id ie Zondag 4 Juni 190.1 3 centiemen per nummer. 368,c Jaar 5747 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. Onze Ongevallenwet. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. met den Witten Baard. De kooplieden uit den Tempel. Voor Landbouwers en Hoveniers. DE DENDERBODË Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden |dag. De prijsjüervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. ClIIQUE 8UUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den djjnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele va n dit blad. AALST, 3 JUNI igo5 Artikel IT. Wij hebben in ons vorig artikel de aan dacht geroepen der bazen op hetgeen ik graag de dwingelandij der polissen noe men zou. De nijveraars welke zich verze keren moeten goed toezien dat er in hunne overeenkomsten met de maatschap pijen geene strikken voorkomen en dat de gevallen van vernietiging van den po lis redelijk zijn en niet te talrijk. Wij zouden hier niet meer op terug komen, maar wij meenen dat de zaak zeer belangrijk is en dat er hier pijnlijke ver rassingen zouden kunnen plaats grijpen. Krachtens art. 17, laatste zinsnede, kan de niet betaling van de premie door het hoofd der onderneming geen oorzaak zijn van verval voor den werkman. Maar, in dien de polis voorziet dat de overeen komst tusschen verzekeraar en verzekerde vervallen is door het feit dat de premie op den juisten datum niet betaald wordt, zonder dat daarom eene ver wittiging per aanbevolen brief moet plaats grijpen, welk is alsdan de toe stand van den nij veraar tegenover den verzekeraar, dat is tegenover de verzeke rende maatschappij De verzekerende maatschappij moet het capitaal storten der verschuldigde renten, alhoewel dit contract wezenlijk is nietig geworden door de niet-betaling der pre mie. Doch, na dat de maatschappij de voor schriften van artikel 17 der ongevallenwet heeft volbracht, zal hij zich tegen den nijveraar keeren en hem, steunend op de polis door beiden aangenomen en onder teekend, verantwoordelijk stellen voor de schade, dat is voor het bedrag der som men welke hij voor hem heeft gestort. De nijveraar staat alsdan tegenover de maat schappij lijk een gewoon schuldenaar tegenover een geldschieter. De nijveraar zal veroordeeld worden om aan de maatschappij de sommen terug te betalen welke zij voor hem heeft uit gegeven. En dat, omdat hij zoo nalatig is geweest niet op de juiste dag zijn premie te betalen I Ander geval. Nu in de ongevallenwet is er niets dat dergelijke bepalingen en regelin gen in de polissen verbiedt. De maat schappijen vermogen al wat hun door de bijzondere wet over de verzekeringen van 11 Juni 1874 door andere wetten niet is ontzegd. Bijgevolg mag de aangehaalde bepaling van verval in de polissen ingelascht wor den en is zij geldig. O 52® VERVOLG. Laat in den avond kwam Cecil Monk- ton in de eFransche hoofdstad aan. Hij wist van Gertruda, in welk hotel zij daar met haren echtgenoot gelogeerd had en hij vermoedde wel dat Chatterly hetzelfde hotel zou hebben opgezocht. Dat vermoe den werd bewaarheid,toen Cecil Monkton aan het hotel kwam de portier zegde hem dat daar werkelijk een voornaam Engelschman verbleef, die Chatterly heette, maar dat hij niet thuis was. Cecil Monkton wilde niet in hetzelfde hotel als zijn zwager verblijven, hij zocht een kleiner hotel op in de rue Richelieu. Den volgenden morgen kwam hij vroeg terug en nu was hij gelukkiger, want de portier zegde hem dat de graaf thuis was. De hotelbediende maakte echter be zwaar, den vreemden heer aan te dienen, daar hij twijfelde of de graaf wel iemand kon ontvangen, maar een vijffrankstuk, dat Cecil hem in de hand drukte, overwon dit bezwaar. H$De hotelbediende begaf zich naar de kamer van Reginald Chatterly en Cecil Monkton volgde hem op den voet. L Hij wachtte op den drampel terwijl de Het zou kunnen gebeuren dat een werkman slachtoffer worde van een klein ongeval, zonder belang in Int begin. Hij krijgt, bij voorbeeld, een ijzeren schil fertje in 't cog denkende dat het ding geen erg kan, verwittigt hij den baas niet en doet voort. Maar ziet, de zaken verer geren hij klaagt over hevige pijnen er ontstekingen. Dan eerst bekomt de pa troon het te wete als het oog, om zoo te zeggen, is verloren, en bij gevolg als eene blijvende gedeeltelijke onbekwaamheid tot werken is ontstaan. Veronderstelt nu eens dat de polis aan den verzekerde de plicht oplegt de maat schappij te verwittigen in de 24 of 48 uren na het ongeval. De nuttige tijd is verstre ken, de baas verliest zijn recht. Zoodra hij nochtans het ongeluk vernam heeft hij onmiddelijk zelf het noodige gedaan. Dus kan hem niets te laste worden gelegd. En toch, de polis is formeel. Welnu, die baas zou zijn proces verliezen en aan de maatschappij de sommen terug moeten betalen die zij voor de vergoeding van het ongeluk heeft uitgegeven Maar, hoor ik iedereen uitroepen, dat is te erg De baas deed wat hij kon. Niets kan hem te laste gelegd worden Dat alles is waar aan het nadeel van den patroon heeft zijne polis schuld. Hij heeft die dwingelandsche voorwaarden aangenomen en onderteekend. Hij wordt hun slachtoffer. Voor mannen die aannemen dat wet en rechtveerdigheid hetzelfde zijn dat de wet rechtveerdig ia van het oogenblik dat zij in het Parlement door de meerder heid is gestemd ehwel, voor die mannen is dat goed, is dat perfekt, is dat in regel Voor ons niet. De wet op de verzeke ringen moet herzien worden en gewijzigd. Er moet daar in komen dat de polis niet vermelden mag dat er ooit verval van rechten kan zijn als de baas niet in fout is. Men zal er toe komen. een bepaalden tijd moest gedaan, de polis geen verval van rechten mocht voorzien, indien het bewezen was Jat de baas niet in fout is of dat hij oieri^ens het moge lijke heeft gedaan om de nalatigheid te herstellen. Dus in geval de historie van het ijzeren schil fertje in 't oog zich moest voor doen, dan zou, in onze veronderstelling, de patroon verzekerd bij eene erkende maatschappij niets, maar niets, te vreezen hebben, terwijl zijn collega, onvoorzichtig genoeg om te onderhandelen met eene niet-er- kende maatschappij, het zou bezuren moeten, indien zijn polis en dat is waarschijnelijk de veronderstelde voor waarde inhield. JTqi"v De nijverheidskamer van at* Antwerpen, na kennis geno men te hebb?n van de aanvraag, in gediend door de afdeeling stokerij en brouwerij, betrekking hebbende op eene protestatie tegen de toepassing van een inkom recht van fr. 25 op den hop en na langdurige bespreking besluit de verga dering eenparig, de vraag der afdeelingen te ondersteunen, deze zullen het bureel een ontwerp van protestatie voorleggen. Men heeft die noodzakelijkheid ge voeld. Ook heeft de minister, voor zoo veel hij kon, maatregelen genomen in zijn Algemeen Reglement voor de verze- Doch dit treft niet alle verzekerings maatschappijen slechts degene die de wettelijke erkenning vragen, moeten zich aan dat reglement onderwerpen. De andere niet. Dus, patroons, u niet verzekeren bij niet-erkende maatschappijen. Wij herhalen het voor de honderdste maal en zullen het u nog dikwijls toeroepen. Welke maatregelen heeft de minister genomen Hij heeft bepaald als eene der voor waarden om de wettelijke erkenning te bekomen, dat, zoo eene aanmelding in bediende naar binnen ging en eenigszins angstig zegde Heer graaf, daar is een Engelsch heer, die u dringend spreken moet, hij is gisteren reeds hier.... Cecil hoorde de barsche stem van den graaf, die den bediende in de reden viel Ik kan niemand ontvangen, ik heb u toch gezegd dat ik bezigheden heb. Laat mij met rust. De man stamelde eene verontschuldi ging en ging heen maar Cecil Monkton wus reeds binnen gedrongen en plaatste zich recht tegenover den graaf, dien hij met donkere oogen doordringend aanzag. Het was de eerste maal dat de graaf van Chatterly en Cecil Monkton tegenover elkander stonden, sedert zij zwagers waren. Cecil zegde met vaste stem Mij moet gij ontvangen, Chatterly De graaf vertrok geen spier van zijn gelaat, en deed niet het minste geluid, dat verbazing, verrassing of schrik kon verraden. Zijne stem klonk uit de hoogte, terwijl hij koel doch beleefd zeide Gij vergist u, mijnheer, ik heb niet het genoegen u te kennen. Ik ben Cecil Monkton, de broeder uwer echtgenoote. - De broeder van Mevr. Chatterly is sedert vele jaren dood. Ik moet bekennen dat er eenige gelijkenis bestaat tusschen u en den man voor wien ge u uitgeeft,maar daardoor zal ik mij toch niet laten bej driegen. In de armtierige Dendergalm, 't or gaantje onzer godsdiensthaters, is Zondag 11. een shrijven meêgedeeld geworden, 't welk ons andermaal de maat geeft van de eeilooze leugen en vervalsching- zucht waarmeé de liberale scribenten behept zijn. Bedoeld schrijven is namelijk de ver taling van een artikel van Le XXC Siècle. Bestatigen wij vooreerst dat de vertaler, ongetwijfeld een geusche schoolpedant, geen Fransch verstaat of wel moedwillig vervalschte. Wij willen hier een voorbeeld geven van zijne onkunde of vervalsching Le XX* Siècle schreef parcourir ces communications on reste stupefait de l'invraisemblable dé- viation que peut subir le sentiment religieux. In 't Vlaamsch wil dit zeggen bij het doorloopen dezer mededee- lingenblijft men verstomd over de onwaarschijnelijke afwijking die het 1 godsdienstig gevoel kan ondergaan. En de geusche schoolpedant vertaal' als volgt a Wanneer men de briefwisselingen overleest, staat men verstomd over de Luister naar mij, zegde Cecil Monk ton met nadruk, die veinzerij baat u niets. Ik ben uw zwager. Gij weet zeer goed, dat gij de geschiedenis van mijnen dood maar verzonnen hebt, om de ongerustheid van Gertruda over mijn lot, het zwijgen op te leggen. Ik kan wel een dozijn getui gen aanvoeren om te bewijzen dat ik Cecil Monkton ben. Ik ontken het, maar zelfs al waart gij de broeder van mijne vrouw, dan wil ik nog niets met u te doen hebben, ant woordde Chatterly. Ik ben met Gertruda getrouwd en niet met hare familie. Ik ben wel rijk, maar daarom heb ik toch geenen lust, mij door hare arme bloedverwanten te laten plunderen. Cecil Monkton bleef volmaakt kalm onder deze beleedigende woorden en zeide Ik ben rijk genoeg om niets van uw vermogen noodig te hebben. Chatterly. Ik kom by u om over iets te spreken wat uwe eer betreft en daarom dring ik aan dat gij mij zoudt aanhooren. Zoo gij wei gert, zal ik mijn belangen aan den prefekt van policie toevertrouwen. De Fransche justitie zal zeker wel aanleiding vinden om den moordenaar te vervolgen van een meisje, dat, zij het ook van Engelsche familie, te Parijs geboren en daar gedu rende achttien jaren gewoond heeft, dus zooveel als eene Fransche onderdane was. De graaf wierp hem een woedenden blik toe. Gij spreekt als een krankzinnige, zegde bij. ongeloofbare dommigheden, waarmeê het godsdienstig gevoel bezield is. Men vergelijke de twee vertalingen met den Fransche tekst en men zal be statigen dat de geusche vertaler gelijk we hooger zeggen uit onkunde of verval sching handelde. Aangezien de weinige bedrevenheid van den geus in de Fransche taal om het artikel van Le XX® Siècle of ook dit van Le Bien public te verstaan, zullen wij hem zeggen wat er van de zaak eigenlijk i« Zekere drukkers-uitgevers, wereld- sche menschen, (zet goed uwe ooren open geusche scribent) stellen boekskens op die handelen over godvruchtige zaken, over godvruchtigheden tot sommige Hei ligen, bijzonderlijk tot St-Antonius. Die wereldsche uitgevers, zoeken alle middelen uit om hunnen winkel te doen draaien, en om veel abonnementen te hebben en daarom ook exploiteeren zij de bijgeloovigheid en de eenvoudigheid van simpele menschen en waarlijk zij doen den Heiligen Antonius aardige toeren doen zoodanig aardig dat ze den godsdienst belachelijk maken, en dat Sint- Antonius wel goed moet zijn om dat alle maal te verdragen. De kerkelijke Overheid, heeft reeds sedert jaren en jaren, alle middels inge spannen om het dwaas spel te doen ophouden. Doch zij is er niet volkomen in gelukt, en zoo gebeurt het, dat er nog van die annalen of revues uitgegeven worden. Er bestaan ook serieuse annalen en maandschriften die onder het bestuur van geestelijken opgesteld worden.Doch daar in leest men zulken onnoozelen zeever niet, en daarin staan er alle keeren geen mirakelen met dozijnen I Alle schriften, annalen, maandbladen, revues, enz. uitgegeven door geestelijken, moeten eerst en vooral goedgekeurd worden door de bisschoppelijke Over heid. Nu, die schriften, waarin de mirakels gebakken worden gelijk 't brood in den oven,zijn niet onderworpen aan de goed keuring der Overheid, en daardoor alleen zijn ze geheel en gansch afgekeurd door de Kerk. Over eenige maanden nog deed Mgr de Bisschop van Gent, in de Gods dienstige Week van zijn bisdom eene vermaning drukken, om de geloovigen te verwittigen nopens zulke schriften.Weini gen tijd te voren VEROORDEELDE de Godsdienstige Week van Parijs een van die boekskens opgesteld door wereldsche menschen Le propagatcur de la dévotion k Sint-Joseph et k Sint- Antoine. Dergelijke veroordeelingen wer den uitgesproken door de Godsdienstige Weken van Puy, Albi, Annecy, Quim- per, Saint-Flour, Ch&lons, Bourges, Cambrai, Besanfon, Reims, Lyon, Or leans, Vannes, Arras, Moulins, Tarbes, Limoges, Autun, enz. Daaruit, wij hopen het toch, zal de geusche ezel of vervalscher weten, dat het de godsdienst niet is die de koop lieden in den tempel roept om er eenen geldwinkel van te maken maar dat de kerkelijke Overheid, zooveel zij het ver mag, de kooplieden met koorden en geesels uit den tempel jaagt. De geleerde vertaler ui t't armtierig or gaan zal ook verstaan dathet godsdien- stig gevoelen niet bezield is met on- gelooflijke dommigheden maar dat hij zelve moet verstomd staan over zijn eigen dommigheid,en ook over de dwaas heid die sommige wereldsche opstellers begaan met in hunne schriften af te wijken van het oprecht godsdienstig ge voelen. Meikeversoep. De meikevers of mulders worden in sommige streken van Duitschland gebruikt om er soep van te maken. Men doodt de kevers in kokend water dan knipt men met eene schaar pooten en vleugels af en laat de kevers een hand vol is voldoende bruineeren in de pan met boter en bloem. Voeg daarbij een liter water en laat het een uur koken, men giet het door eene kleine zift en de soep wordt zeer warm opgediend. Men moet, zeggen degenen die ze nut tigden, een zeer geslepen fijnproever zijn, om die soep te kunnen onderscheiden van deze, gemaakt met rivierkreeften en ge kend onder den naam Bisque d'écre- vissES. Liefhebbers kunnen het nu eens pro- beeren. Gij weet integendeel zeer wel, dat ik eene zeer verstandige taal spreek. Gij kunt wel graaf van Chatterly zijn, maar zoowel de goederen nis het vermogen, dat aan dien titel verbonden is, zijn de recht matige eigendom van eene wees, uwe nicht Beatrix, de dochter van uwen broeder Thorn, wier tweelingzuster Nora gij op den elfden September van dit jaar, door middel van vergiftigde bonbons om het leven hebt gebracht. Deze slag had getroffen Chatterly viel op eenen stoel neer en gedurende een oogenblik was hij te zeer ontsteld om te kunnen spreken een seconde later loo chende hij echter hardnekkig, maar toen was het te laat. Cecil had reeds gezien hoe zijn gelaat door angst verwrongen was en wist, dat hij eenen schuldige voor zich had. Gij moet waanzinnig of beschonken zijn om het te wagen, zulke eene beschul diging tegen mij uit te spreken, riep de graaf op woedenden toon. Ik zal u aan klagen wegens beleediging. Houd u bedaard, zegde Cecil Monk ton zacht, gij zoudt u wel twee maal bedenken, alvorens gij zoo iets doet. Gij zijt met dat arme meisje in denzelfden trein van Londen vertrokken, men heeft ge rien, dat gij met haar gesproken hebt. De kamerverhuurster uit de woning in Bloomsbury, waar gij als Jaak Ford ver toefd hebt, is bereid onder eed te verkla ren, dat de witte haren en de lange baard, waarmede alle dagbladen den reisgenoot van bet ongelukkige meisje beschreven De lioolplanten. Wanneer men gedurende zomertijd een een kijkje doet in de tuinen onzer land bouwers, ziet men alras dat de koolplan- ten er eene groote plaats innemen. Bij de hoveniers rond de steden is het nog wat anders daar beslaan zij heele par tijen. En dit is niet te verwonderen want heel den zomer door en zelfs een belangrijk deel van den winter zijn zij de geliefkoosde groenten van Jan en alleman. Daarom ook hebben wij voorgenomen er een en ander over mede te deelen. Onder den naam van koolgewassen ver staan wij roode kooien, savooien, bloem- kooien, spruiten, brocoli, kabuiskooler., enz. Deze planten vragen eenen vrucht- hebben, valsch waren, en haar dienst meisje kan die verklaring bevestigen. Zoo dat eens gebeurde, dan zou de toestand er voor u donker uitzien, graaf Chatterly. De graaf bromde een vloek tusschen de tanden. Gij kunt niets bewijzen, zegde hij halstarrig, en ik begrijp eigenlijk nog niet waar gij heen wilt. Men zou toch denken, dat, indien gij werkelijk de broeder mijner gade waart, gij niet zulk een on gerijmde aanklacht tegen haren echtge noot zoudt doen. Het is dan ook alleen om Gertruda te ontzien, dat ik eerst bij u gekomen ben, zegde Cecil Monkton norsch. Ik ben er zeker van, dat gij uwe nicht Nora ver moord hebt en dat hare zuster Beatrix, die u reeds op 't spoor is, uwe schuld spoedig ontdekken en u dan aan de justi- cie overleveren zal. Ter wilie van mijne zuster en haar kind wil ik u van de gale redden. Dat is zeer vriendelijk van u, moet ik u zeggen, sprak Chatterly spottend, maar als ik eenen moord had gepleegd, dan zoudt gij niet bij machte zijn mij aan de straf te onttrekken. Ik geloof wel dat ik daartoe in staat ben, zegde Cecil Monkton zacht. Wan neer gij de nalatenschap van uwen vader gewillig aan Beatrix Charles afstaat, dan zal niemand willen gelooven, dat gij drie maanden geleden, alleen om die bezit tingen te behouden, hare zuster hebt vermoord. baren en veel bewerkten grond, die tevéns tamelijk vochtig is. In tegenstrijd met de meeste andere planten, zoo veld- als tuingewassen, tie ren de kooien zeer goed op verscken stal mest. Beir ook zal hier opperbest werken. Dus een goede hoeveelheid verschen stal mest, duchtig ondergewerkt, en binst den zomer twee, drij keer fel begieten, is ten hoogste aan te prijzen. Maar de hoveniers vooral beschikken niet altijd over genoeg- zamen stalmest en beir. Welnu, dan zijn de scheikundige meststoffen de aangewe zen hulpbronnen, zelfs bij de landbou wers zal eene toevoeging van chimiek niet ten onpas komen, want het is eene eerste noodzakelijkheid dat de koolplanten tnalsch en welig opgroeien. Voor de stikstof geve men sodanitraat of zwavelzuren ammoniak, en voor de fosfaten neemt men voordeeligst super fosfaat. Wat nu de potasch aangaat, dit element is bij koolplanten noodzakelijk, 't Is im mers genoeg gekend van die gewassen. Het schijnt zelfs dat het hartloos zijn van sommige savooien, kabuizen, bloemkoo- len, enz. aan gebrek aan potasch moet toegeschreven worden. In den jaargang 1905 vsn Tijdschrift over plantenziek ten schrijft Ritzema Bos, dat hij van twee verschillende streken (Holland) kool planten ontving welke hartloos waren. Ze waren gegroeid na ajuin, die zeer veel potasch aan den grond ontneemt. Daarom denkt de geleerde schrijver, zonder noch tans met zekerheid te kunnen bevestigen, dat kaligebrek er mogelijk de oorzaak van is. Trouwens, gedane proeven bewijzen ten zeerste den goeden invloed van pot- aschmesten op kooien. Ten voorbedde laten wij hier eendrijtal uitslagen volgen Opbrengst per are. koolsoorten stalmest stalmest en ion- stalmest met alleen dei potasch potasch St-V ineen- winst winst tius' savooien 35o k. 675 k. 14,4a 750k. 17,68 gesticht te Oostscker igo3 Stock- mans meikoolen 333 k. 458 k. 10,75 583 k. aa,o5 Atrschot id. roodekoolen 5oo k. 600 k. i8,a5 800 k. 57,05 Als vollediging van den stalmest zou den wij dus de landbouwers en hoveniers kunnen aanraden per are te gebruiken van 2 tot 3 k. sodanitraat 3 )i 4 k. superfosfaat 1,5 tot 2,5 k. chloor-of zwavelz. potasch. Lowis. Zondagrust in den Senaat. De commissie, gelast met het wetsontwerp, heeft dijnsdag vergaderd. M. Claeys Boüüart zal de toekomende week zijn ver slag neérleggen. Het is zeer wel mogelijk dat het ont werp nog dezen zittijd besproken wordt. Ik heb dat meisje niet vermoord 1 liep Chatterly uit met bevende stem. Is het niet genoeg dat ik dag en nacht door haar gezicht word vervolgd, dat ik gemar teld word door den blik uit die blauwe oogen i Moet gij ook nog trachten mij in het verderf te storten Ik zeg u dat het een zelfmoord was, een zelfmoord Ik heb de bonbons niet vergiftigd, dat heeft zij zelve gedaan, uit eigen beweging. Cecil Monkton wierp den ellendeilng een blik vol diepe verachting toe en ging voort Dus, gij bekent, dat gij de man zijt, over wien zooveel geschreven is, de man met het witte haar en den langen witten baard, die met het meisje gereisd heeft En wanneer ik dat nu al bekende Wanneer gij van hier regelrecht naar de policie gingt, om mij aan te klagen, wie denkt gij dan, dat daaronder het meest zou lijden Ik niet. Gij zult toch niet denken, dat ik dwaas genoeg ben, om niet steeds een laatste redmiddel in ge reedheid te houden Ik zal u eens zeg gen, wat er in dat geval zou gebeuren. Ik zou dan volkomen vrij van straf blijven, om de eenvoudige reden dat men eenen doode niet kan straffen en de last van mijne misdaad zou voor nu en voor altijd op mijne vrouw en mijn kind drukken op haar, op haar alleen zou mijne straf nederdalen. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1