Zondag 15 Juli 1906 centiemen per nummer .■>7*"' Jaar 5861 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Voor de nering doende Burgerij. zonderlinge verdwijning Zondagrust. LANDBOUWBELANGEN. DE DENDERBODE. Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- keoing van den volgendon dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- /a.1 gen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE SIJIIM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenfteklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. sasfyif"'-'.- -,7rs=t;ti it.*-* i AALST, 14 JULI 1906. Het gedwongen crediet is onbetwist baar eene der misbruiken dat hedendaags de grootste schade, de meeste moeilijk heden aan de neringdoende burgerijaan de ambachtslieden berokkent. Winkeliers en ambachtslieden moeten op geregelde tijdstippen en veelal vroeg tijdig de grondstoffen aan hunne leve ranciers voldoen terwijl zij aan hunne klanten een lang zelfs onbeperkt crediet moeten toestaan. Die klas van lieden welke gemeenlijk geene rijke menscheu zijn, lijden hierdoor niet alleen onaangenaamheden maar veelal schade en soms eene grootere dan men wel denkt. Onder dit opzicht, willen wij de aan dacht inroepen op de redevoering welke Staatsminister Beernaert hierover hield in eene belangrijke vergadering die op 5 Juni 11. te Brussel, ten Paleize der Academiën gehouden werd. Wij moeten ons bepalen slechts een beknopt verslag meê te deelen Dit misbruik van zijne leveranciers niet te betalen bestaat sedert onheug lijke tijden misbruiken, in de zeden gedrongen, zijn niet licht uit te roeien. Het langdurig en overdreven crediet, dat men eischt van winkeliers en ambachtslieden, veroorzaakt dezen geld verlies, moeilijkheden, soms ondergang en failliet. Daar werd wel tegen ingekomen, doch tot hiertoe zonder goed gevolg. Het kwaad is algemeen en daarom des te ernstiger nergens betaalt men nog op tyd. Zynen eigenaar betaalt men nog zooals 't behoortover het algemeen zijne werklieden en dienstboden ook schulden, bij 't spel gemaakt, betaalt men eerst van al, hoewel zij niet wette lijk kunnen ingevorderd worden zulke schulden heet men eereschulden, en men haast zich ze te voldoen. Maar wanneer er spraak is van zaken van dagelijksch gebruik eetwaren, kleederen, meubelen, gerief, dan heeft men tyd genoeg, en men laat de leveraars één, twee of meer jaren wachten Dat is eene algemeene gewoonte ge worden. En nochtans is er geene klas der samenleving, die meer belangstelling verdient dan de middenstand.De Belgische kleinhandelaar is eerlijk en treffelijk de wetgever dient hem belangstelling te keiier vooral, heeft het hedendaags zeer druk. Yan den cenen kant wordt hem eene onmeedoogende mededinging aan gedaan, terwijl hij van den anderen kant onder het gedwongen crediet be zwijkt. Hij moet zijne waren bij den fabrikant of den groothandelaar betalen, en dit meestal op 30 dagen, hoogstens 3 maanden. Op de betaling vanwege zijne klanten dient hij echter te wachten maanden en maanden, soms jaren lang En hen tot betaling aanmanen, dat mag hij niet, ofwel is hij hunne klandizie kwijt. Tusschen de slechte betalers treft men dikwijls de rijkste lieden aan dat is bij hen geen kwade wil, maar nala tigheid en gewoonte. Begrepen die lieden wat last, ongemak en schade zij soms hunne winkeliers veroorzaken, wat zou het hun spijten. Die kwaal heerscht al zoo lang. Reeds Mozes kwam er met de grootste strengheid tegen op. Zijne wet verbood zelfs do betaling van 't loon der werk lieden éènen dag uit to stellen Dat geld, leerde hij, hetwelk u niet toehoort, mag zelfs den nacht bij u niet door brengen. De voornaamste Fransche kansel redenaars Bourdaloue, Bossuet en later Mgr D'Hulst, verweten aan do slechte betalers hunne oneerlijke handelwijze. Nieuwe toestanden hebben hel kwaad nog verergerd, namelijk het ontstaan van samenwerkende maatschappijen en van bazars, die enkel comptant ver- koopen, en aldus veel voordecliger han del kunnen drijven dan de kleino win keliers. Zij kunnen met kleinere winst tevreden zijn, omdat zij meer verkoopen, seffens betaald worden, en geen gevaar van niet-betaling te vreezen hebben. Gansch verschillend is de toestand van den kleinhandelaar Ware hy niet verplicht voor vele zijner klanten bankier te spelen tegen zijne goesting zage hij alle dagen het verkochte comptant betalen, zooals dc groote magazijnen,wat zou hun dit voor deel en geruststelling bijbrengen. - Medeburgers! die wenken van Staatsminister Beernaert zijn uwe aan dacht weerdig en wij hopen dan ook dat gij er ernstig op nadenken zult De klein© burgerij kan niet gemist worden. Zij is eene der schakels, die de maatschappelijke standen vereenigen. Welnu, de winkelier, de kleine wïn- Werkstaking Marchant. Wij schreven: de socialisten zijn aan 't sto ken. Ter weverij van Vooruit te Gent is 't stukwerk ingevoerd waarom zetten,of liever, stoken de roode wmkelpolitiekeis de wevers van M. Marchant op het stuk werk te weigeren Waarom is het stukwerk goed te Gent en slecht te Aalst Men heet dat met raad en daad bij staan, wij heeten het berekende winkel politiekerij. Vooruitgang van den ouderlingen bijstand. De onderstaande tabel toont duidelijk oen vooruitgang aan die, in tien jaren tijds, in ons land werd verwezenlijkt, op het gebied van den onderlingen bijstand in 't algemeen Getal erkende Jaren maatschappijen Getal leden 1895 759 104,272 1896 9-48 120,715 1897 1,257 151,305 8 1,927 219,787 1899 2,915 304,037 1900 4,996 425,068 1901 5,806 529,678 1902 6,166 603,908 1903 6,447 649,648 1904 6,760 750,000 De beweging der erkende maatschap pijen van onderlingen bijstand, voor doel hebbende de verzekering tegen ziekte, is aangeduid in de volgende tabel Getal Getal Getal sehadeloos maat- werkeude gestelde Jaren schappijen leden leden 1891 412 54,870 17,451 1892 473 60.291 19,744 1893 523 68,717 21,527 1894 579 74,343 22,292 1895 73-4 87,312 27,612 1896 919 101,329 25,617 1897 1,117 123,177 30,502 1898 1,359 151,300 39,646 1899 1,580 177,852 45,945 1900 1,790 196,487 54,892 1901 1,917 201,473 60,286 1902 2,022 223.612 62,180 1903 2,097 232,917 64,175 1904 2,256 254,132 65,210 Deze kenmerkende cijfers zijn getrok ken uit het zeer belangwekkend vlug schrift over de uitbreiding der maat schappelijke verzekeringen in België gedurende de laatste vijftien jaren, door MM J. Dubois, algemeen direkteur van het Arbeidsambt en Lod. Wodon, afdee- lingsoverste in het ministerie van nijver heid en arbeid. Drie uitgebreide hoofdstukken hande lende over de werkongevallen, de verze kering tegen ziekte en de ouderdomspen sioenen, maken dat op bewijzen gestaafd vlugschrift uit, waarin kort en klaar al de pogingen worden uiteengezet w elke in België beproefd en de uitslagen welke er bekomen werden gedurende de vijftien laatste jaren op het gebied der maat schappelijke verzekeringen. io® vervolg. Al zeer spoedig zag ik den bekwamen ruiter eenen heuvel oprijden, niet ver voor mij uit ik hield de teugels in en verschool mij in het bosch aan den kant van den weg, totdat hij den top was ge passeerd en langzamerhand verdween toen galoppeerde ik weer voorwaarts. En zoo gingen wij een uur voort, door het meest oneffen landschap, dat ik ooit heb gezien, terwijl hij mij steeds een heu vel voor bleef eindelijk scheen ik als bij instinct te gevoelen dat het einde van den tocht naderde ik reed met eenige haast den heuvel op aan welks voet ik mij be vond, en overzag nu een uitgistrekte val lei. Wat had ik van het vergezicht kunnen gemeten als mijn geest zich niet te veel had bezig gehouden met den eenzamen ruiter beneden mij. Vele heuvelen stonden geschaard ron dom eene kom van het weelderigste groen, waaruit eenige huizen opdoken, zoo ge ling in aantal, dat men ze op de vingers kon tellen, maar die toch aan die afgele gen wonderstreek een indruk van gezel ligheid en welvaart gaven. Maar toen ik M. Blake. halverwege den heuvel af, bezig zag met bet onder zoeken van een pistool, dat hij in de hand hield, kwam er aan al mijne bespiegelin gen een einde. Min of meer verontrust, hield ik den teugel in maar wat hij daar deed had blijkbaar geen betrekking op mij, want hij wierp geen enkelen blik achter zich. maar volgde met het oog den weg, die, zooals ik nu zag, eene kleine wending nam naar een huis, dat er zoo vreemdsoortig- en onheilspellend uitzag, dat ik zijne voorzorg begon te begrijpen. Op eene kleine vlakte gelegen bij het kruispunt van drie wegen, had het met zijn groot boersch en ongeschilderd front geheel het aanzien van eene herberg, maar uit zijn met mos begroeiden schoorsteen steeg geen enkel rookwolkje op, evenmin zag ik eenig teeken van leven in de ven siers zonder blinden er. de gesloten deu ren, die ten deele overschaduwd werden door een enkelen schralen en ouden pijn boom, die daar stond als eenige schild wacht bij een geladen post. Ook M. Blake scheen door die verla tenheid getroffen te zijn, want hij stak het pistool weer in zijnen borstzak en reed langzaam voort. Ik vatte onmiddelijk het plan op om mij door het kreupelhout te werken, dat mij nog van deze woning scheide, zoo dat ik tegenover het front uitkwam en een blik op M. Blake kon werpen, terwijl hij naderde. Ik steeg zoo spoedig mogelijk af, bracht I mijn peerd in de boschkens en bond het Van 's middags tot middernacht eenige dienstdoende Apotheker, op Zondag i5 JuLr 1906, M. Renneboog, Nieuw- straat. l>e Rutabaga. Het schijnt dat de Rutabaga uit Zwe den in Engeland ingevoerd is op het ein de der !8®eeuw, en dat zij van daar naar België is overgebracht. M. Damseaux, de geleerde professor van Gcmhloers, doet er de belangrijkheid van uitschijnen in zijn werk getiteld Manuel des plantes de la grande cultu re Wij vertalen op bl. 5gi <1 De rutabaga is onder vele opzichten eene kostelijke plant. Als voeder is zijne knol rijker dan de voederbect of de raap al de herkauwers eten zc gaarn maar zij is vooral aan te prijzen voor n vetbeesten. Ilare grijsgroene blader» n d zooals die van het koolzaad, waarvan de rutabaga schijnt af te stammen, ma il ken een uitmuntend voeder uit. Aan- gezien die plant goed de vorst vei- 11 draagt is er geen gevaar van vervriezen en de kosten van inleggen of inkuilen B zijn vermeden. In alle geval de rutaba- ga is een goed wintervoeder voor de melkkoeien. Onder de beste variëteiten noemen wij de rutabaga met groenen hals, de kampi oen, de west-norfolk. De rutabaga heeft dees groot voordcel boven dt gewone rapen, dat ze gemakke lijk het verplanten verdraagt even als sa vooien en andere koolsoorten. Men kan ze dus vooraf, van in Juni op een perk zaaien zooals men doet voor koolzaad, en zoodra de rogge of de tarwe afgepikt zijn uitplanten. Gewoonlijk zet men ze op rijen van 0,40 m. afstand en in de rijen op o,3o m. Gemiddeld kunnen rutabagas van 3o tot 40.000 kgr. en meer per hectare op brengen. Zij vraagt nochtans eene sterke bemes- ting- Beir en scheikundige vetten passen haar best. Volgende formuul is aan te raden i5o kgr. sodanitraat. i5o kgr. Zwavelzure ammoniak. 400 kgr. superfosfaat. 200 kgr, chloorpotasch, Zooals men ziet verkiezen wij de stik stof te geven onder de twee vormen en wel om de volgende redens Een deel sodanitraat omdat die meststof door hare snelle werking de eerste ontwikkeling der jonge planten zoo zeer begunstigt. En den anderen helft onder vorm van zwavelzure ammoniak. 1. Omdat die meststof beter eenen regelmatigen groei onderhoudt. 2. Omdat er geen verlies door zijging te vreezen is en 3. omdat de eenheid stikstof in zwavelzuren ammoni ak beterkoop is dan sodanitraat. Behalve sodanitraat zullen al die mest stoffen bij de bereiding des gronds goed ing< ploegd worden. De nitraat strooit men best op de sneden, om hem daarna met dc eg in te werken. Zoohaast de planten hunnen wasdom hernomen hebben zal men den grond goed ophakken. Het zal niet overbodig zijn te doen opmerken, meenen wij, dat de verplanting voordeeligst geschiedt bij regenachtig of overtrokken weder. Ditjes en datjes. Het nieuw postverbond. Den r November 1907 zal de nieuwe overeen komst, tusschen de posterijen van Neder land, Duitschland, Engeland en België gesloten, in voege komen. Ziehier in wal deze overeenkomst hoofdzakelijk bestaat Elk»; brief uit Holland naar een der drie andere landen gezonden, en omgekeerd, zal zonder bijtaks te moeten betalen, 20 grammen mogen wegen, in plaats vun i5. Wat het port betreft, dat, op het laatste Congres van Rome op 25 centie men bepaald werd, het zal op 20 centie men verminderd worden. Het port voor drukwerken en dagbladen zal eveneens verminderd worden. Het gewicht van de postpaketten zal voor Holland van 5 op 10 kilos gebracht worden. Daar ten platte land, de briefdragers niet meer dan twee paketten kunnen dragen, zullen hondenkarren voor het vervoer van de postpaketten gebruikt worden. SCHIJNHEILIGHEID. Wan neer wij in een liberaal programma lezen dat de liberalen met verdraagzaamheid en eerbied tegenover den Godsdienst bezield zijn, dan dadelijk komt het woord schijnheiligheid ons vcor den geest. En inderdaad schijnheiligheid, ja, verregaande schijnheiligheid is 't. Immers 't is gekend en geweten dat de liberalen van overal,van noord naar zuid, van oost naar west, godverloochenaars, godsdiensthaters, papenvreters zijn. De liberalen van Aalst zijn van den zelfden deesem als dezen van Gent, Brussel, Oostende, Luik, enz. enz. Maar hier toonen en laten zij hooren wat ze wezenlijk zijn, terwijl zij zich daar, gelijk hier te Aalst, achter een masker van schijnheiligheid verduiken. L'Express van Luik en L'Echo d'Ostende zegden ons nog over weinige dagen wat de liberalen eigenlijk zijn, en in 't schild voeren Wij blijven vast ovetuigd, schrijft L'Express, dat het eenige middel om de clerikale partij in de Vlaamsche strtken ooit te kunnen overwinnen, is 1 de geloofsleer rechtstreeks aan te val- len, de onzedelijkheid van de gods diensten aan te toonen, de schijnhei- n lige priesterschap te ontmaskeren, die haar ongeloof verbergt onder den 1 schijn van godvruchtigheid en geld i) slaat uit de lichtgeloovigheid der onwe- tenden. Dat volk bestrijdt ons, door onze kiezers te bedreigen met de eeuwige vlammen. aan eenen boom vast, waarna ik te voet mijn plan begon uit te voeren. Ik slaagde in zooverre dat ik aan den anderen kant van het bosch kwam waar ik mij voldoende achter het groen kon verbergen, zonder dat mijn uitzicht werd belemmerd op ditzelfde oogenblik ging M. Blake mij voorbij, op weg naar dit eenzame gebouw. Hij zag er bezorgd doch vastberaden uit. Thans wendde ik den blik naar het huis, dat nu vlak voor mij lag. Het zag er zelfs nog meer verlaten uit dan ik eerst gemeend had, het ongeschil- derdo front met zijn dubbele rij witte vensters vertoonde geen teeken van lever,, terwijl de reusachtige oude pijnhoop, half van blaeren ontdaan, met zijn doodc tak ken de muren zweepte, en daar scheen te staan treuren als de laatstovergeblevene van een uitgestorven ras. Ik erken dat ik de koude rillingen langs mijnen rug voelde gaan, toen dat kraken de geluid myne ooren trof, maar het was een koude dag en er woei een oosterwind, zoodat ik dit meer daaraan toeschreef dan aan een bijgeloovig voorgevoel. M. Blake scheen niet onder zulke in drukken gebukt te gaan. Hij reed tot aan de voordeur en klopte met zijne rijzweep aan, zonder af te stijgen. Geen antwoord. Hij fronste de wenkbrouwen tn beproefde de deur open te stooten, doch zc was op slot. Nu liet hij zijn blik over het huis gaan en begon er om heen te rijden, wat hij gemakkelijk doen kon omdat hem geene omheining of plantsoen in den weg stond. Daar hij echter geen enkel middel vond om binnen te komen, keerde hij naar de voordeur terug, die hij met geweld tracht te te openen, wat echter op het degelijke slot geen invloed scheen te hebben ein delijk zag hij het onvruchtbare van zijne pogingen in, hij bleef nog een oogenblik staan, sloeg nog eer. blik op het huis, wendde den teugel en ging tot mijne ver bazing met een droevig gelaat en donke reu blik terug naar den weg van Melville. Deze oude herberg of vervallen woning was dus het doel van die lange en verve lende reis. v Dit oude huis, dat langzamerhand zijn ondergang tegemoet ging te midden der eenzame heuvelen van Vermout, had dus gedurende deze twee dagen zijne gedach ten bezig gehouden. Ik begreep dat niet. Ik kwam ten spoe digste uit mijnen schuilhoek te voorschijn en liep op mijne beurt om het huis heen, in de hoop een of ander gat te ontdekken, dat tot ingang zou kunnen dienen en dat aan zijne aandacht ontsnapt zou kunnen zijn. Maar alle deuren en vensters waren zorgvuldig gesloten, en ik stond op het punt zijn voorbeeld te volgen en heen te gaan, toen ik twee of drie kinderen, met hunne schoolboeken bij zich, vroolijk spelende langs den kruisweg zag naderen. Ik merkte op dat zij stonden te aarze len en de hoofden bij elkaar staken, toen zij mij zagen, doch ik hield mij of ik dit Daarom laat ons ferm aanvallen, ver- rii tigen wij dat dwaas geloof, toonen i> wij aan de eenvoudige monschcn hoe a ver de gezonde menschelijke zedenleer de zoogenaamde goddelijke overtreft. 1 Bestrijden wij de geloofsleer zij is het voortbrengsel der onwetendheid. Zij is het groot bolwerk van het ultra- montanismus. n De catholieke Kerk, ziedaar de vijand. L'Echo d'Ostende van 14 Juni 1906, zco wij het acht dagen geleden deden bemerken, is niet min duidelijk Wij, liberalen, moeten de punten van het christen geloof bevechten overal, altijd, zonder ophouden en zonder genade. En verder wordt in 't zelfde schrijven herhaald Wij, liberalen, moeten de catho- lieke leering openlijk, vrij en vrank en zonder omwegen bestrijden, want zij vernietigd het verctand, li den wil en de vrijheid. La Chronique schreef den it Maart 1904 Liberaal zijn is in vijandschap leven met het geloof,het is ophouden 0 deel uit tc maken van de gemeenschap der geloovigen. Als 't nooJig is, zullen wij nog een dozijntje of drij dergelijke verklaringen aanhalen. Ontneemt aan de liberalen hunnen strijd tegen God en Kerk, tegen Gods dienst en Priesters en wat blijft er nog over Hier te Aalst handelen de liberale scibenten niet lijk hunne confraters in andere steden, ze verduiken zich liever achter hun masker van verregaande schijn heiligheid en kramen uit dat 1 de Gods- dienst en de brave goede priesters van de liberalen niets hoeven te vreezen. En de scribeDt is ongetwijfeld een godvcrloochenaar, een godsdiensthater die het zooverre drijft, de Heiligen maar zonder omwegen voor den liberalen almanak af tc schaffen. Volgens hem zijn er nooit heiligen ge weest en hierin is hij 't accoord met de rooden. Dat is ook al democratisch. Maar als ze denken hiermeê ons, Vla mingen, te foppen ze zijn er wel meé. 't Is met al te grof wit garen genaaid, onnoozele schoolpedant dal ge zijt Nieuw stookmiddel. Eene vernuftige huisvrouw heeft in zekeren zin eene oplossing der kwestie van de beste slookmethode gevonden. Zij nam vier gewone metselsteenen en legde ze in eene kuip. Daarin begoot zij de steenen met vitr liters petrool en liet ze zoo staan totdat zij zich vol olie gezogen hadden. Twee van die steenen stak zij toen in het keukenfornuis aan. Zij brandden twee volle uren en leverden een felle hitte, waarop gemakkelijk kon gekookt en ge braden worden. niet merkte, sprak een paar vriendelijke woorden tot hon, wees toen over mijne schouders naar liet huis achter mij en vroeg wie daar woonde. Nu werden hunne reeds blecke wangen nog bleeker, Wel, riep er een, een jongen, weet ge dat niet Daar woonden die twee slechte mannen, die het geld uit d»; Rut land-Bank gestolen hebben. Zij werden in de gevangenis gezet, maar ontsnapten, en... Op dat oogenblik trok het andere kind, een klein meisje, hem zoo bang aan de mouw, dat ook hij schrikte, mij een oogenblik met zijne groote oogen aanzag, zijne gezellin bij de hand nam en het op een loopen zette. Wat mij zelf betrof, ik stond als van verbazing aan den grond genageld. Was dit eenzame, vervallen gebouw het huis van de beruchte schoenmakers, naar wie door bijna alle detectives van het land zoo werd gezocht Ik kon mijn eigen ooren nauwelijks ge- looven. Wel is waar herinnerde ik mij nu, dat zij uit deze streek afkomstig waren, maar... Ik keerde mij om en nam het huis nog eens in oogenschouw. Wat scheen het in dit oogenblik veranderd te zijn. Een ver blijf van boosdoeners, misschien getuige van menige misdaad ook akelig geheim zinnig kwamen mij nu al die dichte ven sters en sterk gesloten deuren voor, en op een van die deuren was met rood knjt een ruw kruis geteekend, waarvan mij de beteekenis even geheimzinnig voorkwam als de geheele omgeving. Zelfs de oude mastenboom, die daar eenzaam stond te weeklagen onder de scherpe vlagen van een hevigen ooster wind, stond daar als getuige van gehei men te vreeselijk om te ontsluieren. Duistere daden en wanbedrijven sche nen op elk plekje van deze sombere om geving geschreven, van af het mos dat aan ue halfvergane dakgoten hing, tot aan den verweerden steen met groote vlek kon dat bloed zijn die als drempel voor de deur lag. Plotselings kwam de vraag bij mij op wat toch M. Blake, de aristocratische vertegenwoordiger van de oudste familie van New-York, in dit hol van ongerech- heden kwam zoeken Welke drijfveer van hoop, vrees, wan hoop, hebzucht of wraak kon dezen hoog- geplaatstcn en algemeen geachten man, met zijn verfijnden smaak, en terugge trokken min of meer trotsche manieren, er toe gebracht hebben om zich zoo ver van huis te begeven naar de eensame schuilplaats van een paar doortrapte boos doeners, wier naam voor twee jaren ger.oemd werJ in verband met alles wat slecht, gemeen en misdadig was en die sedert zes weken aan de gevangenis en tevens aan de galg waren ontsnapt. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1906 | | pagina 1