m
Zondag 12 November 1905
57s,e Jaar 5792
5 centiemen ner nummer
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 'I Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
De socialisten
Buitenlieden.
D E
Zwarte Bedelaar.
BRIEFWISSELING
over Sint-Antonius a Padua.
DE DENDERBODE
I it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor ze.®
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Mon schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CilIQIJE SUUM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen. uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele Vi n
dit blad.
AALST, li NOVEMBER igo5
Kill OK
Meer dar. eens schreven wij over de
socialistische propaganda op den buiten.
Wij hebben dan bewezen hoe zij de
schen foppen willen.
Een hunner organen zegt ons dat ze
aan de buitenlieden gaan pogen wijs te
maken, dat zij hunne opperste belangen
willen verdedigen tegen de uitbating door
de groote eigenaars en dat zij, eens mees
ter van 't bestuur des lands, den eigendom,
der landerijen enz. zullen doen overgaan
aan de landbouwers, i. a. w., men zou
den eigendom der hedendaagsche eige
naars rooven en de landbouwbevolking
zou er in hunne plaats, eigenaar van
worden.
Dus de landerijen in handen der bui
tenlieden I... Ze willen dus de landbou
wers eigenaars maken van 't land dat ze
nu huren.
Men moet er niet aan twijfelen zoo zul
len de roode propagandisten het voor
stellen en er bijvoegen dat zij, socialisten,
het niet gemunt hebben op den kleinen
eigendom, dat zij er niet aan denken hem
af te schaffen, of liever, te rooven.
Welnu, die zoogezegde overgang van
de landerijen in handen der landbouwers,
is niet anders dan collectivism, 't is te
zeggen, de uitbating der gronden in het
voordeel van de algemeenheid, in 't voor
deel van Jan en alleman...
De roode propagandisten zullen het
weten voor te spiegelen, alsof iedere land
bouwer eigenaar zou worden van de lan
derijen die hij nu moet huren. Nu dat is
eenvoudig bedrog, 't is van kult den boer;
immers 't is niet in handen van den land
bouwer dat zij de landerijen willen doen
overgaan, maar wel in handen van den
Staat
En men betwiste het niet.
Gezel Bertrand, een der roode chefs,
zegt het ons in een zijner socialistische
schriften
a De grond, zoo schrijft hij, moet toe-
i) behooren aan de NATIE, die hem zal
toevertrouwen aan degenen die hem
bewerken, derwijze dat alle menschen,
zoo wel aan die in de stad, als aan die
op den builen, de grootst mogelijke
s maat van geluk en vrijheid verzekerd
worde.
Dat is klaar, denken wij. Dus de Natie,
't is te zeggen, de Staat zou eigenaar, dus
meester, worden van alle hofsteden groote
en kleine, van alle landerijen, meerschen
enz. en de buitenlieden die er nu heden
eigenaars van zijn, zouden ze nog enkel
mogen bewerken lijk gewone veldarbei-
ders voor rekening van de Natie of Staat.
De oogst, de gansche opbrengst van
't land en ook van den veestal zou dan
aan den Staat behooren, die, zooals gezel
12* vervolg.
Er waren dtstijds in de kolonie een
nogal groot getal Engelschen en zy hiel
den zich druk met de zwarten bezig, onder
voorwendsel van protestantsche propa
ganda.
De nieuwe geëmployeerde was een
koel, maar welbespraakt man, die onder
een schijnbare gehechtheid aan de zooge
naamde i edele droombeelden, die het
hoofd van den eenvoudigen heer Duvivier
op hol gebracht hadden,eene groote mate
van verdorvene zelfzucht en begeerige
afgunst verborg. Hij heette Gillie Brown.
Weinig tijds na zijne intrede in het huis
van den heer Duvivier veranderde Flo
rence's karakter en dit niet ten goede.
Tot dusverre was zij bewaard gebleven
door hare jeugd en hare afzondering
maar er was in haar noch godsdienst,
noch zedeleer wie zou haar dan ook van
die verouderde dingen gesproken hebben?
Hare verandering was hevig als eene
uitbarstingzij werd eensklaps grillig,
ijdel in hare kleeding en dwaas verkwis
tend zij sloeg de vermaningen van haren
voogd in den wind en toen de goede
Bertrand het zegt, alles zou doen uitdee-
len niet allen aan de buitenlieden maar
ook aan de stedelingen.
Wat zouden de landbouwers er dus bij
winnen Niets, volstrekt niets
En inderdaad, de tegenwoordige lai.d-
bouwwerklieden zouden werklieden blij
ven maar ze zouden van meester veran
deren ze zouden onder de zweep staan
van hartelooze toezichters die de Staat
aanstellen zou om ze als eene kudde
kalkoenen op te drijven. Men neme als
voorbeeld wat er in de roode coöperatie
ven gebeurt, waar de werklieden worden
behandeld als slaven. En de tegenwoor
dige eigenaar kleine en groote, zouden,
van hun bezit beroofd, eenvoudige land-
bouwarbeiders worden.
Dus de eenen zouden er niets bij win
nen, terwijl al dezen welke iets in eigen
dom bezitten er alles zouden bij verlie
zen.
De roode propagandisten liegen en be
driegen dus als zij komen uitkramen dat
men, op den buiten, den persoonlijken
eigendom niet afschaffen wil.
De socialisten willen dat zeker im
mers meer dan eens bekenden zij het
openlijk in hunne redevoeringen ter
Volkskamer en in hunne gazetten en dit
sedert lang.
Gezel Defnet, roode volksvertegen
woordiger schreef op 23 Juli 1894. in
Le Peuple e
Het doel van ons pragramma is de
grond, de werkhuizen, al het werkge-
tuig, hot is ti! zeggen, alle voortbrerg-
middcls of het capilóal den algcmcenen
eigendom te maken, i. a. w. den eigen-
0 dom van al de inwoners van het lai d.
Den 3 September van 't zelfde jaar, riep
gezel Van Beveren in Valentino te Gent
uit
Wij willen de armoede vernietigen
met den eigendom van alles, grond,
onderaardschen bodem, werkmateriaal
enz. aan de bijzonderen te ontnemen
en aan de colectiviteit toe te kennen.
Dit was in de verledene eeuw, doch in
de tegenwoordige op 3 Augusti 1905, ver
klaarde gezel Napoleon Smeets ter Volks
kamer dat het recht van eigemdom en het
c-rfrecht dienen afgeschaft te worden.
In de zelfde maand Augusti kon men
in Le Peuple de moniteur der socia
listen, lezen dat de Staal alleen mag eige
naar zijn van den grond.
Men bemerke het wel dat er hoege
naamd geen onderscheid gemaakt wordt
tusschen de eigendommen in de stad en
dezen op ilen buiten, tusschen bebouwde
en onbebouwde gronden, tusschen roe
rende en onroerende goederen.
Neen, dat niet zij zullen er allengs
toe komen door de eenvoudige afschaffing
van het c-rfnisrecht.
Als overgangsmaatregel zullen zij er,
alhoewel met tegenzin, in toestemmen
dat de tegenwoordige eigenaar in bezit
blijve van zijn eigendom zijn leven du
rende, doch bij zijn overlijden zullen zijne
kir.ders, zijne naastbestaanden zijn bezit
niet kunnen erven. De Staat zal in hunne
plaats optreden en alles tot de laatste duit
inpalmen.
Dus bij voorbeeld, een landbouwer
komt te overlijden en zijne kinders zou
den geen het minste recht hebben, zich
zijn bezit te verdeelen zij zouden niets
anders kunnen eischen dan hunne klee
deren en dan nog deze alleen die zij aan
't lijf hebben.
Eens het eigendom recht volkomen af-
geschalt zal niemand meer eigenaar kun
nen worden ofeenig werktuig btzitten.
Gij, landbouwers vooral, herinnert het
u, gestadig In de toekomstige roode sa
menleving zult ge eenvoudige arbeiders
of liever slaven blijven of worden, en
niet alleen in uw eigen onderhoud moe
ten voorzien maar ook in dat van al dezen
die te lui zijn om te werken.
Geachte lezers, past u dat, staat zoo
een leventje u aan, heult dan maar met
de socialisten en met bunne bondgenoo-
ten de liberalen en daensisten
Maar hoe zullen de socialisten tot de
afschaffing van allen persoonlijken eigen
dom geraken Zullen zij eene wet maken
of besluit nemen dat zeggen zal Pier of
Jan de eigendommen die gij bezit, wor
den aangeslagen ten voordeele der Natie 1
Wij waren zinnens in ons nummer
van heden het artikel over de Godsvrucht
tot S. Antonius te voiledigen, door ons
laatst opgenomen.Maar intusschen komen
wij van een bijzonderen catholiek uit het
Vlaamscli gedeelte van het land eenen
brief te ontvangen,dien wij in zijn geheel
willen opnemen.
Mijnheer de Opsteller
van a Le Réveil Athois
Ik heb met veel belangstelling de arti
kels gelezen, die eenige catholieke bladen
in de laatste tijden gedacht hebben te
moeten opnemen, over de uiibuiting van
de godsvrucht van S. Antonius.
Het lezen dier artikels heeft mijne
nieuwsgierigheid opgewekt en mijne aan
dacht getrokken op deze zaak, en, daar
ik over eenige vrije uurtjes beschik, wilde
ik deze zaak eens grondig onderzoeken.
Ik heb mij dus geabonneerd op verschil-
lige godvruchtige tijdschriften, zoo Fran,
scire als Vlaamsche, onder andere De
Liefdadigheid De Bode van den H.
Franciscus van Assisië De H. Fa
milie Le Bulletin de l'Alumnat du
Sacre Cceur de Jésus De Gedurige
Eeredienst tot S. Joseph, etc.
Ik verzoek u dus in uw blad den uit
slag mijner opzoekingen en mijne gevolg
trekkingen te willen opnemen.
Om te beginnen, zult gij het mij niet
kwalijk nemen, hoop ik, dat ik u rechuit
heer Duvivier, die de vrijheid slechts in
theorie huldigde, haar de wet wilde voor
schrijven, werd Florence geveinsd en
leerde zij bedriegen.
Voorzeker moest, den korten tijd,
waarin zulke ommekeer had kunnen plaats
grijpen, in aanmerking genomen, het hart
der jeugdige Creoolsche een kiem van
verdorvenheid verborgen hebben, maar
eveneens moest een of andere uitwendige
omstandigheid de ontwikkeling van dat
noodlottige zaad verhaast hebben.
En zoo was het ook. Met die verdor
venheid zonder overijling, welke deEngel-
sclie schrijvers zoo goed weten te schilde
ren, omdat zij die naar de natuur schil
deren, had de Engelschman, om den
geest van Florence te bederven, zich van
de bibliotheek van den ouden Duvivier
zeiven bediend. Hij handelde- evenals de
gewetenlooze visschers, die de visch ver
giftigen om ze gemakkelijk in hunne net
ten te vangen.
De visch was hier nietFlorence-Angèle
zelve maar wel haar bruidschat. Gillie
Brown had het jonge meisje bewezen dat
de rede, de natuur en de vrijheid haar
veroorloofden zich lang voor den wette-
lijken termijn in het bezit van haar ver
mogen te stellen door een geheim huwelijk.
Hij mocht gelooven, dat zijn plan ge
lukt was, want dank zij de medewerking
van een calvinistisch predikant, die de
huwelijksinzegening volgens deSchotsche
wijze verkocht, zag hij zich op zekeren
dag heer en meester van de rijkste erf
dochter van het eiland Florence-Angêle
was zijne vrouw.
Maar alles was nog niet gezegd. Te
dien tijde heerschteer reeds eene geieime
gisting onder de zwarten. De colonisten
hadden menigmaal hunne bekommering
te Rennen gegeven en de helderziensten
onder hen verdachtèn Engeland van ver
raderlijk den opstand aan te stoken. En
dit was waar. De al te geslepen Engelsch
man Gillie Brown had echter in zijn eigen
nadeel gewerkt.
Het gouvernement der Kaap verzocht
hulp aan het moederland en deed voor-
loopig een beroep op de omliggende coio-
niën. Guadeloupe zond een infanteric-
korps onder de bevelen van luitenant
Lefebvre. Deze luitenant was een jong
officier van groote verwachting. Zijne
tegenwoordigheid hield de opstandelingen
voor het oogenblik in bedwang.
Hij had uit Guadeloupe een negerbe
diende medegebracht, dien hij vrijgemaakt
had en op wiens gehechtheid aan zijn
perse on hij onbeperkt vertrouwde.
Deze neger, die Neptunus heette, ver
liet hem nooit en volgde hem lot op het
slagveld.
Intusschen bleef de gisting onder de
zwarten voortduren. Opruiers doorkruis
ten voortdurend het land, deelden geld
en brandewijn uit,gingen elke hut binnen
en predikten den opstand in naam der
nieuwe denkbeelden,die de heer Duviviexi
zeg, dat gij in deze zaak wat te ver ge
weest zijt.
Het lezen der artikels, die ik bedoel,
niet bepaald genoeg zijnde, heeft ver
warring moeten doen ontstaan in den
geest van sommige menschen, die geen
verschil gemaakt hebben tusschen de per
sonen die, door hun geestelijk karakter,
voor zending hebben de godsvrucht tot
S. Antonius te verspreiden en de wereld
lijken die van die godsvrucht misbruik
maken uit winstbejag.
Alle misbruiken zijn te veroordeelen,
maar men mag hel misbruiken eener zaak
niet verwarren met de zaak zelve, en
onder voorwendsel het misbruik c-ener
godsvrucht te bestrijden, die godsvrucht
zelve aanranden.
De eeredienst tot S. Antonius her ft
geene andere regels dan dien van gelijk
welken Heilige.
In het gebed mag men, door bemidde
ling der heiligen Al vragen wat noodig of
nuttig is voor de ziel of voor het lichaam,
ziedaar de leering der H. Kerk.
S. Antonius maakt daaraan geene uit
zondering men mag hem dus alles vra
gen, wat men noodig of nuttig deekt voor
de ziel en voor het lichaam. En het kan
mij weinig schelen, dat het anderen be
lachelijk schijnt wat ik hem vraag mijn
gebed zal er niet te slechter om zijn.
Het werk der brooden van S.Antonius,
het metst in betwisting gebracht, bestaat
hoofdzakelijk hier in, dat men aarr S. An
tonius belooft, brood voor de armen te
koopen, uit dankbaarheid voor verkregen
gunsten ol om er te bekomen.
Dit werk is goed gekeurd door den
H. Stoel, en onder andere door Z. H.
Leo XIII.
Er rijn dagbladen die echte misbruiken
ontdekt en ze bekampt hebben, en daarin
hadden zij volkomen gelijk.
't Is niet het bestrijden dezer misbrui
ken, dat af te keuren valt, maar wel de
wijze waarop zij geschiedt.
De dagbladen moesten duidelijker zijn
in hunne aanvallen zoo zij denken dat
zekere godvruchtige tijdschriften mis
bruiken begaan, waarom ze dan nitt
noemen Aldus zouden zij zoo onbepaald
niet zijn, en zij zouden vermijden som
mige tijdschriften verdacht te maken aan
welke niets te verwijten is.
Eene dier tijdschriften De Bode van
den H. Franciscus van Assisië zi\ h
bedoeld achtende, heeft gemeend zich te
moeten verdedigen en de ware plichtige
(De Liefdadigheid van Ath) gebruik
makende van de kans die zich aanbiedt
heeft niet geaarzeld die wederlegging op
te nemen en ze zich toe te passen I
Ik zal hier eenige bcstaligingen bijvoe
gen die ik maakte terwijl ik de schriften
doorliep door den heer Coppin Goisse
uitgegeven, dzar het toch van hem is dat
wij spreken.
Eerst en vooral zal ik U doen opmer
ken dat de Vlaamsche uitgave van zijn
tijdschrift geheel en al verschilt van de
Fransche: (i) Terwijl hij zich in deze
laatste geheel en al onthoud van Ver
kregen mirakelen en geene reden op
geeft der ontvangen sommen, gaat hij in
zijne Vlaamsche uitgave nochtans voort
die uitdrukkingen te gebruiken, alhoewel
zij streng verboden zijn door de Bis
schoppen van België.
Daarbij de artikels lezende van het
godvruchtig tijdschrift van Atb, opgesteld
in eenen gezagvollen stijl, die alleen, en
met reden, de geestelijkheid toekomt, zijn
de Vlaamsche lezers verre van te denken,
dat die artikels vloeien uit de pen van
een wereldlijken persoon wiens eenige
bezorgdheid alleen schijnt te wezen den
verkoop zijne godsdienstige voorwerpen,
onr vair niets anders te ypreken.
Merk wel aan dat ik er verre van af
ben de handelingen te beknibbelen van
eenen handelaar die zijne waren aan
prijst. Dat de wereldlijke uitgever van
De Liefdadigheid van Ath, bij voor
beeld, SCHOONE, KUNSTIGE EN PRACHTIGE
kruisen te koop biedt, tot daar toe, dan
blijft hij in zijt.en rol, en ik keur het vol
komen goed, maar dat hij aan zijne
Vlaamsche lezers koopwaren aanbiedt als
hebbende de eigenschap eene goede dood
te bezorgen of den duivel te verjagen
(kruisen voor de Goede Dood. kruis-
kensduivelbezwering), dat gaat te ver
De reklaam, zelfs de Amerikaansche.gaat
zoo ver niet 1
Waarom teekent l.ij zijne Fransche
uitgave Copj in-Goisse, uitgever, terwijl
hij dit in zijne Vlaamsche na laat, en zich
meesier maakt van een rchrift van den E.
P. Béringer, S. J. hetwelk hij aan het
einde van zijn tijdschrift plaatst alzoo
doende veronderstellen, dat deze laatste
geheel de brocliuur geteekend heeft.
Maar dit is nog alles niet. Hij drijft de
stoutmoedigheid tot haar hoogste met in
zijn Vlaamsch nummer van i5 Juli igo3,
bl. 260, de volgende regels te plaatsen
Vermits men zoo dikwijls het vereeren
der heiligen, en bijzonderlijk het vereeren
van den H Antonius aanvalt en bestrijdt,
omdat zulks tot zooveel misbruiken leiden
kan willen wij, zooveel liet in onze
macht is, die misbruiken bestrijden wij
zijn overtuigd dat zij zeer dikwijls,
zoo niet altijd, eerder uit onwetend
heid dan uit wangeloof voorspruiten.
Daarom gaan wij de leering van de H.
Kerk, nopens het vereeren der heiligen
aan onza lezers voorstellen, en de bijzon
derste punten die wij daarover in den
Catechismus van Mgr Lambrecht vinden,
voor onze lezers overdrukken.
Men moet bekennen dat uw uitgever
van Ath eene wondtre stoutmoedigheid
heeft. Hij zelf kondigt in zijne uitgaven
aan,dat hij de misbruiken gaat bestrijden,
die men hem verwijt. Zoo doende geeft
hij zich zelf eene klinkende geeseling I
Hopen wij, dat zij hem zalig weze
Ik zou nog eene heele reeks andere
punten kunnen aanha en, maar lk zoo
misschien misbruik maken van de gast
vrijheid, die; gij in uwe kolommen zult
verleenen, zoo het u goeddunkt. Gelief,
heer Opsteller, de uitdrukking te aan
vaarden mijner oprechte gevoelens.
Nota der Redactie. Deze brief
behoeft geene verdere verklaring het zij
voldoende hierbij te voegen dat wij vol
komen het gedacht deelen van onzen
briefwisselaar wij hebben nooit anders
bedoeld, dan wat hij zelf zegt.
(1) In 't voorbijgaan weze gezegd, dat ik heb
meenen op te merken, dat de Vlaamsche uit
gave u onbekend is, en dat gij dus de tijd
schriften niet gelezen hebt, in die taal uitge
geven.
minder edel begon te vinden. Herhaalde
malen werden eenigen dier geheime agen
ten gevat het waren allen Engelschen.
Deze omstandigheid deed den heer
Duvivier argwaan opvatten. Hij deed zijn
eersten bediende bespieden en verkreeg
de zekerheid dat die man een agent van
Londen was.
Zonder eenigen vorm van proces liet hij
hem grijpen en uit de colonic jagen.
Bij het vernemen der uitdrijving van
Gillie Brown was Florence-Angêle ten
prooi aan eene hevige droefheid vermengd
uiet woede te midden van hare tranen
bekende zij dat die man haar echtgenoot
was. Zij verklaarde zich protestant en
dreigde terstond het huis te verlaten.
De heer Duvivier, die niet kon begrij
pen dat hij hier oogste wat hij gezaaid
had, werd boos,als ware hij niet de eerste
oorzaak van dat ongeluk geweest. Hij
maakte schandaal en legde openlijk zijne
voogdijschap neer. Nadat hij vervolgens
naar de gewoonte der colonie, verant
woording van zijn beheer aan d-11 rech
terlijk benoemden voogd gedaan had,
sloot hij voor zijne pupil de deur.
De steeds toenemende gisting, die op
het eiland heerschte, deed het geval nage
noeg ongemerkt blijven.
Nu begon er voor Florence-Angêle een
vreemdsoortige levenswijze. Rijk gelijk
zij was en geheel doortrokken met de
beginselen van baren eerloozen onder
wijzer Gillie Brown, was zij zoo onbe
schaamd op zeventienjarigen leeftijd de
openbare meening te trotseeren. Haar
huis werd de verzamelplaats van die
wereld van gelukzoekers, waarmede de
coloniën altijd overstroomd zijn.
Zij spreidde een buitengewone pracht
tentoon, vierde den vrijen teugel aan al
hare neigingen en laadde de algemeene
verachting op zich.
De Engelschman was zeer spoedig ver
geten, zijne eigene leerstellingen dienden
om zijne gedachtenis uit te wisschen. Hij
had in het hart zijr.er leerlinge plaats ge
maakt voor eene enkele godheid de zelf
zucht. Degenen, welke die godheid die
nen, hebben geen geheugen.Gillie Brown,
overigens, stierf koit daarop en voor de
geboorte van een zoon,waaraan Florence-
Angêle het leven schonk.
Deze gebeurtenis stoorde haar nage
noeg niet in haar verkwistend leven. Het
moet nochtans gezegd worden dat zij
terstond een ware genegenheid voor dat
kind opvatte, dat den naam van Alfred
kreeg.
Buiten dat kind moest zij niemand op
dc wereld beminnen dan zich zelve.
Maarzij werd bemind, in alle oprecht
heid bemind door een edelaardig hart.
Zij was zoo verwonderlijk schoon.
Generaal Leclerc was met de Fransche
troepen op San Domingo ontscheept. Een
zijner eerste daden was den luitenant
Lefebvre, wiens krachtig en moedig be
leid de veiligheid in de Kaapstad lang
A o 1 of- Sint-Martinusgesticht,
Bisschoppelijke middel
bare School.
Het St-Martinusgesticht heeft op 17"
Oktober laatst geleden het 25e jaar van
zijn bestaan begonnen. Ter dezer gele
genheid heeft de Bond der Oud-leerlin
gen van het Gesticht zijn eerste algemeene
vergadering gehouden op Zondag 29*Ok-
tober.
Na de solemr.eele Mis door de Z. E.
H. Direkteur Van der Schueren gezongen
en door de leerlingen en oud-leerlingen
met de godvruchtigheid die hen ken
merkt, bijgewoond, vergaderde men op
de versierde feestzaal van het Gesticht.
De weledele Voorzitter, Baron Lode-
wijkde Bethune.nain het woord en begon
nut de ouil-leerlingen over hunne talrijke
en welwillende opkomst te bedanken.
Hij herinnerde de grootsche betcoging
der catholieke scholen van de Stad Aalst
en legde in een kernachtige taal voor
oogen, de oorzaken van den reuzenstrijd
voor Godsdienst en Vrijheid van onder
wijs in 1879. Het was dan ook dat het
Gesticht in hetwelk wij allen het onder
wijs genoten hebben, liet daglicht zag.
De aangename spreker stelt voor het
Zilveren Jubelfeest van het geliefd St-
Martinusgesticht met al den mogelijken
luister te vieren, om zoo het werk te
verheerlijken van dezen die over vijf-en-
twintig jaren gestreden hebben om het
Collegie tot stand te brengen, de zware
taak aanveerdden het Gesticht te bestieren
en cr aan honderde jongelingen eene
onberispelijke opvoeding te geven.
De Voorzitter haalde aan wat Mgr.
Bracq en Z E. H. Deken De Blieck
zaliger, en na hen, Mgr. Lambrecht voor
het Gesticht deden, welke talrijke blijken
van genegenheid Zijne Hoogweerdigheid
Mgr. Stillemans geeft aan de duurbare
school en aan den Bond der Oud-leer
lingen Terloops zegde hij hoe de Z E.
H. Deken Roelandts en Z. E. H. Pas
toor Willems het Bisschoppelijke Col
legie bijstonden.
Sprekende over de Heeren Bestierders,
zegde de weledele redenaar k Ik wil
hier de talrijke verdiensten niet aanhalen
van hem die sedert meer dan i5 jaren aan
het hoofd staat van het Gesticht. Aan hem
is het grondig onderwijs dat er gegeven
wordt te danken, Het is hem niet genoeg
de leerlingen aan zijne zorgen toever-
gehandhaafd had, tot kapitein te bevor
deren. Begeerig zich die gunst waardig
te toonen, verdubbelde de nieuwe capi-
tein van ijv<r. Dikwijls doorkruiste hij,
door zijn neger Neptunus gevolgd, ge
heel alleen de uitgestrekte suiker- en kof
fieplantages, die dc Kaapstad omgeven,
menigmaal zelfs waagde hij zich in de
bergen, om de stellingen der oproerige
zwarten te verkennen.
Deze hadden zich definitief en geregeld
ingericht. Zij bcschikien over groote
krachten en hun wijze van strijdvoeren
was even wreedaardig als gevaarlijk. Meer
dan eens had capitein Lefebvre, in een of
andere hinderlaag gevallen, het leven
alleen te danken aan de spierkracht en
de onverschrokkenheid van zijn getrou
wen zwarten bediende Neptunus.
Deze laatste was een man van nage
noeg veertig jaar zijn gestalte was lang
en zwaar gevormd zijne trekken waren
zoo regelmatig als die van een neger zijn
konden. Daarbij verschilde zijn voorko
men opmerkelijk van dat der lieden van
zijn ras de algemeene uitdrukking zijner
trekken duidde goedhartigheid cn eene
groote wilskracht aan.
Deze laatste hoedanigheid belette hem
niet de gehoorzaamste der dienaren te
zijn.
Zijn meester had hem vrijgemaekt; het
was van dien dag af, dat hij waarlijk slaaf
geworden was.
Wordt voortgezet.