Zondag 23 September 1906 5 centiemen per nummer. 37sle Jaar 3881 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Onzijdige Schoolmeesters. zonderlinge verdwijning Vacantieleergang van den Boerenbond. Eene nieuwe Hopsoort. Le Petit Journal du Brasseur deelt onder handteekening van P. Cuylits, een belangrijk schrijven meê weerdig van de aandacht te wekken van de landbouwers en brouwers. Het spreekt noch meer noch min dan van de zonderlinge ontdekking eener ware Belgische hopsoort waarvan de krach tige of intentieve en verspreide teelt, onze brouwers zou kunnen ontlasten van de zware belasting die zij aan den vreemde betalen en, voor onze landbou wers. eene bron van overvloedige voor- deelen worden, 't Is reeds aan onze lezers bekend hoe belangwekkend de kwestie is. Zij is het des te meer daar de hopteelt eene crisis onderstaat en dat om de Belgische hop tc verbeteren, het Bel gisch gouvernement, tenprijze van groo te onkosten, hopplanten van over den Rhyn heeft doen komen. Hopteelt Ten toonstellingen. Verbond der Pensioenkassen. DE DENDERBODE. Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-76 voor dry maanden, voorop te betalen. - De inschrijving eindigt met 3i December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in by O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE SUL'M. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. AALST, 22 SEPTEMBER 1906. Volgens jaarlijksche gewoonte heb ben de onzijdige schoolmeesters, ge durende de vacantiedagen congres ge houden. De vergaderplaats was dees jaar Aar len, Hoofdstad der Provincie Luxem burg. Weinig ruchtbaarheid werd er gege ven aan de werkzaamheden der congres sisten. En naar 't schijnt is al wat daar besproken, uitgekraamd en besloten is niet al te maal van aard om ruchtbaar gemaakt te worden. Een wensch is men te weten geko men, dooreen verslag van Le Journal de Charleroi, namelijk de gezamen lijke opvoeding der jongheden van heide Meisjes en jongens zouden dus volgens de onzijdige schoolmeesters in gemeng de scholen, dus ondereen, moeten opge leid worden niet al leen inde lagere school maar zelfs ook in de normaalschool. Zij staan dus het opvoedingsstelsel van Cempuis, van zwijnachtigc nagedachte nis, voor. Ziehier wat er volgens het hooger be doeld dagblad over de samonopvoeding werd gezegd M. FASSIN (Luik) bestrijdt M. Er- nould en verdedigt met geestdrift de samenopvoeding die plaats heeft in de huisgezinnen en die moet voortgezet worden in de school, welke slechts een groot huisgezin moet zijn. M. LEY (Brussel) zegt dat de samen- opvoeding van jongens en meisjes slecht gezien is in al de landen van den catho- lieken godsdienst doch men moet de tegenwoordige zienswijze krachtig be strijden. Men moet overgaan tot de sa menopvoeding welke hare proeven heeft gedaan, voornamelijk in Amerika. M. BEGUIN (Charleroi) zegt dat men, in Henegouw, de samenopvoeding niet heeft aangenomen, omdat dezen die voor zending hadden ze te beslissen er al do belangrijkheid niet van begre pen en gevreesd hebben te mis hagenen verzet uit to lokken van wege al te veel belanghebbende lieden. M. BURNIAT Lodelinsart) doet opmerken dat de afschafllng van het externaat aangenomen zijnde, er hoege naamd geen gevaar bestaat, voor jon gens en meisjes, zich in dezelfde zaal te begeven om er de lessen bij te wonen Daarna werd de samenopvoeding met eenparige stommen der afgeveerdigden aangenomen. Spijtig dat de onzijdige schoolvossen hunne beslissing geen dag later namen dan zouden ze kunnen oordeelen hebben over de uitslagen die hun stelsel ver wekken kan. Immers een telegram der i8e vervolg. Neen, ik zal in Pentonville eenen vriend ontmoeten, die met mij mcêgaat. Nadenkend streek hij met de hand over zijnen baard, en zag naar mij, met iets in zijnen blik, dat ik thans met mijne meer dere ondervinding onheilspellend zou noemen. Dus hij verwacht u, zegde hij. Ik sloeg geen acht op die vraag, en strekte mijne voeten naar het vuur uit, want ik was door en door koud. Lang onderweg geweest vroeg bij, en zag naar het blauwe pak, dat ik droeg. Den geheelen zomer. Weer bemerkte ik een trek van teleur stelling op zijn gelaat. Van Troy, of van New-York ging hij voort, met een zwakke poging om al dat vragen als iets heel natuurlijk te doen voorkomen. Van New-York. Eene groote stad, vervolgde hij. Ik ben er eens geweest. Wat een geld moet er zitten in die groote huizen in Wallstreet. Ik knikte en nu nam hij eenen stoel en zette dien naast mij neder, terwijl op het zelfde oogenblik zijn zoon weer binnen trad, die zonder iets te zeggen aan den Agence Havas bracht do tijding van het schandaal van Villisau (Luzerne, Zwit serland), alwaar zeven jonge meisjes de slachtoffers zijn geworden van de al te groote gemeenzaamheid door de samen opvoeding te weeg gebracht. Vruchten voorwaar van de roode en blauwe onafhankelijke zedenleer... Men ziet van liier dat de blauwe en roode organen over dit Zwitsersche schandaal hunner onzijdigheid, zullen zwijgen als versmoord. Do helsche rekel die zijne godverloo chening, zijn haat en vijandschap tegen Godsdienst en Priesters in hot orgaan der firma vijf ezelskoppen uitbast, zal erover zwijgen als versmoord. Dat de onzijdige schoolmeesters weer eens lucht hebben gegeven aan wat in hun gemoed heerscht lijdt geen twijfel. M. LEY, een Brusselsche school- vos, verklaarde den oorlog aan het godsdienstig onderwijs men moet, zegde hij, zich meer toeleggen op het onderwijs der natuur, die de grootste opvoedster der volkeren is. De natuur is dus, volgens die onzijdige jannen, hunne Godheid. Natuurlijk heeft het catholick minis terie zijn aandeel aan geusche verwen- schingen en vermaledij dingen gekre gen. Een muziekfeest werd ook gegeven en M. Ferrier, ondervoorzitter van den Bond, zong op dc znngswijze van het geuzenlied, eenige strofen waarin de reinste onzijdigheid, of liever, ongods dienstigheid doorstraalde. En het refrein werd door de congressisten met klem in koor herhaald We zijn er fier op geuzen te zyn. Ziedaar hoe de geusche onderwijzers de onzijdigheid verstaan De Belgische Boerenbond gaf van 10 tot 14 September te Leuven zijn tweeden vacantieleergang. De bijval was nog veel grooter dan verleden jaar. Er wa ren 112 regelmatige inschrijvingen, waaronder die van M. Deckers opziener der Centrale Leenbank of Middenkre- dietkas van Eindhoven (Holland) en zijn helper M. Ycrbeeten. Het was natuurlijk eene onderneming van eenige waarde de vacantieleergan- gen in ons land te beginnen, 't Is nu be wezen dat zij geslaagd is en vast staat. Zij zal ongetwijfeldnavolginguitlokkcn. De feestzaal van den Boerenbond was herschapen in een groot schoollokaal met de noodige meubels en schoolbe- hoeften. Het was een lust tc zien met hoeveel aandacht en belangstelling de leerlingen de lessen volgden. Men zou gezegd hebben dat ze al te maal kers vcrsch uit 't College kwamen en noch tans de meeste huDner hadden reeds lang de schoolbanken verlaten, meer dan een was tamelijk weinig aan studiewerk ge woon. Het waren priesters, ook wel pastoors, onderwijzers, boeren, boeren jongens, enz. En zij hadden het druk zes, en tot zeven uren les per dag. Zie daar wat er met onze menschen te doen is, wanneer zij in de werken ingelijfd zijn en opleiding of eigen oefening ge noten hebben De openingsvergadoring had plaats 's Maandags te 10 en half ure. Terwijl E. II. Luytgarens bezig was met de in leidende voordracht, trad M. Helleputte de zaal binnen, begroet door hartelijke toejuichingen. Na de aanleiding nam hij het woord en hield eene van die harte lijke toespraken, zooals hij dat kan. Daarna begonnen de lessen en werd heel het programma uitgevoerd volgens de opgegeven orde. Er werd uitleg ge geven over de hoerengilde en over de voornaamste inrichtingen die als afdee- lingenin den schoot eener gilde kunnen bestaan Vcrbruikgenootschap, Raifl'ei- senkas, Melkerij Veeverzekering, Vee- bond, enz... Maar dat alles werd vooral langs den practischen kant beschouwd. Alzoo ging het vooral over het boek houden, de wettelijke bepalingen, do standregels, de werking der verschil lende inrichtingen en des meer. Is er wel gewerkt de deelnemers heb- anderen kant van den heerd plaats nam zoodat ik nu tusschen ben beiden in zat. Daar dit mij niet beviel, hoewel ik mij hield alsof ik er niet op lette, stond ik op en vroeg of mijne kam::r gereed was. Het scheen van niet en hoe ongeerne ook, gevoelde ik mij genoodzaakt weer plaats te nemen en het gesprek voort te zetten. Zoo ging er een half uur voorbij, ter wijl de wind langzamerhand tot een orkaan overging. De regen viel bij stroomen en klet terde tegen de glazen met eene kracht, alsof het hagel was, terwijl in de verte de donder rolde en tusschen de heuvelen weerkaatste, waarom ik nog blijde was binnenhuis te zijn, al was het cok onder het dak van deze ruwe en vreemdsoortige menschen. Nu nam plotseling het gesprek eener andere wending wij spraken over den tijd, over horlogies, toen ik op zachten, kahnentoon achter mij hoorde zeggen De kamer van mijnheer is gereed, ik keerde mij om en zag bij de deur de slanke figuur van het jonge meisje, wier verschijning bij mijne aankomst zulk een diepen indruk op mij had gemaakt. Ik stond dadelijk op. Dan wil ik er maar onmiddellijk gebruik van maken, zegde ik, en nam mijn reisgoed op, om haar te volgen. Schrik niet als gij het door 't ge- heele huis hoort kraken en rammelen, merkte de weerd op, dewijl ik heen ging. tafel in Sint Pieters College, waar ze met 70 vereenigd waren, was het ge zellig en lustig, 's Avonds, was men wêer hijeenmenig Vlaamsch lied werd gezongen en men kreeg een paar schoo- ne voordrachten te hooren, eene van Prof. Vliebergh, eene van Prof. Fra- teur. Vrijdag namiddag, toen de lessen af- gcloopen waren en een kort vaarwel was gezegd, trok M. Vliebergh deze besluiten uit den leergang. Gij moet er voornamelijk van ont houden, zegde hij 1° Dat alles moet ingericht worden in den schoot der gilde zoo zult ge macht hebben en eenheid. 2° Dat uwe inrichtingen ernstig moe ten zijn, zooals wij hier de onze trach ten te maken, niet op het papier, geen geschreeuw, niet enkel eene uitdeeling van officieele toelagen, maar werk, ste vige maatschappelijke en huishoudelijko inrichtingen. 3° Dat onze hoerengilden, al onze werken voor de landbouwers Vlaamsch moeten zijn en blijven dat wij voor onze werken en voor onze boeren hunne Viaamsche rechten moeten eischen. Wij en onze boeren hebben recht behandeld te worden als Vlamingen dat moeten wij onthouden en immer toepassen. Bij deze woorden, met nadruk gezegd, sprong heel de vergadering recht en hief een daverenden Vlaamschen Leeuw aan. De ramen en deuren sluiten slecht. In zulk een storm maken zij geraas genoeg om een gansch leger uit den slaap le houden. Het huis is overigens sterk ge noeg en indien gij u niet aan dat geraas stoort.... O, daar geef ik niets om,viel ik hem in de rede, want ik gevoelde mij op dat oogenblik zoo vermoeid, dat ik zelfs op den trap in slaap zou kunnen vallen ge kunt er op rekenen dat ik flink zal slapen. En zonder verder afscheid te nemen volgde ik het meisje naar boven, waar wij in een ruime, smakeloos gemeube- leerde kamer kwamen, waarin een groot ledikant met zware gordijnen behangen, mijn aandacht trok. O, onder die dingen kan ik niet slapen, zegde ik, terwijl ik naar die sombere be hangsels wees, ik zou er onder stikken. Dadelijk schoof zij het behangsel op zijde, zag nog eens vluchtig de kamer rond en vroeg Kan ik nog iets voor u doen Toen ik haar hierop vriendelijk een ontkennend antwoord had gegeven, ver liet zij de kamer er was iets in hare houding en gelaatsuitdrukking, wat ik niet kon verklaren, 't k.vam mij voor dat zij over iets had nagedacht en nu tot een vast besluit was gekomen. Toen ik alleen in die groote, ongezel lige en schaars verlichte kamer achter bleef, terwijl de wind door den schoor steen huilde, en de zware takken van het Nu dus vooreerst de geschiedenis der ontdekking. Rond 1832, bezat neven zijn hofsteedje de genaamde Schoonjans eene hopplan- terij gelijkende aan al de overige plante- rijen van Strythem, behalve in eene zaak, namelijk, dat rond een hopstaak merkelyk korter dan een gewone hop staak, eene plant slingerde waarvan hij regelmatig jaarlijks op kermis van St*- Catharina-Lombeek rijpe hopbellen kon Versieren "en "op zij n bVaute- spetten. Er werd wel over gesproken en men gaf zich zelf do moeite niet deze hop te eesten daar men het aanzag als een tijdverdrijf en eene loutere nieuwsgie righeid. In 1852 erfde P. Van Eisen, de tegen woordige eigenaar, het hofsteedje van zyn Oom en veranderde dan de hopplan- terij in een fruithof. Alles verdween be halve de hopplant waarvan kwestie en behield ze altijd om de zelfde reden. Niets anders werd veranderd dan dat men er geen staak meer aan plaatste en de ranken rond een hazelnotelaar moes ten slingeren. Gelijk voorgaandelyk kon P. Van Elzen jaarlijks op den derden Zondag van Juli met een tuiltje hopbelletjes op de borst naar de kermis van S^'-Catha- rina-Lombeek trekken. Hier eindigt de geschiedenis van die nieuwe hopsoort. Twee jaren geleden ried do E. H. Cuylits, Pastoor van Strythem, Van Eisen aan zijne kleine hop ter markt te brengen. lieden bezit hij tachtig planten geteelt op ijzerdraad en dio hom ongeveer 50 pond bellen gaven geplukt in de laatste week van Juli. Do hopbellen zijn onderzocht en ont leed geworden doorM. Miserez den zoo gunstig gekenden Staatslandbouwkundi - ge te Aalst en ziehier zijne beoordeeling over de plant zoo wonderlijk bewaard gebleven en teruggevonden Die hop is van eene wonderlijke fijnheid van vorming zij gelijkt zeer goed aan de fijnste Duitsche en Bohe- mische hoppen. De reukstof zonder doordringend te zijn is aangenaam en zacht. Ik aanschouw ze als eeno hop- soort van vreemden oorsprong en kunnende mededingen met dc ver- maardste hopsoorfen. Moet men de studie meer vooruit zetten Ja, zekerlijk, maar 't zal aan de landbouwkundigen te onderzoeken val len, welk voordeel eruit die ontdekking te trekken is. In alle geval, de inlichtingen door Le Petit Journal du Brasseur verschaft, verdienen de ernstigste aan dacht van al wie zich met de teelt en den handel der hop onledig houdt. geboomte daarbuiten de muren beukten met doffe en sombere slagen, gevoelde ik tot mijne groote teleurstelling dat de slaap, die mij nog zoo kort geleden bijna geheel had overmeesterd, nu bijna geheel geweken was. Ik zag naar het ledikant dat er, nu die verstikkende gordijnen waren wegge schoven, wezenlijk aanlokkelijk genoeg uitzag,doch dit bracht mij niet in de min ste vjrzoeking om van den stoel op te staan waarin ik mij had neergezet. Het was alsof ik onder den invloed eener onzichtbare kracht stond, die mij even als het oog eener baselisk op mijne plaats geketend hield.Ik herinner mij nog hoe ik den blik naar een der hoeken van de kamer wendde, alsof ik meende dat een of ander monster mij van daaruit zat aan testaren. Toen was ik mij in het minste niet van eenig gevaar bewust, en verwonderde ik mij over mijne eigene gemoedsstemming waardoor ik tot zulke sombere gedachten kon vervallen. Eindelijk werd ik door een bijzonder hevige windvlaag uit mijne mijmering opgewekt bet was een bijna oorver- doovend leven,veroorzaakt door het loeien van den wind en het kraken van het ge boomte het geheele huis scheen te schudden. Daar ik nu niet weer tot sombere ge dachten wilde vervallen, besloot ik eene poging te doen om te gaan slapen. Ik Eene groote tentoonstelling van hop, voor al dc vakvereenigingen der hop- planters van Brabant, wordt ingericht in het lokaal van 't Verbond Locquen- ffhienstraat, 28, te Brussel, onder voor zitterschap van den heer Baron vander Bruggen, Minister van Landbouw, van Woensdag 3 tot Zondag 7 October 1906. Er zijn 2000 frank prijzen uitgeschre ven. OTiaer UU ui^uiiernmigAaij ucn oiaai, de Provincie Oost-Vlaanderen, de alge- meene Vereeniging der Belgische Brou wers en der Provinciale en lokale Brou werij maatschappijen van België, in de lokalen van het hooger brouwerijge sticht, Meirstcge, 2, Gent, van 12 tot 26 October 1906. De deelneming aan de tentoonstelling is gansch kosteloos. De Maatschappij neemt op zich do kosten der inrichting, enz., alsook het opzenden der stalen. Het totale beloop der premiën zal niet minder dan 1000 fr. bedragen. Tentoonstelling van den Brouwersbond. De Algemecne Belgische Brouwers- bond richt eene Beurs-Tentoonstelling in van inlandsclie hop, in de ruime zalen der nieuwe Stapelplaatsen van Brussel- Zeehaven, te Brussel, die den 14 Octo ber zal openen en den 25 daaropvolgende zal eindigen. Deze Tentoonstelling is onder dehooge bescherming geplaatst der heeren Mi nisters van geldwezen, van landbouw en van nijverheid. Hoppekweelr in 't Meetjesland. De hoppeplanterij van M. Renè De Beir, te F.ekloo, trok in den laatsten tijd tal nieuwsgierigen aan, zoowel voor de meesterlijke wijze van aanleggen, als voor de liefelijke beltrossen waarmede de vruchten letterlijk overladen waren. Naar wij hooren, nemen hier en daar enkele landbouwers, op kleine schaal, reeds proeven met gelijke teeltlaat ons wenschen dat die pogingen met goeden uitslag mogen worden bekroond. Tot hiertoe stond de heer De Beir met de grootste bereidwilligheid ten dienste van de beginnelingen, waarover hij dan ook dank verdient. van Aalst en omliggende. Dijnsdag verleden heeft het Verbond der Pensioenkassen van Aalst en om liggende zijne jaarlijksche algemeene vergadering gehouden. Een honderdtal afgevaardigden hadden den oproep be antwoord en waren om 2 uren in de groote zaal van den Kring l'Union Groote Markt, te Aalst, vergaderd. M. Omer Van Lierde, van Sottcgem neemt het Voorzitterschap waar, in ver vanging van M. R. Moyersoeu, die door buitengewone omstandigheden belet was. MM. de Kerchove d'Exaerde, Se nator de Bethunc, Volksvertegenwoor diger; Beckaert, SchoolopzienerVan Overstraeten, Kantonale Schoolopzie ner de E. H. Eeckhout, Onderpastoor, te Gent Joris van Lede Claus van stond op, trok toen mijnen frak uit en ontkkoopte mijn vest, toen het mij inviel dat ik in een der zakken van mijnen frak een teschjemet geld had. Ik liep naar de deur, sloot die, eene voor mij zeer onge wone voorzorg, nam de bankbiljetten uit het teschje en stak ze in eenen zijzak van mijn vest, waarna ik de tesch weer in den zak stak. Waarom ik dit deed, kon ik moeilijk zeggen. Zooals ik reeds gezegd heb, had ik geene bepaalde vermoedens. Ik was in dien tijd alles behalve een achterdochtig man en ik vond de houding en het gedrag van de mannen beneden wel zeer onaangenaam, maar ook niets meer. Maar niet alleen deed ik wat ik zoo even zegde, maar ik liet ook de lamp branden en legde mij geheel gekleed te bed dit laaste was echter minder uit een zeker wantrouwen dan wel wegens de buitengewone kracht van het orkaan, waardoor het dak elk oogenblik boven mijn hoofd dreigde te zullen instorten. Hoelang ik lag te luisteren naar het kraken en dreunen van het bouwvallige oude huis kan ik niet zeggen, evenmin hoelang de sluimering duurde, waarin ik eindelijk verviel, toen ik aan de geluiden om en boven mij was gewoon geraakt. Doch nog voordat de storm zijn top punt had bereikt, ontwaakte ik 't kwam mij voor dat eene hand mij had aange raakt, ik sprong het bed uit en zag tot deze zoo belangrijke vergadering. De heer Voorzitter spreekt eeno schoone openingsrede uit en wenscht aan allen hartelijk welkom. Daarna gaf de heer Secretaris De Vrieze lezing van het proces-verbaal der laatste algemeene vergadering, hetwelk zonder eenige opmerking wordt goed gekeurd. Hierop volgde nu zijn alge meen breedvoerig verslag over de mutua liteit en de werking van liet verbond gedurende het dienstjaar 1905-1906. Al lerbelangrijkst waren de verschillige punten die hij er in uitbreidde ook verwierven zij eenieders aandacht en werden meermaals luidruchtig toege juicht. Hij somde er onder andere op dat er op 31 December 1905 in België 2,311,845 inwoners waren, die een spaarboekjo bezaten, met een gezamenlijk bedrag van 805 millioen franken. Daarenboven beliep het bedrag der renteboekjes tot 357millioen; 't zij te samen de kolossale som van 1 miljard 163 millioen, die aan onze Belgische Spaarkas is toever trouwd. Op 31 December 11. waren er 780,000 personen hij de lijfrentkas aangesloten de aldus gestichte renten heliepen 85 millioen. I11 1905 waren er 79,000 nieu we aansluitingen waarin begrepen zijn ruim 12,000 militairen. Er bestaan op heden 175 lijfrentkassen door patroons van nijverheidshuizen gesticht, zy tellen 59,000 leden. 7332 personen genoten op 31 December hunne rente, zy hadden mijns stomme verbazing Luttra in angsti ge houding voor mij staan. Zij had mijnen frak in de hand en klaarblijkelijk had hare hand mij doen ontwaken. Trek aan, zegde zij, met eene zachte en trillende stem, zooals ik van baar nog niet had gehoord, en ga meê. Gij zijt hier niet veilig. Hoor, hoe het huis schudt en kraakt. Nog een rukwind als deze en het dak bezwijkt. Tegelijk liep zij naar de deur, die tot mijne verwondering half open stond, maar toen zij zag dat ik aar zelde, bleef zij staan. Wilt gij niet méégaan fluisterde zij en zag mij daarbij zoo smeekend aan dat ik haar volgde, ondanks mijzelven. Gij overdrijft, antwoordde ik, met een verlangenden blik op het bed, dat ik zoo juist had verlaten. Dit is een flink, oud huis en er zal heel wat moeten ge beuren voor het onder den storm be zwijkt, dat verzeker ik u. Ik overdrijven I hernam zij, met een droevigen blik. Maar luister dan, hoort gij niet wat daar buiten omgaat Ik luisterde en ik moet zeggen dat het was alsof het buis van zijne grond vesten werd afgerukt. Maar 't is een verschrikkelijk nacht om te reizen. Ik zal met u gaan, zegde zij. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1906 | | pagina 1