Zondag 2 September 1906 5 eentiernen per nummer 578le Jaar 3875 De wet op de Zondagrust. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. m&üIsé VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. zonderlinge verdwijning Neringdoende Burgerij. Legerhervormingen. DENDERBODE Tit blad verschijnt deu Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post versonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- /aigen zyn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. Vs» CUIQUE SUIJM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen «p 3"* bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bü accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, i SEPTEMBER 1906. VIJFDE VERVOLG. XI. De ondernemingen van den Staat, der Provinciën en Gemeenten Die ondernemingen vallen onder toe passing der wet, voor zooveel zij in dezelfde voorwaarden verkeeren als de private ondernemingen, dit is dat zij nijverheids- en handelsondernemingen zyn. Zoo is de wet op de Zondagrust toe passelijk op de Staalsijzerwegen omdat de uitbating der ijzerwegen, mag aan zien worden als eenc handelsonderne ming. De wet is niet toepasselijk op de doua niers, op de bewakers der gevange nissen, (de boosdoeners straffen en de smokkelaars beteugelen zijn geene han delszaken) Op de bedienden en werklieken af hangende van bet ministerie van oorlog (hier is ook geen handel in hel spel) Op de bedienden en werklieden der maalbooten Oostende-Dover, (de onder nemingen van vervoerdienst per water zyn uitgesloten hij artikel een der wet). Voor de ondernemingen van den Staat, zal de toepassing der wet geregeld wor den door bijzondere reglementen die openbaar zullen gemaakt worden. Het zelfde zal geschieden voor de spoorwegmaatschappijen en de trams De bedienden en werklieden van de Staatsijzerwegen zullen dus ten minste 26 dut/en rust per jaar hebben. Er is niets nieuws onder de zon immers zie hier hoevele rustdagen zij vroeger had den Middenbestuur Gansch het personeel was altyd den Zondag vrij, uitgenomen eenige bedien den die elk op hunne beurt, een Zondag dienst moesten doen. Uitbatingsdienst Op 66,857 bedienden en werklieden 38,422 hadden 28 tot 32 rustdagen 6,161 hadden 33 tot 42 rustdagen 4,380 hadden 43 tot 52 rustdagen en 17,994 waren op Zon- en Feestdagen vrij. Er zal, natuurlijk, den bedienden en werklieden geene rustdagen afgenomen worden, doch van nu af aan zijn zij ge vrijwaard, tegen de willekeur hunner oversten die om de eene of andere reden, hun hunne rustdagen zouden willen af nemen. i5e vervolg. Het meisje, waarvan gij spreekt, had goudblond haar, en dat had het meisje, dat in mijn huis woonde, niet. Waarlijk, ik meende dat gij het naaisterke, dat bij u in dienst was, nooit hadt opgemerkt, mijnheer dat gij niet wist hoe zij er uitzag. Ik zou haar zeker hebben opge merkt, indien zij zulk haar had gehad, als het meisje waarvan gij spreekt. Grijce glimlachte en deed zijn zakboek open. Hier heb ik een staaltje van baar haar, mijnheer, zegde hij en nam er een dun vlechtje giansend haar uit, dat hij M. Blake liet zien. Zooals gij ziet, goud blond, even als dat van het ongelukkige schepsel, waarmeê gij hebt staan praten. MBlake boog zich voorover en nam het met zichtbaar bevende hand aan. Vanwaar hebt gij dit vroeg hij ten slotte, terwijl hij het driftig aan zijne borst drukte. Uit den kam, dien het meisje den laatsten nacht heeft gebruikt. XII. De Zondagrust hier en elders De Zondagrust bestaat in Zwitserland (1877) in Duitschland (1871) in Oostenrijk '(1895) in Spanje (1904) in Denemarken (1904) in Holland (1889) in Rusland (1897) in Noorwegen in Rumenië in Canada Frankrijk komt de Zondagrust in te stellen de wet is schier dezolfde als de onze. Reeds van in 1843 werd in ons laud de kwestie der Zondagrust opgeworpen, doch het was slechts in 1889, door dé wet van 13 December 1889, dat de we- kelijksche rust ingesteld werd voor de kinderen van min dan 16 jaar en de vrouwen en meisjes beneden de 21 jaar. Het waren catholieken die in 1895 het eerste wetsvoorstel over de Zondagrust neêrlegden. Tien jaren moest er ge streden worden om recht te bekomen voor den werkman,dank aan de eeuwige oppositie der liberalen die overal waar zij iets te zeggen hadden, de pogingen onzer vrienden dwarsboomden Het pleit is gewonnen Zonder slag of stoot is de nieuwe wet in voege ge komen. - - Uit inlichtingen die wij van alle kanten ontvingen, blijkt dat de over- groote meerderheid der werkgevers de wet zonder het minste tegenstribbelen, ja zelfs met voldoening toepassen. Hier en daar is er een die niet meê en wil, doch 't is meer om uit te steken en al wat anders... EINDE.— De Journal de Bruxelles deelt een overzicht meê van de werkzaamhe den der nationale Commissie, drij jaren geleden aangesteld om een enkwest te openen en maatregelen te nemen in 't belang der neringdoende burgery. De Commissie ving hare werkzaam heden aan door een mondelings onder zoek 't welk in al de provinciën plaats greep. Een schriftelijk onderzoek volgde be staande uit plaatselijke beschrijvingen, studiën der vreemde wetten, uitgaven van verscheidene documenten. De bcsluitselen en voorstellen eruit voortvloeiënde zijn thans het voorwerp van grondig onderzoek en studiën. Vooraleer de voorgestelde wenschen door de Commissie in algemeene ver gadering worden aangenomen zijn ze het voorwerp van soms lange en zeer grondige beraadslagingen in de sectiën. Deze sectiën zyn ten getalle van vijf onder de welke al de op te lossen vraag punten verdeeld zijn. De eerste sectie hield zich reeds onle dig met het vakonderwijs. De wenschen door de sectie aangenomen zijn verdeeld in vijf vraagpunten, betreffende 1° De opvoeding die het aanleeren van een bed rijf of stiel moet voorafgaan 2° de vorming in beroepsscholen 3° het aanleeren van een bedrijf of stiel te huis 4° het technisch onderwijs na de school 5° de vorming der medewerkers. De volgende besluitielen zijn genomen geworden 1De lagere school zou beter moeten toegepast zijn op de toekomende behoef ten der ambachtslieden met dat doel is het volstrekt noodig er reeds eene plaats te geven aan het handwerkonderwys. 2. Er moeten vakscholen zijn voor alle ambachten en zij moetan over 't alge meen drie graden bevatten liet lager, middelbaar en hoogcr vakonderwijs, dit laatste vooral bestemd voor de toeko mende patroons de eerste graad, daarentegen, vooral voor werklieden bestemd, zou bij voorkeur in de avond scholen ingericht worden. 2. Het aanleeren van een ambacht te huis werd door de Commissie niet verworpen. Zij heeft daarentegen, al de middelen opgezocht om bet te behouden en te verbeteren. Daartoe doet zij een beroep op den persoonlijken onderne mingsgeest, op de syndikale werking en op de tusschenkomst der openbare besturen. 4. Zelfs na de school moet de tech nische vorming voortgezet worden. Met dat doel is het noodig meer en meer uit breiding te geven aan de leergangen voor patroons. De methode der tijdelijke leergangen wordt vooral aanbevolen om de nieuwe uitvindingen (bewerktuiging, grondstoffen, werk leer) te verspreiden en om de kenmerkende werkw ijzen van vreemde landen te doen kennen. 5. De nationale Commissie beveelt de inrichting aan van vereenigingen van oud-leerlingen der beroepscholcn. Deze vereenigingen zullen onder andere voor doel hebben het aanwerven van leerlin gen te begunstigen en, in overeenstem ming met het bestuur der school, het plaatsen van oud-leerlingen te bevor deren. Te dien einde zullen zij zich kun nen verstaan met de bestaande Arbeids beurzen. Bij die gezamenlijke besluitselen werd een algemeene wensch gevoegd do Commissie stelde de stichting voor van een middenbureel en van gewestelijke of provinciale bureelen der middenkias. aan 't welk zij den titel heeft gegeven van Bedieningscontract De volgende bepalingen komen er in voor v Geen bediende van het mannelijk geslacht van min dan 16 jaren oud cn van hel vrouwelijk geslacht van min dan 21 jaren, zal meer dan 12uren daags mogen werken in de handelsmagazijnen waar ten minste vijf bedienden werk zaam zijn. De werktijd dezer twee soorten van bedienden zal moeten begrepen zijn tusschon 5 ure 's morgends en 9 ure 's avonds. De patroon zal aan de bedienden van min dan 21 jaren den noodigen tijd moeten geven om de beroepslessen te volgen een koninklijk besluit zal de uitvoering van deze bepaling regelen. De algemeene vergadering zal korte lings vergaderen om de voorstellen dei- Secties te bespreken nopens de vakver- eenigingen. Verscliillige voorstollen zijn reeds aangenomen. Er werd besloton dat de rechtsper soonlijkheid zal verleend worden 1. Aan de vereenigingen welke geene andere leden bevatten dan die gelijksoortige of mei elkander verbon dene vakken uitoefenen en aan de bon den van den zelfden aard. 2. Aan de vereenigingen bevattende leden van verschillende ambachten, op voorwaarde dat zij hoofdzakelijk een doel van vakverbetering nastreven. - Even als de grondslagen harer aan werving is de bevoegdheid der vak ver- eenigingen uitgebreid. Het zou haar nimmer verboden zijn winstgevende werkingen te doen en ondernemingen te stichten. Zij mogen zelfs coöperatieven stichten mits zich desgevalleud te schik ken naar de wetten op de handelsmaat schappijen. De vierde sectie beraadslaagt over de belastingen de vijfde werkt ieverig aan de beteugeling der oneerlijke con currentie. Onmiddelijk wierp hij het nu weg. Wij verbeuzelen onzen tijd, zegde hij, terwijl hij Grijce in het gelaat zag. Al wat gij gezegd hebt kan u hoege naamd geen reden geven hier te komen nog den toon verontschuldigen, waarop gij tot mij gesproken hebt. Of verzwijgt gij nog iets Ik ben geen man die met zich laat spotten. Grijce stond op. Gij hebt gelijk, zegde hij, en zag mij bierbij even aan. Al wat ik gezegd heb zou misschien mijne tegenwoordig heid ten uwen huize niet rechtveerdigen indien bier zag hij weer naar mij en vroeg hem wenscht gij dat ik voortga De strakke blik van M. Blake werd nog donkerder. Ik zie geen reden, waarom gij niet alles zoudt zeggen, zegde hij, een goed verhaal verliest er niets bij als het tot het einde toe wordt verteld. Ik veronderstel dat gij iets wilt zeggen betreffende het huis der Schoenmakers Grijce schudde ernstig het hoofd. Hoe, over zulk een geheimzinnige zaak spreekt gij zelfs geen woord Ik ben hier niet gekomen om over dingen te spreken, die ia geen verband staan tot de zaak van het naaisterke waarmeé ik mij bezighoud, Dan, zegde M. Blake, terwijl hij in al zijne weerdigheid op mijnen chef toetrad, hoeven wij dit onderhoud niet langer voort te zetten. Ik heb u veroor- De tweede sectie is gelast geworden de studie voor te bereiden der vraag- mnten betrekkelijk de vereenigingen. Schter heeft zij haar eerste werk besteed aan het opstellen van een wetsontwerp over het werkcontract der bedienden Blijft nog de derde sectia. Zij heeft om verscliillige reden hare werkzaamheden niet kunnen aanvangen. Do bijzonderste dezer reden is de. stoflelijke onmogelijk heid van de vergaderingen te vermenig vuldigeu en te gelijkertijde een nog grooter getal en van aard zoo verschil lende en zoo ingewikkelde vraagstukken op 't tapijt te brengen. loofd zelfs aangemoedigd, om ronduit te zeggen wat gij op het hart liadt of meen- det te hebben, omdat ik begreep dat mijne handelingen gedurende den laatsten tijd in de oogen van hen, die de aanleiding er toe niet kennen, iets zeer vreemds moeten hebben. Maar als gij zegt dat gij geen belang stelt in al wat niet in ver hand staat tot een meisje, dat eenige maanden in mijn huis heeft gewoond, dan mag ik gerust zeggen dat het tijd wordt om dit onvruchtbaar gesprek af te breken. Niets wat ik in den laatsten tijd hier of elders gedaan, gezegd of gedaan heb, heeft ook slechts de minste betrekking op dat schepsel terwijl zij in mijn huis woonde was zij volkomen vreemd en na haar vertrek beb ik zelfs niet meer aan haar gedacht. Grijce was naar het mij voorkwam eenigzins ontmoedigd, en zegde Gij ontkent dus alle betrekking tusscbeu u en de vrouw, dame of naaister die in de kamer boven u woonde, gedu rende elf maanden, voorafgaande aan den Zondagmorgend toen ik voor de eer ste maal de eer had met u kennis te ma ken Ik heb niet de gewoonte mijne ver klaringen te herhalen zegde M. Blake op strengen toon, zelfs als zij betrekking hebben op eene minder onaangename zaak als deze. Grijce boog en greep naar zijnen hoed hij scheen in tweestrijd te zijn, Liltci-ale schnelicgti kei».—Wat de liberale Help-u-zelvers te St-Truiden uitzetten, is nu genoog gekend. De geuzen Toekomst tracht natuurlijk het liberaal gespuis wit te wasschen, on beweert dat de zoete lammekens van Help-u-zelf simpelkes en properkos een vaandel kwamen inhul digen. Een blad van St-Truiden antwoordt met eenige woorden op die geuzen verontschuldiging met het volgend arti- Het spijt mij, begon hij, doch zweeg weer en streek zenuwachtig met de hand over zijnen hoed. Plotseling legde hij den hoed weer neer en zegde met weerdigheid en zoo veel vrijmoedigheid als de beleefdheid veroorloofde M. Blake ik heb te veel eerbied jegens den man waarvoor ik u hield, toen ik dezen avond dit huis binnentrad, om heen te gaan en u niet te zeggen wat mij als lood op het hart ligt. De dag zal ko men waarop mijn plicht mij zal dwingen te spreken, en in het bijzijn van menrchen waar gij niet de gelegenheid zult hebben u voldoende te verklaren iets wat gij hier nog doen kunt. M. Blake ik kan u niet gelooyen, als gij zegt dat het meisje, dat hier in uw huis woonde, u vreemd was. De trolsche gestalte van M. Blake ver hief zich met eene minachting, die slechts bedwongen werd door de eerlijke en rond borstige houding van den man die voor hem stond. Gij hadt ten minste moed, zegde hij. Ik betreur het echter dat gij niet juist in uw oordeel zijt. En nam hij den hoed van Grijce en reikte hem dien over. Vergeef mij, zegde deze echte, voer ik heenga zou jk mij geerne willen recht veerdigen. Niet met woorden ging hij voort, toen M. Blake hem eenigzins on- geloovig aanzag. Woorden baten hier njet meer thans zal ik tot daden overgaan. M. Blake ik geloof dat gij mij voor een'eer kei Zij kwamen een vaandel inhul digen Wat deden zij l 1° Smeerlapperij uitzetten op de Grootc Markt en opSint-Pieter tot ergernis van vrouwen en kinderen. 2° Godslasterende liederen zingen, die zelf een deftig liberaal zouden doen rood worden, en afkeer inboezemen. 3° Platen en schilderijen waarop staatHier vloekt men niet en Geloofd zij Jexus-Christus beschimpen en met kool zwart maken. 4U Een nederigen kloosterling, Pater Maxentius. uitfluiten en uitjouwen in vollen Markt: 5° Voor het huis van den Z. E. Heer Deken razen en tieren en roepen Weg met de Papen enz. 6° Deftige lieden die de liberale uitda gingen van A bas la calotte enkel beant woordden met Vive la calotte afslaan met zware stokken, alsof de vrijheid die zij zoo dikwijls inroepen, slechts voor libe ralen alleen bestond. Te rekenen van i Januari zullen de jaarwedden der officieren van minderen rang, alsook deze van de officieren der bestuurlijke diensten, vastgesteld wor den als volgt Onder-luitenant en administratie- officier van 4° klas, 2.500 fr. Luitenant en administratie-officier van 3" klas, 2.900 fr. Tweede kapitein, onder-intendent van 3« klas en administratie-officier van 2" klas, 3,700. Kapitein-bevelhebber of eerste kapi tein, onderintendent van 2' klas en administratie-officier van 1' klas, fr. 4,600. De ruiterij-officieren en deze welke er mede gelijk worden gesteld, zullen daarbij eene vergoeding bekomen van 600 frank per jaar. Eene vergoeding van 200 fr. per jaar, zal toegekend worden aan de officieren van minderen rang der artillerie, die niet tot de ruiterij belmoren, alsook aan de leerlingen onderluitenanten der krijgs school, die dienst doen in de forten en bij de genie, in afwachting hunner be paalde opname in een regiment. Nu levert de Staat aan de troepen brood en vleesch, doch de soldaten wor den van hunne soldij het bedrag der an dere levensmiddelen afgetrokken. Zulks is ook het geval met de verwarming, het onderhoud en het vernieuwen van liet materiaal enz. enz. Te rekenen van 1 October 1906 neemt de Staat den last op zich van het kleeden der soldaten, het voedsel en het onder houd der manschappen. Hel volgende zakgeld zal aan de onder officieren en soldaten worden bolaald per dag Adjudanten-onderofficieren, of perso nen welke met dezen graad worden go- lijk gesteld, 2,52 fr. per dag. Eerste sergeant-majoor, of eerste hoofdwachtmecstor, 1,89 fr. Sergeant-majoor, of hoofd wachtmees ter, 1,75 fr. Eerste-sergeant of eerste wachtmees ter 1,39 fr. Sergeant of wachtmeester, of fourrier, 1,24 fr. Hoefsmid, met rang van wachtmees ter, 0,57 fr. Korporaal of brigadier 0,34 fr. Trompetter bij de ruiterij, 0,90 fr. Brigadier bij do schutterij of den trein 0,50 fr. Eerste-werk man kleermaker, schoen- of laarzenmaker, 0,22 fr. Hoefsmid, met rang van brigadier. 0,37 fr. Hoornblazer 0,17 fr. Trompetter bij de ruiterij, 0,72 fr. Trompetter by de artillerie, 0,32 fr. Soldaat van eerste klas, ruiterij, veld artillerie, trein, 0,18 fr. Andere wapenen, 0,13 fr. Soldaat van tweede klas, batterij, veld artillerie, trein, 0,15 fr. Audere wapenen, 0.10 fr. Hoefsmid (soldaat), zadelmaker, pas werker, smid, wagenmaker, timmer man, 0,32 fr. Pupillen 0,18 fr. Korrektionnairs en soldalen op de di3ciplien, op het werk gebezigd, 0,10 fr. Deze niet aan bet werk gobezigd 0,05 fr. lijk ambtenaar en een ernstig man houdt. Daar is iets dat u wellicht zal overtuigen, dat mijne meening, die ik u rondborstig heb meegedeeld, noch zoo dwaas noch zoo ongegrond was. Ik verwachtte van den trntschen heer des huizes eene stellige weigering op dit verzoek. Maar hij boog toestemmend, hoewel met eenige verbazing, die ver raadde dat zijne nieuwsgierigheid was opgewekt. Mijne kamer en persoon zijn ter uwer beschikking, zegde hij, maar gij zult er niets vinden dat uwe beweringen kan staven. - Laat mij daartoe ten minste eene poging doen hernam mijn chef. Meteen bitteren glimlach ging M. Bla ke hem nu voor naar de deur. Deze man kan meegaan, vervolgde hij op onverschilligen toen, toen Grijce mij een wenk gaf, misschien kan een ge tuige u van dienst zijn. Dit verheugde mij niet weinig, want ook mijne nieuwsgierigheid was ten top gestegen ik volgde onminneiijk cn in gespannen verwachting. De kalme houding van M. Blake scheen te doen vermoeden dat de meeriing van mijn chef wel eens kon falen, en ik ge voelde dat dit hem in zijne eigenliefde en zelfvertrouwen zeer zou schokken. Maar nauwelijks de hooger gelegen kamer bin nengetreden was mijn twijfel alweer ver dwenen. Kelgio «uat naar liet bniikroei. Dat deuntje zingen onze liberale bladen dagelijks, en de geuzen schreeuwen al om het hardst. V raagt men naar bewijzen, dan zwijgen ze gelijk visschen cn doen of zo niets gehoord hebben Zijn er bewijzen, dat, dank aan do Catholiolce Regeering, Bel gië vooruit gaat, nogmaals vinden dan onze geuzenbladen dat zwijgeu nooit kan verbeterd wordeu. Sedert eenige dagen is de staat der ontvangsten van liet Belgisch spoor- ^egnet verschenen. Voor de maand Juli 1906, zijn de ontvangsten een millioen franken hooger dan die van Juli 1905 en voor de zes eerste maanden van 1906 is de vermeerdering van ontvangsten op die vau 1905 van 12 millioen fr. Deze vermeerdering is bijzonder te wijten aan het goederenvervoer. De ont vangsten van den reizigersdienst zijn dit jaar insgelijks merkelijk gestegen alhoewel er dit jaar noch Internationalo Tentoonstelling noch Nationale Feesten zijn. Allo, lieeren geuzen, nog een woordje om te bewijzen dat de handel in Bel gië... kwijnt Ik zag eene uitdrukking op Grijce's ge laat, waarin iemand die hem kent zich niet gemakkelijk kan vergissen. Wat ook het geheim mocht zijn, dat deze kamer bevatte, het zou klaarblijkelijk voldoende zijn om zijn geheel gedrag te rechtveerdi gen. Nu, mijnheer, zegde M. Blake op strengen toon, hier zijt gij in de kamer en alles ligt voor u open wat hebt gij nu te zeggen. Grijce, even ernstig doch misschien iets minner bedaard zag met zijn eigenaardi ge n oogslag de kamer rond, en stapte dadelijk naar de schilderij, die, zooals ik reeds vroeger zegde, de eenige versiering uitmaakie van de overigens kale wanden. Het kwam mij voor, dat M. Blake hem verwonderd nazag, maar -men kon op zijn gelaat niet gemakkelijk eene gemoeds aandoening lezen. Een portret van mijne nicht gravin de Mirac, zegde hij op min of meer dro gen toon, Grijce boog en zag een oogenblik vol belangstelling naar het schoone portret toen trad hij nog een stap nader bij de schilderij en keelde ze plotseling om genadige hemel I welke trekken zagen ons daar aan van de keerzijde van het doek 1 Thans geene weelderige brunette maar een gelaat,.. Laat mij trachten het te beschrijven. Maar neen, dat zou mij □iet mogelijk zijn 1 (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1906 | | pagina 1