Zondag 22 Januari 4905 5 centiemen per nummer. 56sle Jaar 5709 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 'I Arrondissement van Aalst. GODSDIENST. HUISGEZIN. EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Onze wet op de Arbeids-ongevallen. IDE IMIJk LI met den Witten Baard. Onze openbare schuld. Liberale verdraagzaam- DE DENDERBODE. Pit blad verschijnt den Woensdag- en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor e Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank s jaars, fr. 3-25 voor zes naanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CLIQUE SLIM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. i-ooVonnisten op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele va dit blad. AALST, ai JANUARI igo5 3° De Dood. Een ongeval kan, ten derde, de dood voor gevolg hebben. Het recht van het slachtoffer op eene vergoeding gaat over aan zijne erftnaars, die van htm afhin gen, wier steun hij was. De wet bepaalt die met veel zorg en duidt ook nauwkeu rig aan welk aandeel ieder rechthebbende zal ontvangen. Wij gaan opvolgentlijk doen kennen a) welke schadevergoeding toegekend wordt, b) welke personen er recht op hebben en c) hoeveel ieder kan genieten. a) de schadevergoeding. De baas moet eerst betalen 75 fr. voor de begrafeniskosten. In Oostenrijk is dat geregeld volgens de plaatsen, doch hoog stens 25 florijnen in Nederland moet de patroon 3o maal het dagloon van den overledene; in Duitschland het vijftiende deel van het jaarloon, doch minstens 5o mark. Die 75 fr. worden betaald aan dengene die voor de begrafenis heeft gezorgd en de lasten op zich heeft genomen. De patroon zal ze geven op c-nkel vertoon van de kwittancie. Men kan zich dus rechtstreeksch tot den werkbaas wenden. De baas moet, ten tweede, betalen een capitaal vertegen woord igende de waarde berekend naar den leeftijd van het slachtoffer op 't oogenblik van het overlijden,eener lijfrente gelijkstaande met 3o ten honderd van het jaarlijksch loon. Dat vraagt wat uitleg. Uit het woordeken capitaal mag men niet besluiten dat de baas eene zekere somme gelds moet geven welke onder de belanghebbende zal verdeeld worden Dat is eene dwaling. Rente is de gewone vorm van vergoeding voor de bestendige arbeidsonbekwaamheid en voor de dood van het slachtoffer bij uitzondering wordt rente vervangen door capitaal Capitaal beteekent hier dus somme gelds welke de patroon neerleggen moet om eene rente te vormen van 3o p. h. van het jaarloon dat het slachtoffer verdiende. Bij voorbeeld, Jan is verongelukt en gestorven vroeger verdiende hij 1334,00 fr.'s jaars. 3o p. h. ervan is 20 centie men meer dan 400 fr. Dus genomen 400 fr. effen moet het capitaal welke de verantwoordelijke patroon verplicht zal zijn te storten groot genoeg wezen om eene rente te vormen van 400 frank bere kend volgens den mogelijken leeftijd van het slachtoffer. Hoeveel zou dat zoo zijn Wij moeten dezelfde berekeningen maken als ons voorgaande artiktl. Wij moeten in de gegeven lijst de tegenwoor dige weerde opzoeken eener jaarlijksche rente van een frank. Voor iemand van 40 jaar is dat i8.Ö2t5 fr. Bijgevolg is het gezochte kapitaal 400 vermenigvuldigd door 18,Ó2i5, gelijk aan zeven duizend VIER HONDERD ACHT EN VEERTIG Fr. 6o Cm. Was het slachtoffer slechts 3o jaar en won het 1334 fr. dan is het vereischte kapitaal een weinig grooter in juiste cijfers 21,4122X400=8564.88 frank. Was het slachtoffer integendeel ouder, dan is de som kleiner. Bij voorbeeld 5o jaar: i5,2119X400=6084,76 fr. Wat gebeurt er met die somme gelds p Zij komt te goede aan de erfenaars van het slachtoffer, niet onder vorm van een capitaal dat gebeurt slechts gedeeltelijk tn bij uitzondering maar onder vorm van rente. Dat capitaal wordt neêrgelegd en alsdan wordt berekend volgens vasten tijd of volgens de leeftijd van den rentegeniefer welke rente zij zullen genieten- scheid tusschen mannelijk of vrouA-elijk geslacht wordt niet gemaakt, lijk in de Grieksche wet is gedaan. In dat land heb ben de knapen recht op rente tot hun i6e jaar, de vrouwen tot hun huwelijk. Letterlijk zegt artikel 7 der Grieksche wet «De vrouwen kunnen op eene rente geen aanspraak meer maken na hun huwelijk. De dag na het sluiten van hun huwe lijk krijgen zij als bruidschat het bedrag hunner rente van een jaar. 3° de kleinkinderen. 4° de broeders en zusters beneden de 16 jaar. als het gestorven slachtoffer hun steun was. In een volgend nummer geven wij over 3° en 40 nog wat meer uitleg. 34« VERVOLG. Toen zij echter Weenen naderden, werd zijne stemming langsom beter. Hij ontmoette in de schoone, vtoolijke Do- nau stad verscheidene kennissen uit zijne jeugd en die daar voortdutend door Euro pa reisden, niet wisten hoe weinig hij in Northtre gezien was. Onder hunnen invloed weid hij bijna een aangenaam mensch in den omgang. Hij huuide een kamenier voor zijne vrouw en een kamerdienaar voor zich zei ven, zoodat de oude opzichter bijna voor zijn pleizier op reis was. Gertruda kon hare oogen nauwlijks ge- looven. M. Chatterly strooide het geld met vol le handen om zich uit, hij kocht voor zijne vrouw al wat zij maar schoon vondt, ja, hij strekte zijne viijgevighejd zelfs zoo ver, dal hij haar de middelen gaf, om zelf de aankoopen te noen. Hij was vroolijk en opgewekt zooals zij hem nog nooit gezien hau, alleen kwam zij 101 de ontdekking dat elke herinnering aan Phillis hem onstemde en dat, wan neer zij sprak van naar Engeland teiugte keeren, hij een onbedwingbaren afkeer van Northsire en Chatterly toonde. b) Welke personen hebben er recht op Wij hebben het reeds gezegd. Zij zijn stipt in de wet bepaald en genoemd. Het zijn degenen, in 't algemeen welke van het slachtoffer afhangen en zoo lang zij steun noodig hebben. Wij gaan ze opnoemen 1® de niet uit den echt of van tabel en bed gescheiden echtgenoote. Het huwelijk moet vóór het ongeval voltrok ken zijn. Was het huwelijk riet voltrok ken, of is het gebeurd na het ongeval, dan heeft de weduwe niets. Merke wel op dat de vrouw niet van de man mag gescheiden zijn. De gescheide vrouw heelt niets. Immers de scheiding heeft bewezen dat zij haren man niet noodig had en op eigen vleugels vliegen kon, dat is, voor eigen onderhoud kon zorgen. De dood van den man heeft haar dus geen schade berokkend. Is het slachtoffer van het ongeval, de moeder des huisgezins, dan heeft de w duwnaar slechts recht op eene vergoe ding, als het slachtoffer zijn steun was, d. i. als de moeder door haar werk voor het onderhoud van het huisgezin moest zorgen ter oorzake van de gebrckkelijk- heid des vaders. S* de wettige kinderen of geboren of op het punt geboren te worden de onwettige hebben geen recht, tenzij zij erkend zijn vóór het ongeval. Is de erken ning na het ongeval gebeurd, dan hebben zij geen recht. Kinderen boven de 16 jaar hebben ook geen recht men ver onderstelt dat zij reeds voor zich zeiven kunnen zorgen. De rente aan de kinderen wordt slechts tot 17-jarigen ouderdom betaald. Onder- Iets voor Jan Pik. Liberalen en socialisten roode en groe ne alhoewel wetende dat zij onbe schaamd liegen zoeken de menschen wijs te maken dat de Catholieke Regee ring den ondergang van het land bewerkt door de vermeerdering der openbare schuld. M. Masson, onder andere, heeft aan de Kamer gezegd Gij wikkelt ons in uitgaven, welke voor uwe opvolgers zulke zware lasten zullen zijn, dat gij ze van nu af treft met onvruchtbaarheid en onmacht. Zy zullen niets anders kunnen dan uwe schulden betalen. Die M. Masson is niet dwaas, zegt 't Journal de Bruxelles. Hij kent zijne liberale vrienden en weet dat, indien zij aan 't bewind moesten terugkeeren, hun bestuur onvruchtbaar zou zijn. M. de Smet de Naeyer heeft hem dan terecht geantwoord Gij zoekt u reeds eene verschooning voor de toekomst. M. de minister van geldwezen heeft echter nog meer gedaan. Tegenover de beschuldiging zonder bewijzen van M. Masson heeft hij de volgende afdoende cijfers gesteld: Van 1 Januari 1895 tot 1 Januari 1904 is de openbare schuld vermeerderd met 814 miljoen. 522,400 frank. De jaarlijksche lasten interest en aflossing dezer som en der annuïteiten van na 1894, bedragen 28,397,359 frank. Nu, de zuivere inkomsten der uitbatin- in regie (spoorwegen, post- en telegraaf- wezen enz en der Staatsdomeinen zijn, gedurende hetzelfde tijdvak vermeerderd mi t 29,222,783 frank. Dus, het gebruik dat van de leeningen werd gemaakt, hei ft eene vermeerdtring van inkomsten opgeleverd die grooter is dan de lasten welke de leeningen mede brengen. Het liberaal ministerie met M. Graux als minister van geldwezen had in zes jaren tijds de openbare schuld vermeer derd met 25o millioen 270,000 frank, welke eenen jaarlijkschen last medebrach ten van 21 millioen 811,470 frank en ge durende dat tijdvak vermeerderden de in komsten der uitbatingen in regie en der domeinen slechts met 10,594,797 frank. Dus, onder M. Graux bracht de ver meerdering der schuld eene jaarlijksche vermeerdering van lasten mede van 11,217,000 frank, welke op de gewone uit gaven, dat wil zeggen op de belastingen moesten gevonden worden. Deze uitlegging van den achtbaren Mi nister was zoo welsprekend en zoo afdoen de, dat niet één liberale spreker er een woord heeft op weten te antwoorden. Voegen wij erbij dat de jaarlijksche vermi erdering der openbare schuld, on der de catholieken, 58 millioeó 's jaars bedraagt en, zooals men hooger ziet, ge dekt wordt door eene vermeerdering van inkomsten die ruimschoots in de intresten en de aflossing voorzien, terwijl diezelfde vermeerdeiirg, onder de liberalen, 86 millioen 's jaars bedroeg en eene ver meerdering medebracht. Dat zijn de mannen die nog durven beweren dat het land naar zijnen onder gang gevoerd wordt en dat zij alleen in staat zijn den geldeiijken toestand in orde lë brengen lil Maar zou de held Jan Pik dat wel be grijpen met al dien krot in zijne boven kas Geen stoom, maar hond. Een jong geneesheer in de provincie Gro ninger., die van de z. g. stoomfiets niets wil weten, bezoekt zijne patiënten met een hondenwagetje. 't Voertuigje heeft in de verte het aanzien van een au to, daar de trekkrachten bijna onzichtbaar zijn. I)e wielen zijn van luchtbanden voorzien en sorrmige deelen vernikkeld. Wie weet of dit gedacht niet nagevolgd wordt en we spoedig motorrijwielen en automobiels weer zien verdwijnen om plaats le maken voor elegante honden wagentjes. Eens toen zij hem in het geheugen wil de brengen, dat zij nu reeds twee maan den weg waaren en dat Phillis zeker naar hen zou verlangen, antwoorde hij toor nig: Gij hebt mij toch, of houdt gij meer van uw kind dan van uwen echtgenoot. Een paar dagen later, begor. hij echter uit eigen beweging er van te spreken, naar Engeland terug te keeren. De schilders, behangers en meubelma kers hadden eindelijk hun werk voltooid. Het kasteel was van onder tot boven ge heel nieuw gemeubleerd en gereed tot de ontvangst van den landheer. Na lange aarzeling bepaalde de graaf eindelijk de terug reis op den tienden De cember. Wij zullen morgen naar Parijs ver trekken en daar nog acht dagen blijven, zegde hij tot Gertruda. Parijs moet gij nog leeren kennen, wanneer gij in de voorname kringen van Engeland een goed figuur wilt maken; ook wil ik dat gij u daar nog eenige toiletten aanschaft. Zij stapten af in een zeer rijk hotel in de champs elysées en daar gaf de graaf in eene week meei geld uit, dan hij anders voor de geheelc huishouding op Chatterly in een jaar noodig had. Hij scheen zijn zucht naar spaarzaam heid geheel te hebben afgelegd en hij ont zegde aan zichzeiven evenmin iets als aan zijne vrouw. Op zekeren dag zegde hij mistroostig tot haar: Het is toch jammer dat Phillis een meisje is, maar haar echtgenoot zal haren naam moeten aannemen, opdat Chatterly altijd door een graaf van Chatterly zou beheerd worden, alhoewel er na mijne dood geen rectitstreeksche graaf van Chat terly mier bestaan, daar ik de laatste zoon uit dat oude geslacht ben. Gij, Gertruda, zult daarom ook nooit den titel van gra vin-weduwe kunnen voeren. Ik heb zeer weinig verstand van de wetsbedalingen omtrent de erfopvolging in adelijke familën. maar toch meende ik, dat de graventitel op uwen neef moest overgaan. Eene boosaardige uitdrukking vertoon de zich in de oogen van den graaf. Op Jaak Ford? herhaalde hij. Neen, dat nooit! Hij kan mijnen titel niet over nemen zoolang onze lieve Phillis leeft, en hij zal ook geen pcunig van mijn vermo gen erven. Phillis was wel een bittere teleurstel ling voor mij, maar zij kan ten minste nog verhinderen, dat die hatelijke Ford ooit meester op Chatterly worden zal. Hoewel verschrikt over den hevigen toon, waarop hij dit gezegd had, waagde Gertruda het aan te voeren: Gij behoeft nu nog niet over de toe komst te denken. Reginald. Ik heb ge hoord, dat men in uwe familie zeer oud wordt. De kleine Phillis Is misschien reeds eene vrouw leeftijd, als zij erfgena me van Chatterly zal worden. Natuurlijk, zegde de graaf een wei nig kalmer en er kan ons nog een zóón geboren worden. 81 oeöers De liberalen worden waarlijk kluchtig toen zij aan 't roer wa ren, deden zij volstrekt niets voor den w< rkman en het eenige waarvoor zij be zorgd waren, was hunne vrienden aan vette posijes te helpen en met het geld van alle man hunne politiek te bevoordeeli gen maar zoo zij nu kunnen meester ge raken van 't land, ze gaan er nu een hemelke van maken, en al de oude werk- menschen zullen mogen rentenieren. Ze zeggen wel niet waar ze 't geld zullen ha len, maar daar zitten zij niet mede in, niet meer dan 't schippertje die eene kaars beloofd had zoo dik en zoo groot als de mast van zijn schip het was voor 't schip- perke maar kwestie van veilig in de haven te geraken en dan, peisde hij, is er geene kaars meer noodig. En bij de liberalen is het ook alzoo er is maar kwestie van meester te geraken, en dan zullen zij wel hunne botten vagen aan hunne dwaze be loften. Beloven, boffen en blagueeren, dat kost altemaal - een geld, en de eerste de beste charlatans en tandentrekkers kunnen dat zoowel als de liberalen maar 't is te zien of het volk dom genoeg zal zijn in dien liberalen appel te bijten. Do gezondste 8lad des lands. Moest men Pilatus Daens gelooven dan zou onze Stad Aalst het ongezondste oord van gansch België zijn, waar de armoede de muren oploopt en tal van menschen van ellende en gebrek vroegtijdig het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. De gunsteling der Fransche francmagons riep immers ter Volkskamer uit dat er hier te Aalst op 3i.655 inwoners 20 duizend door't Bureel van Weldadig heid worden ondersteund. Nu de jaarlijksche tabel der geboorten en overlijdens bewijst dat Pilatus Daens in deze zaak gelijk in zoovele andere liegt en bedriegt. Men zal oordeel en Geboorten Sterfgevall. p. toooinw. p.ioooinw. 25.6 14,4 21.0 24.9 27.3 30.1 '7.9 Antwerpen Luik Gent Mechelen Brugge Verviers Leuven Botgerhout Seratng (Luik) Doornik Kortrijk St-Nicolaas Namen Aalet Bergen Jumet Charleroi 3i,9 25.8 20,2 29.9 34.i 21.1 33.3 >7.9 27.2 T9.2 19,6 19.1 H.' 21,3 16.5 14,8 20.2 19.8 24,5 >7.' I4.0 14.3 16,1 16.9 Aalst staat aan 't hoofd voor de geboor ten en aan den steert voor de steifgeval len. Pilatus Daens kan er nu een puntje aan zuigen M, Chatterly sloeg geen acht op haar plotseling stil zwijgen. Hij was juist bezig met het opmaken van eene lijst der gasten, die hij op de kerstviering in het kasteel wilde noodigen, Ik geloof dat wij de Ford's den pre dikant en zijne vrouw eens te dinceren moeten vragen, zegde hij. Mevr. Cart is een Verity en de Verity's zijn van goede familie. E11 M. March ook, stelde Gertruda voor, Hij is een huisvriend op Lane- House, en nu het zou beleedigend voor hem zijn, wanneer wij de Ford's noodig- den en hem niet. In 't geheel niet riep de graaf driftig t. Ik heb die man nooit bezocht en ik ben ook niet voornemens hem eenen voet over mijnen dorpel te laten zetten, wees zoo goed dat in 't vervolg te onthouden. Ma; 11 Reginald, zegde zij schuchter, hij is een achtensweerdig man en zeer rijk. Waar hebt gij hem dan ontmoet, als ik vragen mag. Op Lane-House tijdens uwe ziekte, antwoordde zij. Zoo, waarlijk, hernam hij hoonend, gij zijt een model van vrouwelijke deug den, dat gij kondet gaan om u wat te ver strooien, terwijl ik doodziek te bed lag. N11, wanneer wij thuis komen, dan zal ik mijne tante wel eens duidelijk aan het verstand brengen, dat ik niet verkies dat mijne vrouw in aanraking kome met een en gelukzoeker zooais March, en dat, wanneer zij prijs op zijne gezelschap stelt, >101(1 Onlangs zette een Brtis- selsch geuzenbladje de liberale eigenaars van Moerbeke-Waas aan hun pachters het spreekwoord te herinneren wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. zij zich het uwe zal moeten ontzeggen. Maar... Voor den duivel, Gertruda, ik meng mij niet dikwijls aan de keuze van uw ge zelschap, maar wanneer ik het doe, dan wil ik gehoorzaamd worden. Maar Reginald, hij gelijkt zoo spre kend op Cecil. De waarheid, dat hij niemand anders was, dan haren zoo lang doodgewaanden broeder, lag haar op de lippen, maar zij hield die wijsheidhalve nog in tijds terug. Zoowel Cecil zelf als Jaak Foid hadden haar gewaarschuwd, het geheim vooral niet aan haren echtgenoot te verraden, en inderdaad, die arme Gertruda leed reeds genoeg door den haat dien haar echtge noot Phillis toe droeg om te weten dat hij woedend zou zijn, bij het vernemen dat de broeder, die zij boven alles I ad lief gehad, niet alleen nog in leven, maar zelfs dicht in hare nabijheid was. Op minachtenden toon herhaalde de graaf: Hij gelijkt sprekend op Cecill Heeft men nu ooit zulk een onzin gehoord? Hij gelijkt even sprekend op Cecil als ik. Vooreerst is M. March veel ouder en bo vendien is uw kostelijken broeder nooit in staat geweest een vermogen te verdirnen; er een te verkwisten, ja, dat zou hem be- t-r afgegaan zijn! Hij z <u altijd en eeuw ig een vagebond zijn g- bleVci), en daarom moet ge het als ten geluk aanschouwei dat hij daarginds in de Afrikaansche wil dernis stierf, in plaats van naar hier te komen en ons schande aan te doen. Die aanhitsing is op geen blauwen steen gevallen, toch niet bij de zaakge lastigden van zekere eigenaars, zooals b'ijkt uit de volgende feiten, van welke wij 't relaas overnemen uit Het Fond senblad De genaamde P. V. zoo verhaalt onze Gentsche confrater vader van zeven kinderen, die sedert lang een hof stedeken van de familie Lippens bewoont, kreeg Maandag den deurwaarder, die hem kwam aanzeggen dat hij met Mei aanstaande op straat wordt gezet. Voor zulken maatregel, die altijd hate lijk is, moet er natuurlijk eene reden be staan. Welke was hier die reden Was het omdat de pachter een slechte betaler is Geenszins, hij heeft altijd regelmatig zijne pacht betaald. Maar... die brave lai dman heeft twee dochters in de congregatie van O. L. Vrouw. Dat kunnen de geuzen van Moer- beke niet verkroppen. Wat, een pachter der familie Lippens die aan zijne dochters durft toelaten naar de congregatie te gaan Dat was ongehoord Meer dan eens was P. V... door zekere personen verwittigd geworden, dat hij zijne dochters uit die tgevaarlijke plaats» moest houden. Doch sterk door zijn recht, gaf hij aan die personen voor antwoord u Zoudt ge misschien liever mijne doch ters in de danszalen zien Wat echter nog meer den godsdienst haat van die kiesdravers aan den dag brengt, is het volgende De schoonmoeder van P. V. ligt sedert een jaar op het ziekbed gekluisterd en soms gaan de priesters, gelijk het hun plicht is, de kranke oude vrouw bezoeken en troosten. Dat ging voor die mannen, ook al te ver. Rekenende op de goedkeuring van dezen wiens naam zij gebruikten, lieten zij den pachter weten dat hij den prie ster van zijn hof moest houden, het geen hij natuurlijk, zich wel wachtte te doen. Kan men den haat tegen Kerk en godsdienst, den fanatieken gewetensdwang nog verder drijven Iets nieuws Men weet dat 'de kinderen onder de drie jaar kosteloos op den spoorweg vervoerd worden van drie tot zeven jaar betalen zij half geld. Tusschen reizigers en bedienden ont staan dikwijls betwistingen, nopens den ouderdom der kleine reizigers. Daarom heeft eene Zwitsersche scheep- maatsehappij eenen nieuwen maatregel in voege gebracht. Kinderen die min dan 60 centimeters groot zijn, betalen niets Deze van 60 centimeters tot 1 meter 3o betalen half geld. Bij deze ruwe woorden, "kwamen Ger truda de tranen in de oogen. maar toch wilde zij nog eene laatste poging wagen. De dagbladen kunnen ook wel on juiste berichten brengen, Reginald, her nam zij. Wanneer dit nu ook eens het ge val was geweest met de doodstijding van Cecil, wanneer hij nog eens leefde? Dan zou ik alleen hopen, dat hij verstand genoeg had, om te blijven waar hij is. Maar wanneer hij eens geld genoeg verdiend had om in onbekrompen omstan digheden te kunnen leven, dan, Reginald, dan zou hij u toch welkom zijn? De graaf zag haar aan, zonder dat er een zweem van zachtzinnigheid op zijn stroef en ernstig gelaat kwam en hij ant woordde: Uw broeder is dood, Gertruda. daar valt geen oogenblik aan te twijfelen en dat is maar goed, want hij zou toch twist en tweedracht tusschen ons gezaaid heb ben, Als hij teruggekeerd, was dan zou ik hem toch nooit welkom geheeten heb ben, zelfs niet al ware hij zoo rijk als Cre- sus. Gij bemint mij niet, gij hebt mij nooit bemind, alleen om zijnentwege hebt gij u aan mij verkocht. Vindt ge niet dat dit voor mij al eene reden is om hem te haten? Tien jaren geleden hebt gij uwen koop gesloten en nu moet gij u ook daar aan houden. Alzou Cecil Monkton uit den dood verrijzen, dan zou dat voor mij nog geen onderscheid zijn, ik zou u niet ver gunnen hem te zien. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1