Zondag I October 4905
5 centiemen per nummer.
50sle Jaar 5400
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Liberalism
en Socialism.
D E
Zwarte Bedelaar.
Eene hulde aan ons
landbouwministerie.
Zondagrust.
Zilveren Jubelfeest
1879—1905.
Een wijs woord.
DE DENDERBODE
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad B frank met den Post verronden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CHIQUE SUU1I.
Per drukregel. Gewone 16 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
34* bladzijde 60 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, 3o SEPTEMBER 1305
Om zich een gedacht te vormen van
den vernederenden, den armtierigen
toestand in den welken het liberalism
zich tegenover het socialism bevindt,
hoeft men te onderzoeken welke zijne
betrekkingen zijn met de roode revolu
tionaire partij.
Laat ons dat eens van nabij onderzoe
ken.
Op 5 Februari 1892 zaten de groote
chefs der liberale kliek te Brussel aan
't banketteeren. Gezel Anseele, de Gent-
sche roode autocraat van Vooruit, was
er ook tegenwoordig, hij nam er het
woord en begon zijne redevoering al
dus:
Heeren liberalen, wilt gij later
iets te zeggen hebben in 't bestuur
des lands, dan dient gy u achter
de roode vlag te scharen.
Deze verklaring verwekte eene alge-
raeene opschudding de liberalen beke
ken elkaar verbaasd aan. Doch weldra
klonk eene stem die uit hoofde der
algemeene stilzwijgendheid nog klaar
der gehoord werd NooitNooit
Die nooit behoort reeds lang tot het
verledene sedertdien werd hij nimmer
herhaald
En nochthans er waren reden in
overvloed om die weigering te behou
den. Immers een groote chef van 't libe
ralism heeft in een manifest aan zijne
kiezers uitgelegd waarom die nooit
moet staande gehouden worden, i. a. w.
waarom het liberalism de roode partij
niet steunen en nog veel min volgen
mag.
Hoor M. Neujean
De socialistische partij is een open-
baar gevaar zij vertegenwoordigt de
dwingelandij, de vernietiging van
den eigendom den ondergang der
nijverheid. Zij stelt zich onder het
patronaat der Commune van Parijs.
Alle burgers moeten samenspannen
om deze nieuwe barbaren af te we-
ren die de vryheid en de beschaving
bedreigen.
Wat moet men dan zeggen van de
liberale chefs nu dat wij zien dat zij zich
voor die zelfde barbaren door M Neu
jean zoo meesterlijk afgeschetst op de
knieën, ja, zelfs op de beide knieën
werpen om hunne hulp en bijstandjaf te
smeeken
En men bemerke wel dat het voor
hunne eigene afstammelingen is dat de
liberalen zich aldus vernederen, ja,
kruipen....
Hunne eigene afstammelingen, want
het valt niet te loochenen dat de liberale
leerstelsels van godsdiensthaat het so
cialism verwekten, dat zij, volgens de
getuigenis van autocraat Anseele, voort-
6* vervolg.
O gewis 1
Genade, mevrouw !.-..
Hij liet zich op de knieën vallen maar
na een laatsten plooi aan haar sjaal ver
stikt te hebben, ging mevrouw de Rum-
brye langzaam de kamer door zonder hem
met een blik te verwaardigen, opende dc
deur en verdween.
Carral richtte zich waggelend op. Zijn
gelaat was asebgrauw, zijn blik strak sn
bloeddorstig.
Narcissus de mulat Narcissus
Zal dan nooit de beurt aan mij komen
mompelde hij met eene holle stem. O 1
als den een of den anderen dag de gele
genheid zich aanbiedt, wat zal ik mij dan
bloedig wreken
Op hetoogenblik dat mevrouw de Rum-
brye het hotel verliet, kwam de bedelaar,
die geduldig op haar gewacht had, we
derom op haar toe en strekte de hand uit.
Alweêr die zwarte 1 prevelde zij met
afkeer.
Zij wende het hoofd af en steeg in het
rijtuig.
gaan van in hunne goddelooze scholen
aanhangers der roode partij te kwee
ken.
Gezel Emiel Vander Velde zegde
vlakaf tot de liberalen
«Wij, socialisten, mogen onze va-
ders niet verloochenen, zegde hij.
Wij stammen af van 't liberalism.
Allen zijn wij tot het socialism ge-
raakt door eene liberale of ongods-
dienstige opleiding.
In de Volkskamer verklaarde hij
zijne zienswijze nog uitdrukkelijker
Toen de liberalen tot het volk zeg-
den Gij hoeft aan den hemel niet te
gelooven wanneer zij op de poorten
en deuren hunner werkhuizen en fa-
brieken deden schilderen Verbod
aan God hier binnen te treden
wanneer zij de wetten stemden zooge-
zegde onzijdige scholen stichtende,
dan hebben zij (de liberalen) bijgedra-
gen om den grootsten hinderpaal uit
den weg te ruimen, die de vervulling
onzer begeerten tegenwerkt, name-
lijk de Godsdienst dan hebben
zij den weg geopend tot het socia-
lism.
Ook Autocraat Anseele is van 't zelfde
gevoelen als gezel Vander Velde, en
aarzelt niet het openlijk, als antwoord
aan La Flandre libérale in Voor
uit te schrijven
Gij, liberalen, zijt hét die ons de
lastering der Kerk en den haat van
't verledene hebt geleerd Welnu,
gaat voort Sticht maar onzijdige
scholen en liberale werkmanskrin-
gen 't zijn allen kweeknesten voor
'tjsocialism.
E11 inderdaad wie niet ziende blind
is, moet reeds bestatigd hebben dat uit
de liberale goddelooze leerstelsels het
progressism, het socialism en het anar
chism zijn gesproten. En tot bewijs wie
weeter niet dat meer dan de helft der
leden van de liberale werkmanskringen
heimelijk tot het socialism belmoren?
Wat zien wij nu gebeuren Die af
stammelingen door hunne liberale va
ders weelderig opgeleidgevoeleji zich
sterk en machtig en verloochenen en
verstooten ze nu. Men ziet dan de fiere
liberale grootsprekers van voorheen op
de knieën kruipen en om erbarming
smeeken, dat zij toch niet gansch zou
den verstooten worden ten einde hun
waggelend kraam nog wat op zijne
pikkels te houden.
Arm liberalism eens zoo machtig,
waar zijt ge verdwaald Wij hebben
medelijden met U
©■Dat er in ons land veel verbetering is
gekomen in al wat betrekking heeft tot
den landbouw, is bekend ook dat wij
dit verschuldigd zyn aan het catho-
liek ministerie. Dit mag wel eens ge-
De neger hield zich niet voor geslagen;
hij trad nader en wierp eenen vorschen-
den blik naar binnen.
Het gelaat der markiezin, hetwelk door
liet licht der naburige lantaarn ten volle
beschenen werd, was duidelijk te onder
kennen.
Bij het zien van die onbeschaamde vol
harding fronste zij de wenkbrauwen en
liet plotseling het gordijntje zakken.
De bedelaar liep ijlings achter het rij
tuig om en vertoonde zich aan het andere
portier.
Scheer u weg snauwde mevrouw
de Rumbrye hem toe, ik geef nooit aan
zwarten 1...
Creoolsche sprak de zwarte.
De lakei naderde en vroeg de bevelen
van mevrouw de markiezin. De neger
luisterde scherp toe.
Naar het hotel beval z(j.
Het tweede gordijntje viel neder. De
vurige paarden trokken aan en de koets
vloog pijlsntl voort.
Naar het hotel 1 dacht de bedelaar,
in nadenken verzonken, staan blijvende
welk hotel Het hare, ongetwijfeld.Waar
is het Ik moet het uitvinden, want ik
wil haar wederzien... Zij gelijkt op haar
het zijn dezelfde trekken, met haren van
een ander kleur. En daarbij zij is een
Creoolsche, dewijl zij nooit aan zwarten
geeft. Als zij het eens ware
Terwijl hij langzaam den weg naar zijn
nachtverblijf insloeg, zag hij een wit voor
zegd worden of herhaald vooral
wanneer zich daartoe eene goede ge
legenheid voordoet. Die gelegenheid
werd dezer dagen gegeven in Den
Haag, waar men eene voordracht bij
woonde in de Nederlandsche Melkhy-
gienische Vereeniging, over stal-hygi'e-
nie.
De spreker wees daarbij op de wed
strijden voor de rundveestallenwaarin
hij een uitstekend middel zag om de
gezondheid hij het vee te verbeteren.
En hij wees daarbij op het vele goede,
dat in dit opzicht reeds verricht is in
In den winter, zegde spreker, laat
men in België door bevoegde personen
voordrachten houden over stal-hygiéne
en de fouten die in vele stallen voorko
men.
De jury, gewoonlijk bestaande uit
een rijkslandbouwleeraar, een veearts,
en een bevoegd veehouder, brengt twee
bezoeken aan de stallen, die aan den
wedstrijd deelnemen, het eerste in
April, het tweede in het najaar.
Tijdens het eerste bezoek wordt de
stal onderzocht en de veranderingen en
verbeteringen aangeduid, die de jury
noodig acht. Bij het tweede bezoek,
^eftde eigenlijke beoordeeling plaats.
Naar den nu bestaanden toestand wor
den de punten toegekend, waarbij reke
ning gehouden wordt met den goeden
wil der landbouwers.
In 't eerst deed zich het feit voor, dat
de slechte stallen niet meekarapten,
terwijl het toch juist erom te doen was,
verbetering aan te brengen. Doch de
ondervinding heeft nu in België ge
leerd, dat dit bezwaar van zelf overwon
nen wordt. Steeds wordt het aantal der
deelnemers grooter, welk getal dit jaar
op enkele plaatsen tot 160 en 180 voor
één wedstrijd steeg.
De r-fheele kosten van zulk een wed
strijd bedraagt weinig meer dan 500
fr., welke gedeeltelijk bestreden wor
den met toelagen van de regeering. De
uitslagen zoo gunstig dat zij de aandacht
hebben getrokken van de Nederland
sche regeering. welke, naar het bericht
wordt, in Nederland hetzelfde stelsel
zal toepassen.
Is het niet een groot succes voor
België, dat Nederland, waar de veeteelt
zóóveel vroeger bloeide dan in België en
dat zich alreeds zoo lang toelegt op dit
vak, thans Zuid-Nederland als model
gaat nemen op het punt van stalinrich
ting De hulde gebracht aan het Belgi
sche ministerie, scheen mij intusschen
wel de moeite waard hier eens te wor
den in't licht gesteld. (Handelsblad).
Van 's middags tot middernacht eenige
dienstdoende Apotheker, op Zondag 1
October igo5, M. Renneboog, Nieuw
straat.
werp onder het balkon liggen, vlak voor
de deur zelve van het gemeubcleerd hotel,
waar Carral en Xavier woonden. Hij
bukte zich en raapte het voorwerp op.
Het was een geborduurde met kant
omzette batisten zakdoek, een zakdoek
zoo fijn, dat men hem gemakkelijk in een
ledige noot had kunnen verbergen
De bedelaar vouwde hem open en trad
onder de lantaarn om te zien hoe hij ge-
teekend was.
Het is haar zoekdoek prevelde hij,
naar het naamcijfer zoekende. Komaan,
laat ons zien JuistF. A. Mijn God,
mijn God zoovele omstandigheden kun
nen niet toevallig samenloopen... Zij is
het O er zijn sedert meer dan twintig
jaren verloopen maar ik herinner het mij
als den dag van gisteren. Ik zal haar we-
dervinden.
Hij stapte vlug de straat Saint-Ger-
main-des-Prés af, en bleef, na nog een
paar straten doorgegaan te zijn, staan
voor den ingang van een vervallen huis
op den hoek van een nauw straatje. Op
de vijfde verdieping van dat huis was er
onder het dak een kaal, smal en laag
zolderkamertje, waarvan de schuine zol
dering, uit eenige vermolmde, met plan
ken beschoten balken bestaande, onmid-
delijk de leden van het dak droeg.
Het was de woning van den bedelaar.
Het ameublement bestond uit een stroo-
leger en een kleine koffer maar naast
bet dakvenster was een soort van tropee
Geachte Inwoners van Aalst,
Alle Aalstenaars zijn waarlijk geluk
kig en fier de schoone, edele daden te
herdenken der jaren 79 en volgende.
De Godvervolgende Framassons had
den besloten dat zij, door middel van
goddelooze scholen, de zielen der kin
deren zouden rooven.
Duizenden en duizenden inwoners
onzer christcne Stad Aalst zwoeren
plechtiglijk dat zulke duivelsche onder
neming nooit lukken zou.
Ze zullen haar niet hebben
De schoone ziel van 't kind,
Zoo lang men nog in Vlaanderen
Een enklen Vlaming vindt
klonk voortdurend in en over onze
fiere Stad.
De ryken, getrouw aan de christe
lijke voorbeelden hunner voorouders,
stortten heele sommen goud de bur
gerij droeg algemeen het hare bij de
armen schonken hunnen penning, en
dat alles gebeurde met eene edelmoedig
heid die de wijdste verwachting verre
te boven ging.
Scholen op scholen werden gesticht
en, als bij tooverslag, waren die opge
propt met leerlingen, terwijl eene nooit
geziene geestdrift onder de gansche
bevolking heerschen bleef.
Die verbazende milddadigheid der
Aalstenaars kende noch vertraging,
noch vermindering jaren lang.
Woedend over zoo wonder een welge-
lukken spande de aanhang der Framas
sons eene hevige vervolging in tegen
de werklieden, ten einde die weerlooze
menschen te dwingen hunne kinders
aan de geuzenscholen over te leveren.
't Is alsdan dat ons Aalstersch volk
eene wilskracht, een christenen hel
denmoed aan don dag legde, welke de
grootste bewondering, verwekte 't land
door. Honderden arbeiders hadden lie
ver werk en brood te verliezen, hadden
liever honger en gebrek te lijden dan
hunne dierbare kinders aan de Framas
sons toe te vertrouwen.
Vijfentwintig jaren zijn vervlogen
sinds die heldendaden gepleegd werden.
Zou zooveel schoons, zooveel edels,
zooveel grootsch, zooveel roemrijks
niet dienen herdacht
Voorzeker. Gy allen, Achtbare Inwo
ners van Aalst, gij zijt fier over ons
glorierijk verleden gij wilt den hel
dentijd van de jaren 79 zien voortleven
in 't dankend geheugen van ons christe-
ne volk gij wilt dat ook uwe dierbare
kinders geschaard worden onder den
eervollen standaard van Jezus'
Kruis gy wilt ja, de ware vrijheid
blijven genieten, 't is te zeggen, gij
wilt en eischtdat gij zonder dwang blij-
vet in het plegen van 't goed.
Daarom, Achtbare Inwoners onzer
vrije christene Stad, zal het Zilveren
Jubelfeest onzer vrije catholieke Scho
len plechtiglijk gevierd worden op
KON DAG 15 OCTOBER aanstaande.
Wij komen U diesvolgens uitnoodi-
gen om die glorierijke feest te willen
medevieren samen met ons.
Het ganiche land, van aan de Noord
zee tot aan de Duitsche grens, moet met
eere spreken over de prachtige wijze,
waarop wy het roemrijk verloden van
over 25 jaren zullen herdacht hebben.
Iedereen, rijk en arm. burger en
werkman stelle zich aan 't werk, on
verpoosd aan 't werk 't geldt immers
onze eer en faam, onzen room en onze
edele vermaardheid.
Binnen kort zullen UEd. de schikkin
gen der feestelijkheden medegedeeld
worden.
Hbt Uitvoerend Comiteit.
Aalst, den 26 September 1905.
zichtbaar, welke met het armoedige voor
komen van het vertrekje een scherpe
tegenstelling veinsde. Zij bestond uit
twee gouden kapiteinsepauletten, waar
boven een steek met een driekleurige
cocarde hing, gelijk de officieren der in
fanterie onder de republiek droegen.
Daaronder prijkte een degen met parle-
moeren greep tusschen twee kostbare
pistolen.
Zijne woning binnentredende ging de
bedelaar regelrecht naar den koffer, waar
van hij het zware slot opende. De koffer
behield een tamelijk aanzienlijke som in
verschillende muntspeciën en een porte
feuille, op welker stalen plaatje een naam
gegraveerd was.
De neger voegde bij zijn spaarpennin
gen den oogst van dien dag, welke zeer
goed was en opende daarna met zenuw
achtige haast de portefeuille.
Het is wel zoo prevelde hij, na
eenige papieren ingezien te hebben F.
A. 1 het zijn de beide beginletters.
Zijne gemoedsbeweging was zoo groot,
dat zijne beenen onder het gewicht van
zijn lichaam bogen. Hij liet zich op het
strooleger nedervallen.
Zou ik na geduldig en zonder op
houden gedurende twintig jaar te hebben
gezocht, eindelijk gevonden hebben...
prevelde hij. Helaas ik heb reeds zoo
menigmaal geloofd op het punt te zijn van
te slagen I Indien ik mij nogmaals eens
vergiste I
De inventaris der fortuin van baron
Alphonse de Rothschild, onlangs te
Parijs overleden, is opgemaakt.
De fiscus zal 21 millioen ontvangen.
Deze zullen betaald worden op vier
paarten van 235 millioen elk. Barones
Alphonse, zijne weduwe, krijgt twee
paarten Mev. Eplirussi, zijne dochter
krijgt een paart en baron Edouard, zijn
zoon, ook een paart.
In 't geheel liet deze Rothschild dus
940 millioen achter.
Brave menschen van den buiten, hebt
gij bij een bezoek in Antwerpen of
Brussel, tijdens de nationale feesten, of
in Luik naar de Tentoonstelling, niet
gedachtWal is het hier schoon wij,
menschen reeds op jaren, zijn te oud
om nog te verhuizen, maar onze jon-
gens en dochters kunnen in de stad
een veel aangenamer leven vinden
't is toch heel wat anders dan op den
boer.
Luistert eens naar een woord, on
langs door den Burgemeester eener
groote stad, door M. Van Ryswyck van
Antwerpen, gesproken. Die man spreekt
met kennis van zaken en geeft volgende
vermaning tot de kinderen van den
buiten, die voor hun plezier naar Ant
werpen zijn gekomen en met bewonde
ring de groote handelsstad hebben door-
loopen Gij, kinderen, die in de stad
zijt gekomen, wanneer het feest is
alom, denkt waarschijnlijk u>at is
het in-de-stad-wonen toch plezierig en
schoon. Maar zij die in de stad wonen
denken er anders over er is getn
lucht in die enge muffe, straten, laat
ons naar buiten gaan.
Zijn hoofd zonk op zijne borst hij zat
een oogenblik roerloos en als bezwijkende
onder het gewicht van eene treurige ge
dachte maar weldra richtte zijne hooge
gestalte zich moedig op en zijne oogen
schitterden van hoop.
Neen, neen sprak hij, ditmaal be
drieg ik mij niet I God is goed. Alles zegt
mij dat zij het is en mijn taak is volbracht.
Hij stond op. Zijn zwart gelaat, waar
van de scherp geleekende trekken zede
lijke kracht en goedheid ademden, namen
eene uitdrukking van plechtige droefheid
aan, terwijl hij eerbiedig voor de tropee
boog en de gouden epauletten aan zijne
lippen drukte....
In zijne herinneringen verslonden,
bleef hij eene geruime poos in die houding
staan dan ontsnapten twee tranen aan
zijne oogen en vloeiden langzaam langs
het ebbenhout zijner wangen.
Meester van mij lispelde hij met
een bewogen stem, onwillekeurig de lang
vergeten spreekmanier der negers weder
aannemende, goede meester van mij 1
Deze woorden schenen in hem een
nieuw leven op te wekken met een soort
van verrukking kuste hij de epauletten.
Gij zijt daarboven bij God I gij ziet
mij 1 riep hij op hartstochtelijken toon
uit, gij bidt voor het kind, dat geen vader
meer heeft. Zie op mij neder, meester en
verheug u. Uw dienaar heeft veel tijd
noodig gehad om u te gehoorzamen,
want hij is zwak en bezat niets, dat hem
Waar dan toch is het best om leven,
hoor ik u vragen Mijn antwoord is
blijft waar gij zijt en doet er uw
plicht. Kinderen van den huiten, welk
onwaardeerbaar voorrecht is het uwe,
steeds te leven in het aanschijn der
natuur. De afwisselende jaargetijden,
de hemelen zoo beweeglijk, de akkers
zoo lieflijk en de bosschen zoo plecht
tig welk een schouwspel van men-
schenhanden haalt daarbij Of zijt gij
geen dichters, maar kleine prozamen-
schen, denkt dan ieder moet werken
voor zijn brood, op een klein getal
uitzonderingen na, die zich doodelijk
vervelen. Leven zonder werken be-
staat enkel in tooversprookjes en gij
zijt nu groot genoeg om Ie beseffen
dat gij niet op den schoot eener gra-
vin gewiegt zijt, zoo min als de steed-
sche kinderen. Op een fraaien mor-
gend hebt gij hier alles gezien en is
uwe nieuwsgierigheid bevredigd, dan
heet hetnaar buiten in de frissche
lucht, ofwel op de kaden, tusschen
stapels koopwaren, of erger nog, in do
fabriek. Volgt mijn raad, komt het
getal stedelingen niet vergrooten. De
honger nijpt hier nog ééns zoo fel.
Blijft op uw dorp en leeft er blijmoe
dig....
Mogen die woorden diep geprent blij
ven in hert en geest der kleinen, die ze
mochten aanhooren en mogen zij ook
door volwassen menschen met vrucht
worden begrepen en ingevolgd.
'tls inderdaad niet al weeldeen rijk
dom, niet al geluk en vrede dat in de
groote steden het aandeel wordt onzer
buitenmenschen. De meesten worden er
diep ontgoocheld en gaan in de steden
het overgroot getal misnoegden ver
grooten.
Evenals op de dorpen, moeten die
lieden in de groote steden werken, hard
en pijnlijk soms.
In plaats van op den buiten in volle
natuur te wonen in een net bekoorlijk
huizeken, ziju zij in de groote steden
meestijd gedwongen eene huisvesting
te zoeken in enge straten en muffe ste
gen, op kwartieren, die geene kamers
zijn, maar vuile holen soms, waar de
onaangenaamste geuren de lucht be
smetten.
Meestal ook worden de uitgewekene
lieden de slachtoffers van het grootste
zedelijk verval.
Hunne eigene gewoonten, zeden en
gebruiken verliezen zij mettertijd en
net grootste gedeelte wordt medege-
sleept in den maalstroom van zedeloos
heid en losbandigheid.
Hadden de buitenlieden, die bekoord
worden hunne dorpen te verlaten, toch
maar genoeg besef van dien toestand,
zij zouden voorzeker de frissche buiten
lucht verkiezen boven de verpestende
lucht der groote steden en het edel land-
bo.uwbedrijf in Godes vrije natuur lief
hebben boven het slavenleven in onge
zonde fabrieken.
in de vervulling zijner taak kon leiden,
maar den Hemel zij dank, ziehier eene
aanwijzing, en uw laatste wil gaat ver
vuld worden.
III.
Eene soiree bij de markiezin.
Het hotel de Rumbrye was een fraai
gebouw, dat tusschen voorplein en tuin
lag en waarvan de koetspoort op de rue
de Grenelles uitkwam.
De geslachtwapens tijdens het republi-
keinsche tijdvak afgekapt, waren niet her
steld geworden, maar men zag nog aan
het groote balkon van gesmeed ijzer den
draak van Rumbrye en den maarschalk
staf van Frankrijk.
Achter zijn blinden muur, waarin
slechts de hooge koetspoort was aange
bracht, lag het hotel in gothischen stijl
met prachtige versieringen gebouwd en
met den gevel van een paleis.
Om den hoofdingang te bereiken, moest
men een hoog, bre d bordes beklimmen,
waarvan de marmeren treden een gebeelen
tuin van de prachtigste bloemen in vazen
van Normandisch aardewerk droegen.
Dier. avond was het feest in het hotel.
De vestibule was schitterend verlicht. De
bedienden in groote liverei vlogen, zon
der het minste gerucht te veroorzaken,
gelijk het knechts van goeden huize be
taamt, de met kostbare loopers belegde
treden der staatsietrap op en af.
(Wordt voortgezet.)