m Zondag 12 November 1905 57s,e Jaar 5792 5 centiemen ner nummer Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 'I Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. De socialisten Buitenlieden. D E Zwarte Bedelaar. BRIEFWISSELING over Sint-Antonius a Padua. DE DENDERBODE I it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor ze.® maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Mon schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CilIQIJE SUUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen. uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele Vi n dit blad. AALST, li NOVEMBER igo5 Kill OK Meer dar. eens schreven wij over de socialistische propaganda op den buiten. Wij hebben dan bewezen hoe zij de schen foppen willen. Een hunner organen zegt ons dat ze aan de buitenlieden gaan pogen wijs te maken, dat zij hunne opperste belangen willen verdedigen tegen de uitbating door de groote eigenaars en dat zij, eens mees ter van 't bestuur des lands, den eigendom, der landerijen enz. zullen doen overgaan aan de landbouwers, i. a. w., men zou den eigendom der hedendaagsche eige naars rooven en de landbouwbevolking zou er in hunne plaats, eigenaar van worden. Dus de landerijen in handen der bui tenlieden I... Ze willen dus de landbou wers eigenaars maken van 't land dat ze nu huren. Men moet er niet aan twijfelen zoo zul len de roode propagandisten het voor stellen en er bijvoegen dat zij, socialisten, het niet gemunt hebben op den kleinen eigendom, dat zij er niet aan denken hem af te schaffen, of liever, te rooven. Welnu, die zoogezegde overgang van de landerijen in handen der landbouwers, is niet anders dan collectivism, 't is te zeggen, de uitbating der gronden in het voordeel van de algemeenheid, in 't voor deel van Jan en alleman... De roode propagandisten zullen het weten voor te spiegelen, alsof iedere land bouwer eigenaar zou worden van de lan derijen die hij nu moet huren. Nu dat is eenvoudig bedrog, 't is van kult den boer; immers 't is niet in handen van den land bouwer dat zij de landerijen willen doen overgaan, maar wel in handen van den Staat En men betwiste het niet. Gezel Bertrand, een der roode chefs, zegt het ons in een zijner socialistische schriften a De grond, zoo schrijft hij, moet toe- i) behooren aan de NATIE, die hem zal toevertrouwen aan degenen die hem bewerken, derwijze dat alle menschen, zoo wel aan die in de stad, als aan die op den builen, de grootst mogelijke s maat van geluk en vrijheid verzekerd worde. Dat is klaar, denken wij. Dus de Natie, 't is te zeggen, de Staat zou eigenaar, dus meester, worden van alle hofsteden groote en kleine, van alle landerijen, meerschen enz. en de buitenlieden die er nu heden eigenaars van zijn, zouden ze nog enkel mogen bewerken lijk gewone veldarbei- ders voor rekening van de Natie of Staat. De oogst, de gansche opbrengst van 't land en ook van den veestal zou dan aan den Staat behooren, die, zooals gezel 12* vervolg. Er waren dtstijds in de kolonie een nogal groot getal Engelschen en zy hiel den zich druk met de zwarten bezig, onder voorwendsel van protestantsche propa ganda. De nieuwe geëmployeerde was een koel, maar welbespraakt man, die onder een schijnbare gehechtheid aan de zooge naamde i edele droombeelden, die het hoofd van den eenvoudigen heer Duvivier op hol gebracht hadden,eene groote mate van verdorvene zelfzucht en begeerige afgunst verborg. Hij heette Gillie Brown. Weinig tijds na zijne intrede in het huis van den heer Duvivier veranderde Flo rence's karakter en dit niet ten goede. Tot dusverre was zij bewaard gebleven door hare jeugd en hare afzondering maar er was in haar noch godsdienst, noch zedeleer wie zou haar dan ook van die verouderde dingen gesproken hebben? Hare verandering was hevig als eene uitbarstingzij werd eensklaps grillig, ijdel in hare kleeding en dwaas verkwis tend zij sloeg de vermaningen van haren voogd in den wind en toen de goede Bertrand het zegt, alles zou doen uitdee- len niet allen aan de buitenlieden maar ook aan de stedelingen. Wat zouden de landbouwers er dus bij winnen Niets, volstrekt niets En inderdaad, de tegenwoordige lai.d- bouwwerklieden zouden werklieden blij ven maar ze zouden van meester veran deren ze zouden onder de zweep staan van hartelooze toezichters die de Staat aanstellen zou om ze als eene kudde kalkoenen op te drijven. Men neme als voorbeeld wat er in de roode coöperatie ven gebeurt, waar de werklieden worden behandeld als slaven. En de tegenwoor dige eigenaar kleine en groote, zouden, van hun bezit beroofd, eenvoudige land- bouwarbeiders worden. Dus de eenen zouden er niets bij win nen, terwijl al dezen welke iets in eigen dom bezitten er alles zouden bij verlie zen. De roode propagandisten liegen en be driegen dus als zij komen uitkramen dat men, op den buiten, den persoonlijken eigendom niet afschaffen wil. De socialisten willen dat zeker im mers meer dan eens bekenden zij het openlijk in hunne redevoeringen ter Volkskamer en in hunne gazetten en dit sedert lang. Gezel Defnet, roode volksvertegen woordiger schreef op 23 Juli 1894. in Le Peuple e Het doel van ons pragramma is de grond, de werkhuizen, al het werkge- tuig, hot is ti! zeggen, alle voortbrerg- middcls of het capilóal den algcmcenen eigendom te maken, i. a. w. den eigen- 0 dom van al de inwoners van het lai d. Den 3 September van 't zelfde jaar, riep gezel Van Beveren in Valentino te Gent uit Wij willen de armoede vernietigen met den eigendom van alles, grond, onderaardschen bodem, werkmateriaal enz. aan de bijzonderen te ontnemen en aan de colectiviteit toe te kennen. Dit was in de verledene eeuw, doch in de tegenwoordige op 3 Augusti 1905, ver klaarde gezel Napoleon Smeets ter Volks kamer dat het recht van eigemdom en het c-rfrecht dienen afgeschaft te worden. In de zelfde maand Augusti kon men in Le Peuple de moniteur der socia listen, lezen dat de Staal alleen mag eige naar zijn van den grond. Men bemerke het wel dat er hoege naamd geen onderscheid gemaakt wordt tusschen de eigendommen in de stad en dezen op ilen buiten, tusschen bebouwde en onbebouwde gronden, tusschen roe rende en onroerende goederen. Neen, dat niet zij zullen er allengs toe komen door de eenvoudige afschaffing van het c-rfnisrecht. Als overgangsmaatregel zullen zij er, alhoewel met tegenzin, in toestemmen dat de tegenwoordige eigenaar in bezit blijve van zijn eigendom zijn leven du rende, doch bij zijn overlijden zullen zijne kir.ders, zijne naastbestaanden zijn bezit niet kunnen erven. De Staat zal in hunne plaats optreden en alles tot de laatste duit inpalmen. Dus bij voorbeeld, een landbouwer komt te overlijden en zijne kinders zou den geen het minste recht hebben, zich zijn bezit te verdeelen zij zouden niets anders kunnen eischen dan hunne klee deren en dan nog deze alleen die zij aan 't lijf hebben. Eens het eigendom recht volkomen af- geschalt zal niemand meer eigenaar kun nen worden ofeenig werktuig btzitten. Gij, landbouwers vooral, herinnert het u, gestadig In de toekomstige roode sa menleving zult ge eenvoudige arbeiders of liever slaven blijven of worden, en niet alleen in uw eigen onderhoud moe ten voorzien maar ook in dat van al dezen die te lui zijn om te werken. Geachte lezers, past u dat, staat zoo een leventje u aan, heult dan maar met de socialisten en met bunne bondgenoo- ten de liberalen en daensisten Maar hoe zullen de socialisten tot de afschaffing van allen persoonlijken eigen dom geraken Zullen zij eene wet maken of besluit nemen dat zeggen zal Pier of Jan de eigendommen die gij bezit, wor den aangeslagen ten voordeele der Natie 1 Wij waren zinnens in ons nummer van heden het artikel over de Godsvrucht tot S. Antonius te voiledigen, door ons laatst opgenomen.Maar intusschen komen wij van een bijzonderen catholiek uit het Vlaamscli gedeelte van het land eenen brief te ontvangen,dien wij in zijn geheel willen opnemen. Mijnheer de Opsteller van a Le Réveil Athois Ik heb met veel belangstelling de arti kels gelezen, die eenige catholieke bladen in de laatste tijden gedacht hebben te moeten opnemen, over de uiibuiting van de godsvrucht van S. Antonius. Het lezen dier artikels heeft mijne nieuwsgierigheid opgewekt en mijne aan dacht getrokken op deze zaak, en, daar ik over eenige vrije uurtjes beschik, wilde ik deze zaak eens grondig onderzoeken. Ik heb mij dus geabonneerd op verschil- lige godvruchtige tijdschriften, zoo Fran, scire als Vlaamsche, onder andere De Liefdadigheid De Bode van den H. Franciscus van Assisië De H. Fa milie Le Bulletin de l'Alumnat du Sacre Cceur de Jésus De Gedurige Eeredienst tot S. Joseph, etc. Ik verzoek u dus in uw blad den uit slag mijner opzoekingen en mijne gevolg trekkingen te willen opnemen. Om te beginnen, zult gij het mij niet kwalijk nemen, hoop ik, dat ik u rechuit heer Duvivier, die de vrijheid slechts in theorie huldigde, haar de wet wilde voor schrijven, werd Florence geveinsd en leerde zij bedriegen. Voorzeker moest, den korten tijd, waarin zulke ommekeer had kunnen plaats grijpen, in aanmerking genomen, het hart der jeugdige Creoolsche een kiem van verdorvenheid verborgen hebben, maar eveneens moest een of andere uitwendige omstandigheid de ontwikkeling van dat noodlottige zaad verhaast hebben. En zoo was het ook. Met die verdor venheid zonder overijling, welke deEngel- sclie schrijvers zoo goed weten te schilde ren, omdat zij die naar de natuur schil deren, had de Engelschman, om den geest van Florence te bederven, zich van de bibliotheek van den ouden Duvivier zeiven bediend. Hij handelde- evenals de gewetenlooze visschers, die de visch ver giftigen om ze gemakkelijk in hunne net ten te vangen. De visch was hier nietFlorence-Angèle zelve maar wel haar bruidschat. Gillie Brown had het jonge meisje bewezen dat de rede, de natuur en de vrijheid haar veroorloofden zich lang voor den wette- lijken termijn in het bezit van haar ver mogen te stellen door een geheim huwelijk. Hij mocht gelooven, dat zijn plan ge lukt was, want dank zij de medewerking van een calvinistisch predikant, die de huwelijksinzegening volgens deSchotsche wijze verkocht, zag hij zich op zekeren dag heer en meester van de rijkste erf dochter van het eiland Florence-Angêle was zijne vrouw. Maar alles was nog niet gezegd. Te dien tijde heerschteer reeds eene geieime gisting onder de zwarten. De colonisten hadden menigmaal hunne bekommering te Rennen gegeven en de helderziensten onder hen verdachtèn Engeland van ver raderlijk den opstand aan te stoken. En dit was waar. De al te geslepen Engelsch man Gillie Brown had echter in zijn eigen nadeel gewerkt. Het gouvernement der Kaap verzocht hulp aan het moederland en deed voor- loopig een beroep op de omliggende coio- niën. Guadeloupe zond een infanteric- korps onder de bevelen van luitenant Lefebvre. Deze luitenant was een jong officier van groote verwachting. Zijne tegenwoordigheid hield de opstandelingen voor het oogenblik in bedwang. Hij had uit Guadeloupe een negerbe diende medegebracht, dien hij vrijgemaakt had en op wiens gehechtheid aan zijn perse on hij onbeperkt vertrouwde. Deze neger, die Neptunus heette, ver liet hem nooit en volgde hem lot op het slagveld. Intusschen bleef de gisting onder de zwarten voortduren. Opruiers doorkruis ten voortdurend het land, deelden geld en brandewijn uit,gingen elke hut binnen en predikten den opstand in naam der nieuwe denkbeelden,die de heer Duviviexi zeg, dat gij in deze zaak wat te ver ge weest zijt. Het lezen der artikels, die ik bedoel, niet bepaald genoeg zijnde, heeft ver warring moeten doen ontstaan in den geest van sommige menschen, die geen verschil gemaakt hebben tusschen de per sonen die, door hun geestelijk karakter, voor zending hebben de godsvrucht tot S. Antonius te verspreiden en de wereld lijken die van die godsvrucht misbruik maken uit winstbejag. Alle misbruiken zijn te veroordeelen, maar men mag hel misbruiken eener zaak niet verwarren met de zaak zelve, en onder voorwendsel het misbruik c-ener godsvrucht te bestrijden, die godsvrucht zelve aanranden. De eeredienst tot S. Antonius her ft geene andere regels dan dien van gelijk welken Heilige. In het gebed mag men, door bemidde ling der heiligen Al vragen wat noodig of nuttig is voor de ziel of voor het lichaam, ziedaar de leering der H. Kerk. S. Antonius maakt daaraan geene uit zondering men mag hem dus alles vra gen, wat men noodig of nuttig deekt voor de ziel en voor het lichaam. En het kan mij weinig schelen, dat het anderen be lachelijk schijnt wat ik hem vraag mijn gebed zal er niet te slechter om zijn. Het werk der brooden van S.Antonius, het metst in betwisting gebracht, bestaat hoofdzakelijk hier in, dat men aarr S. An tonius belooft, brood voor de armen te koopen, uit dankbaarheid voor verkregen gunsten ol om er te bekomen. Dit werk is goed gekeurd door den H. Stoel, en onder andere door Z. H. Leo XIII. Er rijn dagbladen die echte misbruiken ontdekt en ze bekampt hebben, en daarin hadden zij volkomen gelijk. 't Is niet het bestrijden dezer misbrui ken, dat af te keuren valt, maar wel de wijze waarop zij geschiedt. De dagbladen moesten duidelijker zijn in hunne aanvallen zoo zij denken dat zekere godvruchtige tijdschriften mis bruiken begaan, waarom ze dan nitt noemen Aldus zouden zij zoo onbepaald niet zijn, en zij zouden vermijden som mige tijdschriften verdacht te maken aan welke niets te verwijten is. Eene dier tijdschriften De Bode van den H. Franciscus van Assisië zi\ h bedoeld achtende, heeft gemeend zich te moeten verdedigen en de ware plichtige (De Liefdadigheid van Ath) gebruik makende van de kans die zich aanbiedt heeft niet geaarzeld die wederlegging op te nemen en ze zich toe te passen I Ik zal hier eenige bcstaligingen bijvoe gen die ik maakte terwijl ik de schriften doorliep door den heer Coppin Goisse uitgegeven, dzar het toch van hem is dat wij spreken. Eerst en vooral zal ik U doen opmer ken dat de Vlaamsche uitgave van zijn tijdschrift geheel en al verschilt van de Fransche: (i) Terwijl hij zich in deze laatste geheel en al onthoud van Ver kregen mirakelen en geene reden op geeft der ontvangen sommen, gaat hij in zijne Vlaamsche uitgave nochtans voort die uitdrukkingen te gebruiken, alhoewel zij streng verboden zijn door de Bis schoppen van België. Daarbij de artikels lezende van het godvruchtig tijdschrift van Atb, opgesteld in eenen gezagvollen stijl, die alleen, en met reden, de geestelijkheid toekomt, zijn de Vlaamsche lezers verre van te denken, dat die artikels vloeien uit de pen van een wereldlijken persoon wiens eenige bezorgdheid alleen schijnt te wezen den verkoop zijne godsdienstige voorwerpen, onr vair niets anders te ypreken. Merk wel aan dat ik er verre van af ben de handelingen te beknibbelen van eenen handelaar die zijne waren aan prijst. Dat de wereldlijke uitgever van De Liefdadigheid van Ath, bij voor beeld, SCHOONE, KUNSTIGE EN PRACHTIGE kruisen te koop biedt, tot daar toe, dan blijft hij in zijt.en rol, en ik keur het vol komen goed, maar dat hij aan zijne Vlaamsche lezers koopwaren aanbiedt als hebbende de eigenschap eene goede dood te bezorgen of den duivel te verjagen (kruisen voor de Goede Dood. kruis- kensduivelbezwering), dat gaat te ver De reklaam, zelfs de Amerikaansche.gaat zoo ver niet 1 Waarom teekent l.ij zijne Fransche uitgave Copj in-Goisse, uitgever, terwijl hij dit in zijne Vlaamsche na laat, en zich meesier maakt van een rchrift van den E. P. Béringer, S. J. hetwelk hij aan het einde van zijn tijdschrift plaatst alzoo doende veronderstellen, dat deze laatste geheel de brocliuur geteekend heeft. Maar dit is nog alles niet. Hij drijft de stoutmoedigheid tot haar hoogste met in zijn Vlaamsch nummer van i5 Juli igo3, bl. 260, de volgende regels te plaatsen Vermits men zoo dikwijls het vereeren der heiligen, en bijzonderlijk het vereeren van den H Antonius aanvalt en bestrijdt, omdat zulks tot zooveel misbruiken leiden kan willen wij, zooveel liet in onze macht is, die misbruiken bestrijden wij zijn overtuigd dat zij zeer dikwijls, zoo niet altijd, eerder uit onwetend heid dan uit wangeloof voorspruiten. Daarom gaan wij de leering van de H. Kerk, nopens het vereeren der heiligen aan onza lezers voorstellen, en de bijzon derste punten die wij daarover in den Catechismus van Mgr Lambrecht vinden, voor onze lezers overdrukken. Men moet bekennen dat uw uitgever van Ath eene wondtre stoutmoedigheid heeft. Hij zelf kondigt in zijne uitgaven aan,dat hij de misbruiken gaat bestrijden, die men hem verwijt. Zoo doende geeft hij zich zelf eene klinkende geeseling I Hopen wij, dat zij hem zalig weze Ik zou nog eene heele reeks andere punten kunnen aanha en, maar lk zoo misschien misbruik maken van de gast vrijheid, die; gij in uwe kolommen zult verleenen, zoo het u goeddunkt. Gelief, heer Opsteller, de uitdrukking te aan vaarden mijner oprechte gevoelens. Nota der Redactie. Deze brief behoeft geene verdere verklaring het zij voldoende hierbij te voegen dat wij vol komen het gedacht deelen van onzen briefwisselaar wij hebben nooit anders bedoeld, dan wat hij zelf zegt. (1) In 't voorbijgaan weze gezegd, dat ik heb meenen op te merken, dat de Vlaamsche uit gave u onbekend is, en dat gij dus de tijd schriften niet gelezen hebt, in die taal uitge geven. minder edel begon te vinden. Herhaalde malen werden eenigen dier geheime agen ten gevat het waren allen Engelschen. Deze omstandigheid deed den heer Duvivier argwaan opvatten. Hij deed zijn eersten bediende bespieden en verkreeg de zekerheid dat die man een agent van Londen was. Zonder eenigen vorm van proces liet hij hem grijpen en uit de colonic jagen. Bij het vernemen der uitdrijving van Gillie Brown was Florence-Angêle ten prooi aan eene hevige droefheid vermengd uiet woede te midden van hare tranen bekende zij dat die man haar echtgenoot was. Zij verklaarde zich protestant en dreigde terstond het huis te verlaten. De heer Duvivier, die niet kon begrij pen dat hij hier oogste wat hij gezaaid had, werd boos,als ware hij niet de eerste oorzaak van dat ongeluk geweest. Hij maakte schandaal en legde openlijk zijne voogdijschap neer. Nadat hij vervolgens naar de gewoonte der colonie, verant woording van zijn beheer aan d-11 rech terlijk benoemden voogd gedaan had, sloot hij voor zijne pupil de deur. De steeds toenemende gisting, die op het eiland heerschte, deed het geval nage noeg ongemerkt blijven. Nu begon er voor Florence-Angêle een vreemdsoortige levenswijze. Rijk gelijk zij was en geheel doortrokken met de beginselen van baren eerloozen onder wijzer Gillie Brown, was zij zoo onbe schaamd op zeventienjarigen leeftijd de openbare meening te trotseeren. Haar huis werd de verzamelplaats van die wereld van gelukzoekers, waarmede de coloniën altijd overstroomd zijn. Zij spreidde een buitengewone pracht tentoon, vierde den vrijen teugel aan al hare neigingen en laadde de algemeene verachting op zich. De Engelschman was zeer spoedig ver geten, zijne eigene leerstellingen dienden om zijne gedachtenis uit te wisschen. Hij had in het hart zijr.er leerlinge plaats ge maakt voor eene enkele godheid de zelf zucht. Degenen, welke die godheid die nen, hebben geen geheugen.Gillie Brown, overigens, stierf koit daarop en voor de geboorte van een zoon,waaraan Florence- Angêle het leven schonk. Deze gebeurtenis stoorde haar nage noeg niet in haar verkwistend leven. Het moet nochtans gezegd worden dat zij terstond een ware genegenheid voor dat kind opvatte, dat den naam van Alfred kreeg. Buiten dat kind moest zij niemand op dc wereld beminnen dan zich zelve. Maarzij werd bemind, in alle oprecht heid bemind door een edelaardig hart. Zij was zoo verwonderlijk schoon. Generaal Leclerc was met de Fransche troepen op San Domingo ontscheept. Een zijner eerste daden was den luitenant Lefebvre, wiens krachtig en moedig be leid de veiligheid in de Kaapstad lang A o 1 of- Sint-Martinusgesticht, Bisschoppelijke middel bare School. Het St-Martinusgesticht heeft op 17" Oktober laatst geleden het 25e jaar van zijn bestaan begonnen. Ter dezer gele genheid heeft de Bond der Oud-leerlin gen van het Gesticht zijn eerste algemeene vergadering gehouden op Zondag 29*Ok- tober. Na de solemr.eele Mis door de Z. E. H. Direkteur Van der Schueren gezongen en door de leerlingen en oud-leerlingen met de godvruchtigheid die hen ken merkt, bijgewoond, vergaderde men op de versierde feestzaal van het Gesticht. De weledele Voorzitter, Baron Lode- wijkde Bethune.nain het woord en begon nut de ouil-leerlingen over hunne talrijke en welwillende opkomst te bedanken. Hij herinnerde de grootsche betcoging der catholieke scholen van de Stad Aalst en legde in een kernachtige taal voor oogen, de oorzaken van den reuzenstrijd voor Godsdienst en Vrijheid van onder wijs in 1879. Het was dan ook dat het Gesticht in hetwelk wij allen het onder wijs genoten hebben, liet daglicht zag. De aangename spreker stelt voor het Zilveren Jubelfeest van het geliefd St- Martinusgesticht met al den mogelijken luister te vieren, om zoo het werk te verheerlijken van dezen die over vijf-en- twintig jaren gestreden hebben om het Collegie tot stand te brengen, de zware taak aanveerdden het Gesticht te bestieren en cr aan honderde jongelingen eene onberispelijke opvoeding te geven. De Voorzitter haalde aan wat Mgr. Bracq en Z E. H. Deken De Blieck zaliger, en na hen, Mgr. Lambrecht voor het Gesticht deden, welke talrijke blijken van genegenheid Zijne Hoogweerdigheid Mgr. Stillemans geeft aan de duurbare school en aan den Bond der Oud-leer lingen Terloops zegde hij hoe de Z E. H. Deken Roelandts en Z. E. H. Pas toor Willems het Bisschoppelijke Col legie bijstonden. Sprekende over de Heeren Bestierders, zegde de weledele redenaar k Ik wil hier de talrijke verdiensten niet aanhalen van hem die sedert meer dan i5 jaren aan het hoofd staat van het Gesticht. Aan hem is het grondig onderwijs dat er gegeven wordt te danken, Het is hem niet genoeg de leerlingen aan zijne zorgen toever- gehandhaafd had, tot kapitein te bevor deren. Begeerig zich die gunst waardig te toonen, verdubbelde de nieuwe capi- tein van ijv<r. Dikwijls doorkruiste hij, door zijn neger Neptunus gevolgd, ge heel alleen de uitgestrekte suiker- en kof fieplantages, die dc Kaapstad omgeven, menigmaal zelfs waagde hij zich in de bergen, om de stellingen der oproerige zwarten te verkennen. Deze hadden zich definitief en geregeld ingericht. Zij bcschikien over groote krachten en hun wijze van strijdvoeren was even wreedaardig als gevaarlijk. Meer dan eens had capitein Lefebvre, in een of andere hinderlaag gevallen, het leven alleen te danken aan de spierkracht en de onverschrokkenheid van zijn getrou wen zwarten bediende Neptunus. Deze laatste was een man van nage noeg veertig jaar zijn gestalte was lang en zwaar gevormd zijne trekken waren zoo regelmatig als die van een neger zijn konden. Daarbij verschilde zijn voorko men opmerkelijk van dat der lieden van zijn ras de algemeene uitdrukking zijner trekken duidde goedhartigheid cn eene groote wilskracht aan. Deze laatste hoedanigheid belette hem niet de gehoorzaamste der dienaren te zijn. Zijn meester had hem vrijgemaekt; het was van dien dag af, dat hij waarlijk slaaf geworden was. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1