dermonde, samen met een hevigen geus. Mi Van Damme. Dejudasserij gelukte en het groenblauw cartel verwon een zetel. Welk mocht wel den prijs van dit ver raad zijn vroeg men zich af, want een prijs was er, dat scheen waarschijnlijk immers Judas handelt voor zilverlingen. Invloedrijke daensisten moesten voor zeker ook wat uitleg er over gevraagd hebben, want in haar nummer van 12 Julii daarop, deelde Klokke Roeland in groote letters het volgende meê dat wij overdrukken Goed nieuws M. Plancquaert in de Kamer van volksvertegenwoordigeis. t» M. Plancquaert, de christene demo- kraat, gaat naar de Kamer van Volks- vertegenwoordigers. Hij en M. Van Damme zijn zondag te Dendermonde gekozen. Beiden hadden een akkoord gesloten: die meest voorkeurstemmen had, zou drie jaar zetelen, de andere een jaar. Daar M. Van Damme het grootste getal voorkeurstemmen bekomen heeft, zal M. Van Damme de 3 eerste jaren volksvertegenwoordiger zijn. Onze vriend Plancquaert gaat in No- vember 1907 naar de Kamers. Wij zullen dus drie demokraten in de Kamers hebben priester Daens, Pieter Daens, H. Plancquaert. Zoo schreef Klokke Roeland van ge- melden datum. Er verscheen wel van wege de geuzen eene logenstraffing, maar daar op die zaak zoo weinig klem wierd gelegd, ging zij dan ook bijna onopgemerkt voorbij. Men deed in eenige catholieke bladen opmerken dat de prijs van het verraad dus 4000 fr. was. 't Was goedkoop, dacht- men en men ging verder. De koop en verkoop maakte geen ge rucht omdat de kiezingen voor de ge meente te Aalst overvloedig hadden be wezen van welk gehalte onze daenspartij was. Als men aar. iets gewoon is, merkt men het schier niet meer op. Dat is de wet van het gewoon leven en zij is ook toepasselijk in de politiek. Dat is misschien zoo omdat de omkoop naarheid het begin is van den doodstrijd. De afkeer welke dat inboezemt legt die partij in 't graf. Eene zinspeling wordt gemaakt in de Kamer op de koop en verkoop te Dender monde gesloten. M. Woeste zegde volgens het verslag van het Laatste Nieuws dus niet mogelijk te verdenken. Alle middelen zijn goed om ons te bestrijden. Daar zijn zelfs liberalen en christene dantisten (van ons Den- derbode) die 't verbond aangegaan heb- ten minste als de graaf er in toestemt. Geloof mij, dat is het beste wat gij doen kunt. Wat zoudt gij aanvangen, indien uw echtgenoot op eene plaats weer eens zulk eenen aanval van ziekte kreeg? Gertruda zegde eensklaps met vaste stem: Neef Ford, eenige dagen geleden heb ik u gevraagd of er in de familie van mij nen echtgenoot ooitgevallen van waanzin waren voorgekomen en toen hebt gij daarop onkennend geantwoord cn er zei Is bijgevoegd, dat gij u daar allerminst be vreesd over maaktet, Zeker. Zijt gij dan sedert dien van meening veranderd? Wat bedoelt gij? O! denkt niet flat ik voornemens ben, iets te doen in strijd met de bevelen van den dokter of de uwe, maar in den eersten nacht dat Reginald ziek was, kon ik niet slapen en ik ging naar beneden om te vragen hoe het met hem was. De deur van de studeerkairer was gesloten, maar ik hoorde hoe hij ijlde, ik hoorde een akelig,g llend lachen, dat mij het bloed in de aderen deed verstijven. Het doet mij innig leed, ik had het tot eiken prijs voor u willen verborgen houden, zegde Jaak Ford zacht. Gertruda klemde zich aan zijnen arm vast, als had zij dien steun noodig om niet te vallen. Zeg het mij ronduit, smeekte zij. Is het zinneloosheid? ben hier beurtelings te komen zetelen respectievelijk gedurende 3 jaren cn 1 jaar. Zoo zegde M. Woeste, zich steunend op Klokke Roeland van 12 Juni 1.1. M. Van Damme is getroffen. Wij ci- teeren onze bron M. Van Damme. Dat is valsch. M. Buyl. Wij teekenen verzet aan tegen die leugen. M. Daens was tegenwoordig; den steen viel verpletterend op zijn hoofd neder en hij gebaarde van niets. Dus zal Plancquaert in de Kamer in November 1907 niet komen en heeft Klokke Roeland log en laf ge logen. Waarom heeft Klokke Roeland gelo gen Waarom heeft zij zijne lezers om den tuin geleid Welk was het verbond dat te Dender monde is gesloten Welk was de prijs van het verraad Zeg, Klokke RoELAND.aan hoeveel heeft Judas zijne ziel geleverd, de danspartij haren invloed verschacherd Het zoogezegd goed nieuws i van Kl. Roeland 12-6-1904 eene peer- denleugen is met opzet afgekondigd om zekere gewetens gerust te stellen. Brave menschen meenden met voor de cartellijst te doppen, ook voor Planc quaert te stemmen. Daar is niets van Zij zijn bedrogen. Tandentrekkers hebben dus met de goede trouw gespeeld Men zal dit ont houden en de teleurgestelde kiezers zul len zich wreken en zich geen tweede maal meer laten vangen. Jan Pik, de vernufiige financier van Dendergalm, na een langdurig stilzwij gen toch zoo voordeelig voor hem, want de man heeft tot nu toe slechts blijken ge geven van verwaande dommigheid, heeft zondag laatst willen bewijzen 0 dat de beenhouwers van Aalst door het Gemeen tebestuur gefopt worden, daar de Stad op hunnen rug groote winsten verwezen lijkt. Om zijne onkunde te verduiken haalt die. diepgeleerde algebrische formulen aan, maakt op zijn manier de geschiede nis van de verschillige leeningen der Stad sedert vijf en veertig jaren, en eindigt met het besluit dat het stichtingskapitaal van het slachthuis thans meer dan den helft is afgekort en dat tot uitdelging van de nog blijvende schuld eene jaardooding van ruim i5oo franken gedurende 56 jaren voldoende is. Niets had die slimmerik er bij verloren zijne logarithmen-tafel tusschen zijne ver- sleïene schoolboeken te laten liggen alsook zijne wetenschappelijke formuul aan zij nen onbekende te laten immers de kwes tie dient anders gesteld te worden. Voor de eerste maal in zijn leven voelde Ford de bekoring, zich boor eene leugen te redden en ja te antwoorden, maar daarop bedacht hij, dat het nog beter was haar de waarheid te zeggen. Ik bid u. zeg het mij ik moet het weten, terwille van Phillis, stamelde Gertruda. Van Phillis? Zinneloosheid is erfelijk, zij kon er ook door aangetast worden. Jaak Ford nam harekleine zachte hand. Gertruda zegde hij ernstig, vrees niets voor Phillis, de ziekte van Chatter ly is geen waanzin. Er moest iest in zijnen toon geweest zijn, dat haar de waarheid deed vermoe den, want zij deed geen verdere vragen, doch stamelde vol ontzetting: Thans moet ik er u dankbaar voor zijn, dat mijn zoontje zoo vroeg gestorven is. Het is niet waarschijnlijk dat mijne kleine Phillis zulk een kwaal zal overge ërfd hebben. Er zullen misschien weer jaren ver- loopen, alvoorens hij een nieuwen aanval krijgt, zegde Ford met bevende stem. Ge loof mij, Gertruda, ik had er, kort gele den, zelf nog in het minst geen vermoe den van. Ik geloof u, zegde zij eenvoudig, gij zijt altijd zeer goed jegens mij geweest. Gij moet niet kwaad zijn, dat ik u ge dwongen heb, het mij te zeggen. Het is veel beter voor mij dat ik de waarheid ken. Nu is mij veel opgehelderd. In 1854 besloot het toenmalig liberaal gemeentebestuur de oprichting van een slachthuis voor den aankoop van den grond en voor de bouwingskosten ver schijnen in de stadsrekeningen van 1856 tot 1865 verschillige sommen ten bedrage van 71,227,89 fr. Dit geld werd ontleend aan den intrest van 4 's jaars. In 1861 verkreeg het bestuur de mach tiging om de vroegere ontleeningen terug te koeren door de gelden voortkomende van eene nieuwe leening van 200,000 fr. aan te gaan aan den jaarlijkschen intrest van 4 V2°/o 'net eene jaardooding gedu rende 44 jaren van ongeveer 5 '/«"/o- Al dus zou de schuld gemaakt voor het slachthuis volkomen uitgedelgd zijn ge weest in 1904. In 1876 geschiedde er eene omzetting van de stadsschuld de jaarlijksche in trest begrepen in de jaardooding van 4-80 was 4 In 1891 werd eene nieuwe conversie ge daan in de berekening van de jaardoo ding 3-83 vergde de Banque de Bruxelles eenen intrest van 3 Hieruit mag men besluiten dat de Stad moeten betalen heeft voor het stichtings kapitaal van het slachthuis. Van 1861 tot 1876 eenen jaarlijkschen intrest van 4 Van 1876 tot 1891 eenen jaarlijkschen intrest van 4 °/0. Sedert 1891 eenen jaarlijkschen intrest van 3 °l„. Er blijft dan nog te onderzoeken tot hoever het amortissement is gezet van het kapitaal van 71,227,89 fr. Ten stadhuize zijn wij deswegens inlichtingen gaan vra gen en uit gedane opzoekingen in de gemeenterekeningen blijkt er dat de jaar lijksche uitgaven voor het personeel en het onderhoud en voor den intrest der ontleende som de opbrengst van het slachthuis overtroffen te beginnen van 1861 tot 1897 en dat enkel in dit laatste jaar het eerste amortissement is geschied. Op 1 Januari 1904 bedraagt het te amor- tisseeren kapitaal nog 62,338,71 fr. zoodat het 43* jaar nog maar 8,889,18 fr. gedood is. Door de vermindering van rechten toegestaan in de laatste zitting van den Gemeenteraad zal de gang van het amor tissement nog vertraagd worden, en nog lange jaren zal door de opbrengst van het slachthuis moeten* vergoed worden de jaardooding van 4 op de eerste slachtingsknsten. Jan Pik, een oude Aalstenaar, weet zeer goed door wie de beenhouwers van Aalst gefopt zijn geweest, doch de listige kerel tracht de gevolgen van de fouten door het vroeger liberaal bestuur bedreven ten laste van het huidig catholiek bestuur te leggen, om de talrijke vleeschhouwers der stad er tegen op te ruien. Ware de bouwing van het slachthuis in voordeeliger voorwaarden gedaan en met meer spaarzaamheid, er zou zulke groote hoofdsom niet noodig zijn geweest en het onderhoud ware min kostelijk geweest. Zij spraken verder geen woord, tot dat zij aan de poort van 't kasteel kwa men, Daar liet Gertruda hare hand lang in die van Ford rusten, toen hij haar goe den nacht wenschle en zij was even vrien delijk tegen hem als altijd, ondanks de vreeselijke mededeelingen die hij haar ge daan had. Ford keerde laangzaam langs den grooten landweg naar Lane-House te rug. Hij wilde niet te huis komen vóór dat zijne moeder reeds te bed zou zijn ge gaan, want hij was niet geneigd met ie mand te spreken, zelfs niet met haar. Het was dan ook verre van aangenaam, toen tusschen de boomen door, een man hem naderde en hij de stem van M. March herkende, die hem toeriep: Goeden avond, M. Ford. Het doet mij plezier u te ontmoeten. Ik zou gaarne willen, dat gij met mij naar huis gingt om een glas punch te drinken en nog eene pijp te rooken, Het is al zoo laat. Neen, doe mij het genoegen sla het niet af, ging de bewoier van Copslei op bijna smeekende toon voort. Gij weet dat ik een eenzaam man ben en ik heb er eene bijzondere reden voor, om juist van avond buitengewoon naar uw gezelschap* te verlangen. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1904 | | pagina 1