Zondag 22 Juli 1906
3 centiemen per nummer
579te Jaar 5863
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
De wet op de
Zondagrust.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
zonderlinge verdwijning
Landbouwbelangen
Ditjes en Datjes.
DENDERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
jagen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 81,
en in alle Postkantoren des Lands.
raat»*!»
CUIQUE SUIJM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34® bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, 21 JULI 1906.
Op 26° Juli, dus te rekenen van Don
derdag aanst., zal de wet op de Zondag-
rust in uitvoering worden gebracht.
Voor de eerste maal zal zij van toepassing
zijn op Zondag 29 Juli volgende.
Wij willen zoo beknopt mogelijk be-
doeldo wet aan onze geachte lezers uit
leggen
De nieuwe wet is toepasselijk op alle
nijverheid- en handelsondernemingen, tor
uitzondering van het vervoer te water,
de visscherijen en de jaarmarkten en
fooren.
Volgens artikel 2 is 't aan de hazen
verboden, andere personen dan hunne
familieleden die hij hen inwonen, hunne
dienstboden of huisgenooten, meer dan
zes dagen per week aan den arbeid te
bezigen, onder hun gezag, bestuur of
toezicht verricht.
De wekelyksche rustdag is de Zondag,
doch met de volgende uilzonderingen
Het verbod van 's Zondags te werken
geldt niet in geval van onvoorziene drin
gende werken voor het toezicht der
werkplaatsen voor het kuisehen, de
herstollings- en onderhoudswerken be
stemd om het bederf van grondstoffen te
voorkomen wel te verstaan als die
werken op geenen anderen dag der week j
kunnen uitgevoerd worden.
In de volgende ondernemingen en be
drijven moet er aan de werklieden en
bedienden slechts een rustdag op veertien
of een halven rustdag op zeven dagen
verleend worden de voedingsnijverheid
(b. v. bakkers,slachters,enz.); de hotels,
spijs- en drankhuizen, de tabakwinkels
en winkels van natuurlijke bloemen, de
apotheken en drogisterijen de openbare
badinrichtingen de dagbladdrukkerijen;
de schouwburgen en boekbibliotheken,
de waterleiding of beweegkraclitdion-
sten het vervoer te lande, het lossen en
laden in de haven en aan de staties van
den ijzerenweg, de plaatsingbureelen en
de inlichtingsagencies en de bedrijven
waarin het werk niet kan onderbroken
of uitgesteld worden, 0. a. het inzetten
van steenovens bij de steenbakkers en
het pikken, maaien en inhalen der vruch
ten by de boeren.
In alle die ondernemingen en bedrijven
is het niet noodig den rustdag op den
Zondag te stellen, noch denzelfden dag te
kiezen voor al de werklieden en bedien
den. Bij koninklijk besluit mag die maat
regel ook toegepast worden op alle an
dere nijverheid, of handelsondernemin
gen, 't zij voor plaatselijke of andere
noodwendigheden, 't zij voor openbaar
nut.
In de ondernemingen, waar wind of
li® vervolg.
Ik kon op deze vragen geen antwoord
vinden en besloot ze later aan scherp
zinniger oordeel dan het mijne te onder
werpen, ik wilde er niet meer over
denken en begon nog eens rond te zien
hoe ik dit verlaten gebouw zou kunnen
binnentreden want nu ik had gehoord
aan wie het had toebehoord, was ik meer
dan ooit besloten naar binnen te gaan.
Ik zag langs de verschillende wegen
die van af het punt, waar ik stond naar
alle richtingen verspreidden, doch zag
geen levend wezen. Zelfs de schoolkin
deren waren verdwenen in een van de
vier of vijf ver afgelegen huizen.
Indien ik een of ander waagstuk wilde
ondernemen, was er niemand, die mij zou
kunnen bespieden of storen.
Ik besloot eene poging te wagen, die
kans op goeden uitslag scheen te hebben.
Ik wilde namelijk in den ouden boom
klimmen en langs een van de twee of
drie takken, die tot het huis reikten een
open dakvenster binnengaan, dat bijna
geheel onder de donkere naalden van den
mastenboom verborgen was. Ik trok mijn
frak uit, en begon, met een zucht van
water dc bijzonderste beweegkracht is
(0. a. water en windmolens) mogen de
werklieden tot twaalf maal per jaar den
zevenden of den gewonen dag, die zij
anders aan do rust besteden, aan den
arbeid gebruikt worden. Bij koninklijk
besluit mag die toelating insgelijks ver
leend worden voor de nijverheden, die
enkel een deel van het jaar of bijzonder
in zekere jaargetijden worden uitge
oefend (0. a. de suikerfabrieken) alsook
aan deze welke in de opene lucht geschie
den en waarin het werk door het slecht
weder zou kunnen belemmerd worden,
die toelating zal nogtans enkel kunnen
verleend worden dan voor vier achter
eenvolgende weken.
In den kleinhandel, welke zich in de
bovengemelde gevallen niet bevindt, als
ook bij de haarkappers mag er 's Zondags
door bedienden en werklieden enkel van
8 uren 's morgens tot 's middags gewerkt
worden, doch koninklijke besluiten kun
nen daarop uitzonderingen maken.
In de ondernemingen waar het werk
niet kan onderbroken worden (0. a.
glasblazerijen, hoogovens, treinen,trams)
moet er aan de werklieden eens per
week de noodige lijd verleend worden,
om hunne godsdienstige plichten te
kwijten, en men moet hun een halven
rustdag per week of een geheelen per
veertien dagen verzekeren.
De hoogergemelde wet is toepasselijk
op de ondernemingen van Staat, Provin
cie en Gemeente, op de vergunde spoor
wegen en op do buurtspoorwegen.
De overtreder der wet zal gestraft
worden, voor wat de hazen of bunnen
plaatsvervanger betreft, met boeten van
26 tot 5000 fr. volgens het belang hun
ner onderneming cn voor de ouders of
voogden, die hunne kinderen laten wer
ken in strijd met de wel met hoeten van
1 tot 25 franken. Bij hervalling worden
de boeten verdubbeld.
Oppassen en zich in regel stellen zal
verre uit het beste zijn.
Wij zullen op deze wet terugkomen.
Loof of Rapen.
't Is algemeen gekend dat de landbou
wer veel prijs hecht aan «enen goeden
rapenoogst. En die plant is ook van groot
belang voor den Vlaamschen boer. Zij
groeit immers als navrucht tusschen
twee hoofdgewassen, benuttigt goed de
voedende bestanddeelen, vooral de stik
stof die in den grond achterbleef en die
anders wellicht tengevolge der nitrifica-
tie, zou verloren gaan, en levert eene
groote massa wintervoeder.
Men beweert soms dat de raap geen
kloek voeder is dat is waar, doch hij
hooibeesten met hunne groote maag, is
het niet alleen om kloekte omdoen, maar
er moei ook ballast zijn. En 't Is maar
in jaren dat de rapen mislukt zijn dat
men er al waarde van beseft.
meêlijden jegens mijn nieuwe broek met
mijne moeilijke taak.
Een lastig werkje, zult gij zeggen,voor
een jongmensch uit de stad, maar het
noodlot wil dat ik niet in New-York ben
groot gebracht, en goed in boomen heb
leeren klimmen.
Met een schram bier en daar kwam ik
aan het genoemde dakvenster, rustte een
oogenblik om adem te scheppen, deed een
sprong en had mijn doel bereikt.
Ik kwam op een hoop gebroken glas
te recht in eene groote, ledige kamer.Een
gevoel van akelige somberheid overviel
mij. Hoewel ik alles behalve teergevoelig
ben, wat beschameiijke indrukken betreft,
was er in de holle weerkaatsing van mijn
voetstappen op den houten vloer tusschen
die vier naakte mureu, iets sombers en
schrikwekkends en wezenlijk aarzelde ik
een oogenblik of ik mijne voorgenomen
nasporingen zou voortzetten of haastig
den aftocht zou blazen.
Een blik op de door den wind gebogen
en gezweepte boomtakken voor het open
venster bracht mij tot een besluit. Het
was zeer gemakkelijk geweest om langs
dien onzekeren weg naar binnen te ko
men, maar het zou gevaarlijk zijn langs
daar te vertrekken.
Ik kwam echter in een donkeren gang
van kleine afmetingen met een trapkas
aan den eenen en eene deur aan den an
deren kant ik opende de deur en trad
nu een groote vierkante kamer binnen.
Daarom is het noodig voor die plant
te zorgen Zij groeit heel gemakkelijk
vraagt niet veel werk, maar is uiterst
dankbaar voor eene goede bemesting.
De ondervinding leert zulks maar al te
wel.
Beir is uitmuntend beschikt voor
rapen, maar heeft men er genoeg
Die vraag moet ontkennend beant
woord worden.
Sommige landbouwers geven enkel so-
danitraat. Die meststof past opperbest
aan rapen. Doch ten einde den groei der
plant wat langer te onderhouden, verkie
zen wij verreweg de voorkeur te geven
aan eene gemengde stikstofbemesting,
d. w. z. sodanitraat en zwavelzuren am
moniak. 't Is een gekend feit dat de raap
met sodanitraat alleen te vroeg rijpt en
de opbrengst niet geeft die men er van
verwachtte. Dus den helft nitraat en den
helft zwavelzuren ammoniak.
Boide meststoffen bevatten echter noch
fosfoorzuur, noch potasch. En 't zijn
nochtans die meststoffen die meest in
vloed hebben op de vorming der raap.
100 kilos totalen oogst gaven
I. Zonder scheikundige
meststoffen 66 kgr. knollen.
II. Stikstofenfosfoor
zuur alleen 68 kgr.
III. Stikstof, fosfoor
zuur en potasch 74 kgr.
(Proef van C. Van der Bruggen te
Borsheke, 1093).
De potasch vooral wordt door velen
verwaarloosd.
Dc ontleding van raap en bladeren
toont nochtans dat die plant er meest van
bevat. Welnu de eenvoudigste regelen
der bemestingsleer toonen zonneklaar
dat, van den oogenblik dat een of ander
element ontbreekt of in ongenoegzame
hoeveelheid voor handen is, de andere
bestanddeelen hunne volle werking niet
kunnen uitoefenen en de opbrengst er
door lijdt. In lichte gronden vooral is er
niet zelden gebrek aan potasch.
Waar men dus geen beir kan gebrui
ken ofwel in onvoldoende hoeveelheid
raden wij per hectare
100 kgr. sodanitraat.
100 kgr. zwavelzuren ammoniak.
400 kgr. superfosiaat.
150 kgr. chloorpotasch.
Do drij laatste meststoffen mogen bij
het omploegen gerust mede ingewerkt
worden. Wat het sodanitraat aangaat,
dat mag bij het zaaien ingeëgd, of later
als bovenbemestiug aangewend worden.
PROVINCIALE FINANCIËN.
In zijn verslag stelt de heer Rud.
Eeman, Lid der bestendige Deputatie,
vast dat de geldelijken toestand zeer vol
doende is en geene nieuwe belastirg-n
moeten geheven worden. Ook om de 100
duizend franks aan de overstroomden te
kunnen verleenen.in zitting van 24 Maart
11. gestemd, zal er geene leening moeten
aangegaan worden.
Snh 51 npn In vroegere eeuwen
was het aan eenieder
niet toegelaten schapen te houden. Het
reglement op het houden van schae-
pen binnen den lande van Aelst van
i3 November 1612 met decretement
van de Aerts-Hertogen ende Syne
Majesteit in date 162,7 bepaalt als
volgt
Actum in 't Collegie, ten pre
sentie van Myn Heere den Stad
houder, den 24 February 1612.
I. In den eersten, dat alle de gone
houdende dry bunderen t'zaeye, wesende
negen bunders labeurgoet, vermogen
zullen te houden een vyftig Schaepen
ende de gone min labeurs houdende, dat
de selve geen Schaepen en zullen ver
mogen te houden en te dryven binnen
den selven schependomme.
Dus wie geen 9 bunders, 't zij 27 dag-
wanden labeurland bebouwde mocht geen
schapen houden.
II. Item de gone houdende ses bun
deren t'zaeye, als voren, zullen vermogen
te houden een hondert Schaepen ende
de gone houdende gelyckt negen bun
deren, een hondeit vyftig Schaepen
ende voorts naer advenant van dry bun
deren t'zaeye, te mogen augmer.tcren den
nomber van vyftig Schaepen als boven.
III. Is voorts verboden endegein-
terdiceert, dat den eenen Schaep-herder
den anderen niet zal vermogen te ver-
dryven, staen ofte steken ende injurieren
met woorden ofte wereken, op de boete
van sistig ponden parisis, te verhaelen
op den Meester van de selve Schaepen,
behoudens syn garand op synen Schaeper.
IV. Dat oock de selve niet en zullen
vermogen door de vruchten van de goede
lieden te dry ven, ofte jaegen ende laeten
gaen, soo lange als den Proprietaris, of
synen pachter de selve met syn eigen
Beesten is gebruyekende ende weedende,
op de boete van thien schellingen parisis
van elck Schaep bij daege, er.de by nachte
twintig schellingen parisis te verhaelen
op de Meesters, behoudens baerlieder
garand, als voren.
V. Van welcke overtredinge zullen
de voorseyde Schaepers mogen gecalain-
giert worden, soo wel by de Preters als
andere Officieren, die van de voornoemde
boeten ende amenden zullen hebben
't derde voor haerlieder calainge ende
exploit, mits de selve overdragende aen
den Stadhouder, die daer al zal hebben
in den naeme van den Prince, de reste
rende twee deelen.
Ende onder stondt aldus gepronon-
cieert ter presentie van Partyen, ten daege
ende jaere als boven.
My t'oorconden, onderteekend,
R. Visschere.
waarin een buttengewoon groot ledikant,
zonder bed en peluw het eerst mijn aan
dacht trok.
Indien ik mijn leven en welzijn op
prijs stelde, moest ik een anderen uitweg
trachten te vinden. Ik zette daarom on
middellijk alle vrees terzij, om met nieu
wen moed de mijzelf opgelegde taak
voort te zetten.
Met een enkelen oogslag had ik de ge-
heele inrichting overzien van de bijna
ledige zolderkamer, waarin ik mij be
vond.
Twee of drie oude stoelen stonden in
een hoek, verder zag ik nog een roestige
kachel, een hoop verscheurde en ver
waarloosde kleeren.
Toen liep ik naar eene smalle leer
waarvan ik de punten hoven het trapgat
zag uitsteken. Ik daalde deze af naar de
benedenverdieping, die in mijn opgewon
den verbeelding een poel van ongerech
tigheden moest bevatten.
Er stonden nog andere voorwerpen in
de kamer zooals een ouderwetsche lesse
naar, een schommelstoel, zelfs tafel; maar
niets zag er zoo spookachtig uit als dat
antieke lcdekant, waarvan de katoenen
gordijnen om het kale beeldhouwwerk
hingen als vodden om de beenders van
een geraamte.
Haastig trok ik hier en daar een kas
deur open, doch vond weinig dat de
moeite weerd was; en daar deze omgeving
mij ieder oogenblik drukkender en som-
De zonden zijn wonden
En bronnen van smart
Maar deugden zijn vreugden
En balsem voor 't hart.
berder toescheen, spoedde ik mij naar de
voorzij van het huis, waar ik nog eene
hcele rij kamers vond, die hoewel niet
geheel zonder meubilair toch weinig be
vatten dat mijne nieuwsgierigheid aan
moedigde of bevredigde.
Slechts een enkel klein en zeer eenvou
dig vertrek, bleek nog niet zeer lang
geleden bewoond te zijn geweest. Ik bleef
even staan bij het bed, zoo onachtzaam
opgemaakt als alleen een man het kon
doen.
Daar het mij verwonderde dat het zoo
donker in de kamer was, zag ik naar het
venster en toen ik zag, dat dit volkomen
bedekt was met een ouden shal en een
paar zware frakken, die men er tegen aan
had genageld, greep mijne hand onwille
keurig naar mijnen borslzak, alsof de
woeste gezichten der gevreesde schoen
makers mij reeds uit een der duistere hoe
ken toegrijnsden.
Ik snelde naar het venster, trok er in
een ruk shal en frakken af en ontdekte
toen rot mijne verbazing, dat ook dc dra-
periën nog voor het venster hingen in
den vorm van een paar verkleurde en
gescheurde gordijnen, opgebonden met
linten, die eens schitterend van kleur
moesten geweest zijn.
Dit was echter niet het eenige bewijs,
dat dit het verblijf was geweest van
iemand, die ook smaak scheen te hebben
voor iets, dat niet tot de bepaalde be
hoeften des levens behoorde.
HIER DANST MEN. Men
vond er zelfs zoogezegde catholieken, die
hunne schouders optrokken, als men over
eenige maanden zeide, dat de kerken van
Frankrijk weldra in danszalen zouden
veranderd zijn. Zullen zij nu nog de
schouders optrekken en lachen
De kerk der Dominicanen, in de voor
stad St-Honoré te Parijs, is verhuurd
door den uitverkooper van het klooster.
Zij is gepacht door eenen uitbater van
het wulpsch vermaak, die er een orkest
van honderd man in gesteld heeft en er
alle avonden groot dansfeest houdt
Daar, waar voorheen het kerkorgel
zoo statig de gewelven deed weergalmen
door zijne gewijde melodie, hoort men
nu het straatmuziek in allerlei driftige
dansliederen.
Daar, waar het Allerheiligste Offer
werd opgedragen, draaien nu, in wilden
zwier, bij wil en oorlof der Republiek, de
afgeleefde dansers en danseressen.
De eeredienst der losbandigheid heeft
de plaats ingenomen van den eeredienst
van den Almogende.
In plaats van kerkgezangen stijgen nu
naar het gewelf, waarop de Christus nog
geschilderd staat, van die gemeene liede
ren welke de wet in beschaafde landen, in
het openbaar niet zou toelaten. De biecht
stoelen zijn in schouwburgzetels veran
derd en de toeschouwers juichen om die
spitsvoudige verandering.
Indien de kerken, die vroeger concor-
daatkerken genoemd werden, nog in de
handen der priesters blijven, het zal voor
niet lang meer zijn. Weldra zal men in dc
hoofdkerk van Parijs ergens eene teu-
gellooze Matchiche dansen bij het spelen
van een teugelloos orkest
Landgenooten 1 Indien het kartel van
blauwe en roodc vijanden van God en
Kerk geholpen door de groene judassen,
in Mei jl. gezegepraald had, geen twee
jaren zouden er verloopen hebben, of ook
in België zou den godsdienstoorlog woe
den... Onze kerken en kapellen zouden
ook weldra tot schouwburgen, danszalen,
stapclhuizen, fabrieken enz. dienen.
En men zegge niet dat zal hier niet
kunnen gebeuren, maar hebben de libe
ralen ons niet reeds gezegd en herhaald
dat hunne Fransche broeders voorbeelden
geven die zij zullen naleven zoodra ze
meester zijn
Wat zien wij reeds gebeuren in de steden
waar ze meester zijn
Uit helschen godshaat worden er de
nonnen uit de hospitalen verjaagd... God
beware ons van de heerschappij der
geuzen
Kemela. Slimme Pie zee-
vert reeds tweemaal over de afsluiting
der nieuwe kaaien aan het Schaliënhuis.»
Maar die afsluiting bestaat slechts in
de hersenschimmen van den alweter uit
Chipka. Immers de Gemeenteraad heeft
de daarstelling of opening in den eigen
dom De Pauw van verscheidene straten
gestemd. Het houten schutsel dat thans
aan 't einde van het inopgebouwde ge
deelte der kaai geplaatst is, dient slechts
om de kwajongens te beletten in datgene
binnen te dringen wat van den tuin nog
overblijft, in afwachting dat de straten
van het nieuw kwartier aangelegd en
geopend zijn.
De kemel bestaat dus maar in den ge-
nialen bol van Pie... Maar zou het soms
geene spinneweb zijn in plaats van een
kemel Er is weinig aan te twijfelen.
STEMRECHT. De blauwen
en groenen zijn niet tevreden over onze
kieswetgeving. Het meervoudig stemrecht
keuren ze af cn de evenredige vertegen
woordiging geeft hen de zoo verlangde
uitslagen niet. Talrijke grieven, de eenen
dwazer dan de anderen, laten ze tegen het
meervoudig stemrecht hooren, maar zc
zijn verre van 't accoord te zijn over de
wijzigingen die er zouden dienen aan toe
gebracht te worden. Voor de E. V. is hun
stokpaardje dat men de kleine kiesom
schrijvingen moet afschaffen en per pro
vincie kiezen. Aldus zouden er min stem
men verloren gaan, en dus zouden de
partijen beter vertegenwoordigd zijn in
verhouding hunner getalsterkte. En dan
zouden ook geene monsterverbonden
meer moeten gesloten worden.
Ehwel dit stelsel zou na de eerste kie
zing ook niet meer deugen, want eene
ernstige berekening der uitslagen van de
kiczingen in 1904 en 1906 bewijst dat
het catholiek ministerie nog eene meer
derheid van 6 stemmen ten minste zou
behouden... Berniks dus
GROENE PIE van Chipka is
gedurig aan 'tzeeveren over 't familieloon.
Vroeger jaren bestondt dit familieloon
zeker nog niet Immers ten tijde dat hij
met zijn Werkman, Land van Aelst
en drukwerken dertig duizend frank vrij
geld won, wanneer hij dan voor eene
maand zes weken en soms langer, naar
'1 zeestrand trok om er van een lekker en
lui leventje te genieten, dan zweeg hij
over 't familieloon en betaalde hij zyne
werklieden niet per uur of dag, maar wel
per week veel of weinig uren werk. Maar
't was altijd 80 uren ter week dat er
gewerkt werd en waarvoor de werklieden
749 frank ontvingen de helft min dan
wat door de andece boekdrukkers betaald
werd Neen, neen, Groene Pib zweeg
dan over familieloon, hij had te veel be
kommernis met zijn plezierig leventje aan
't zeestrand
VROOLIJK INCIDENT.
Het Handelsblad verhaalt het volgen
de incident, dat de uitreiking der prijzen
van de algemeene landbouwtentoonstel
ling te Antwerpen heeft gekenmerkt en
er niet weinig vroolijkbeid verwekte
Toen de naam werd opgeroepen van
Segers, pachUr te Achter-Ooien, trad
diens dochter, een jonge, frissche, atruis-
sche deerne, met een blos en eene ge
zondheid voor tien, dapper vooruit en,
terwijl de minister haar geluk wcrschte
en haar het eeremetaal om den hals hing
drukte zij haren dank uit met baron van
der Bruggen een paur malsche klinkende
kussen te geven.
Aan de leelijke ruw beplakte muren
hingen enkele printen, ongetwijfeld uit
illustratiën geknipt, doch die, zoover ik
er over kon oordeelen, tot op zekere
hoogte, van smaak getuigden.
Het waren alle aangrijpende tafercelen,
levendige voorstellingen van mannen en
vrouwen in gevaarlijke omstandigheden
een jager in hevigen strijd met een jaguar;
een soldaat die zijnen kameraad tegen
eenen gevaarlijken slag beschermt en
het meest aangrijpende van al, eene ranke
en krachtige vrouwenfiguur, volschrik
terugtredende voor ja, waarvoor kan ik
niet zeggen, door eene ruwe hand was het
overige gèdeelte van den muur gescheurd.
Een stukje kaas en een half dagblad lagen
op den grond. Ik nam het dagblad op.
Het was een Rutland Herald van
twee dagen geleden. Toen ik dat zag,
begon ik te begrijpen wat ik gedaan
had.
Indien deze onversaagde roovers, niet
op dit zelfde oogenblik hier in huis waren
dan waren zij er toch twee of drie dagen
geleden nog geweest.
Hiermeé waren tevens de gebroken
glasruiten op den zolder mij duidelijk
geworden. Ik was niet de eerste, die van
den ouden, krakenden mastenboom ge
bruik had gemaakt.
Eene zekere vrees voor een zeer moge
lijk gevaar begon bij mij op te komen.
Indien ik deze uiterst sluwe en toch
duivelachtig stoutmoedige kerels ia hun
geheimen schuilhoek ontmoette, zou het
pistool dat ik bij mij had, mij niet
redden.
Ingesloten als een vos in zijn hol zou
ik weinig te hopen hebben, indien zij aan
de trap verschenen, of uit een der duis
tere gangen van het bouwvallige oude
huis, waarin ik mij niet zoo bijzonder
meer op mijn gemak gevoelde, op mij loe
traden.
Terwijl ik zeer voorzichtig de kamer
verliet, waarin ik zooveel had gevonden,
dat mij van mijn stuk bracht, kroop ik
naar dc voortrap en luisterde alles was
doodstil.
Daarbuiten loeide de wind door de
krakende takken van den ouden boom,en
van tijd tot tijd drongen rukwinden den
schoorsteen binnen met een spookachtig
rillend geluid, dat iets helsch had en vol
komen in deze omgeving paste.
Maar waar ik was en ook beneden was
alles stil als het graf, en hoewel nog niet
gerustgesteld besloot ik den trap af te
gaan en mij dadelijk zekerheid te ver
schaffen.
Dit deed ik met het pistool in de hand
en met alle inspanning luisterend of ik
ook het minste gerucht hoorde, maar
geen enkel geluid bereikte mijne oor,
en ook vond ik op deze lagere ver
dieping geen enkel bewijs, dat er
behalve mij nog iemand in het huis
was.
(Wordt voortgezet.)