Zondag 24 December DH)3 5 centiemen per numiiie< 378te Jaar 3804 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst. Zwarte Bedelaar. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Verwereldlijkte Fransche Hospitalen. D E Kerst Hel is voltrokken Algemeeu stemrecht. Zitting van den Gemeenteraad DE DEN DERBODE. Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgendon dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- /angen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE «OOM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00VonniMen op 3«* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij acccord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 23 DECEMBER tgo5 Le Petit Parisien een orgaan gansch opgesteld naar den zin der vrij denkers en papenvreters die heien ovt r Frankiijk hec-rschen, deelt ons de wat orde en de onmenschelijkheid meê >li- in de verwereldlijkte gasthuizen in Frankrijk bestatigd worden. Men zal ons toch niet van overdrijving kunnen beschuldigen wanneer wij hier de vertaling van de getuigenis van bedoeld blad overdrukken. Ziehier wat Le Petit Parisien verhaalt Destijds werd e<n hospitaal waar 800 zieken lagen heel den nanoen aan de n zorg van eenen student in geneeskunde toevertrouwd. En gelijk het altijd lukt n juist dien achternoen kwamen er zieken bij de vleet het gasthuis bestormen Zoo werd de student bij eenen armen drom- mei gebracht, die lag te kronkelen van pijn in de darmen. Wat mag die toch hebben, vroeg het studentje aan den ziekendiener, terwijl het angstzweet hem van het n voorhoofd lekte. Ik denk buikvliesontsteking, klonk n het bedeesd antwoord. En... wat geeft men gewoonlijk n daarvoor, werd verder vernomen Morphine, bevestigde stout de knecht. Kort daarop bracht men bij den jon- gen eene vrouw die geenen adem krij- i) gen kon. Nog later een vent die zijnen elleboog ontwricht had, een werkman die zijnen arm brak. Allen kregen mor- phine bij middel der Pravaz-buis. Hetzelfde geneesmiddel werd toege- past op eene persoon met wie d^ vroed- vrouw geenen weg meer wist, en einde- lijk op eene moeder die door plotseling bloedverlies zoo was uitgeput, dat zij i) eik oogtnblik van uitputting dreigde te sterven. b Gelukkiglijk kwam op dit oogenblik b een interne voorbij. En dat gebeurde te Parijs, een stad die zich op bare totale verwereldlijking be roemt. Stichtend niet waar i En daar zwijgt de verachtelijke scribent over die, in Dendergalm, zijne lastergal tegen priesters, kloosterlingen, en catho- lieken uitbraakt en waarvan hij ons Zon dag 11. een staaltje heelt te lezen gegeven. Worden die krapuleuze beleedtgingen. versmadingen en lasteringen dan dooi de heeren der Aalstersche liberale Associatie bijgetreden en goedgekeurd «OB 18* vervolg. Dit was eveneens het geval met de drie verdiepingen, waaruit het huis be stond. Niet het minste gerucht drong naar buiten. Het was als een grafkapel op een kerkhof, want de rue Servandoni is een der akeligste van Parijs. En nochtans gingen er weinige minu ten voorbij zonder dat een of meerdere personen don gang binnengingen. Alvo rens binnen te gaan, wierpen de meesten rechts of links schuwe blikken om zich heen men zou gezegd hebben dat zij bevreesd waren of zich schaamden. De zwarte bedelaar kende onze bescha ving slechts hoogst onvolledig, maar juist daarom was bij zeer wantrouwend. Wat hij sedert zijne komst in Frankrijk gezien had, verwonderde soms zijne een voudige rede en boezemde hem een zekere vrees voor de menschen in, niet ter wille van zich zeiven, maar voor een geliefd wezen, aan hetwelk hij zijn leven gewijd had. De maatschappij slechts uit de verte en van beneden ziende, overdreef hij eerder haie gevaarlijke verborgenheden dan dat hij ze gering schatte. Zonder zich zijne vrees te kunnen ver* 't Is middernacht I Hoe wonderzoet en zacht Zweeft uit het blauwend zwerk, Op lichte geestenvlerk, Een grootsche juichtoon rond, Ontlokt aar, gouden mond 1 Dit lief gezang Vol snarenklank Is 't lied dei hemelgeesten, Die vreugdig zijn en feesten Vo >r 't godlijk kindje Jezus. 't Is middernacht 1 Bij hunne kudde op wacht, Verneemt een herdrenschaar De blijde, blyde maar, Die zangrig stroomt en zoet Uit 't englenhert vol gloed. Die wondre zang Verwekt een sprank Van liefde, en zij ook zingen, Vol vuur, met de englenkringen Voor 't godlijk kindje Jezus. 't Is middernacht De herders trekken zacht, Door honger licht geleid. Ten stal waar lang verbeid, Nu 't godlijk Wonderwicht In 't schamel kribje ligt. Naar Bethlehem b Zoo klinkt hun stem Aanbeden 't Uitverkoren, Het kindje daar geboren, Het godlijk kindje Jezus. 't Is middernacht Het minzaam kindje lacht, Om 't blonde hoofd een krans Van heldren hemelglans Het spreidt zijn armkens naar De brave herdersschaar. En 't wenkt hen blij ((•Komt allen bij I Zoo spreekt het hcmelsch Wichtje Met blozend aangezichtje Zoo spreekt het kindje Jezus 1 't Is middernacht Komt allen Jezus wacht Hij roept, Hij roept u luid, Hij steekt zijne armkens uit Komt bij, knielt allen neer Voor uwen God en Heer Komt bij en galm' Uw lied als psalm Van glorie Lof en eere Den God-mensch, onzen Heere, Het godlijk kindje Jezus Uit Onze Strijd b Dec. 1903. A. M. In Frankrijk zegeviert de vrijmetselarij; de scheiding van Kerk en Staat is in het Senaat gestemd liet uitmuntend catholiek dagblad La Croix i> bevat een lang en zielroerend artikel van den catholieken schrijver Graaf De Mun waarin wij onder andere lezen De dag v.tn gisteren is voor ons, catho lieken, eenen dag van rouw, maar tevens rijk aan hoop. Sedert een jaar van hier heb ik dikwijlsgehoord,dat deze die tegen de scheiding waren, moedeloos stonden te treuren als hadden wij alles verloren, al waren de cathoheken tot machteloos heid gedoemd 't Is waar men kan weenen zonder daarom moedeloos de wapens neder te leggen, 't Is nu het oogenblik voor de catholieken het hoofd te verheffen en niet meer te vreezen voor den vijand. b Wat den Paus nu ook bt slisse, de strijd die heden begint zal Nard en lang durig wezen. Groote opofferingen vallen priesters en catholieken ten laste. Dien strijd zal ons opbeuren en God weet, of hij onze redding niet wezen zal. Geeft de ikelijke geschiedenis geene voorbeelden genoeg, dat uit de vervolging de zege spruit b Vereenigd met de Paus, geleid door kloekmoedige Bisschoppen, dat er van kome wat er wil, wij zullen strijden zon der zwakheid, het oog gericht op het kruis waarop den zigevierenden Christus stierf. Onze achtbare Volksvertegenwoordiger M. Woeste heeft, namens de midden- afdeeling, aan de Kamer zijn verslag voorgel, gd over het voorstel van gezel Vandervt-ldc en consoorten, tot invoering ven het algemeen stemrecht op eenen twintigjarigen ouderdom en mits zes maanden verblijf, met evenredige verte genwoordiging, voor de provinciale- en gemeentekiezingen, aisook van de recht- streeksche benoeming der burgemeesters door de gemeenteraden. Na het gevoelen uitgedrukt te hebben dat ons kiesstelsel nog geene voldoende proef heeft onderstaan tn dat er in het land geene beweging bestaat ten voordeele eener herziening der kieswetten, verde digt de achtbare verslaggever het meer voudig stemrecht,aangezien de bestaande waarborgen reeds zwak zijn en men, met deze af te schaffen, gevaar zou loopen de kiezingen aan gevaarlijke kansen o\er te leveren. Aangaande de evenredige vertegen woordiging is M. Woeste van meening dat hare uitslagen betwistbaar blijven en, al ware dat zoo niet. de redenen welke ze hebben doen aannemen voor de wetge vende kiezingen zijn niet loepass' iijk, ten minste niet op volstrekte wijze, op de provinciale en gemeentekiezingen, daar klaren, vermoedde hij eenig gevaar ach ter de stille murer. van dat vreemdsoorti ge huis. Zoowel om tot adem te komen als om te bi spieden, ging hij op een paal zitten en wachtte. In dien tusschentijd kwamen eene me nigte omstandigheden, in schijn onbedui dend, zijne bekommering vermeerderen. Bijwijlen bewogen zich de jaloezieën van de bovenste verdiepingen, men ver nam nu eens een schaterlach, dan weder het geluid van het springen eener kurk ofwel het rammelen van geld. Iets later was het een knecht, die bui ten kwam en een der aan het einde van de straat staande vigilanten floot. Op dat teeken zag men niet alleen het rijtuig naderen, maar ook een zwerm bedelaars, die, ongetwijfeld wel wetende waarom, hun post aan de zijdeur der Sint-Sulpi- cius, een der beste van Parijs, ten tijde dat de bedelarij nog niet verboden was, verlieten. Dan verliet een man het huis met het hoofd blijmoedig opgeheven of mistroos tig gebogen, met den gümlach of de gods lastering op de lippen, rood van blijd schap of doodsblik van vertwijfeling. In het eerste geval omringde de schaar bedelaars het rijtuig en vroeg om een aalmoes gelijk men een cijns vordert in het tweede keerden zij, met minachting de schouders ophalende, naar hunne plaats terug. Wat gebeurt daar toch vroeg onze neger zich af. deze vooral bestuurlijke kiezingen zijn, waarvan !e gekozenen niet bekleed zijn met eene politieke zending. De middenafdeeling heeft het ontwerp in zijn gehe.-l verworpen met 4 stemmen legen éêne. M. Verbaegen heeft eene nota gevoegd bij het verslag van M. Woeste. Ilij doet daarin vooreerst opmerken dat de socia listen, het stemrecht niet vragende voor de vrouwen, een der princiepen van hun programma verloochenen. Het achtbaar lid verklaart zich vervolgens gunstig aan dc evenredige vertegenwoordiging voor de provinciale kiezingen en noodigt de regeeriug uit daarover een wetsontwerp aan te bie len. Hij doet daarenboven opmarken dat de leden der rechterzij, partijgangers van de eenmaking der kieswetten, nochtans den ouderdom van 25 jaren, een jaar verblijf en het meervoudig stemrecht eischen en dat, wat het stemrecht der vrouwen be treft, indien het niet voorkomt op het programma dergenen die aan de vrouw een anderen werkkring willen behouden dan dien der politiek, het nochtans een schreeuwend onrecht zou zijn het niet aan te nemen, den dag waarop het prin ciep der gelijke waarde van alle stemmen door de kieswetgeving zou gehuldigd worden van Zaterdag 16 December igo5 I)e zitting wordt om 5 10 uren geopend. i)e heer sekrotaris geeft lezing van het ver- alag der vorige zitting dat wordt goedgekeurd M. Verbestel. vraagt 't woord voor eene orda motie. Mijn mandaat is hier nog vau korten duur, en ik begeer te weten, waarom ik van de kiezerslijst van den Goedenman- nenraad afgesobrabt ben... Waarom M. de Burgomeester. Om die inlichting te bekomen moet gy u tot het Verbrekings hof wenden. M. Ver bestel, 'tis hier dat ik mij wil inlichten 't zijt gy overigens die tegen mjj reklaam hebt ingediend. Ik zal niet zwygen alvorenB voldoening te hebben bnkomen Ik weet niet boe ge niet beschaamd zyt aan eoD armen werkman zyn enkel een arm stemme- ken te ontnemen- Nu moet ik hier weg maar 't werkvolk van Aalst zul u weten te oerdee- len, toekomende janr zit ik hier terug. Alg gelach rechts.) Eknk 8tkm. Done sans adieu et au revoir! (Dos zonder vaarwel en tot wederziens M. de Burgemeester. Gij oefent nw stiel als schrijnwerker riet meer uit gy werkt op de eiroopfabriek. Daarom is het. M. De Somer komt er tosschen en wij hooren niet wat hij zegt. M. Verbestel tot M. De Somer. Zwijg gij Marteko en hij maakt smoelen. M. Levean Wat zegt gij Onze vriend Verbestel is reeds sedert 45 jaar schrijnwer ker en is het nog. 't Is sshaude een werkman <iie zoolang 't zelfdo bedrijf uitoefent zijne stem te ontnemen omdat hy op de fabriek werkt. Na verloop van ongeveer een half uur vertoonde Carral zich in de deur des gang. Bij liet zien van den zwarten be delaar maakte hij eene beweging van spijt en scheen te aarzelen. Maar zich terstond herstellende, kwam hij haastig nar-r buiten en ging met groote schreden de straat af. Xavier bleef derhalve alleen binnen. De zwarte schoof onrustig op zijn paal heen en weder het werd hem steeds angstigei te moede. Plotseling schoot hem eene gedachte te binnen, die aan zijne onzekerheid een einde maakte. De mannen, die naar buiten kwamen, sommigen wanhopig, anderen vreugde dronken, het rammelen van geld, eenige uitdrukkingen aan den armen van Sint- Sulpicius ontvallen, het voorkomen van het huis, dat alles stemde overeen men moest daar spelen. Hij had een speelhol voor zich. Maar waarom was Carral heen gegaan? Waartoe de aan de policie gerichte brief De bedelaar verliet zijn paal en stak de straat over. Een arm man vati mijne soort,mom pelde Lij, kan zich moeilijk een raad veroorloven maar om het even, ik moet het kind zien ik moet spreken Op het oogenblik dat hij, na nog even geaarzeld le hebben, den gang wilde ingaan, bleef hij staan, omdat drie man nen, in het zwart gekleed, den hoek def straat omkwamen en hem naderden. Hij trad terug om hen te laten voorbijgaan. De drie mannen gingen hem echter niet voorbij, want in plaats van naar boven te klimmen, bleven zij aan de deur staan tot zich een afdeeling policie-agen- ten op de hoogte der kerk vertoonde. Als had hij slechts daarop gewacht, haalde een der drie mannen,die de opper ste scheen, een witte sjerp uit den zak, dien hij over zijn rok om zijn middel vastmaakte. Laat ons gaan, sprak hij. De bedelaar sloeg zich voor het voor hoofd. Nu begrijp ik het nu begrijp ik hetDe brief de andere heeft l.em binnengeleid, en is daarna stil wegge slopen hem in de val achterlatende... en ik vermag thans niets om hem te redden. Ziehier hetgeen er gedurende een uur in het geheimzinnige huis had plaats ge grepen. Toen Xavier en Carral, na den wenteltrap opgegaan te zijn, op de eerste verdieping klopten, deed een knecht hen open en vroeg wat zij begeerden. Carral antwoordde met zich bekend te maken. De knecht opende een tweede deur en liet beide vrienden in eene ruime door waskaarsen verlichte zaal, hoewel het volle dag was. Er stond in die zaal eene groote, lang werpige tafel, door eene driedubbele rij spelers omringd. In het midden zat een man met een norsch gelaat en met het voorkomen van M. de Burgemeester. Wendt u tot het Verbrekingshof. (Och!.. Wat zijn erop deze wereld toch meBschen die nooit te vrede zijn M. V.-rbestel ligt nn in de siroop, in de zoetigheid en is nog ontevreden.... En nog- thans wat is er boter dan zoetigheid J?) 1° Ondervraging betrekkelijk feiten voorgevallen in de Politie. M. de Burgemeester. Het woord is aan M. Van der Schneren. M.Van der Schneren Ik was voornemens Leden te handelen over de zaak Commerman, doch ik zie er voor 't oogenblik van af nit eerbied voor de justitie en zal haar eerst uit spraak laten doen. Wij zullen dus later op de zaak terugkomen. M. de Burgemeester. Daarmee ben ik niet te vreden ik wil niet dat de beschul digingen waarmeê gij my beladen hebt, op mij blijven drukken. Wij zullen vandaag de zaak behandelen, 't Zijn altijd uwe zelfde praatjes Wy zullen er later op terug komen. M. de Bethune.— 't En is niet moedig van wege de linkerzijde een magistrrat in zyne afwezigheid te beschuldigen. M. de Burge meester werd laf door haar beschuldigd in de jongste zitting des Gemeenteraads, waaraan hij geen deel nam. M. Van der Sobueren. De Aalstersche bevolking moet weten wat er in Aalst ge beurt. M. de Burgemeester. Ik heb gezegd dat ik Diet langer uwe laffe beschuldigingen wil verdragen heden nog zal de bevolking weten hoe bat in da zaak Commerman is toegegaan, (M. Van dei 8chneren is ver van op zyn gemak te zitten 't is kit arblijkend.) M. de Bethune. Aangezien M. Van der Schneren ons lieden niet wil inlichten, ehwel ik zal het doen. Tn eene wel doordachte redevoering haalt M. de Bethune al de feiten aan nopens de zaak Commerman. Hij zegde, hoe de Burge meester reeds van af 1901. klachten aan de justitie gedaan heeft, welke, ne onderzoek door 't Parket bevolen, ongegrond werden bevonden, De liberale oppositie beschuldigt den Bur gemeester en subidiairlijk ook t Schepen college, sedert driejaren, hunnen plicht niet te hebben gedaan. Het is onvoorzichtig en ook eene verwaand heid zulks te beweeren, want 't is op uitdruk kelijk bevel van den Burgemeester dat er, op 14 Oogst 1901, een klacht, door den Commis saris van Politie bij de justitie werd neerge legd om een onzedelijk feit met eene vrouw die ik hier niet noemen zal. De Procureur des Konicgs zond de klacht terng met een blaam voor den Burgemeester, Naamlooze brieven werden naar Dender- monde gestunrd doch ook afgewezen aange zien het l'arket over M. Commerman niet te klagen had, maar integendeel zyne behen digheid eu waakzaamheid prees. [ij de laatste dagen van October werd er bevel gegeven Commerinau in 't oog to hou- doD. In t begin van November werd hij uit zijnen dienst ontslagen en verder aangehou den. MM. Vau der Schneren en De Blieck zullen misschien, nu het bun klaar en duidelijk is voorgelegd, hunne gezegden in dn zitting van 28 November 11. betreuren en intrekken- Na melijk M. De Blieck zegde De ondercom- missaris moest al lang aangehouden zyn de en ongelukkigen geëmployeerde, die een groottn hoop kaarten voor zich had lig gen en er telkens eenige afnemende ze achtereenvolgens openlegde het was het TRENTE BTQUARANTB-Spel. Bij het binnentreden van onze vrien den wendde geen der spelers het hoofd om. Iedereen was zoozeer bezig gehouden door de verschillende kansen van het spel, dat het plalond had moeten invallen of brandgeroep gehoord worden, om de algemeene aandacht er van af te leiden. Carral en Xavier vonden niettemin iemand, die hen te woord kon staan. Een heer, wiens uitgeteerd en ontvleeschd lichaam een galgentronie droeg, kwam hen te gemoet en groette Carral als een goed bekende. Het was de eigenaar der inrichting. Hoe gaat het vroeg hij. Mijnheer behoort immers tot de goeden Hij deed deze laatste vraag fluisterend en knipoogde daarbij veelbeteekenend om Xavier aan te duiden. Mijnheer is mijn vriend, antwoordde de mulat. Het is mij zeer vereerend met mijn heer kennis te maken, hernam nu de eige naar, Xavier met een blik van verstand houding aanziende, die geheel en al zijn doel miste. Mijne inrichting is geheel ter uwer beschikking. Hier hebben wij het trente et QUARANTE in de zaal rechts het ECARTÉ links het BOUiLLOTTB-spel... Op de tweede verdieping hebben wij het nalatigheid van 't Sohepencollegie is daar da schuld van. Zonder het gerecht ware de zaak notr in 't licht niet. M. Van der Schneren drukte zich nit Da aanhonding die nn is gebeurd, raoeat reeds vroeger syn gedaan. MM. De Blieck en Van der Schneren. Wij honden onze gezegden staan. M. de Burgemeester. Geeft ons bewysen; maar ge knnt niet. M. Leveau. Nu niet, later. Eens stem. Ja, zoo wilt meu zich nit den slag trekken. M. de Bethune herhaalt Jat M. de Barge- moeeter en hij reeds vroeger de justitie Leb ben verwittigd maar dat hunne klachten af gewezen zyn geworden. Eindelijk brengt de heer de Bethnne een blijk van hulde aan den schranderen magi straat, M. de Burgemeester, die niets andera in de uitvoering van zyn ambt, dan plicht kent, maar die plicht gaat gepaard met eene vaderlyke goedheid voor degenen die wel doen. (De tatholiehe leden juichen toe.) M. de Burgemeester dankt M- de Bethune en zegt dat hy, in 't uitoefenen van syn ambt, zijn plicht hem door de wetten dee lands op gelegd, zal weten te kwyten. Ook zal hy niemand veroorloven inbreak te maken op zyn recht als hoofd der politie. M. De Blieok. Ik houd nogmaals myne gezegden der laatste zitting staande. Overi gens de openbare opinie heeft het gerecht verwittigd gij niet. Uw reden zijn immers eene aaneenschakeling van schoons woorden, en lofbetnigingen voor den Burgemeester. Gij wilt echter öok het gorecht afbreken. Eene stem Maar levert dan toch eenig bewijs uwer beschuldiging. M. de Bethnne. In 't geheel niet M. De Blieck, wij breken niet af en tot bewys, zie- hior oeco nota my door 't Hoofd van 't Parket uitdrukkelijk tot onze verdediging gesonden. Ge kant er eens over spreken. M. Meert. Al wat M. De Bliek segt syn venijnige zinspelingen. M. de Bethune. De houding der libe ralen is alles behalve deftig ên van goede trouw. Geen enkel doorslaande bewys kun nen zy tot staving hunner gezegden voor brengen, 't zijn enkel woorden. Zy zullen hunne laaterlyke taal affrontlijk moeten in trekken. M. Van der Schneren. Als privaat man verdient den heer Gheeraerdts al onze aohting. Als hoofd der politie weten wn niet of by een bestunrlyk onderzoek godaan heeft of niet. Ik ook trek myn gezegdens van de laatste zit ting niet in. M. de Bethnne. Het bestuurlijk onder zoek is gedaan geweest. Het Parket van Den- dermonde is verwittigd geworden en tot be wijs, is bier het dossier. M. Levean. Dit dossier bewyst niets, Commerman moest reeds van 1901 weggezon den geweest zyn. M. Boterberg. Door hem zitten er 16 onschuldigen in den bok, 't is potverdomme schandalig M. de Burgemeester. Gij maakt overi gens veel lawijt, maar bewijst niets. De redevoering van M. de Bethune werd dikwerf en vooral door M. De Blieok en de andore leden der linkerzijde onderbroken en veel gezegden zijn ons ontsnapt. M. Verbestel kraamde tal van scheldwoor den uit tegen de oathulieke meerderheid... 't Vat gaf uit wat het in had. ROULETTE-, het WHIST- d\ het BRBLAN- spel, men heeft maar voor het kiezen. Wat de derde verdieping... Het is genoeg, mijnheer Moutet, viel Carral hem in de rede, van uw buffet zullen wij geen gebruik maken. Naar het u goeddunkthernam de heer Moutet met een beminnelijken glim lach, er heerscht hier volledige vrijheid I de heeren zijn hier te huis En hun den rug toekeerende, voegde hij er binnensmonds bij Of zij hun geld op de eerste, op de tweede of op de derde verdieping laten, is volkomen hetzelfde mits zij het maar niet mede naar huis nemen. Gedurende dat gesprek gevoelde Xavier zich slecht op zijn gemak. De tafel rond ziende beschouwde hij achtereenvolgena al de spelers en kon geen enkel fatsoen lijk gelaat ontdekken. Al die lieden, die niet op elkander geleken,hadden nochtans allen om zoo te zeggen denzelfden terug stootenden familietrek; verwilderde koort sig gespannen trekken en van gouddorst schitterende oogen. Velen onder hen droegen sterk afge dragen kleederen. een twijfelachtig linnen gluurde tusschen hunne hoog toegeknoop- te jassen uit en evenwel gingen zij met het goud om alsof het millionnairswaren. Daartegen waren er wederom anderen, die bijkans geheel in het nieuw gekleed, maar blijkbaar in die schoone kleederen niet te huis waren. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1905 | | pagina 1