Zondag 22 Januari 4905
5 centiemen per nummer.
56sle Jaar 5709
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 'I Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST. HUISGEZIN. EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Onze wet op de
Arbeids-ongevallen.
IDE IMIJk LI
met den Witten Baard.
Onze openbare schuld.
Liberale verdraagzaam-
DE DENDERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag- en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
e Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank s jaars, fr. 3-25 voor zes
naanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CLIQUE SLIM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. i-ooVonnisten op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele va
dit blad.
AALST, ai JANUARI igo5
3° De Dood.
Een ongeval kan, ten derde, de dood
voor gevolg hebben. Het recht van het
slachtoffer op eene vergoeding gaat over
aan zijne erftnaars, die van htm afhin
gen, wier steun hij was. De wet bepaalt
die met veel zorg en duidt ook nauwkeu
rig aan welk aandeel ieder rechthebbende
zal ontvangen. Wij gaan opvolgentlijk
doen kennen a) welke schadevergoeding
toegekend wordt, b) welke personen er
recht op hebben en c) hoeveel ieder kan
genieten.
a) de schadevergoeding.
De baas moet eerst betalen 75 fr. voor
de begrafeniskosten. In Oostenrijk is dat
geregeld volgens de plaatsen, doch hoog
stens 25 florijnen in Nederland moet de
patroon 3o maal het dagloon van den
overledene; in Duitschland het vijftiende
deel van het jaarloon, doch minstens
5o mark.
Die 75 fr. worden betaald aan dengene
die voor de begrafenis heeft gezorgd en
de lasten op zich heeft genomen. De
patroon zal ze geven op c-nkel vertoon
van de kwittancie. Men kan zich dus
rechtstreeksch tot den werkbaas wenden.
De baas moet, ten tweede, betalen
een capitaal vertegen woord igende de
waarde berekend naar den leeftijd van
het slachtoffer op 't oogenblik van het
overlijden,eener lijfrente gelijkstaande
met 3o ten honderd van het jaarlijksch
loon.
Dat vraagt wat uitleg.
Uit het woordeken capitaal mag men
niet besluiten dat de baas eene zekere
somme gelds moet geven welke onder de
belanghebbende zal verdeeld worden
Dat is eene dwaling. Rente is de gewone
vorm van vergoeding voor de bestendige
arbeidsonbekwaamheid en voor de dood
van het slachtoffer bij uitzondering
wordt rente vervangen door capitaal
Capitaal beteekent hier dus somme
gelds welke de patroon neerleggen moet
om eene rente te vormen van 3o p. h. van
het jaarloon dat het slachtoffer verdiende.
Bij voorbeeld, Jan is verongelukt en
gestorven vroeger verdiende hij 1334,00
fr.'s jaars. 3o p. h. ervan is 20 centie
men meer dan 400 fr. Dus genomen
400 fr. effen moet het capitaal welke de
verantwoordelijke patroon verplicht zal
zijn te storten groot genoeg wezen om
eene rente te vormen van 400 frank bere
kend volgens den mogelijken leeftijd van
het slachtoffer. Hoeveel zou dat zoo
zijn
Wij moeten dezelfde berekeningen
maken als ons voorgaande artiktl. Wij
moeten in de gegeven lijst de tegenwoor
dige weerde opzoeken eener jaarlijksche
rente van een frank. Voor iemand van
40 jaar is dat i8.Ö2t5 fr. Bijgevolg is het
gezochte kapitaal 400 vermenigvuldigd
door 18,Ó2i5, gelijk aan zeven duizend
VIER HONDERD ACHT EN VEERTIG Fr. 6o Cm.
Was het slachtoffer slechts 3o jaar en
won het 1334 fr. dan is het vereischte
kapitaal een weinig grooter in juiste
cijfers 21,4122X400=8564.88 frank.
Was het slachtoffer integendeel ouder,
dan is de som kleiner. Bij voorbeeld
5o jaar: i5,2119X400=6084,76 fr.
Wat gebeurt er met die somme gelds p
Zij komt te goede aan de erfenaars van
het slachtoffer, niet onder vorm van een
capitaal dat gebeurt slechts gedeeltelijk
tn bij uitzondering maar onder vorm
van rente. Dat capitaal wordt neêrgelegd
en alsdan wordt berekend volgens
vasten tijd of volgens de leeftijd van den
rentegeniefer welke rente zij zullen
genieten-
scheid tusschen mannelijk of vrouA-elijk
geslacht wordt niet gemaakt, lijk in de
Grieksche wet is gedaan. In dat land heb
ben de knapen recht op rente tot hun
i6e jaar, de vrouwen tot hun huwelijk.
Letterlijk zegt artikel 7 der Grieksche
wet «De vrouwen kunnen op eene rente
geen aanspraak meer maken na hun
huwelijk.
De dag na het sluiten van hun huwe
lijk krijgen zij als bruidschat het bedrag
hunner rente van een jaar.
3° de kleinkinderen.
4° de broeders en zusters beneden de
16 jaar. als het gestorven slachtoffer hun
steun was.
In een volgend nummer geven wij over
3° en 40 nog wat meer uitleg.
34« VERVOLG.
Toen zij echter Weenen naderden,
werd zijne stemming langsom beter. Hij
ontmoette in de schoone, vtoolijke Do-
nau stad verscheidene kennissen uit zijne
jeugd en die daar voortdutend door Euro
pa reisden, niet wisten hoe weinig hij in
Northtre gezien was.
Onder hunnen invloed weid hij bijna
een aangenaam mensch in den omgang.
Hij huuide een kamenier voor zijne vrouw
en een kamerdienaar voor zich zei ven,
zoodat de oude opzichter bijna voor zijn
pleizier op reis was.
Gertruda kon hare oogen nauwlijks ge-
looven.
M. Chatterly strooide het geld met vol
le handen om zich uit, hij kocht voor zijne
vrouw al wat zij maar schoon vondt, ja,
hij strekte zijne viijgevighejd zelfs zoo
ver, dal hij haar de middelen gaf, om zelf
de aankoopen te noen.
Hij was vroolijk en opgewekt zooals zij
hem nog nooit gezien hau, alleen kwam
zij 101 de ontdekking dat elke herinnering
aan Phillis hem onstemde en dat, wan
neer zij sprak van naar Engeland teiugte
keeren, hij een onbedwingbaren afkeer
van Northsire en Chatterly toonde.
b) Welke personen hebben er recht
op
Wij hebben het reeds gezegd. Zij zijn
stipt in de wet bepaald en genoemd.
Het zijn degenen, in 't algemeen welke
van het slachtoffer afhangen en zoo lang
zij steun noodig hebben.
Wij gaan ze opnoemen
1® de niet uit den echt of van tabel
en bed gescheiden echtgenoote. Het
huwelijk moet vóór het ongeval voltrok
ken zijn. Was het huwelijk riet voltrok
ken, of is het gebeurd na het ongeval,
dan heeft de weduwe niets. Merke wel
op dat de vrouw niet van de man mag
gescheiden zijn. De gescheide vrouw
heelt niets. Immers de scheiding heeft
bewezen dat zij haren man niet noodig
had en op eigen vleugels vliegen kon, dat
is, voor eigen onderhoud kon zorgen. De
dood van den man heeft haar dus geen
schade berokkend.
Is het slachtoffer van het ongeval, de
moeder des huisgezins, dan heeft de
w duwnaar slechts recht op eene vergoe
ding, als het slachtoffer zijn steun was,
d. i. als de moeder door haar werk voor
het onderhoud van het huisgezin moest
zorgen ter oorzake van de gebrckkelijk-
heid des vaders.
S* de wettige kinderen of geboren of
op het punt geboren te worden de
onwettige hebben geen recht, tenzij zij
erkend zijn vóór het ongeval. Is de erken
ning na het ongeval gebeurd, dan hebben
zij geen recht. Kinderen boven de
16 jaar hebben ook geen recht men ver
onderstelt dat zij reeds voor zich zeiven
kunnen zorgen.
De rente aan de kinderen wordt slechts
tot 17-jarigen ouderdom betaald. Onder-
Iets voor Jan Pik.
Liberalen en socialisten roode en groe
ne alhoewel wetende dat zij onbe
schaamd liegen zoeken de menschen
wijs te maken dat de Catholieke Regee
ring den ondergang van het land bewerkt
door de vermeerdering der openbare
schuld.
M. Masson, onder andere, heeft aan de
Kamer gezegd
Gij wikkelt ons in uitgaven, welke
voor uwe opvolgers zulke zware lasten
zullen zijn, dat gij ze van nu af treft met
onvruchtbaarheid en onmacht. Zy zullen
niets anders kunnen dan uwe schulden
betalen.
Die M. Masson is niet dwaas, zegt
't Journal de Bruxelles. Hij kent zijne
liberale vrienden en weet dat, indien zij
aan 't bewind moesten terugkeeren, hun
bestuur onvruchtbaar zou zijn. M. de
Smet de Naeyer heeft hem dan terecht
geantwoord Gij zoekt u reeds eene
verschooning voor de toekomst.
M. de minister van geldwezen heeft
echter nog meer gedaan. Tegenover de
beschuldiging zonder bewijzen van M.
Masson heeft hij de volgende afdoende
cijfers gesteld:
Van 1 Januari 1895 tot 1 Januari 1904
is de openbare schuld vermeerderd met
814 miljoen. 522,400 frank.
De jaarlijksche lasten interest en
aflossing dezer som en der annuïteiten
van na 1894, bedragen 28,397,359 frank.
Nu, de zuivere inkomsten der uitbatin-
in regie (spoorwegen, post- en telegraaf-
wezen enz en der Staatsdomeinen zijn,
gedurende hetzelfde tijdvak vermeerderd
mi t 29,222,783 frank.
Dus, het gebruik dat van de leeningen
werd gemaakt, hei ft eene vermeerdtring
van inkomsten opgeleverd die grooter is
dan de lasten welke de leeningen mede
brengen.
Het liberaal ministerie met M. Graux
als minister van geldwezen had in zes
jaren tijds de openbare schuld vermeer
derd met 25o millioen 270,000 frank,
welke eenen jaarlijkschen last medebrach
ten van 21 millioen 811,470 frank en ge
durende dat tijdvak vermeerderden de in
komsten der uitbatingen in regie en der
domeinen slechts met 10,594,797 frank.
Dus, onder M. Graux bracht de ver
meerdering der schuld eene jaarlijksche
vermeerdering van lasten mede van
11,217,000 frank, welke op de gewone uit
gaven, dat wil zeggen op de belastingen
moesten gevonden worden.
Deze uitlegging van den achtbaren Mi
nister was zoo welsprekend en zoo afdoen
de, dat niet één liberale spreker er een
woord heeft op weten te antwoorden.
Voegen wij erbij dat de jaarlijksche
vermi erdering der openbare schuld, on
der de catholieken, 58 millioeó 's jaars
bedraagt en, zooals men hooger ziet, ge
dekt wordt door eene vermeerdering van
inkomsten die ruimschoots in de intresten
en de aflossing voorzien, terwijl diezelfde
vermeerdeiirg, onder de liberalen, 86
millioen 's jaars bedroeg en eene ver
meerdering medebracht.
Dat zijn de mannen die nog durven
beweren dat het land naar zijnen onder
gang gevoerd wordt en dat zij alleen in
staat zijn den geldeiijken toestand in orde
lë brengen lil
Maar zou de held Jan Pik dat wel be
grijpen met al dien krot in zijne boven
kas
Geen stoom, maar hond. Een
jong geneesheer in de provincie Gro
ninger., die van de z. g. stoomfiets
niets wil weten, bezoekt zijne patiënten
met een hondenwagetje. 't Voertuigje
heeft in de verte het aanzien van een au
to, daar de trekkrachten bijna onzichtbaar
zijn. I)e wielen zijn van luchtbanden
voorzien en sorrmige deelen vernikkeld.
Wie weet of dit gedacht niet nagevolgd
wordt en we spoedig motorrijwielen en
automobiels weer zien verdwijnen om
plaats le maken voor elegante honden
wagentjes.
Eens toen zij hem in het geheugen wil
de brengen, dat zij nu reeds twee maan
den weg waaren en dat Phillis zeker naar
hen zou verlangen, antwoorde hij toor
nig:
Gij hebt mij toch, of houdt gij meer
van uw kind dan van uwen echtgenoot.
Een paar dagen later, begor. hij echter
uit eigen beweging er van te spreken,
naar Engeland terug te keeren.
De schilders, behangers en meubelma
kers hadden eindelijk hun werk voltooid.
Het kasteel was van onder tot boven ge
heel nieuw gemeubleerd en gereed tot de
ontvangst van den landheer.
Na lange aarzeling bepaalde de graaf
eindelijk de terug reis op den tienden De
cember.
Wij zullen morgen naar Parijs ver
trekken en daar nog acht dagen blijven,
zegde hij tot Gertruda. Parijs moet gij
nog leeren kennen, wanneer gij in de
voorname kringen van Engeland een
goed figuur wilt maken; ook wil ik dat gij
u daar nog eenige toiletten aanschaft.
Zij stapten af in een zeer rijk hotel in
de champs elysées en daar gaf de graaf in
eene week meei geld uit, dan hij anders
voor de geheelc huishouding op Chatterly
in een jaar noodig had.
Hij scheen zijn zucht naar spaarzaam
heid geheel te hebben afgelegd en hij ont
zegde aan zichzeiven evenmin iets als aan
zijne vrouw.
Op zekeren dag zegde hij mistroostig
tot haar:
Het is toch jammer dat Phillis een
meisje is, maar haar echtgenoot zal haren
naam moeten aannemen, opdat Chatterly
altijd door een graaf van Chatterly zou
beheerd worden, alhoewel er na mijne
dood geen rectitstreeksche graaf van Chat
terly mier bestaan, daar ik de laatste zoon
uit dat oude geslacht ben. Gij, Gertruda,
zult daarom ook nooit den titel van gra
vin-weduwe kunnen voeren.
Ik heb zeer weinig verstand van de
wetsbedalingen omtrent de erfopvolging
in adelijke familën. maar toch meende ik,
dat de graventitel op uwen neef moest
overgaan.
Eene boosaardige uitdrukking vertoon
de zich in de oogen van den graaf.
Op Jaak Ford? herhaalde hij. Neen,
dat nooit! Hij kan mijnen titel niet over
nemen zoolang onze lieve Phillis leeft, en
hij zal ook geen pcunig van mijn vermo
gen erven.
Phillis was wel een bittere teleurstel
ling voor mij, maar zij kan ten minste
nog verhinderen, dat die hatelijke Ford
ooit meester op Chatterly worden zal.
Hoewel verschrikt over den hevigen
toon, waarop hij dit gezegd had, waagde
Gertruda het aan te voeren:
Gij behoeft nu nog niet over de toe
komst te denken. Reginald. Ik heb ge
hoord, dat men in uwe familie zeer oud
wordt. De kleine Phillis Is misschien
reeds eene vrouw leeftijd, als zij erfgena
me van Chatterly zal worden.
Natuurlijk, zegde de graaf een wei
nig kalmer en er kan ons nog een zóón
geboren worden.
81 oeöers De liberalen worden
waarlijk kluchtig toen zij aan 't roer wa
ren, deden zij volstrekt niets voor den
w< rkman en het eenige waarvoor zij be
zorgd waren, was hunne vrienden aan
vette posijes te helpen en met het geld van
alle man hunne politiek te bevoordeeli
gen maar zoo zij nu kunnen meester ge
raken van 't land, ze gaan er nu een
hemelke van maken, en al de oude werk-
menschen zullen mogen rentenieren. Ze
zeggen wel niet waar ze 't geld zullen ha
len, maar daar zitten zij niet mede in,
niet meer dan 't schippertje die eene kaars
beloofd had zoo dik en zoo groot als de
mast van zijn schip het was voor 't schip-
perke maar kwestie van veilig in de haven
te geraken en dan, peisde hij, is er geene
kaars meer noodig. En bij de liberalen
is het ook alzoo er is maar kwestie van
meester te geraken, en dan zullen zij wel
hunne botten vagen aan hunne dwaze be
loften.
Beloven, boffen en blagueeren, dat kost
altemaal - een geld, en de eerste de beste
charlatans en tandentrekkers kunnen dat
zoowel als de liberalen maar 't is te zien
of het volk dom genoeg zal zijn in dien
liberalen appel te bijten.
Do gezondste 8lad des
lands. Moest men Pilatus Daens
gelooven dan zou onze Stad Aalst het
ongezondste oord van gansch België zijn,
waar de armoede de muren oploopt en tal
van menschen van ellende en gebrek
vroegtijdig het tijdelijke met het eeuwige
verwisselen. De gunsteling der Fransche
francmagons riep immers ter Volkskamer
uit dat er hier te Aalst op 3i.655 inwoners
20 duizend door't Bureel van Weldadig
heid worden ondersteund.
Nu de jaarlijksche tabel der geboorten
en overlijdens bewijst dat Pilatus Daens
in deze zaak gelijk in zoovele andere liegt
en bedriegt.
Men zal oordeel en
Geboorten Sterfgevall.
p. toooinw. p.ioooinw.
25.6 14,4
21.0
24.9
27.3
30.1
'7.9
Antwerpen
Luik
Gent
Mechelen
Brugge
Verviers
Leuven
Botgerhout
Seratng (Luik)
Doornik
Kortrijk
St-Nicolaas
Namen
Aalet
Bergen
Jumet
Charleroi
3i,9
25.8
20,2
29.9
34.i
21.1
33.3
>7.9
27.2
T9.2
19,6
19.1
H.'
21,3
16.5
14,8
20.2
19.8
24,5
>7.'
I4.0
14.3
16,1
16.9
Aalst staat aan 't hoofd voor de geboor
ten en aan den steert voor de steifgeval
len.
Pilatus Daens kan er nu een puntje
aan zuigen
M, Chatterly sloeg geen acht op haar
plotseling stil zwijgen.
Hij was juist bezig met het opmaken
van eene lijst der gasten, die hij op de
kerstviering in het kasteel wilde noodigen,
Ik geloof dat wij de Ford's den pre
dikant en zijne vrouw eens te dinceren
moeten vragen, zegde hij. Mevr. Cart is
een Verity en de Verity's zijn van goede
familie.
E11 M. March ook, stelde Gertruda
voor, Hij is een huisvriend op Lane-
House, en nu het zou beleedigend voor
hem zijn, wanneer wij de Ford's noodig-
den en hem niet.
In 't geheel niet riep de graaf driftig
t. Ik heb die man nooit bezocht en ik
ben ook niet voornemens hem eenen voet
over mijnen dorpel te laten zetten, wees
zoo goed dat in 't vervolg te onthouden.
Ma; 11 Reginald, zegde zij schuchter,
hij is een achtensweerdig man en zeer
rijk.
Waar hebt gij hem dan ontmoet, als
ik vragen mag.
Op Lane-House tijdens uwe ziekte,
antwoordde zij.
Zoo, waarlijk, hernam hij hoonend,
gij zijt een model van vrouwelijke deug
den, dat gij kondet gaan om u wat te ver
strooien, terwijl ik doodziek te bed lag.
N11, wanneer wij thuis komen, dan zal
ik mijne tante wel eens duidelijk aan het
verstand brengen, dat ik niet verkies dat
mijne vrouw in aanraking kome met een
en gelukzoeker zooais March, en dat,
wanneer zij prijs op zijne gezelschap stelt,
>101(1 Onlangs zette een Brtis-
selsch geuzenbladje de
liberale eigenaars van Moerbeke-Waas
aan hun pachters het spreekwoord te
herinneren wiens brood men eet, wiens
woord men spreekt.
zij zich het uwe zal moeten ontzeggen.
Maar...
Voor den duivel, Gertruda, ik meng
mij niet dikwijls aan de keuze van uw ge
zelschap, maar wanneer ik het doe, dan
wil ik gehoorzaamd worden.
Maar Reginald, hij gelijkt zoo spre
kend op Cecil.
De waarheid, dat hij niemand anders
was, dan haren zoo lang doodgewaanden
broeder, lag haar op de lippen, maar zij
hield die wijsheidhalve nog in tijds terug.
Zoowel Cecil zelf als Jaak Foid hadden
haar gewaarschuwd, het geheim vooral
niet aan haren echtgenoot te verraden, en
inderdaad, die arme Gertruda leed reeds
genoeg door den haat dien haar echtge
noot Phillis toe droeg om te weten dat
hij woedend zou zijn, bij het vernemen
dat de broeder, die zij boven alles I ad
lief gehad, niet alleen nog in leven, maar
zelfs dicht in hare nabijheid was.
Op minachtenden toon herhaalde de
graaf:
Hij gelijkt sprekend op Cecill Heeft
men nu ooit zulk een onzin gehoord? Hij
gelijkt even sprekend op Cecil als ik.
Vooreerst is M. March veel ouder en bo
vendien is uw kostelijken broeder nooit in
staat geweest een vermogen te verdirnen;
er een te verkwisten, ja, dat zou hem be-
t-r afgegaan zijn! Hij z <u altijd en eeuw
ig een vagebond zijn g- bleVci), en daarom
moet ge het als ten geluk aanschouwei
dat hij daarginds in de Afrikaansche wil
dernis stierf, in plaats van naar hier te
komen en ons schande aan te doen.
Die aanhitsing is op geen blauwen
steen gevallen, toch niet bij de zaakge
lastigden van zekere eigenaars, zooals
b'ijkt uit de volgende feiten, van welke
wij 't relaas overnemen uit Het Fond
senblad
De genaamde P. V. zoo verhaalt
onze Gentsche confrater vader van
zeven kinderen, die sedert lang een hof
stedeken van de familie Lippens bewoont,
kreeg Maandag den deurwaarder, die
hem kwam aanzeggen dat hij met Mei
aanstaande op straat wordt gezet.
Voor zulken maatregel, die altijd hate
lijk is, moet er natuurlijk eene reden be
staan. Welke was hier die reden Was
het omdat de pachter een slechte betaler
is Geenszins, hij heeft altijd regelmatig
zijne pacht betaald.
Maar... die brave lai dman heeft twee
dochters in de congregatie van O. L.
Vrouw. Dat kunnen de geuzen van Moer-
beke niet verkroppen. Wat, een pachter
der familie Lippens die aan zijne dochters
durft toelaten naar de congregatie te
gaan Dat was ongehoord
Meer dan eens was P. V... door zekere
personen verwittigd geworden, dat hij
zijne dochters uit die tgevaarlijke plaats»
moest houden. Doch sterk door zijn recht,
gaf hij aan die personen voor antwoord
u Zoudt ge misschien liever mijne doch
ters in de danszalen zien
Wat echter nog meer den godsdienst
haat van die kiesdravers aan den dag
brengt, is het volgende
De schoonmoeder van P. V. ligt sedert
een jaar op het ziekbed gekluisterd en
soms gaan de priesters, gelijk het hun
plicht is, de kranke oude vrouw bezoeken
en troosten. Dat ging voor die mannen,
ook al te ver.
Rekenende op de goedkeuring van
dezen wiens naam zij gebruikten, lieten
zij den pachter weten dat hij den prie
ster van zijn hof moest houden, het
geen hij natuurlijk, zich wel wachtte te
doen.
Kan men den haat tegen Kerk en
godsdienst, den fanatieken gewetensdwang
nog verder drijven
Iets nieuws Men weet dat 'de
kinderen onder de drie jaar kosteloos op
den spoorweg vervoerd worden van drie
tot zeven jaar betalen zij half geld.
Tusschen reizigers en bedienden ont
staan dikwijls betwistingen, nopens den
ouderdom der kleine reizigers.
Daarom heeft eene Zwitsersche scheep-
maatsehappij eenen nieuwen maatregel in
voege gebracht.
Kinderen die min dan 60 centimeters
groot zijn, betalen niets Deze van 60
centimeters tot 1 meter 3o betalen half
geld.
Bij deze ruwe woorden, "kwamen Ger
truda de tranen in de oogen. maar toch
wilde zij nog eene laatste poging wagen.
De dagbladen kunnen ook wel on
juiste berichten brengen, Reginald, her
nam zij. Wanneer dit nu ook eens het ge
val was geweest met de doodstijding van
Cecil, wanneer hij nog eens leefde?
Dan zou ik alleen hopen, dat hij
verstand genoeg had, om te blijven waar
hij is.
Maar wanneer hij eens geld genoeg
verdiend had om in onbekrompen omstan
digheden te kunnen leven, dan, Reginald,
dan zou hij u toch welkom zijn?
De graaf zag haar aan, zonder dat er
een zweem van zachtzinnigheid op zijn
stroef en ernstig gelaat kwam en hij ant
woordde:
Uw broeder is dood, Gertruda. daar
valt geen oogenblik aan te twijfelen en
dat is maar goed, want hij zou toch twist
en tweedracht tusschen ons gezaaid heb
ben, Als hij teruggekeerd, was dan zou
ik hem toch nooit welkom geheeten heb
ben, zelfs niet al ware hij zoo rijk als Cre-
sus. Gij bemint mij niet, gij hebt mij
nooit bemind, alleen om zijnentwege hebt
gij u aan mij verkocht. Vindt ge niet dat
dit voor mij al eene reden is om hem te
haten? Tien jaren geleden hebt gij uwen
koop gesloten en nu moet gij u ook daar
aan houden. Alzou Cecil Monkton uit den
dood verrijzen, dan zou dat voor mij nog
geen onderscheid zijn, ik zou u niet ver
gunnen hem te zien.
(Wordt voortgezet.)