Zondag 1 Februari 1906 5 centiemen per nummer. S79le Jaar 3818 Zwarte Bedelaar. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Godsdienstoorlog in Frankrijk. D E Staatsmelkerijscliool jongelingen te Borsbeke. Samenspraak tusschen twee hoeren, Ditjes en datjes. DE DENDERBODE Tit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere "week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 't ja ars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUB SttM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3"® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nc'a* rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdar in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele dit blad. AALST, io FEBRUARI 1906. De onverschilligheid der meerderheid van't Fransche volk in godsdienstzaken is eindelijk bij velen in geloofsverzaking ontaard. Van daar het sluiten der kloosters en den roof hunner eigendommen en meubels de verDeurtverklaring der parochiale kerken harer goederen en kerkgewaden de scheiding tusschen Kerk en Staat of den roof van de toelagen die de Staat aan de seculiere Geestelijkheid betaalde in vergoeding van den roof der Kerkgoede ren door de revolutionairs of sansculotten van de jaren 1790. De kloostergoederen daar is geen spraak meer van sedert lang zijn zij openbaar- lijk verkocht geworden en de opbrengst is ten grooteren deele aan de maat en den strijker gebleven van zekere lieden die nu op hun gemakske leven. De verbeurtverklaring van kerkgoede ren, (namelijk kerken, pastorijen, stich tingen, kerkgewaden, enz.) is begonnen door het opmaken van den inventaris van al wat de Kerk bezit. Nu de Fransche maconnieke regeering staat voor iets waaraan de protestant M. Bienvenu Martin niet heeft gedacht. Om den inventaris op te maken moet ui de agenten van den fiscus heiligschenderij plegen, namelijk, mcetcn ze de taberna kels openen om de kelken, ciboriën en andere heilige vaten te kunnen aanslagen. Maar het Fransche volk anders zoo on verschillig laat zijne stem hooren. Overal waar de agenten van den fiscus zich aanbieden voor die heiligschen derij, ontmoeten zij wederstand. Op vele plaatsen verzetten de geloovigen zich krachtdadig tegen die heiligschennis de priesters teekenen prot st aan tegen die mafonnieke geweldenarij en weigeren het Lam Gods aan het ma^onnism te leveren. De tabernakelen worden dan ook open gebroken met helsche razernij. Niet alleen de geloovigen maar zelfs de drukpers komt hier tegen op, en een arti kel uit de Soleil schrijft hieromtremt het volgende De agenten zullen de priesters, tegen- woordig aan de boedelbeschrijving, vragen dat zij de tabernakelen zouden 1» openen zoo luiden de voorschriften gegeven aan de ambtelijke agenten. Het blad gaat voort in dezer voege Het gouvernement trekt terug voor de alge- meene verontwaardiging, ontstaan ten gevolge van dit bevel. Maar de volzin a3* vervolg. Hier is het papier, dat hij mij gaf, ging hy voort. Het was uwe geboorte akte, kleine meester. Onder den indruk van dat droevige verhaal bleef Xavier eene wijl zitten zonder het woord op te nemen. Doch weldra kreeg de nieuwsgierigheid de overhand op de droefheid. Mijne geboorteakte herhaalde hij, de hand uitstrekkende. Gij zeidet toch, dat gij den naam mijner moeder niet kendet. Ik sprak de waarheid, antwoordde de bedelaar. Hij ontvouwde het papier, in welks midden men een rond gat zag, ter grootte van ten twintig-frankstuk. Goede meester droeg die akte op zijne borst, hernam hij het gat toonende, het is doorboord door den kogel, die hem gedood heeft. Er doorheen gaande, heeft hij den naam uwer moeder ver nietigd. Met zenuwachtige drift nam Xavier het papier aan. De kogel had inderdaad vlak achter de woorden Florenca-Angéle een blijft en teekent klaar af wat de wet der scheiding in heeft. M. Bienvenu Martin, protestant, leest zeker den Bijbel en moet dus we- ten wat een Tab- makel is. Zijne pro- testantsche vrienden zouden hem des- noods, zulks herinneren. Deze naam werd, na de vlucht uit Egypte, gegeven aan de Tent die tot Heiligdom moest dienen in de woestijn. Naderhand werd, in den Tempel te Jerusalem, dien naam voorbehouden aan de rustplaats van de Arke des Verbonds. Een kostbaar voorhangsel verdeelde die plaats in tweedeelen, Het eene van twintig ellebogen uitgestrektheid, heette het Heilige het andere van tien dle- bogen, droeg den naam van Heiligs der heiligen en hierin werd de Ark d des Verbonds bewaard. De Hooge- priester alleen mocht die plaats bin 1 nentreden, en maar eens 's jaars. Alle heiligschendende overtreding van dit n verbod, werd met doodstraf uitgeboet. Het feest der Tabernakelen werd jaar- lijks plechtig gevierd, op den vijfden dag van Thisri s maand van Maart. Op dien dag leefde het volk onder ten- ten gelijk in de Woestijn. Edoch dit alles was maar eene af- beelding. Voor de catholieken is het Tabernakel de verblijfplaats van God zeiven, in de Heilige Gedaanten ver- vat, en het is slechts, al knielende, dat de geloovigen daar durven naderen. Het is rondom het tabernakel dat sedert achttien eeuwen het christen volk zich schaart, dat de gewijde gezangen weêrgalmi-n, dat de kerken, de catho- lieke cathedralen hunne plechtigheden ten toon spreiden. Het tabernakel wordt geopend om n den geloovigen het H. Sacrament toe te dienen. Nu, het kan wel zijn dat eenige aanklevers van het republi- i) keinsch blok, zich nog herinneren wel- ke zalige stonden zij beleefd hebben bij hunne eerste communie. Misschien ook zullen zij eens trachten dat Tabernakel te zien opengaan bij het laatste vt-r- scheiden uit het leven om op den weg n der eeuwigheid in te gaan, weg dien wij toch allen eens moeten nemen, man- nen der rechter- mannen der linlo-rzij- de, bestemd (wat ook tegenstribbeling 1 het kost) om ccn nieuw en eeuwig leven s te beginnen op eene plaats, die wij zelf zullen voorbereid hebben. Het is niet slecht deze zaken in som- i> mige omstandigheden, te herinneren die hebben iets eigenaardigs om de grootsprekers lot inkeer ta dwingen, zij die alleen stout zijn als het gevaar ver- wijderd is. Ten minste die gedaanten zullen den eerbied afdwingen van die het bewind in handen hebben, als zij nog eenig zweem van betamelijkheid bezitten. Maar dit gevoel schijnt heel en gansch vreemd aan onze ministerieële beheer- ders. gat gemaakt... Er stond geen familienaam meer in. Xavier keerde en wende de geboorakte in alle richtingen. Niets zuchtte hij, geen enkele aanwijzing maar om het even I Ik zie van ganscher harte van het vermogen dier vrouw af. Ën de wil uws vaders riep de bedelaar. Die wil was in zekeren zin eene laatste weldaad ik kan er van afzien Ervan afzien, kleine meester, sprak de neger ontsteld. Zijn wil niet achten, zijn laatste bevel in den wind slaan O I verwacht het niet 1 zoolang in mijne aderen nog een druppel bloed is, zal ik gehoorzamen, verstaat gij Hij heeft gesproken, ik handel gelijk eertijds, gelijk altijd, zijne bevelen zijn wetten, die men niet mag overtreden of beoordeelcn. Heb ik het u niet gezegd Ik ben nog slaaf, slaaf van eene herinnerng 1 Terwijl hij zoo sprak, had zijne hooge gestalte zich opgericht zijn ook schit terde, al zijne trekken drukten een onver- zettelijken wil uit. Xavier bewonderde die grenzelooze ge hechtheid. Hij wilde den man, die zijn weldoener was. niet krenken. Wij zullen haar zoeken, dewijl gij het wilt, zeide hij maar gij hebt reeds moeten zoeken en dit wel sinds twee en twintig jaren indien het mogelijk ge weest ware, die vrouw te ontdekken, zoudt gij haar gevonden hebben. In 't nauw gebracht, heeft het gou- vernement moeten toegeven voor eene algemeene uitbarsting van verontwaar- diging, verwekt door dc uitvoeringsbe- velen maar het durft dien opstand niet meer loochenen. De minister van financiën zegt wel dat hij de verant- woordelijkheid op zich neemt, maar dat bij de weigering der geestelijkheid de heiligschennis geen plaats heeft gehad. En dan durft hij zeggen dat zij geene sectarissc-n zijn en geene chrocheteurs geene twistzoekers, geene openstekers. Dat durft hij zeggen na de deuren n openg- broken te he bben van talrijke kloosters, na geweld gepleegd te hebben jegens personen en woningen. s Waarom nu breken zij de tabernake- len niet open Waarom Zij zijn bang I De catholieke tabernakelen bevatten één levenden God en de catholitken willen Dezen ongeschonden bewaren. De goddeloozen, die eene heilig- schendende hand durfden leggen op de h Ark des Verbonds, werden door den dood g< straft. De helsdie sekte durft het heilig der heiligen intreden. De dood wi.cht hen Landgenooten wij roepen uwe aan dacht in op 't gene in Frankrijk heden gebeurt en prent u dan wel in den geest dat onze blauwen, rooden en groenen branden van begeerte om hunne Fransche maconnieke broeders te kunnen navol gen. En dat zullen ze kunnen zoo ze in Mei aanst. aan de meerderheid geraken. Men onthoude liet goed en men herin- nere het zich op tijd en stond I "VOOR Het Bestuur der Melkerijschool voor jongelingen te Borsbtke, bericht de be langhebbenden, dat ten nieuwe leergang zal beginnen den 1 Meert aanstaande. Om als leerling aangenomen te worden moet men i* Ten minste 16 jaar oud zijn. 2° Van goed gedrag en zeden zijn. 3° Ten minste een goed lager onderwijs genoten hebben. De leertijd duurt 4 maanden en is gansch kosteloos. De leerlingen zijn vrij van 's Zaterdags middags tot 's Maandags morgens, en kunnen dus den Zondag in hunne familie doorbrengen. Voor verJere inlichtingen wende men zich tot den Bestuurder M. H. Miskrez, Staatslandbouwkundige te Aalst, of ter Melkerij te Borsbeke. De belanghebbenden zijn verzocht zich ten minste 8 dagen voor den aanvang der lessen te laten inschrijven. Ik heb gedaan wat ik kon, ant woordde de zwarte, dat ontslaat mij echter niet van de verplichting om te volharden. Ik heb hem gezegd «ik zal haar vinden 1# en slechts de dood kan mij van mijne belofte ontheffen 1... Dadelijk na den dood van goeden meester begon ik met het werk, dat hij mij toevertrouwd had. De blanken hadden overal de nederlaag geleden en de alge meene inscheping werd bevolen. Dat w<-s een groot ongeluk voor mij, want in Sint-Domingo had ik kunnen onderzoe ken, opsporen, misschien ontdekken. In plaats daarvan had ik slechts den tijd om u te gaan afhalen bij het gezin, waar uw vader u besteed had en u mede te nemen; eenige maanden daarna zetten wij in Frankrijk voet aan land. Ik had reden om te vermoeden da» uwe moeder ons daar voorafgegaan was. Wij leefden gedurende twee jaren met ons beiden van eene klein* som, die ik voor mijn vertrek uit de woning uws vaders medegenomen had. Gedurende die twee jaren zocht ik zonder ophouden. Er is geen een hotel in Parijs dat ik niet bezocht had. Bij gebreke van den familienaam, had ik haar naam als vrouw van Lefebvre ik zag er verscheidene, maar die ik zocht, was er niet onder. Des avonds keerde ik naar onze armoedige woning terug, ik wiegde u, kleine meester, onder het zingen van een liedje van Afrika of de Antilien in slaap. Jan. Wat geluk van u te zien, Tist Tist. 't Doet, Jan, 't is ai lang uit gesteld en nu moest ik vooraf komen. Onze Karei bijzonderlijk Iaat mij niet meer gerust. Jan. Wat is er gaande, dat het nu zoo in eens brandt Tist. Ik zal u dat in twee woorden zeggen. Ge weet gij wel, dat ik daar in 't Diepeniand 'nen meersch heb, ne vens den uwe, met dit verschil dat den uwe nu goed is, en de mijne nog altijd vol biezen, ratels en anderen bucht, zoeals ten tijde van vader zaliger. Ik heb nooit gedacht dat er daar iets aan te verbeteren was, en daarom ook heb ik er nooit aan begonnen. Ehwel, 't is daarover dat er 't onzent gedurende de winteravonden al eens gesproken wordt. Jan (onderbrekend). Waarover xou 'nen boer anders klappen dan van de boerderij Tist. 't Is waar, Jan, 't i« waar. Zie gisteren kwam het weer van pas en de jongens kunnen er niet over dat uwe meersch zooveel verbeterd is. Jan (Glimlachend). 't Was nochtans 'nen slechten pand, hé Tist. Net zoo slecht als den onzen. Jan. En 't is daarvoor dat ik gekomen ben. Ik geloove Jan, dat we nooit slechte vrienden geweest zijn. Ge moest mij eens zegueri hoe gij daarmee geleefd hebt en bijzonder .vat chimie-k ge daar al twee jaar vervolgens in gebruikt hebt Jan. Heel geern,Tist jongen.'t Doet mij zelf plezier dat ge mij zulks vraagt, 't Is zeer aardig gekomen.Ge moet weten, Tist. ik ben nog al nieuwsgierig, en over drij jaar werden hier in de gebuurte land- bouwlessen gegeven. Onder ons gezegd,uwe jongens hebben ongelijk die ook niet bij te wonen. Ik ging daar cok eens naartoe en die heer sprak juist over de meerschen. Hij zegde dat de weiden nog te veel verwaar loosd, nog te stiefmoederlijk behandeld wirden. en dat er veel weiden zijn die merkelijk kunnen verbeterd worden. En daarover sprak hij een geslagen uur lang. 'k Moest bekennen dat ik in 't zelfde ge val was. Tist. En ik die meende dat daar niets verteld werd dan boekengeleerdheid en Hauwen kul 1 Jan. De bewijzen zijn daar aan mijnen meersch, want ik heb niet anders gedaan dan den raad van den voordracht gever gevolgd. Tist (op heete kolen). Ehwel, hoe hedde met den meersch geleefd Jan. Eerst en vooral heb ik tamelijk groote grachten gemaakt om het water weg te leiden en die aarde over het gras opengespreid. Tist.— Dat heb ik gezien, maar g'liebt vet gestrooid ook Een geleerde man, tot wien ik mij wendde, schreef voor mij naar Sint- Domingo maar de zwarten waren er nu oppermachtig. Zij hadden al de registers en papie ren der kolonie vernield. Ik was verplicht den man voor zijne bemoeiingen te beta len en ik won er niets bij. De armoede kwam. Ik beproefde te weiken, maar de arbeid in Europa gelijkt niet op dien der koloniën. Men nam mij in de leer. Voor ik bekwaam genoeg geworden was om geld te verdienen, hadt gij honger, kleine meester, cn ik werd bedelaar. Xavier drukte stilzwijgend de hand van den zwarte. De eerste maal, dat ik de hand op hield, hernam deze, was het mij alsof mijn hart brak en ik sloot mijne oogen. Ik was geneigd te vluchten, om te verbergen hetgeen ik mijne schande noemde, maar ik dacht aan u, die in mijne arme woning weendet. Ik dacht aan mijn meester en ik bad God. Mijn moed keerde terug. Ik gevoelde rog schaamte, maar het was, omdat ik zwak geweest was. Aanvankelijk gaf men mij weinig, dan meer, daarna veel de bedelaars heb ben hun klandizie. Weldra stond ik in groote gunst ik wus een groote neger men beschouwde mij, men verwonderde er zich over mij niet om een almoes te hooren vragen Wat men aan het geklaag der andere bedelaars weigerde, schonk men aan mijn stilzwijgen. Van lieverlede verwijderden zich mijne mededingers ik Jan. Zeker, Tist, denzelfden winter heb ik daar zoo tegen de 1000 J<gr. ijzer slakken en 600 kgr. kaïniet per hectare op gestrooid. Tist. Hum I hum 1000 kgr. en 600 kgr. is 1600 kgr. I En aan i3 fr. de 100 kgr., dat is nog al gepeperd I... 't Is ruim 200 fr. 'k en zal er zeker niet aan be ginnen I Jan. Maar, sukkelaar,wie zegt u dat dit 200 fr. kost Tist. Ik betaal mijnen cliimiektoch altijd tegen i3 fr. Jan. Ja, maar ik heb van geenen chimiek gesproken, maar wel van ijzer slakken en kaïniet en dat is hetzelfde niet. Dat kost dooraen maar 4.50 tot 5 fr. de ico kilogr. En zoo kwam het mij maar op 80 fr. de hectare. Tist. Dat is wat anders 1 En strooit ge dat alle jaren. Jan.Nog 'nen tijd lang ben ik voor nemens alle jaren ten minste half zooveel te strooien. En dat is heel 't geheim. Ik moet er nochtans bijvoegen dat ik in Meert-April er nog wat nitraat op werpe, om 't goede gras te doen doorschieten. Tist. Ge kunt gij nog al goed met de penne weg, Jan, zoudt ge dat niet willen op een brief ken zetten. Anders vrees ik die namen niet te kunnen ont houden. E11 de jongens zullen toch eens willen probeeren. Jan. Geerne, Tist jongen, want ge zoudt ongelijk hebben van het niet te doen. Lowis. Men heeft ons een oude vliegendeblad bezorgd vroeger jaren door den held van Chipka in 't licht geven... Vroeger jaren toen hij nog met de liberalen en socialis ten niet aanspande, i. a. w. wanneer hij nog geen politieke judas was geworden... Wij willen eens herinneren hoe de groene held alsdan de liberalen betitelde die nu zijne beste vrienden zijn gewor den Luistert Vermaledijd gij Volksbedriegers, Volksverdrukkers, Kerkvervolgers, Vrij- heidinoorders Het uur der Rechtveerdigheid is geslagen Wie durft daar binnensmonds pre- velen We zijn tegen da Religie niet Afschuwelijke hypocrieten I Gij zijt tegen de Religie niet it En is er een weerdigheid in de Gods- dienst, is er een akt in het kerkelijk d leven, is er een sacrament niet belasterd n en bespot door U in uwe gazetten en vergaderingen Keurt gij alles niet goed dat in de wereld tegen d'H. Kerk wordt gepleegd? Ge zijt tegen de Religie niet Hier, uw maskers af Later komen wij op bedoeld stuk terug en bemerken wij dat de groene judas nu bleef alleen meester van den stoep van Saint-Germain-des-Près. Gij groeidet op. Toen gij den leeftijd van vijf jaar bereikt nadt, vertrouwde ik u toe aan vreemde zorg. Ik had mijn plan ik wist dat gij het fiere hart uws vaders zoudt bezitten, gij mocht later de vernederende bron niet kennen, waaruit wij ons levens onderhoud putten. Tom gij twaalf jaar oud waart, plaatste ik u in een collegie. Herinnert gij u nog wel den man, die des avonds bij de goede vrouw kwam, die gij moeder noemdet, en u als gij in uw bedje laagt, een kus op uw voorhoofd drukte Waart gij dat vroeg Xavier ge roerd. Dat was ik. Later, op het collegie, volgde ik u van verre op uwe wandelin gen, achter eenig boschje verborgen, was ik getuige van uwe spelen... Ik ben altijd in uwe nabijheid geweest, kleine meester I Nog later, toen gij het collegie ver hei, deed een onschuldige list, waarvan het welslagen mij onuitsprekelijk geluk kig maakte, u de kamers kiezen, die gij thans bewoont en waarvan het balkon op mijne kamer uitkomt. Nu verliet ik u niet meer. Ik zag u eiken dag, elk uur om zoo te zeggmIk raadde uw leven, uwe kleine verdrietelijkheden, uwe ver wachtingen... Hoe 1 riep Xavier uit, gij zoudt weten Zij is zeer schoon antwoordde de heden heult met de liberalen enz, maar ook 't zijn nu christene menschen gewor den, zij die hij voortijds als Volksbedrie gers, Volksverdrukkers, Vrijheidmoorders, Godverloochenaars, Godsdienshaters. af schuwelijke Hypocrieten heeft uitgekre ten... HET LIEDJE VAN NIET Menschen drinkt den borrel niet, Want een borrel baat u niet, En hij stilt den honger niet, En uw dorst lescht hij niet, De verfrissching geeft hij niet, En gezondheid schenkt hij niet, En lang leven geeft hij niet, Helder denken kunt gij niet, En uw beurs vult hij niet. En goed werken zult gij niet, Vrouw en kindaren helpt hij niet. Daarom drinkt den borrel niet. DE ARMTIERIGE DENDER- GALM de ongelukkige die op zijn uiter ste ligt, b«weert dat M. Baron Leo de Bethune, de redevoering niet heeft uitge sproken welke de verledene week aan al de kiezers voor den Gemeenteraad onxer Stad is gezonden geworden. Laat ons medelijden hebben, wellicht heeft hij de ijlkoorts en dan... In alle geval wij dagen al de liberalen uit een puntje te kunnen aanwijzen dat door de redenaar niet is aangeraakt ge worden. Wie de redevoering van M. Baron d® Bethune heeft gelezen moet overtuigd zijn dat onze liberalen zooveel verstand hebben van bestuurlijke zaken als do ezel van kooien te planten. Wachten we ons van stout beslissen, Waar het recht ontstaat tot gissen 't Oog van God, dat oog allean, Ziet door hart en hulsel heen I Nimmer dus in 't vluchtig leven, 't Hart voor liefde toegeschroefd Nimmer karig in 't vergevan Waar elkeen vergeving hoeft. OP DE MAROLLEN te Brussel. In een straatje van 't Marollenkwartier ontstaat ruzie tusschen twee mannen: een herkuul te midden der straat wordt be schimpt door een mageren sprinkel die door 't venster der verdieping ligt. De sprinkel, een oprechte Brusselsche Ba viaan, is feller gebekt dan den herkuul. Deze laatste ten toppe van machtelooze woede roept Kom ne kie af Ik geef a en half dozijn taorten op a gezicht I De sprinkel, zonder de venster te ver laten antwoordt op koelen spottenden toon Da ge ma en giel dozijn beloofde, za 'k nog ni af komme.,. /.Wat anderen opdoen in drank, Zet gij dat, vriendlief, op de Bank, Of zorg, dat het naar de Spaarkas gaat, Of in 't Pensioentje van den Staat. Dan hebt gij 'nen appel voor den dorst, En leeft gelukkig als een' vorst, En wat er dan gebeuren mag, Gij vreest voor geanen kwaden dag. zwarte glimlachende. Ik heb het goede meisje reeds lang lit f. God geve, kleine meester, dat gij al het geluk moogt sma ken, dat uw vader in zoo ruime mate verdiende, maar dat hem niet ten deel viel. Xavier schudde stilzwijgend het hoofd, daarop vroeg hij om aan het onderhoud eene andere wending te geven Maar waarom hebt gij mij zoolang met den naam mijns vaders onbekend gelaten Uwe moeder had u verlaten, ant woordde de zwarte. Er moet wel een zeer sterke drijfveer bestaan, die eene moeder bewegen kan haar kind tc verlaten. Ik begreep, dat als zij uw bestaan te Parijs ontdekte, zij hare voorzorgen zou verdub belen en zich des te ijviger zou verborgen houden. Welnu 1 ik moet haar vinden, dewijl goede meester het bevolen heeft. Zonder de toevallige gebeurtenis, die ons tot elkander gebracht heeft en waarover ik mij, mijn ondanks, niet kan beklagen, want zij verschaft mij dë eeniga oogen- blikken van vreugde, die ik sinds jaren gesmaakt heb, zonder deze gebeurtenis sen zou ik niets gezegd hebben... Ik weet zelfs niet of ik verleden week zou gesproken hebben om u te redden, kleine meester. Xavier zag hem verbaasd aan. (Wordt roortgeict).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1906 | | pagina 1