Zondag 22 Juli 1906 3 centiemen per nummer 579te Jaar 5863 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. De wet op de Zondagrust. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. zonderlinge verdwijning Landbouwbelangen Ditjes en Datjes. DENDERBODE. Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont jagen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in by O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 81, en in alle Postkantoren des Lands. raat»*!» CUIQUE SUIJM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 34® bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 21 JULI 1906. Op 26° Juli, dus te rekenen van Don derdag aanst., zal de wet op de Zondag- rust in uitvoering worden gebracht. Voor de eerste maal zal zij van toepassing zijn op Zondag 29 Juli volgende. Wij willen zoo beknopt mogelijk be- doeldo wet aan onze geachte lezers uit leggen De nieuwe wet is toepasselijk op alle nijverheid- en handelsondernemingen, tor uitzondering van het vervoer te water, de visscherijen en de jaarmarkten en fooren. Volgens artikel 2 is 't aan de hazen verboden, andere personen dan hunne familieleden die hij hen inwonen, hunne dienstboden of huisgenooten, meer dan zes dagen per week aan den arbeid te bezigen, onder hun gezag, bestuur of toezicht verricht. De wekelyksche rustdag is de Zondag, doch met de volgende uilzonderingen Het verbod van 's Zondags te werken geldt niet in geval van onvoorziene drin gende werken voor het toezicht der werkplaatsen voor het kuisehen, de herstollings- en onderhoudswerken be stemd om het bederf van grondstoffen te voorkomen wel te verstaan als die werken op geenen anderen dag der week j kunnen uitgevoerd worden. In de volgende ondernemingen en be drijven moet er aan de werklieden en bedienden slechts een rustdag op veertien of een halven rustdag op zeven dagen verleend worden de voedingsnijverheid (b. v. bakkers,slachters,enz.); de hotels, spijs- en drankhuizen, de tabakwinkels en winkels van natuurlijke bloemen, de apotheken en drogisterijen de openbare badinrichtingen de dagbladdrukkerijen; de schouwburgen en boekbibliotheken, de waterleiding of beweegkraclitdion- sten het vervoer te lande, het lossen en laden in de haven en aan de staties van den ijzerenweg, de plaatsingbureelen en de inlichtingsagencies en de bedrijven waarin het werk niet kan onderbroken of uitgesteld worden, 0. a. het inzetten van steenovens bij de steenbakkers en het pikken, maaien en inhalen der vruch ten by de boeren. In alle die ondernemingen en bedrijven is het niet noodig den rustdag op den Zondag te stellen, noch denzelfden dag te kiezen voor al de werklieden en bedien den. Bij koninklijk besluit mag die maat regel ook toegepast worden op alle an dere nijverheid, of handelsondernemin gen, 't zij voor plaatselijke of andere noodwendigheden, 't zij voor openbaar nut. In de ondernemingen, waar wind of li® vervolg. Ik kon op deze vragen geen antwoord vinden en besloot ze later aan scherp zinniger oordeel dan het mijne te onder werpen, ik wilde er niet meer over denken en begon nog eens rond te zien hoe ik dit verlaten gebouw zou kunnen binnentreden want nu ik had gehoord aan wie het had toebehoord, was ik meer dan ooit besloten naar binnen te gaan. Ik zag langs de verschillende wegen die van af het punt, waar ik stond naar alle richtingen verspreidden, doch zag geen levend wezen. Zelfs de schoolkin deren waren verdwenen in een van de vier of vijf ver afgelegen huizen. Indien ik een of ander waagstuk wilde ondernemen, was er niemand, die mij zou kunnen bespieden of storen. Ik besloot eene poging te wagen, die kans op goeden uitslag scheen te hebben. Ik wilde namelijk in den ouden boom klimmen en langs een van de twee of drie takken, die tot het huis reikten een open dakvenster binnengaan, dat bijna geheel onder de donkere naalden van den mastenboom verborgen was. Ik trok mijn frak uit, en begon, met een zucht van water dc bijzonderste beweegkracht is (0. a. water en windmolens) mogen de werklieden tot twaalf maal per jaar den zevenden of den gewonen dag, die zij anders aan do rust besteden, aan den arbeid gebruikt worden. Bij koninklijk besluit mag die toelating insgelijks ver leend worden voor de nijverheden, die enkel een deel van het jaar of bijzonder in zekere jaargetijden worden uitge oefend (0. a. de suikerfabrieken) alsook aan deze welke in de opene lucht geschie den en waarin het werk door het slecht weder zou kunnen belemmerd worden, die toelating zal nogtans enkel kunnen verleend worden dan voor vier achter eenvolgende weken. In den kleinhandel, welke zich in de bovengemelde gevallen niet bevindt, als ook bij de haarkappers mag er 's Zondags door bedienden en werklieden enkel van 8 uren 's morgens tot 's middags gewerkt worden, doch koninklijke besluiten kun nen daarop uitzonderingen maken. In de ondernemingen waar het werk niet kan onderbroken worden (0. a. glasblazerijen, hoogovens, treinen,trams) moet er aan de werklieden eens per week de noodige lijd verleend worden, om hunne godsdienstige plichten te kwijten, en men moet hun een halven rustdag per week of een geheelen per veertien dagen verzekeren. De hoogergemelde wet is toepasselijk op de ondernemingen van Staat, Provin cie en Gemeente, op de vergunde spoor wegen en op do buurtspoorwegen. De overtreder der wet zal gestraft worden, voor wat de hazen of bunnen plaatsvervanger betreft, met boeten van 26 tot 5000 fr. volgens het belang hun ner onderneming cn voor de ouders of voogden, die hunne kinderen laten wer ken in strijd met de wel met hoeten van 1 tot 25 franken. Bij hervalling worden de boeten verdubbeld. Oppassen en zich in regel stellen zal verre uit het beste zijn. Wij zullen op deze wet terugkomen. Loof of Rapen. 't Is algemeen gekend dat de landbou wer veel prijs hecht aan «enen goeden rapenoogst. En die plant is ook van groot belang voor den Vlaamschen boer. Zij groeit immers als navrucht tusschen twee hoofdgewassen, benuttigt goed de voedende bestanddeelen, vooral de stik stof die in den grond achterbleef en die anders wellicht tengevolge der nitrifica- tie, zou verloren gaan, en levert eene groote massa wintervoeder. Men beweert soms dat de raap geen kloek voeder is dat is waar, doch hij hooibeesten met hunne groote maag, is het niet alleen om kloekte omdoen, maar er moei ook ballast zijn. En 't Is maar in jaren dat de rapen mislukt zijn dat men er al waarde van beseft. meêlijden jegens mijn nieuwe broek met mijne moeilijke taak. Een lastig werkje, zult gij zeggen,voor een jongmensch uit de stad, maar het noodlot wil dat ik niet in New-York ben groot gebracht, en goed in boomen heb leeren klimmen. Met een schram bier en daar kwam ik aan het genoemde dakvenster, rustte een oogenblik om adem te scheppen, deed een sprong en had mijn doel bereikt. Ik kwam op een hoop gebroken glas te recht in eene groote, ledige kamer.Een gevoel van akelige somberheid overviel mij. Hoewel ik alles behalve teergevoelig ben, wat beschameiijke indrukken betreft, was er in de holle weerkaatsing van mijn voetstappen op den houten vloer tusschen die vier naakte mureu, iets sombers en schrikwekkends en wezenlijk aarzelde ik een oogenblik of ik mijne voorgenomen nasporingen zou voortzetten of haastig den aftocht zou blazen. Een blik op de door den wind gebogen en gezweepte boomtakken voor het open venster bracht mij tot een besluit. Het was zeer gemakkelijk geweest om langs dien onzekeren weg naar binnen te ko men, maar het zou gevaarlijk zijn langs daar te vertrekken. Ik kwam echter in een donkeren gang van kleine afmetingen met een trapkas aan den eenen en eene deur aan den an deren kant ik opende de deur en trad nu een groote vierkante kamer binnen. Daarom is het noodig voor die plant te zorgen Zij groeit heel gemakkelijk vraagt niet veel werk, maar is uiterst dankbaar voor eene goede bemesting. De ondervinding leert zulks maar al te wel. Beir is uitmuntend beschikt voor rapen, maar heeft men er genoeg Die vraag moet ontkennend beant woord worden. Sommige landbouwers geven enkel so- danitraat. Die meststof past opperbest aan rapen. Doch ten einde den groei der plant wat langer te onderhouden, verkie zen wij verreweg de voorkeur te geven aan eene gemengde stikstofbemesting, d. w. z. sodanitraat en zwavelzuren am moniak. 't Is een gekend feit dat de raap met sodanitraat alleen te vroeg rijpt en de opbrengst niet geeft die men er van verwachtte. Dus den helft nitraat en den helft zwavelzuren ammoniak. Boide meststoffen bevatten echter noch fosfoorzuur, noch potasch. En 't zijn nochtans die meststoffen die meest in vloed hebben op de vorming der raap. 100 kilos totalen oogst gaven I. Zonder scheikundige meststoffen 66 kgr. knollen. II. Stikstofenfosfoor zuur alleen 68 kgr. III. Stikstof, fosfoor zuur en potasch 74 kgr. (Proef van C. Van der Bruggen te Borsheke, 1093). De potasch vooral wordt door velen verwaarloosd. Dc ontleding van raap en bladeren toont nochtans dat die plant er meest van bevat. Welnu de eenvoudigste regelen der bemestingsleer toonen zonneklaar dat, van den oogenblik dat een of ander element ontbreekt of in ongenoegzame hoeveelheid voor handen is, de andere bestanddeelen hunne volle werking niet kunnen uitoefenen en de opbrengst er door lijdt. In lichte gronden vooral is er niet zelden gebrek aan potasch. Waar men dus geen beir kan gebrui ken ofwel in onvoldoende hoeveelheid raden wij per hectare 100 kgr. sodanitraat. 100 kgr. zwavelzuren ammoniak. 400 kgr. superfosiaat. 150 kgr. chloorpotasch. Do drij laatste meststoffen mogen bij het omploegen gerust mede ingewerkt worden. Wat het sodanitraat aangaat, dat mag bij het zaaien ingeëgd, of later als bovenbemestiug aangewend worden. PROVINCIALE FINANCIËN. In zijn verslag stelt de heer Rud. Eeman, Lid der bestendige Deputatie, vast dat de geldelijken toestand zeer vol doende is en geene nieuwe belastirg-n moeten geheven worden. Ook om de 100 duizend franks aan de overstroomden te kunnen verleenen.in zitting van 24 Maart 11. gestemd, zal er geene leening moeten aangegaan worden. Snh 51 npn In vroegere eeuwen was het aan eenieder niet toegelaten schapen te houden. Het reglement op het houden van schae- pen binnen den lande van Aelst van i3 November 1612 met decretement van de Aerts-Hertogen ende Syne Majesteit in date 162,7 bepaalt als volgt Actum in 't Collegie, ten pre sentie van Myn Heere den Stad houder, den 24 February 1612. I. In den eersten, dat alle de gone houdende dry bunderen t'zaeye, wesende negen bunders labeurgoet, vermogen zullen te houden een vyftig Schaepen ende de gone min labeurs houdende, dat de selve geen Schaepen en zullen ver mogen te houden en te dryven binnen den selven schependomme. Dus wie geen 9 bunders, 't zij 27 dag- wanden labeurland bebouwde mocht geen schapen houden. II. Item de gone houdende ses bun deren t'zaeye, als voren, zullen vermogen te houden een hondert Schaepen ende de gone houdende gelyckt negen bun deren, een hondeit vyftig Schaepen ende voorts naer advenant van dry bun deren t'zaeye, te mogen augmer.tcren den nomber van vyftig Schaepen als boven. III. Is voorts verboden endegein- terdiceert, dat den eenen Schaep-herder den anderen niet zal vermogen te ver- dryven, staen ofte steken ende injurieren met woorden ofte wereken, op de boete van sistig ponden parisis, te verhaelen op den Meester van de selve Schaepen, behoudens syn garand op synen Schaeper. IV. Dat oock de selve niet en zullen vermogen door de vruchten van de goede lieden te dry ven, ofte jaegen ende laeten gaen, soo lange als den Proprietaris, of synen pachter de selve met syn eigen Beesten is gebruyekende ende weedende, op de boete van thien schellingen parisis van elck Schaep bij daege, er.de by nachte twintig schellingen parisis te verhaelen op de Meesters, behoudens baerlieder garand, als voren. V. Van welcke overtredinge zullen de voorseyde Schaepers mogen gecalain- giert worden, soo wel by de Preters als andere Officieren, die van de voornoemde boeten ende amenden zullen hebben 't derde voor haerlieder calainge ende exploit, mits de selve overdragende aen den Stadhouder, die daer al zal hebben in den naeme van den Prince, de reste rende twee deelen. Ende onder stondt aldus gepronon- cieert ter presentie van Partyen, ten daege ende jaere als boven. My t'oorconden, onderteekend, R. Visschere. waarin een buttengewoon groot ledikant, zonder bed en peluw het eerst mijn aan dacht trok. Indien ik mijn leven en welzijn op prijs stelde, moest ik een anderen uitweg trachten te vinden. Ik zette daarom on middellijk alle vrees terzij, om met nieu wen moed de mijzelf opgelegde taak voort te zetten. Met een enkelen oogslag had ik de ge- heele inrichting overzien van de bijna ledige zolderkamer, waarin ik mij be vond. Twee of drie oude stoelen stonden in een hoek, verder zag ik nog een roestige kachel, een hoop verscheurde en ver waarloosde kleeren. Toen liep ik naar eene smalle leer waarvan ik de punten hoven het trapgat zag uitsteken. Ik daalde deze af naar de benedenverdieping, die in mijn opgewon den verbeelding een poel van ongerech tigheden moest bevatten. Er stonden nog andere voorwerpen in de kamer zooals een ouderwetsche lesse naar, een schommelstoel, zelfs tafel; maar niets zag er zoo spookachtig uit als dat antieke lcdekant, waarvan de katoenen gordijnen om het kale beeldhouwwerk hingen als vodden om de beenders van een geraamte. Haastig trok ik hier en daar een kas deur open, doch vond weinig dat de moeite weerd was; en daar deze omgeving mij ieder oogenblik drukkender en som- De zonden zijn wonden En bronnen van smart Maar deugden zijn vreugden En balsem voor 't hart. berder toescheen, spoedde ik mij naar de voorzij van het huis, waar ik nog eene hcele rij kamers vond, die hoewel niet geheel zonder meubilair toch weinig be vatten dat mijne nieuwsgierigheid aan moedigde of bevredigde. Slechts een enkel klein en zeer eenvou dig vertrek, bleek nog niet zeer lang geleden bewoond te zijn geweest. Ik bleef even staan bij het bed, zoo onachtzaam opgemaakt als alleen een man het kon doen. Daar het mij verwonderde dat het zoo donker in de kamer was, zag ik naar het venster en toen ik zag, dat dit volkomen bedekt was met een ouden shal en een paar zware frakken, die men er tegen aan had genageld, greep mijne hand onwille keurig naar mijnen borslzak, alsof de woeste gezichten der gevreesde schoen makers mij reeds uit een der duistere hoe ken toegrijnsden. Ik snelde naar het venster, trok er in een ruk shal en frakken af en ontdekte toen rot mijne verbazing, dat ook dc dra- periën nog voor het venster hingen in den vorm van een paar verkleurde en gescheurde gordijnen, opgebonden met linten, die eens schitterend van kleur moesten geweest zijn. Dit was echter niet het eenige bewijs, dat dit het verblijf was geweest van iemand, die ook smaak scheen te hebben voor iets, dat niet tot de bepaalde be hoeften des levens behoorde. HIER DANST MEN. Men vond er zelfs zoogezegde catholieken, die hunne schouders optrokken, als men over eenige maanden zeide, dat de kerken van Frankrijk weldra in danszalen zouden veranderd zijn. Zullen zij nu nog de schouders optrekken en lachen De kerk der Dominicanen, in de voor stad St-Honoré te Parijs, is verhuurd door den uitverkooper van het klooster. Zij is gepacht door eenen uitbater van het wulpsch vermaak, die er een orkest van honderd man in gesteld heeft en er alle avonden groot dansfeest houdt Daar, waar voorheen het kerkorgel zoo statig de gewelven deed weergalmen door zijne gewijde melodie, hoort men nu het straatmuziek in allerlei driftige dansliederen. Daar, waar het Allerheiligste Offer werd opgedragen, draaien nu, in wilden zwier, bij wil en oorlof der Republiek, de afgeleefde dansers en danseressen. De eeredienst der losbandigheid heeft de plaats ingenomen van den eeredienst van den Almogende. In plaats van kerkgezangen stijgen nu naar het gewelf, waarop de Christus nog geschilderd staat, van die gemeene liede ren welke de wet in beschaafde landen, in het openbaar niet zou toelaten. De biecht stoelen zijn in schouwburgzetels veran derd en de toeschouwers juichen om die spitsvoudige verandering. Indien de kerken, die vroeger concor- daatkerken genoemd werden, nog in de handen der priesters blijven, het zal voor niet lang meer zijn. Weldra zal men in dc hoofdkerk van Parijs ergens eene teu- gellooze Matchiche dansen bij het spelen van een teugelloos orkest Landgenooten 1 Indien het kartel van blauwe en roodc vijanden van God en Kerk geholpen door de groene judassen, in Mei jl. gezegepraald had, geen twee jaren zouden er verloopen hebben, of ook in België zou den godsdienstoorlog woe den... Onze kerken en kapellen zouden ook weldra tot schouwburgen, danszalen, stapclhuizen, fabrieken enz. dienen. En men zegge niet dat zal hier niet kunnen gebeuren, maar hebben de libe ralen ons niet reeds gezegd en herhaald dat hunne Fransche broeders voorbeelden geven die zij zullen naleven zoodra ze meester zijn Wat zien wij reeds gebeuren in de steden waar ze meester zijn Uit helschen godshaat worden er de nonnen uit de hospitalen verjaagd... God beware ons van de heerschappij der geuzen Kemela. Slimme Pie zee- vert reeds tweemaal over de afsluiting der nieuwe kaaien aan het Schaliënhuis.» Maar die afsluiting bestaat slechts in de hersenschimmen van den alweter uit Chipka. Immers de Gemeenteraad heeft de daarstelling of opening in den eigen dom De Pauw van verscheidene straten gestemd. Het houten schutsel dat thans aan 't einde van het inopgebouwde ge deelte der kaai geplaatst is, dient slechts om de kwajongens te beletten in datgene binnen te dringen wat van den tuin nog overblijft, in afwachting dat de straten van het nieuw kwartier aangelegd en geopend zijn. De kemel bestaat dus maar in den ge- nialen bol van Pie... Maar zou het soms geene spinneweb zijn in plaats van een kemel Er is weinig aan te twijfelen. STEMRECHT. De blauwen en groenen zijn niet tevreden over onze kieswetgeving. Het meervoudig stemrecht keuren ze af cn de evenredige vertegen woordiging geeft hen de zoo verlangde uitslagen niet. Talrijke grieven, de eenen dwazer dan de anderen, laten ze tegen het meervoudig stemrecht hooren, maar zc zijn verre van 't accoord te zijn over de wijzigingen die er zouden dienen aan toe gebracht te worden. Voor de E. V. is hun stokpaardje dat men de kleine kiesom schrijvingen moet afschaffen en per pro vincie kiezen. Aldus zouden er min stem men verloren gaan, en dus zouden de partijen beter vertegenwoordigd zijn in verhouding hunner getalsterkte. En dan zouden ook geene monsterverbonden meer moeten gesloten worden. Ehwel dit stelsel zou na de eerste kie zing ook niet meer deugen, want eene ernstige berekening der uitslagen van de kiczingen in 1904 en 1906 bewijst dat het catholiek ministerie nog eene meer derheid van 6 stemmen ten minste zou behouden... Berniks dus GROENE PIE van Chipka is gedurig aan 'tzeeveren over 't familieloon. Vroeger jaren bestondt dit familieloon zeker nog niet Immers ten tijde dat hij met zijn Werkman, Land van Aelst en drukwerken dertig duizend frank vrij geld won, wanneer hij dan voor eene maand zes weken en soms langer, naar '1 zeestrand trok om er van een lekker en lui leventje te genieten, dan zweeg hij over 't familieloon en betaalde hij zyne werklieden niet per uur of dag, maar wel per week veel of weinig uren werk. Maar 't was altijd 80 uren ter week dat er gewerkt werd en waarvoor de werklieden 749 frank ontvingen de helft min dan wat door de andece boekdrukkers betaald werd Neen, neen, Groene Pib zweeg dan over familieloon, hij had te veel be kommernis met zijn plezierig leventje aan 't zeestrand VROOLIJK INCIDENT. Het Handelsblad verhaalt het volgen de incident, dat de uitreiking der prijzen van de algemeene landbouwtentoonstel ling te Antwerpen heeft gekenmerkt en er niet weinig vroolijkbeid verwekte Toen de naam werd opgeroepen van Segers, pachUr te Achter-Ooien, trad diens dochter, een jonge, frissche, atruis- sche deerne, met een blos en eene ge zondheid voor tien, dapper vooruit en, terwijl de minister haar geluk wcrschte en haar het eeremetaal om den hals hing drukte zij haren dank uit met baron van der Bruggen een paur malsche klinkende kussen te geven. Aan de leelijke ruw beplakte muren hingen enkele printen, ongetwijfeld uit illustratiën geknipt, doch die, zoover ik er over kon oordeelen, tot op zekere hoogte, van smaak getuigden. Het waren alle aangrijpende tafercelen, levendige voorstellingen van mannen en vrouwen in gevaarlijke omstandigheden een jager in hevigen strijd met een jaguar; een soldaat die zijnen kameraad tegen eenen gevaarlijken slag beschermt en het meest aangrijpende van al, eene ranke en krachtige vrouwenfiguur, volschrik terugtredende voor ja, waarvoor kan ik niet zeggen, door eene ruwe hand was het overige gèdeelte van den muur gescheurd. Een stukje kaas en een half dagblad lagen op den grond. Ik nam het dagblad op. Het was een Rutland Herald van twee dagen geleden. Toen ik dat zag, begon ik te begrijpen wat ik gedaan had. Indien deze onversaagde roovers, niet op dit zelfde oogenblik hier in huis waren dan waren zij er toch twee of drie dagen geleden nog geweest. Hiermeé waren tevens de gebroken glasruiten op den zolder mij duidelijk geworden. Ik was niet de eerste, die van den ouden, krakenden mastenboom ge bruik had gemaakt. Eene zekere vrees voor een zeer moge lijk gevaar begon bij mij op te komen. Indien ik deze uiterst sluwe en toch duivelachtig stoutmoedige kerels ia hun geheimen schuilhoek ontmoette, zou het pistool dat ik bij mij had, mij niet redden. Ingesloten als een vos in zijn hol zou ik weinig te hopen hebben, indien zij aan de trap verschenen, of uit een der duis tere gangen van het bouwvallige oude huis, waarin ik mij niet zoo bijzonder meer op mijn gemak gevoelde, op mij loe traden. Terwijl ik zeer voorzichtig de kamer verliet, waarin ik zooveel had gevonden, dat mij van mijn stuk bracht, kroop ik naar dc voortrap en luisterde alles was doodstil. Daarbuiten loeide de wind door de krakende takken van den ouden boom,en van tijd tot tijd drongen rukwinden den schoorsteen binnen met een spookachtig rillend geluid, dat iets helsch had en vol komen in deze omgeving paste. Maar waar ik was en ook beneden was alles stil als het graf, en hoewel nog niet gerustgesteld besloot ik den trap af te gaan en mij dadelijk zekerheid te ver schaffen. Dit deed ik met het pistool in de hand en met alle inspanning luisterend of ik ook het minste gerucht hoorde, maar geen enkel geluid bereikte mijne oor, en ook vond ik op deze lagere ver dieping geen enkel bewijs, dat er behalve mij nog iemand in het huis was. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1906 | | pagina 1