id ie
Zondag 4 Juni 190.1
3 centiemen per nummer.
368,c Jaar 5747
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
Onze Ongevallenwet.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
met den Witten Baard.
De kooplieden
uit den Tempel.
Voor Landbouwers
en Hoveniers.
DE DENDERBODË
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden |dag. De prijsjüervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
ClIIQUE 8UUM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den djjnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele va n
dit blad.
AALST, 3 JUNI igo5
Artikel IT.
Wij hebben in ons vorig artikel de aan
dacht geroepen der bazen op hetgeen ik
graag de dwingelandij der polissen noe
men zou. De nijveraars welke zich verze
keren moeten goed toezien dat er in
hunne overeenkomsten met de maatschap
pijen geene strikken voorkomen en dat
de gevallen van vernietiging van den po
lis redelijk zijn en niet te talrijk.
Wij zouden hier niet meer op terug
komen, maar wij meenen dat de zaak zeer
belangrijk is en dat er hier pijnlijke ver
rassingen zouden kunnen plaats grijpen.
Krachtens art. 17, laatste zinsnede, kan
de niet betaling van de premie door het
hoofd der onderneming geen oorzaak zijn
van verval voor den werkman. Maar, in
dien de polis voorziet dat de overeen
komst tusschen verzekeraar en verzekerde
vervallen is door het feit dat de premie
op den juisten datum niet betaald
wordt, zonder dat daarom eene ver
wittiging per aanbevolen brief moet
plaats grijpen, welk is alsdan de toe
stand van den nij veraar tegenover den
verzekeraar, dat is tegenover de verzeke
rende maatschappij
De verzekerende maatschappij moet het
capitaal storten der verschuldigde renten,
alhoewel dit contract wezenlijk is nietig
geworden door de niet-betaling der pre
mie.
Doch, na dat de maatschappij de voor
schriften van artikel 17 der ongevallenwet
heeft volbracht, zal hij zich tegen den
nijveraar keeren en hem, steunend op de
polis door beiden aangenomen en onder
teekend, verantwoordelijk stellen voor de
schade, dat is voor het bedrag der som
men welke hij voor hem heeft gestort. De
nijveraar staat alsdan tegenover de maat
schappij lijk een gewoon schuldenaar
tegenover een geldschieter.
De nijveraar zal veroordeeld worden
om aan de maatschappij de sommen terug
te betalen welke zij voor hem heeft uit
gegeven. En dat, omdat hij zoo nalatig is
geweest niet op de juiste dag zijn premie
te betalen I
Ander geval.
Nu in de ongevallenwet is er niets
dat dergelijke bepalingen en regelin
gen in de polissen verbiedt. De maat
schappijen vermogen al wat hun door
de bijzondere wet over de verzekeringen
van 11 Juni 1874 door andere wetten
niet is ontzegd.
Bijgevolg mag de aangehaalde bepaling
van verval in de polissen ingelascht wor
den en is zij geldig.
O
52® VERVOLG.
Laat in den avond kwam Cecil Monk-
ton in de eFransche hoofdstad aan. Hij
wist van Gertruda, in welk hotel zij daar
met haren echtgenoot gelogeerd had en
hij vermoedde wel dat Chatterly hetzelfde
hotel zou hebben opgezocht. Dat vermoe
den werd bewaarheid,toen Cecil Monkton
aan het hotel kwam de portier zegde
hem dat daar werkelijk een voornaam
Engelschman verbleef, die Chatterly
heette, maar dat hij niet thuis was.
Cecil Monkton wilde niet in hetzelfde
hotel als zijn zwager verblijven, hij zocht
een kleiner hotel op in de rue Richelieu.
Den volgenden morgen kwam hij vroeg
terug en nu was hij gelukkiger, want de
portier zegde hem dat de graaf thuis was.
De hotelbediende maakte echter be
zwaar, den vreemden heer aan te dienen,
daar hij twijfelde of de graaf wel iemand
kon ontvangen, maar een vijffrankstuk,
dat Cecil hem in de hand drukte, overwon
dit bezwaar.
H$De hotelbediende begaf zich naar de
kamer van Reginald Chatterly en Cecil
Monkton volgde hem op den voet.
L Hij wachtte op den drampel terwijl de
Het zou kunnen gebeuren dat een
werkman slachtoffer worde van een klein
ongeval, zonder belang in Int begin. Hij
krijgt, bij voorbeeld, een ijzeren schil
fertje in 't cog denkende dat het ding
geen erg kan, verwittigt hij den baas niet
en doet voort. Maar ziet, de zaken verer
geren hij klaagt over hevige pijnen er
ontstekingen. Dan eerst bekomt de pa
troon het te wete als het oog, om zoo te
zeggen, is verloren, en bij gevolg als eene
blijvende gedeeltelijke onbekwaamheid tot
werken is ontstaan.
Veronderstelt nu eens dat de polis aan
den verzekerde de plicht oplegt de maat
schappij te verwittigen in de 24 of 48 uren
na het ongeval. De nuttige tijd is verstre
ken, de baas verliest zijn recht. Zoodra
hij nochtans het ongeluk vernam heeft hij
onmiddelijk zelf het noodige gedaan. Dus
kan hem niets te laste worden gelegd. En
toch, de polis is formeel. Welnu, die
baas zou zijn proces verliezen en aan de
maatschappij de sommen terug moeten
betalen die zij voor de vergoeding van
het ongeluk heeft uitgegeven
Maar, hoor ik iedereen uitroepen, dat
is te erg De baas deed wat hij kon. Niets
kan hem te laste gelegd worden
Dat alles is waar aan het nadeel van
den patroon heeft zijne polis schuld. Hij
heeft die dwingelandsche voorwaarden
aangenomen en onderteekend. Hij wordt
hun slachtoffer.
Voor mannen die aannemen dat wet
en rechtveerdigheid hetzelfde zijn dat
de wet rechtveerdig ia van het oogenblik
dat zij in het Parlement door de meerder
heid is gestemd ehwel, voor die mannen
is dat goed, is dat perfekt, is dat in regel
Voor ons niet. De wet op de verzeke
ringen moet herzien worden en gewijzigd.
Er moet daar in komen dat de polis niet
vermelden mag dat er ooit verval van
rechten kan zijn als de baas niet in fout
is.
Men zal er toe komen.
een bepaalden tijd moest gedaan, de polis
geen verval van rechten mocht voorzien,
indien het bewezen was Jat de baas niet
in fout is of dat hij oieri^ens het moge
lijke heeft gedaan om de nalatigheid te
herstellen.
Dus
in geval de historie van het ijzeren schil
fertje in 't oog zich moest voor doen, dan
zou, in onze veronderstelling, de patroon
verzekerd bij eene erkende maatschappij
niets, maar niets, te vreezen hebben,
terwijl zijn collega, onvoorzichtig genoeg
om te onderhandelen met eene niet-er-
kende maatschappij, het zou bezuren
moeten, indien zijn polis en dat is
waarschijnelijk de veronderstelde voor
waarde inhield.
JTqi"v De nijverheidskamer van
at* Antwerpen, na kennis geno
men te hebb?n van de aanvraag, in
gediend door de afdeeling stokerij en
brouwerij, betrekking hebbende op eene
protestatie tegen de toepassing van een
inkom recht van fr. 25 op den hop en na
langdurige bespreking besluit de verga
dering eenparig, de vraag der afdeelingen
te ondersteunen, deze zullen het bureel
een ontwerp van protestatie voorleggen.
Men heeft die noodzakelijkheid ge
voeld. Ook heeft de minister, voor zoo
veel hij kon, maatregelen genomen in zijn
Algemeen Reglement voor de verze-
Doch dit treft niet alle verzekerings
maatschappijen slechts degene die de
wettelijke erkenning vragen, moeten
zich aan dat reglement onderwerpen. De
andere niet.
Dus, patroons, u niet verzekeren
bij niet-erkende maatschappijen. Wij
herhalen het voor de honderdste maal en
zullen het u nog dikwijls toeroepen.
Welke maatregelen heeft de minister
genomen
Hij heeft bepaald als eene der voor
waarden om de wettelijke erkenning te
bekomen, dat, zoo eene aanmelding in
bediende naar binnen ging en eenigszins
angstig zegde
Heer graaf, daar is een Engelsch
heer, die u dringend spreken moet, hij is
gisteren reeds hier....
Cecil hoorde de barsche stem van den
graaf, die den bediende in de reden viel
Ik kan niemand ontvangen, ik heb u
toch gezegd dat ik bezigheden heb. Laat
mij met rust.
De man stamelde eene verontschuldi
ging en ging heen maar Cecil Monkton
wus reeds binnen gedrongen en plaatste
zich recht tegenover den graaf, dien hij
met donkere oogen doordringend aanzag.
Het was de eerste maal dat de graaf
van Chatterly en Cecil Monkton tegenover
elkander stonden, sedert zij zwagers
waren.
Cecil zegde met vaste stem
Mij moet gij ontvangen, Chatterly
De graaf vertrok geen spier van zijn
gelaat, en deed niet het minste geluid,
dat verbazing, verrassing of schrik kon
verraden.
Zijne stem klonk uit de hoogte, terwijl
hij koel doch beleefd zeide
Gij vergist u, mijnheer, ik heb niet
het genoegen u te kennen.
Ik ben Cecil Monkton, de broeder
uwer echtgenoote.
- De broeder van Mevr. Chatterly is
sedert vele jaren dood. Ik moet bekennen
dat er eenige gelijkenis bestaat tusschen u
en den man voor wien ge u uitgeeft,maar
daardoor zal ik mij toch niet laten bej
driegen.
In de armtierige Dendergalm, 't or
gaantje onzer godsdiensthaters, is Zondag
11. een shrijven meêgedeeld geworden,
't welk ons andermaal de maat geeft
van de eeilooze leugen en vervalsching-
zucht waarmeé de liberale scribenten
behept zijn.
Bedoeld schrijven is namelijk de ver
taling van een artikel van Le XXC
Siècle.
Bestatigen wij vooreerst dat de vertaler,
ongetwijfeld een geusche schoolpedant,
geen Fransch verstaat of wel moedwillig
vervalschte.
Wij willen hier een voorbeeld geven
van zijne onkunde of vervalsching
Le XX* Siècle schreef
parcourir ces communications on
reste stupefait de l'invraisemblable dé-
viation que peut subir le sentiment
religieux.
In 't Vlaamsch wil dit zeggen
bij het doorloopen dezer mededee-
lingenblijft men verstomd over de
onwaarschijnelijke afwijking die het
1 godsdienstig gevoel kan ondergaan.
En de geusche schoolpedant vertaal'
als volgt
a Wanneer men de briefwisselingen
overleest, staat men verstomd over de
Luister naar mij, zegde Cecil Monk
ton met nadruk, die veinzerij baat u niets.
Ik ben uw zwager. Gij weet zeer goed,
dat gij de geschiedenis van mijnen dood
maar verzonnen hebt, om de ongerustheid
van Gertruda over mijn lot, het zwijgen
op te leggen. Ik kan wel een dozijn getui
gen aanvoeren om te bewijzen dat ik Cecil
Monkton ben.
Ik ontken het, maar zelfs al waart
gij de broeder van mijne vrouw, dan wil
ik nog niets met u te doen hebben, ant
woordde Chatterly. Ik ben met Gertruda
getrouwd en niet met hare familie. Ik ben
wel rijk, maar daarom heb ik toch geenen
lust, mij door hare arme bloedverwanten
te laten plunderen.
Cecil Monkton bleef volmaakt kalm
onder deze beleedigende woorden en
zeide
Ik ben rijk genoeg om niets van uw
vermogen noodig te hebben. Chatterly.
Ik kom by u om over iets te spreken wat
uwe eer betreft en daarom dring ik aan
dat gij mij zoudt aanhooren. Zoo gij wei
gert, zal ik mijn belangen aan den prefekt
van policie toevertrouwen. De Fransche
justitie zal zeker wel aanleiding vinden
om den moordenaar te vervolgen van een
meisje, dat, zij het ook van Engelsche
familie, te Parijs geboren en daar gedu
rende achttien jaren gewoond heeft, dus
zooveel als eene Fransche onderdane was.
De graaf wierp hem een woedenden
blik toe.
Gij spreekt als een krankzinnige,
zegde bij.
ongeloofbare dommigheden, waarmeê
het godsdienstig gevoel bezield is.
Men vergelijke de twee vertalingen
met den Fransche tekst en men zal be
statigen dat de geusche vertaler gelijk we
hooger zeggen uit onkunde of verval
sching handelde.
Aangezien de weinige bedrevenheid
van den geus in de Fransche taal om het
artikel van Le XX® Siècle of ook
dit van Le Bien public te verstaan,
zullen wij hem zeggen wat er van de
zaak eigenlijk i«
Zekere drukkers-uitgevers, wereld-
sche menschen, (zet goed uwe ooren open
geusche scribent) stellen boekskens op
die handelen over godvruchtige zaken,
over godvruchtigheden tot sommige Hei
ligen, bijzonderlijk tot St-Antonius.
Die wereldsche uitgevers, zoeken alle
middelen uit om hunnen winkel te doen
draaien, en om veel abonnementen te
hebben en daarom ook exploiteeren zij
de bijgeloovigheid en de eenvoudigheid
van simpele menschen en waarlijk zij
doen den Heiligen Antonius aardige
toeren doen zoodanig aardig dat ze den
godsdienst belachelijk maken, en dat Sint-
Antonius wel goed moet zijn om dat alle
maal te verdragen.
De kerkelijke Overheid, heeft reeds
sedert jaren en jaren, alle middels inge
spannen om het dwaas spel te doen
ophouden. Doch zij is er niet volkomen
in gelukt, en zoo gebeurt het, dat er nog
van die annalen of revues uitgegeven
worden.
Er bestaan ook serieuse annalen en
maandschriften die onder het bestuur van
geestelijken opgesteld worden.Doch daar
in leest men zulken onnoozelen zeever
niet, en daarin staan er alle keeren geen
mirakelen met dozijnen I
Alle schriften, annalen, maandbladen,
revues, enz. uitgegeven door geestelijken,
moeten eerst en vooral goedgekeurd
worden door de bisschoppelijke Over
heid.
Nu, die schriften, waarin de mirakels
gebakken worden gelijk 't brood in den
oven,zijn niet onderworpen aan de goed
keuring der Overheid, en daardoor alleen
zijn ze geheel en gansch afgekeurd door
de Kerk.
Over eenige maanden nog deed Mgr
de Bisschop van Gent, in de Gods
dienstige Week van zijn bisdom eene
vermaning drukken, om de geloovigen te
verwittigen nopens zulke schriften.Weini
gen tijd te voren VEROORDEELDE
de Godsdienstige Week van Parijs
een van die boekskens opgesteld door
wereldsche menschen Le propagatcur
de la dévotion k Sint-Joseph et k Sint-
Antoine. Dergelijke veroordeelingen wer
den uitgesproken door de Godsdienstige
Weken van Puy, Albi, Annecy, Quim-
per, Saint-Flour, Ch&lons, Bourges,
Cambrai, Besanfon, Reims, Lyon, Or
leans, Vannes, Arras, Moulins, Tarbes,
Limoges, Autun, enz.
Daaruit, wij hopen het toch, zal de
geusche ezel of vervalscher weten, dat
het de godsdienst niet is die de koop
lieden in den tempel roept om er eenen
geldwinkel van te maken maar dat de
kerkelijke Overheid, zooveel zij het ver
mag, de kooplieden met koorden en
geesels uit den tempel jaagt.
De geleerde vertaler ui t't armtierig or
gaan zal ook verstaan dathet godsdien-
stig gevoelen niet bezield is met on-
gelooflijke dommigheden maar dat
hij zelve moet verstomd staan over zijn
eigen dommigheid,en ook over de dwaas
heid die sommige wereldsche opstellers
begaan met in hunne schriften af te
wijken van het oprecht godsdienstig ge
voelen.
Meikeversoep. De meikevers of
mulders worden in sommige streken van
Duitschland gebruikt om er soep van te
maken.
Men doodt de kevers in kokend water
dan knipt men met eene schaar pooten en
vleugels af en laat de kevers een hand
vol is voldoende bruineeren in de pan
met boter en bloem. Voeg daarbij een
liter water en laat het een uur koken,
men giet het door eene kleine zift en de
soep wordt zeer warm opgediend.
Men moet, zeggen degenen die ze nut
tigden, een zeer geslepen fijnproever zijn,
om die soep te kunnen onderscheiden van
deze, gemaakt met rivierkreeften en ge
kend onder den naam Bisque d'écre-
vissES.
Liefhebbers kunnen het nu eens pro-
beeren.
Gij weet integendeel zeer wel, dat ik
eene zeer verstandige taal spreek. Gij
kunt wel graaf van Chatterly zijn, maar
zoowel de goederen nis het vermogen, dat
aan dien titel verbonden is, zijn de recht
matige eigendom van eene wees, uwe nicht
Beatrix, de dochter van uwen broeder
Thorn, wier tweelingzuster Nora gij op
den elfden September van dit jaar, door
middel van vergiftigde bonbons om het
leven hebt gebracht.
Deze slag had getroffen Chatterly viel
op eenen stoel neer en gedurende een
oogenblik was hij te zeer ontsteld om te
kunnen spreken een seconde later loo
chende hij echter hardnekkig, maar toen
was het te laat. Cecil had reeds gezien
hoe zijn gelaat door angst verwrongen
was en wist, dat hij eenen schuldige voor
zich had.
Gij moet waanzinnig of beschonken
zijn om het te wagen, zulke eene beschul
diging tegen mij uit te spreken, riep de
graaf op woedenden toon. Ik zal u aan
klagen wegens beleediging.
Houd u bedaard, zegde Cecil Monk
ton zacht, gij zoudt u wel twee maal
bedenken, alvorens gij zoo iets doet. Gij
zijt met dat arme meisje in denzelfden
trein van Londen vertrokken, men heeft
ge rien, dat gij met haar gesproken hebt.
De kamerverhuurster uit de woning in
Bloomsbury, waar gij als Jaak Ford ver
toefd hebt, is bereid onder eed te verkla
ren, dat de witte haren en de lange baard,
waarmede alle dagbladen den reisgenoot
van bet ongelukkige meisje beschreven
De lioolplanten.
Wanneer men gedurende zomertijd een
een kijkje doet in de tuinen onzer land
bouwers, ziet men alras dat de koolplan-
ten er eene groote plaats innemen. Bij
de hoveniers rond de steden is het nog
wat anders daar beslaan zij heele par
tijen. En dit is niet te verwonderen
want heel den zomer door en zelfs een
belangrijk deel van den winter zijn zij de
geliefkoosde groenten van Jan en alleman.
Daarom ook hebben wij voorgenomen er
een en ander over mede te deelen.
Onder den naam van koolgewassen ver
staan wij roode kooien, savooien, bloem-
kooien, spruiten, brocoli, kabuiskooler.,
enz. Deze planten vragen eenen vrucht-
hebben, valsch waren, en haar dienst
meisje kan die verklaring bevestigen.
Zoo dat eens gebeurde, dan zou de
toestand er voor u donker uitzien, graaf
Chatterly.
De graaf bromde een vloek tusschen de
tanden.
Gij kunt niets bewijzen, zegde hij
halstarrig, en ik begrijp eigenlijk nog niet
waar gij heen wilt. Men zou toch denken,
dat, indien gij werkelijk de broeder
mijner gade waart, gij niet zulk een on
gerijmde aanklacht tegen haren echtge
noot zoudt doen.
Het is dan ook alleen om Gertruda te
ontzien, dat ik eerst bij u gekomen ben,
zegde Cecil Monkton norsch. Ik ben er
zeker van, dat gij uwe nicht Nora ver
moord hebt en dat hare zuster Beatrix,
die u reeds op 't spoor is, uwe schuld
spoedig ontdekken en u dan aan de justi-
cie overleveren zal. Ter wilie van mijne
zuster en haar kind wil ik u van de gale
redden.
Dat is zeer vriendelijk van u, moet
ik u zeggen, sprak Chatterly spottend,
maar als ik eenen moord had gepleegd,
dan zoudt gij niet bij machte zijn mij aan
de straf te onttrekken.
Ik geloof wel dat ik daartoe in staat
ben, zegde Cecil Monkton zacht. Wan
neer gij de nalatenschap van uwen vader
gewillig aan Beatrix Charles afstaat, dan
zal niemand willen gelooven, dat gij drie
maanden geleden, alleen om die bezit
tingen te behouden, hare zuster hebt
vermoord.
baren en veel bewerkten grond, die tevéns
tamelijk vochtig is.
In tegenstrijd met de meeste andere
planten, zoo veld- als tuingewassen, tie
ren de kooien zeer goed op verscken stal
mest. Beir ook zal hier opperbest werken.
Dus een goede hoeveelheid verschen stal
mest, duchtig ondergewerkt, en binst den
zomer twee, drij keer fel begieten, is ten
hoogste aan te prijzen. Maar de hoveniers
vooral beschikken niet altijd over genoeg-
zamen stalmest en beir. Welnu, dan zijn
de scheikundige meststoffen de aangewe
zen hulpbronnen, zelfs bij de landbou
wers zal eene toevoeging van chimiek niet
ten onpas komen, want het is eene eerste
noodzakelijkheid dat de koolplanten
tnalsch en welig opgroeien.
Voor de stikstof geve men sodanitraat
of zwavelzuren ammoniak, en voor de
fosfaten neemt men voordeeligst super
fosfaat.
Wat nu de potasch aangaat, dit element
is bij koolplanten noodzakelijk, 't Is im
mers genoeg gekend van die gewassen.
Het schijnt zelfs dat het hartloos zijn van
sommige savooien, kabuizen, bloemkoo-
len, enz. aan gebrek aan potasch moet
toegeschreven worden. In den jaargang
1905 vsn Tijdschrift over plantenziek
ten schrijft Ritzema Bos, dat hij van
twee verschillende streken (Holland) kool
planten ontving welke hartloos waren. Ze
waren gegroeid na ajuin, die zeer veel
potasch aan den grond ontneemt. Daarom
denkt de geleerde schrijver, zonder noch
tans met zekerheid te kunnen bevestigen,
dat kaligebrek er mogelijk de oorzaak van
is. Trouwens, gedane proeven bewijzen
ten zeerste den goeden invloed van pot-
aschmesten op kooien. Ten voorbedde
laten wij hier eendrijtal uitslagen volgen
Opbrengst per are.
koolsoorten stalmest stalmest en ion- stalmest met
alleen dei potasch potasch
St-V ineen- winst winst
tius' savooien 35o k. 675 k. 14,4a 750k. 17,68
gesticht te
Oostscker igo3
Stock-
mans meikoolen 333 k. 458 k. 10,75 583 k. aa,o5
Atrschot
id. roodekoolen 5oo k. 600 k. i8,a5 800 k. 57,05
Als vollediging van den stalmest zou
den wij dus de landbouwers en hoveniers
kunnen aanraden per are te gebruiken
van 2 tot 3 k. sodanitraat
3 )i 4 k. superfosfaat
1,5 tot 2,5 k. chloor-of zwavelz. potasch.
Lowis.
Zondagrust in den Senaat. De
commissie, gelast met het wetsontwerp,
heeft dijnsdag vergaderd. M. Claeys
Boüüart zal de toekomende week zijn ver
slag neérleggen.
Het is zeer wel mogelijk dat het ont
werp nog dezen zittijd besproken wordt.
Ik heb dat meisje niet vermoord 1
liep Chatterly uit met bevende stem. Is
het niet genoeg dat ik dag en nacht door
haar gezicht word vervolgd, dat ik gemar
teld word door den blik uit die blauwe
oogen i Moet gij ook nog trachten mij in
het verderf te storten Ik zeg u dat het
een zelfmoord was, een zelfmoord Ik
heb de bonbons niet vergiftigd, dat heeft
zij zelve gedaan, uit eigen beweging.
Cecil Monkton wierp den ellendeilng
een blik vol diepe verachting toe en ging
voort
Dus, gij bekent, dat gij de man
zijt, over wien zooveel geschreven is, de
man met het witte haar en den langen
witten baard, die met het meisje gereisd
heeft
En wanneer ik dat nu al bekende
Wanneer gij van hier regelrecht naar de
policie gingt, om mij aan te klagen, wie
denkt gij dan, dat daaronder het meest
zou lijden Ik niet. Gij zult toch niet
denken, dat ik dwaas genoeg ben, om
niet steeds een laatste redmiddel in ge
reedheid te houden Ik zal u eens zeg
gen, wat er in dat geval zou gebeuren. Ik
zou dan volkomen vrij van straf blijven,
om de eenvoudige reden dat men eenen
doode niet kan straffen en de last van
mijne misdaad zou voor nu en voor altijd
op mijne vrouw en mijn kind drukken
op haar, op haar alleen zou mijne straf
nederdalen.
(Wordt voortgezet.)