m in België Donderdag 17 Augusti 1903 3 centiemen per nummer. 369te Jaar 3587 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. De Godsdienst HET GEHEIM Wat de Franschman over ons België denkt DE DENDERBODE Pit blad verschynt den Woensdag en Zateidag van iedere week onder dagtee- k ning van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter w» ek voor .-Ie Stad 5 frank; met den Post verzonden 6 frank 'a jaars, fr. 3-25 vcor zes maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschiyving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N' 31. en in alle Postkantoren des Lands. CLIQUE SIXM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3*® bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bij accrord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerei. Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijd&p in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele vin dit blad. AALST, 16 AUGUSTI igo5 Op zegevierenden toon roepen de anti- clerikalen van tijd tot tijd uit dat in Bel gië het Geloof verdwijnt en dat het volk zich meer en meer vrijmaakt van het juk der priesters. Volgens sommige gasetten zal het niet lang meer aanloopen of onze kerken zul len te huur staan bij gebrek aan geloovi- gen, en van het Geloof zal men spreken als van een ding van den ouden tijd. De vrijdenkers, die ons zulks voorspel len, zullen ons toelaten over hunne pro- fetiën vrij te denken. D;n dag van heden is waarlijk slecht gekozen om te voorspellen dat de Catho- lieke Kerk op het punt is in ons land te verdwijnen F Zeer ingenomen met het afschuwelijk werk van Combes en andere Fransche anti-clerikalen. voor dewelke zij immer de grootste bewondering gevoelen, heb ben onze liberalen en socialisten zich wellicht verbeeld dat zij zich in Frankrijk bevinden. Ongelukkig voor hen, zal deze inbeel ding weldra vergaan, indien zij rond hen kijken. Onze tegenstrevers zullen dan moeten bekennen dat zij niets van de voorzeg gingskunst weten en dat zij oogen hebben orn niet te zien. Vrijmetselaars en ander duivelsch ge spuis, gij zult toegeven dat gij te haastig zijt om de zegepraal te vieren, die gij over den Godsdienst nog niet behaald hebt Voor korten tijd zal het Belgisch volk alle geloof verworpen hebben. Is het niet belachelijk zulke lollekens te verspreiden, wanneer men, zooals Dijns dag 11., O. L. Vrouw Hemelvaart, die indrukmakende processiën bijwoonde, die ons volk immer te baat neemt om aan God eene openbare vereering te bewijzen Eene talrijke menigte heeft, zoowel in de steden als in de kleinste landelijke ge meenten, aan die godvruchtige bstooging deelgenomen. Naarmate de haat van sommigen tegen de catholieke Kerk heviger wordt, neemt de godsdienstijver van onze medebroe ders toe. Meermalen hebben wij bestatigd dat het volk, dat zich langs de processien schaart, steeds aangroeit en steeds met 69® Vervolg. Toen Robert Power nog vóór zijn ver trek naar Dartmoor deze inlichtingen van M. Hunter ontving, was hij maar half tevreden. De oplossing kwam hem al te natuurlijk voor hij had er meer achter gezocht en verlangde vuriger dan ooit Jacob Stanley op te zoeken en de waar heid te ontdekken. Hij haastte zich dus zooveel mogelijk om weg te komen. Ook M. Hunter wilde geen uur langer in Sandbank blijven behalve zijne reis naar Londen om de door ons verhaalde inlichtingen te verkrijgen,had hij er alleen vertoefd om den afloop der te rechtzitting bij te wonen en de arme Charlotte zooveel mogelijk bij te staan. Thans kon hij, M. Duvivier hier niet meer van dienst zijn cn hij wist zijnen vriend dus gemak kelijk over te halen hem naar zijne woning in de hoofdstad te volgen, waar Mevr. Hunter hen reeds wachtte. Het eenige, wat er op dit oogenblik te doen viel, was gedu ld te oefenen en den invloed van M. Hunter aan te wenden, om de ge vangene, die nu naar de cellulaire gevan genis was overgebracht, wat meer ge- meer eerbied aan deze plechtigheden van ons Geloof deelneemt. Hoe stichtend is het niet op die dagen het H. Sacrament door onze steden tn dorpen te zien dragen, begeleid door de vertegenwoordigers der hoogere zoowel als der lagere maatschappelijke standen Waar is het menschelijk opzicht geble ven, dat vroeger den goeden wil van zoo- velen tegenhield Indien iets een ding van den ouden tijd is geworden, is het wel dit mensche lijk opzicht De eerste Overheden van ons land zoo wel als de geringste burgers beschouwen het heden als eene eere onzen Goddelij- ken Zaligmaker te vergezellen in zijnen doortocht door onze straten. Nu, heeren liberalen en socialisten, zult gij nog beweren dat het geloof in België verflauwt Moest gij nog niet geheel overtuigd zijn dat gij u in uwe voorzegging vergist hebt, dan raden wij u aan, alhoewel het uwe gewoonte niet is, met ons eene be devaart te doen hetzij naar Oostacker, hetzij naar Hal, hetzij naar Scherpen- heuvel of naar Affligem. Daar, op die plaatsen die de Moeder Gods op eene bijzondere wijze bedeeld heeft, zult gij bemerken dat gij valsche profeten waart. Daar zult gij eene tallooze menigte van mannen en vrouwen zien nederknielcn om den machtigen bijstand van Maria in te roepen. Vraagt, anti-clerikalen, die den val van de Kerk voorspelt, aan de spoorweg en trammaatschappijen die deze bede vaartgangers vervoeren, aan de gasthoven die dezen herbergen., ot het getal der ge- loovigen, welke ieder jaar deze heilig dommen komen bezoeken, vermindert. Hun antwoord zal u eens te meer over tuigen dat het Belgisch volk nog niet god deloos is. Integendeel Indien uwe voorzegging als dusdanig geene waarde heeft, laat zij ons toe uwe ware gevoelens te kennen. Gij voorspelt den ondergang van ons Geloof omdat gij dien begeert. Mochtet gij eens in uwen strijd tegen de Kerk slagen, met welke jubelki eten zoudt gij uwe zegepraal vierenUwe overwinning zal slechts volledig wezen wanneer gij alle geloof uit het hart onzer landgenooten zult uitgeroeid hebben. Dien dag echter zult gij, indien God ons bijstaat, nooit beleven. Het verleden toont ons de Belgen trouw aan de Roomsche Kerk en leert ons dat zij menigmaal zoowel voor Altaar als voor Vaderland ten strijde trokken. Hetgeen on te landgenooten, en na- menlijk de Vlamingen, vroeger geweest zijn, zullen zij in de toekomst wezen. makken te bezorgen en te trachten haar wat meer te mogen bezoeken dan anders in dergelijke gevallen wordt toegestaan. Ook daarvoor was het beter, dat zij in Londen waren. Wij behoeven onzen lezers niet te zeggen, dat zij beiden van de vergunning dikwijls gebruik maakten om Charlotte op te zoekenal beschrij ven wij deze ontmoetingen niet, die men zich zeer goed zal kunnen voorstellen,om ons liever bij de feiten te bepalen. De Franschman volgde zijnen vriend gewillig, maar was overigens, vooral na een bezoek aan zijn nichtje, in eene ondragelijke stemming. Hij vloekte op Engeland en de Engelschen, waarmeê hij vroeger zooveel had opgehad. Hij raasde op het land, op de rechters, in een woord op alles wat Engeland was. Van uitspanningen of verstrooiing, waarmeê M. Hunter hem den tijd beproefde te ver korten, wilde hij niets weten hij bracht zijne dagen het liefst in gezelschap van hem en zijne vrouw door, welke leste met hare gewone goedheid al het mogelijke deed den diep terneergeslagen man bezig te houden cn tc verstrooien. Het was een paar dagen na hunne aankomst te Londen, dat zij op een avond weer in somber stilzwijgen tegen over elkander zaten. M. Duvivier had het photografle-album var. Mevrouw Hunter ter hand genomen en sloeg werktuigelijk de bladen om. Hij zag de reeds van vreemde gezichten, die De schoone feesten waardoor de verja ring onzer Onafhankelijkheid gansch Bel gië door gevierd wordt, doen in meest al de landen der wereld lofkreten opstijgen over ons klein maar uitgelezen landeken, over zijne neerstige bevolking, zijn wij zen vorst, zijn uitmuntend catholiek Be stuur. Hoort eens wat daarover te lezen staat in een blad van Parijs La Croix, onder den titel Een gelukkig volk Men heeft reeds zoo dikwijls ge schreeuwd dat volken, die gebukt gaan onder't juk des Christendoms onvermij delijk achteruitgaan op den weg van nij verheid handel, kunst en wetenschap Welnu, België is een land dat sinds meer dan 20 jaar ministers heeft die ter kerke gaan, en een koning die ter eere van het H. Hert eene basiliek durft bou wen, Te Deum's bijwonen, en op echt christelijke wijze antwoorden op den welkomstgroet van eenen Aartsbisschop. 't Is een land dat, onbeschroomd voor zwarten inval onze verbannen kloos teigemeenten binnen zijne grenzen op neemt, en in de breede plooien van zijn vaandel beschut, gelijk het overigens doet voor alle andere vereeniging. En ziet dit gansch vbrpaapt land heet heden het gelukkigste land van den aardbol... Van alle landen bezit België het schoonste net van ijzerenwegen, de dichtste bevolking, de voortreffelijkste zeehaven. En zijn onderwijs Gaat eens naar de Tentoonstelling van Luik. Men vindt cr wel geeno walgelijkheden gelijk inde oi.z. van 1900, maar in luister en pracht moet zij er niet voor onderdoen. Welnu, gaat daar eens de afdeeling van 't Onderwijs bezichtigen, en gij zult zien dat België te samen met Denemarken aan 't hoofd der landen staan in zake van volksonderwijs. Een Fransch tijdschrift, Le Corres- pondant, schrijft ter gelegenheid der ver jaring onzer onafhankelijkheid Sinds 75 jaren is België onafhanke lijk, ja zelfs vrij en al heeft het gelijk ieder land dagen gekend van onlusten en politieken strijd, toch is het gansch dat tijdperk doorgegaan zonder omwenteling of oorlog. Wat meer is België geeft aan de Fransche anti-clerikalen eene eigenaar dige les Sinds 1884 is dat land bestuurd door een catholiek ministerie dat op gods dienstig en maatschappelijk gebied den vrede heeft weten te behouden, en dat voor zijne oogen voorbijgingen, ternau wernood aan zijne gedachten wijlden verre van daar bij zijne arme, ongeluk kige Charlotte, die door zijne schuld in dit ellendig land was geraakt. Hij hield niet op zich zijne nalatigheid te verwijten, wat zijne vrienden er ook tegen inbrach ten I Maar hij sprak er niet meer over hij wilde op de mcnschen, die hem zoo veel hartelijkheid betoonden, den schijn niet Iaden als hadden zij het ongeluk kunnen voorkomen... Met oogen, die van tranen schemerden, sloeg hij zenuwachtig de bladen om. Opeens hield hij stil hij meende iets gezien te hebben een gezicht, dat hem bekend voorkwam. Hij sloeg het blad,dat hij in der haast had omgekeerd, weder terug cn bekeek het portret, dat zijne aandacht had getrokken... Neen, hij ver giste zich niet dat gelaat had hij meer gezien 1 Hoe meer hij er het bezag, hoe zekerder hij werd. Wie drommel is dat toch riep hij eindelijk overluid, met zijne eigenaardige levendigheid, die hem in den laatstcn tijd zoo vreemd was geworden. Ik ken dien kerel ik kan mij niet vergissen 1 Hebt gij het portret vat: een vriend van u in mijn album ontdekt, M. Duvi vier vroeg de vriendelijke mevrouw Hunter, verheugd een onderwerp te heb ben gevondeu, waarin haar gast belang scheen te stellen. Ik ben benieuwd wie bet is. om zijne verstandige bezorgdheid voor liet welzijn des lands met recht mag re kenen op de erkentenis des volks. Het dwingt niemand, het eerbiedigt de vrij heid zijne vijanden geluigen zulks. De gekende Fransche dagbladschrijver, Edward Drumont, eindigt als volgt een zijner artikels over België. Prenten wij die woorden diep in ons heheugen Wat kunnen wij, zoo schrijft hij, wat kunnen wij nu nog wenschen 't is van aan ons niet te gelijken, van het arme Frankrijk niet na te volgen in zijne wijze van vervolging en verdrukking, welke ons van God gezegend land in eene ware hel herscheppen zal. Arm Frankrijk Gelukkig België Maria's Hemelvaart. Wie is zij, die, van licht omgeven, Wijl 't ochtendrood in 't Oosten gloeit, Door't blauwe luchtruim schijnt te zweven En Englen aan haar schreden boeit Verblindend is de gloriekrans, Die haar den schedel heeft omvangen Ginds aan den vuurgen hemeltrans, Blijft aarzelend de dagtoorts hangen En schijnt beducht voor zulk een glans. Wie is zij, in wier reine trekken, Zoo vol van heilige majesteit, Men als een vond der eeuwigheid, Een zweem van godheid kan ontdekken, Een weêrglans der onsterflijkheid Zij houdt de handen toegevouwen, Haar blik, ten hooge steeds gericht, Schijnt reeds de heerlijkheid te aanschou wen, Die weêrkaatst op haar aangezicht. Wie is zij, die steeds hooger vaart, Als op der geesten wiek gedragen, Tot dat zij de eeuwge zon ziet dagen. Waarvoor elk aardsche luister nijgt Hoort uit de gloriewoon des Heeren Weerklinkt het heilig Hallel blij En als een vloed van melodij Doorstroomt de wijde hemelsferen I Wie is zij, die uit 't aardsche donker Fier opstijgt boven 't stergeflonker Of blijft gij voor die schoonheid stom Maar,neen;een stemme heeft weerklonken: MARIA I trielt het door de lucht, En in een stroom van glorievonken Daalt 't Serafskoor, in volle vlucht. Thans ruist er door dc oncindgc zalen Een lied zoo godiijk schoon en zoet, Dat het de zaalgen trillen doet, Een lied onmooglijk te vertalen Lof, eer en dank zij de Onbevlekte. Wier zuivre schoot tot schuil verstrekte Aan 't menschgeworden Woord van God: Wier reine ziel nooit werd geschonden Door de erfelijke smet der zonden, Zij stond van haren stoel op en plaat ste zich achter M. Duvivier. Wel. dat is M. Sint-Alba 1 riep zij uit, een blik op het portret werpende, dat de Franschman haar met den vin ger aanwees. Die daar naast in zijne vrouw. Sint-Alba riep M. Hunter, plotse ling uit zijn leunstoel bij den haard over eind vliegende, en het tijdschrift, waarin hij bezig was te lezen, met groote drift op de tafel smijtende. - Hebt gij het portret van dien schurk nog in uw album,Anna? Doe mij een genoegen en werp het dade lijk in het vuur Ik kan maar niet be grijpen, dat gij het al niet veel eerder gedaan hebt. Ik wist waarlijk niet eens... begon mevr. Hunter, om zich te verontschul digen, maar M. Duvivier liet haar niet doorgaan. Sint-Alba, zegt hij vroeg hij, op zijn gastheer toetredende. Sint-Alba ken ik niet wij hebben dikwijls genoeg over den man gesproken, maar gij weet zeer goed, dat ik hem nooit gezien heb en dezen man, de man, die hier op dit por tret staat, ken ik zeer goed. Hij heet Courtin ik heb hem jaren geleden ge kend. Och een schavuit, ein schoelie is het hernam M. Hunter nog steeds even driftig. Maar, vervolgde hij een oogen blik later, het album naar zich toeha- lende, hierin vergist gij u toch het is De kiem van 's menschen droevig lot O dood I waar is thans uw victorie Waar is uw opperheerschappij Maria, van uw ketens vrij, Stijgt levend op in volle glorie Geen knaagworm in het duistre graf Zal ooit die zuivre leden schenden, Aan wie God alle wondren gaf, Die nimmer dan volmaaktheid kenden, a En als der Englen lied, verrukt vankreits tot kreitsen heeft geklonken... Ziets ginds de Apostelen, bedrukt, Bij de arme grafsteê neer gezonken, Maar, wijl het lieflijk avondblozen De westerkimme nog verguldt, Zien zij Maria's graf vervuld Met hemelschoon gekleurde rozen 1 Eene valsche aan tijging die verdwijnt. Tusschen de lasterlijke aantijgingen, die sedert jaren en jaren de ronde maken in de anti-clerikale drukpers, is er thans weer eene, die haren tijd gehad heeft en voor goed is weêrlegd. 't Is de bewering, als zouden de Jesul- ten de ler.ring aankleven of aangekleefd hebben, dat het doel de middelen wet tigt»,'tis te zeggen dat men, om zijn doel te bereiken, alle middelen zou mo gen gebruiken, ook de oneerlijke en mis dadige. Een weggeloopen Jesuit, graaf Hoens- broech, had in den laatsten tijd beweerd, dat hij in de schriften der Jesuïten leer stelsels had gevonden, die bewijzen dat zij wel stellig die leering waren toege daan. Priester Dasbach, afgeveerdigde bij den Duitschen Reichstag, betwistte het gezegde van Hoeusbroech. De zaak kwam voor de rechtbank en een arrest van het beroepshof van Keulen bekrachtigde de zienswijze van priester Dasbach. Een anti-catholiek dagblad, la Gazette de Franckport, kondigt, naar aanleiding van die uitspraak, een artikel af van den prot;stantschen hoogleeraar Ohr, dat dient vermeld te worden. De schrijver ontleedt, ais rechtsgeleerde, het arrest en zijne beweegredenen en be sluit met te verklaren, dat het Beroepshof \an Keulen te recht geoordeeld heeft, dat in geen enkel der uittreksels van de ge- schriften van Jesuïten, door graaf Hoens- broeck bijeengebracht, ook maar het min ste voorkomt waar de strengste zedelee- raar bezwaar zou in vinden dat, name lijk door de aangehaalde werken nooit aangeraden wordt iets onzedelijks te doen met een zedelijk doel. een portret van een schurk, maar hij heet Sint-Alba I Hij heet niet Sint-Alba, verzeker ik u hield de Franschman vol, na nog maals aandachtig de photografis te heb ben hektken. Ik kan mij niet vergissen, de gelijkenis is al treffend ik zweer u op mijn woord, de man, die hier is afge beeld, heet Courtin ik herkende hem oogenblikkelijk 1 Courtin Courtin 1 herhaalden M. Hunter, verbaasd over het hardnekkig volhouden van zijn viiend. Hoe komt gij er op Ik verzeker u, dat gij u vergist dat is wel degelijk Sint Alba's portret maar daarom kan hij wel op iemand anders gelijken, dien gij vroeger gekend hebt... Het is zonder twijfel het portret van Sint-Alba bevestigde thans ook Mevr. Munter. Hij gaf het ons verleden zomer weet gij niet, Hunter toen wij met gem in het Marine-hotel logeerden Of neen 1 viel zij zichzelve in de rede. Nu herinner ik mij hij gaf het niet, maar zijne vrouw, te gelijk met het hare in ruil voor de onze. Ik kan niet meer zeggen, dan ik ge daan heb 1 hernam de Franschman op zeer stelligen toon. Dit is het portret van e.m zekeren Courtin, dien ik in Frankrijk heb leeren kennen. Ik kan mij niet ver gissen het is een volslagen onmogelijk heid, dat twee menschen zoo volkomen op elkander zouden gelijken. (Wordt v.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1