Zondag I October 4905 5 centiemen per nummer. 50sle Jaar 5400 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Liberalism en Socialism. D E Zwarte Bedelaar. Eene hulde aan ons landbouwministerie. Zondagrust. Zilveren Jubelfeest 1879—1905. Een wijs woord. DE DENDERBODE Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad B frank met den Post verronden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CHIQUE SUU1I. Per drukregel. Gewone 16 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 34* bladzijde 60 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 3o SEPTEMBER 1305 Om zich een gedacht te vormen van den vernederenden, den armtierigen toestand in den welken het liberalism zich tegenover het socialism bevindt, hoeft men te onderzoeken welke zijne betrekkingen zijn met de roode revolu tionaire partij. Laat ons dat eens van nabij onderzoe ken. Op 5 Februari 1892 zaten de groote chefs der liberale kliek te Brussel aan 't banketteeren. Gezel Anseele, de Gent- sche roode autocraat van Vooruit, was er ook tegenwoordig, hij nam er het woord en begon zijne redevoering al dus: Heeren liberalen, wilt gij later iets te zeggen hebben in 't bestuur des lands, dan dient gy u achter de roode vlag te scharen. Deze verklaring verwekte eene alge- raeene opschudding de liberalen beke ken elkaar verbaasd aan. Doch weldra klonk eene stem die uit hoofde der algemeene stilzwijgendheid nog klaar der gehoord werd NooitNooit Die nooit behoort reeds lang tot het verledene sedertdien werd hij nimmer herhaald En nochthans er waren reden in overvloed om die weigering te behou den. Immers een groote chef van 't libe ralism heeft in een manifest aan zijne kiezers uitgelegd waarom die nooit moet staande gehouden worden, i. a. w. waarom het liberalism de roode partij niet steunen en nog veel min volgen mag. Hoor M. Neujean De socialistische partij is een open- baar gevaar zij vertegenwoordigt de dwingelandij, de vernietiging van den eigendom den ondergang der nijverheid. Zij stelt zich onder het patronaat der Commune van Parijs. Alle burgers moeten samenspannen om deze nieuwe barbaren af te we- ren die de vryheid en de beschaving bedreigen. Wat moet men dan zeggen van de liberale chefs nu dat wij zien dat zij zich voor die zelfde barbaren door M Neu jean zoo meesterlijk afgeschetst op de knieën, ja, zelfs op de beide knieën werpen om hunne hulp en bijstandjaf te smeeken En men bemerke wel dat het voor hunne eigene afstammelingen is dat de liberalen zich aldus vernederen, ja, kruipen.... Hunne eigene afstammelingen, want het valt niet te loochenen dat de liberale leerstelsels van godsdiensthaat het so cialism verwekten, dat zij, volgens de getuigenis van autocraat Anseele, voort- 6* vervolg. O gewis 1 Genade, mevrouw !.-.. Hij liet zich op de knieën vallen maar na een laatsten plooi aan haar sjaal ver stikt te hebben, ging mevrouw de Rum- brye langzaam de kamer door zonder hem met een blik te verwaardigen, opende dc deur en verdween. Carral richtte zich waggelend op. Zijn gelaat was asebgrauw, zijn blik strak sn bloeddorstig. Narcissus de mulat Narcissus Zal dan nooit de beurt aan mij komen mompelde hij met eene holle stem. O 1 als den een of den anderen dag de gele genheid zich aanbiedt, wat zal ik mij dan bloedig wreken Op hetoogenblik dat mevrouw de Rum- brye het hotel verliet, kwam de bedelaar, die geduldig op haar gewacht had, we derom op haar toe en strekte de hand uit. Alweêr die zwarte 1 prevelde zij met afkeer. Zij wende het hoofd af en steeg in het rijtuig. gaan van in hunne goddelooze scholen aanhangers der roode partij te kwee ken. Gezel Emiel Vander Velde zegde vlakaf tot de liberalen «Wij, socialisten, mogen onze va- ders niet verloochenen, zegde hij. Wij stammen af van 't liberalism. Allen zijn wij tot het socialism ge- raakt door eene liberale of ongods- dienstige opleiding. In de Volkskamer verklaarde hij zijne zienswijze nog uitdrukkelijker Toen de liberalen tot het volk zeg- den Gij hoeft aan den hemel niet te gelooven wanneer zij op de poorten en deuren hunner werkhuizen en fa- brieken deden schilderen Verbod aan God hier binnen te treden wanneer zij de wetten stemden zooge- zegde onzijdige scholen stichtende, dan hebben zij (de liberalen) bijgedra- gen om den grootsten hinderpaal uit den weg te ruimen, die de vervulling onzer begeerten tegenwerkt, name- lijk de Godsdienst dan hebben zij den weg geopend tot het socia- lism. Ook Autocraat Anseele is van 't zelfde gevoelen als gezel Vander Velde, en aarzelt niet het openlijk, als antwoord aan La Flandre libérale in Voor uit te schrijven Gij, liberalen, zijt hét die ons de lastering der Kerk en den haat van 't verledene hebt geleerd Welnu, gaat voort Sticht maar onzijdige scholen en liberale werkmanskrin- gen 't zijn allen kweeknesten voor 'tjsocialism. E11 inderdaad wie niet ziende blind is, moet reeds bestatigd hebben dat uit de liberale goddelooze leerstelsels het progressism, het socialism en het anar chism zijn gesproten. En tot bewijs wie weeter niet dat meer dan de helft der leden van de liberale werkmanskringen heimelijk tot het socialism belmoren? Wat zien wij nu gebeuren Die af stammelingen door hunne liberale va ders weelderig opgeleidgevoeleji zich sterk en machtig en verloochenen en verstooten ze nu. Men ziet dan de fiere liberale grootsprekers van voorheen op de knieën kruipen en om erbarming smeeken, dat zij toch niet gansch zou den verstooten worden ten einde hun waggelend kraam nog wat op zijne pikkels te houden. Arm liberalism eens zoo machtig, waar zijt ge verdwaald Wij hebben medelijden met U ©■Dat er in ons land veel verbetering is gekomen in al wat betrekking heeft tot den landbouw, is bekend ook dat wij dit verschuldigd zyn aan het catho- liek ministerie. Dit mag wel eens ge- De neger hield zich niet voor geslagen; hij trad nader en wierp eenen vorschen- den blik naar binnen. Het gelaat der markiezin, hetwelk door liet licht der naburige lantaarn ten volle beschenen werd, was duidelijk te onder kennen. Bij het zien van die onbeschaamde vol harding fronste zij de wenkbrauwen en liet plotseling het gordijntje zakken. De bedelaar liep ijlings achter het rij tuig om en vertoonde zich aan het andere portier. Scheer u weg snauwde mevrouw de Rumbrye hem toe, ik geef nooit aan zwarten 1... Creoolsche sprak de zwarte. De lakei naderde en vroeg de bevelen van mevrouw de markiezin. De neger luisterde scherp toe. Naar het hotel beval z(j. Het tweede gordijntje viel neder. De vurige paarden trokken aan en de koets vloog pijlsntl voort. Naar het hotel 1 dacht de bedelaar, in nadenken verzonken, staan blijvende welk hotel Het hare, ongetwijfeld.Waar is het Ik moet het uitvinden, want ik wil haar wederzien... Zij gelijkt op haar het zijn dezelfde trekken, met haren van een ander kleur. En daarbij zij is een Creoolsche, dewijl zij nooit aan zwarten geeft. Als zij het eens ware Terwijl hij langzaam den weg naar zijn nachtverblijf insloeg, zag hij een wit voor zegd worden of herhaald vooral wanneer zich daartoe eene goede ge legenheid voordoet. Die gelegenheid werd dezer dagen gegeven in Den Haag, waar men eene voordracht bij woonde in de Nederlandsche Melkhy- gienische Vereeniging, over stal-hygi'e- nie. De spreker wees daarbij op de wed strijden voor de rundveestallenwaarin hij een uitstekend middel zag om de gezondheid hij het vee te verbeteren. En hij wees daarbij op het vele goede, dat in dit opzicht reeds verricht is in In den winter, zegde spreker, laat men in België door bevoegde personen voordrachten houden over stal-hygiéne en de fouten die in vele stallen voorko men. De jury, gewoonlijk bestaande uit een rijkslandbouwleeraar, een veearts, en een bevoegd veehouder, brengt twee bezoeken aan de stallen, die aan den wedstrijd deelnemen, het eerste in April, het tweede in het najaar. Tijdens het eerste bezoek wordt de stal onderzocht en de veranderingen en verbeteringen aangeduid, die de jury noodig acht. Bij het tweede bezoek, ^eftde eigenlijke beoordeeling plaats. Naar den nu bestaanden toestand wor den de punten toegekend, waarbij reke ning gehouden wordt met den goeden wil der landbouwers. In 't eerst deed zich het feit voor, dat de slechte stallen niet meekarapten, terwijl het toch juist erom te doen was, verbetering aan te brengen. Doch de ondervinding heeft nu in België ge leerd, dat dit bezwaar van zelf overwon nen wordt. Steeds wordt het aantal der deelnemers grooter, welk getal dit jaar op enkele plaatsen tot 160 en 180 voor één wedstrijd steeg. De r-fheele kosten van zulk een wed strijd bedraagt weinig meer dan 500 fr., welke gedeeltelijk bestreden wor den met toelagen van de regeering. De uitslagen zoo gunstig dat zij de aandacht hebben getrokken van de Nederland sche regeering. welke, naar het bericht wordt, in Nederland hetzelfde stelsel zal toepassen. Is het niet een groot succes voor België, dat Nederland, waar de veeteelt zóóveel vroeger bloeide dan in België en dat zich alreeds zoo lang toelegt op dit vak, thans Zuid-Nederland als model gaat nemen op het punt van stalinrich ting De hulde gebracht aan het Belgi sche ministerie, scheen mij intusschen wel de moeite waard hier eens te wor den in't licht gesteld. (Handelsblad). Van 's middags tot middernacht eenige dienstdoende Apotheker, op Zondag 1 October igo5, M. Renneboog, Nieuw straat. werp onder het balkon liggen, vlak voor de deur zelve van het gemeubcleerd hotel, waar Carral en Xavier woonden. Hij bukte zich en raapte het voorwerp op. Het was een geborduurde met kant omzette batisten zakdoek, een zakdoek zoo fijn, dat men hem gemakkelijk in een ledige noot had kunnen verbergen De bedelaar vouwde hem open en trad onder de lantaarn om te zien hoe hij ge- teekend was. Het is haar zoekdoek prevelde hij, naar het naamcijfer zoekende. Komaan, laat ons zien JuistF. A. Mijn God, mijn God zoovele omstandigheden kun nen niet toevallig samenloopen... Zij is het O er zijn sedert meer dan twintig jaren verloopen maar ik herinner het mij als den dag van gisteren. Ik zal haar we- dervinden. Hij stapte vlug de straat Saint-Ger- main-des-Prés af, en bleef, na nog een paar straten doorgegaan te zijn, staan voor den ingang van een vervallen huis op den hoek van een nauw straatje. Op de vijfde verdieping van dat huis was er onder het dak een kaal, smal en laag zolderkamertje, waarvan de schuine zol dering, uit eenige vermolmde, met plan ken beschoten balken bestaande, onmid- delijk de leden van het dak droeg. Het was de woning van den bedelaar. Het ameublement bestond uit een stroo- leger en een kleine koffer maar naast bet dakvenster was een soort van tropee Geachte Inwoners van Aalst, Alle Aalstenaars zijn waarlijk geluk kig en fier de schoone, edele daden te herdenken der jaren 79 en volgende. De Godvervolgende Framassons had den besloten dat zij, door middel van goddelooze scholen, de zielen der kin deren zouden rooven. Duizenden en duizenden inwoners onzer christcne Stad Aalst zwoeren plechtiglijk dat zulke duivelsche onder neming nooit lukken zou. Ze zullen haar niet hebben De schoone ziel van 't kind, Zoo lang men nog in Vlaanderen Een enklen Vlaming vindt klonk voortdurend in en over onze fiere Stad. De ryken, getrouw aan de christe lijke voorbeelden hunner voorouders, stortten heele sommen goud de bur gerij droeg algemeen het hare bij de armen schonken hunnen penning, en dat alles gebeurde met eene edelmoedig heid die de wijdste verwachting verre te boven ging. Scholen op scholen werden gesticht en, als bij tooverslag, waren die opge propt met leerlingen, terwijl eene nooit geziene geestdrift onder de gansche bevolking heerschen bleef. Die verbazende milddadigheid der Aalstenaars kende noch vertraging, noch vermindering jaren lang. Woedend over zoo wonder een welge- lukken spande de aanhang der Framas sons eene hevige vervolging in tegen de werklieden, ten einde die weerlooze menschen te dwingen hunne kinders aan de geuzenscholen over te leveren. 't Is alsdan dat ons Aalstersch volk eene wilskracht, een christenen hel denmoed aan don dag legde, welke de grootste bewondering, verwekte 't land door. Honderden arbeiders hadden lie ver werk en brood te verliezen, hadden liever honger en gebrek te lijden dan hunne dierbare kinders aan de Framas sons toe te vertrouwen. Vijfentwintig jaren zijn vervlogen sinds die heldendaden gepleegd werden. Zou zooveel schoons, zooveel edels, zooveel grootsch, zooveel roemrijks niet dienen herdacht Voorzeker. Gy allen, Achtbare Inwo ners van Aalst, gij zijt fier over ons glorierijk verleden gij wilt den hel dentijd van de jaren 79 zien voortleven in 't dankend geheugen van ons christe- ne volk gij wilt dat ook uwe dierbare kinders geschaard worden onder den eervollen standaard van Jezus' Kruis gy wilt ja, de ware vrijheid blijven genieten, 't is te zeggen, gij wilt en eischtdat gij zonder dwang blij- vet in het plegen van 't goed. Daarom, Achtbare Inwoners onzer vrije christene Stad, zal het Zilveren Jubelfeest onzer vrije catholieke Scho len plechtiglijk gevierd worden op KON DAG 15 OCTOBER aanstaande. Wij komen U diesvolgens uitnoodi- gen om die glorierijke feest te willen medevieren samen met ons. Het ganiche land, van aan de Noord zee tot aan de Duitsche grens, moet met eere spreken over de prachtige wijze, waarop wy het roemrijk verloden van over 25 jaren zullen herdacht hebben. Iedereen, rijk en arm. burger en werkman stelle zich aan 't werk, on verpoosd aan 't werk 't geldt immers onze eer en faam, onzen room en onze edele vermaardheid. Binnen kort zullen UEd. de schikkin gen der feestelijkheden medegedeeld worden. Hbt Uitvoerend Comiteit. Aalst, den 26 September 1905. zichtbaar, welke met het armoedige voor komen van het vertrekje een scherpe tegenstelling veinsde. Zij bestond uit twee gouden kapiteinsepauletten, waar boven een steek met een driekleurige cocarde hing, gelijk de officieren der in fanterie onder de republiek droegen. Daaronder prijkte een degen met parle- moeren greep tusschen twee kostbare pistolen. Zijne woning binnentredende ging de bedelaar regelrecht naar den koffer, waar van hij het zware slot opende. De koffer behield een tamelijk aanzienlijke som in verschillende muntspeciën en een porte feuille, op welker stalen plaatje een naam gegraveerd was. De neger voegde bij zijn spaarpennin gen den oogst van dien dag, welke zeer goed was en opende daarna met zenuw achtige haast de portefeuille. Het is wel zoo prevelde hij, na eenige papieren ingezien te hebben F. A. 1 het zijn de beide beginletters. Zijne gemoedsbeweging was zoo groot, dat zijne beenen onder het gewicht van zijn lichaam bogen. Hij liet zich op het strooleger nedervallen. Zou ik na geduldig en zonder op houden gedurende twintig jaar te hebben gezocht, eindelijk gevonden hebben... prevelde hij. Helaas ik heb reeds zoo menigmaal geloofd op het punt te zijn van te slagen I Indien ik mij nogmaals eens vergiste I De inventaris der fortuin van baron Alphonse de Rothschild, onlangs te Parijs overleden, is opgemaakt. De fiscus zal 21 millioen ontvangen. Deze zullen betaald worden op vier paarten van 235 millioen elk. Barones Alphonse, zijne weduwe, krijgt twee paarten Mev. Eplirussi, zijne dochter krijgt een paart en baron Edouard, zijn zoon, ook een paart. In 't geheel liet deze Rothschild dus 940 millioen achter. Brave menschen van den buiten, hebt gij bij een bezoek in Antwerpen of Brussel, tijdens de nationale feesten, of in Luik naar de Tentoonstelling, niet gedachtWal is het hier schoon wij, menschen reeds op jaren, zijn te oud om nog te verhuizen, maar onze jon- gens en dochters kunnen in de stad een veel aangenamer leven vinden 't is toch heel wat anders dan op den boer. Luistert eens naar een woord, on langs door den Burgemeester eener groote stad, door M. Van Ryswyck van Antwerpen, gesproken. Die man spreekt met kennis van zaken en geeft volgende vermaning tot de kinderen van den buiten, die voor hun plezier naar Ant werpen zijn gekomen en met bewonde ring de groote handelsstad hebben door- loopen Gij, kinderen, die in de stad zijt gekomen, wanneer het feest is alom, denkt waarschijnlijk u>at is het in-de-stad-wonen toch plezierig en schoon. Maar zij die in de stad wonen denken er anders over er is getn lucht in die enge muffe, straten, laat ons naar buiten gaan. Zijn hoofd zonk op zijne borst hij zat een oogenblik roerloos en als bezwijkende onder het gewicht van eene treurige ge dachte maar weldra richtte zijne hooge gestalte zich moedig op en zijne oogen schitterden van hoop. Neen, neen sprak hij, ditmaal be drieg ik mij niet I God is goed. Alles zegt mij dat zij het is en mijn taak is volbracht. Hij stond op. Zijn zwart gelaat, waar van de scherp geleekende trekken zede lijke kracht en goedheid ademden, namen eene uitdrukking van plechtige droefheid aan, terwijl hij eerbiedig voor de tropee boog en de gouden epauletten aan zijne lippen drukte.... In zijne herinneringen verslonden, bleef hij eene geruime poos in die houding staan dan ontsnapten twee tranen aan zijne oogen en vloeiden langzaam langs het ebbenhout zijner wangen. Meester van mij lispelde hij met een bewogen stem, onwillekeurig de lang vergeten spreekmanier der negers weder aannemende, goede meester van mij 1 Deze woorden schenen in hem een nieuw leven op te wekken met een soort van verrukking kuste hij de epauletten. Gij zijt daarboven bij God I gij ziet mij 1 riep hij op hartstochtelijken toon uit, gij bidt voor het kind, dat geen vader meer heeft. Zie op mij neder, meester en verheug u. Uw dienaar heeft veel tijd noodig gehad om u te gehoorzamen, want hij is zwak en bezat niets, dat hem Waar dan toch is het best om leven, hoor ik u vragen Mijn antwoord is blijft waar gij zijt en doet er uw plicht. Kinderen van den huiten, welk onwaardeerbaar voorrecht is het uwe, steeds te leven in het aanschijn der natuur. De afwisselende jaargetijden, de hemelen zoo beweeglijk, de akkers zoo lieflijk en de bosschen zoo plecht tig welk een schouwspel van men- schenhanden haalt daarbij Of zijt gij geen dichters, maar kleine prozamen- schen, denkt dan ieder moet werken voor zijn brood, op een klein getal uitzonderingen na, die zich doodelijk vervelen. Leven zonder werken be- staat enkel in tooversprookjes en gij zijt nu groot genoeg om Ie beseffen dat gij niet op den schoot eener gra- vin gewiegt zijt, zoo min als de steed- sche kinderen. Op een fraaien mor- gend hebt gij hier alles gezien en is uwe nieuwsgierigheid bevredigd, dan heet hetnaar buiten in de frissche lucht, ofwel op de kaden, tusschen stapels koopwaren, of erger nog, in do fabriek. Volgt mijn raad, komt het getal stedelingen niet vergrooten. De honger nijpt hier nog ééns zoo fel. Blijft op uw dorp en leeft er blijmoe dig.... Mogen die woorden diep geprent blij ven in hert en geest der kleinen, die ze mochten aanhooren en mogen zij ook door volwassen menschen met vrucht worden begrepen en ingevolgd. 'tls inderdaad niet al weeldeen rijk dom, niet al geluk en vrede dat in de groote steden het aandeel wordt onzer buitenmenschen. De meesten worden er diep ontgoocheld en gaan in de steden het overgroot getal misnoegden ver grooten. Evenals op de dorpen, moeten die lieden in de groote steden werken, hard en pijnlijk soms. In plaats van op den buiten in volle natuur te wonen in een net bekoorlijk huizeken, ziju zij in de groote steden meestijd gedwongen eene huisvesting te zoeken in enge straten en muffe ste gen, op kwartieren, die geene kamers zijn, maar vuile holen soms, waar de onaangenaamste geuren de lucht be smetten. Meestal ook worden de uitgewekene lieden de slachtoffers van het grootste zedelijk verval. Hunne eigene gewoonten, zeden en gebruiken verliezen zij mettertijd en net grootste gedeelte wordt medege- sleept in den maalstroom van zedeloos heid en losbandigheid. Hadden de buitenlieden, die bekoord worden hunne dorpen te verlaten, toch maar genoeg besef van dien toestand, zij zouden voorzeker de frissche buiten lucht verkiezen boven de verpestende lucht der groote steden en het edel land- bo.uwbedrijf in Godes vrije natuur lief hebben boven het slavenleven in onge zonde fabrieken. in de vervulling zijner taak kon leiden, maar den Hemel zij dank, ziehier eene aanwijzing, en uw laatste wil gaat ver vuld worden. III. Eene soiree bij de markiezin. Het hotel de Rumbrye was een fraai gebouw, dat tusschen voorplein en tuin lag en waarvan de koetspoort op de rue de Grenelles uitkwam. De geslachtwapens tijdens het republi- keinsche tijdvak afgekapt, waren niet her steld geworden, maar men zag nog aan het groote balkon van gesmeed ijzer den draak van Rumbrye en den maarschalk staf van Frankrijk. Achter zijn blinden muur, waarin slechts de hooge koetspoort was aange bracht, lag het hotel in gothischen stijl met prachtige versieringen gebouwd en met den gevel van een paleis. Om den hoofdingang te bereiken, moest men een hoog, bre d bordes beklimmen, waarvan de marmeren treden een gebeelen tuin van de prachtigste bloemen in vazen van Normandisch aardewerk droegen. Dier. avond was het feest in het hotel. De vestibule was schitterend verlicht. De bedienden in groote liverei vlogen, zon der het minste gerucht te veroorzaken, gelijk het knechts van goeden huize be taamt, de met kostbare loopers belegde treden der staatsietrap op en af. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1