Zondag 23 September 1906
5 centiemen per nummer.
37sle Jaar 3881
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Onzijdige
Schoolmeesters.
zonderlinge verdwijning
Vacantieleergang
van den Boerenbond.
Eene nieuwe Hopsoort.
Le Petit Journal du Brasseur
deelt onder handteekening van P.
Cuylits, een belangrijk schrijven meê
weerdig van de aandacht te wekken
van de landbouwers en brouwers. Het
spreekt noch meer noch min dan van de
zonderlinge ontdekking eener ware
Belgische hopsoort waarvan de krach
tige of intentieve en verspreide teelt,
onze brouwers zou kunnen ontlasten
van de zware belasting die zij aan den
vreemde betalen en, voor onze landbou
wers. eene bron van overvloedige voor-
deelen worden, 't Is reeds aan onze lezers
bekend hoe belangwekkend de kwestie
is. Zij is het des te meer daar de hopteelt
eene crisis onderstaat en dat om de
Belgische hop tc verbeteren, het Bel
gisch gouvernement, tenprijze van groo
te onkosten, hopplanten van over den
Rhyn heeft doen komen.
Hopteelt Ten
toonstellingen.
Verbond der
Pensioenkassen.
DE DENDERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-76 voor dry maanden, voorop te betalen. - De inschrijving
eindigt met 3i December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUE SUL'M.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, 22 SEPTEMBER 1906.
Volgens jaarlijksche gewoonte heb
ben de onzijdige schoolmeesters, ge
durende de vacantiedagen congres ge
houden.
De vergaderplaats was dees jaar Aar
len, Hoofdstad der Provincie Luxem
burg.
Weinig ruchtbaarheid werd er gege
ven aan de werkzaamheden der congres
sisten. En naar 't schijnt is al wat daar
besproken, uitgekraamd en besloten is
niet al te maal van aard om ruchtbaar
gemaakt te worden.
Een wensch is men te weten geko
men, dooreen verslag van Le Journal
de Charleroi, namelijk de gezamen
lijke opvoeding der jongheden van heide
Meisjes en jongens zouden dus volgens
de onzijdige schoolmeesters in gemeng
de scholen, dus ondereen, moeten opge
leid worden niet al leen inde lagere school
maar zelfs ook in de normaalschool.
Zij staan dus het opvoedingsstelsel van
Cempuis, van zwijnachtigc nagedachte
nis, voor.
Ziehier wat er volgens het hooger be
doeld dagblad over de samonopvoeding
werd gezegd
M. FASSIN (Luik) bestrijdt M. Er-
nould en verdedigt met geestdrift de
samenopvoeding die plaats heeft in de
huisgezinnen en die moet voortgezet
worden in de school, welke slechts een
groot huisgezin moet zijn.
M. LEY (Brussel) zegt dat de samen-
opvoeding van jongens en meisjes slecht
gezien is in al de landen van den catho-
lieken godsdienst doch men moet de
tegenwoordige zienswijze krachtig be
strijden. Men moet overgaan tot de sa
menopvoeding welke hare proeven
heeft gedaan, voornamelijk in Amerika.
M. BEGUIN (Charleroi) zegt dat
men, in Henegouw, de samenopvoeding
niet heeft aangenomen, omdat dezen
die voor zending hadden ze te beslissen
er al do belangrijkheid niet van begre
pen en gevreesd hebben te mis hagenen
verzet uit to lokken van wege al te veel
belanghebbende lieden.
M. BURNIAT Lodelinsart) doet
opmerken dat de afschafllng van het
externaat aangenomen zijnde, er hoege
naamd geen gevaar bestaat, voor jon
gens en meisjes, zich in dezelfde zaal te
begeven om er de lessen bij te wonen
Daarna werd de samenopvoeding met
eenparige stommen der afgeveerdigden
aangenomen.
Spijtig dat de onzijdige schoolvossen
hunne beslissing geen dag later namen
dan zouden ze kunnen oordeelen hebben
over de uitslagen die hun stelsel ver
wekken kan. Immers een telegram der
i8e vervolg.
Neen, ik zal in Pentonville eenen
vriend ontmoeten, die met mij mcêgaat.
Nadenkend streek hij met de hand over
zijnen baard, en zag naar mij, met iets in
zijnen blik, dat ik thans met mijne meer
dere ondervinding onheilspellend zou
noemen.
Dus hij verwacht u, zegde hij.
Ik sloeg geen acht op die vraag, en
strekte mijne voeten naar het vuur uit,
want ik was door en door koud.
Lang onderweg geweest vroeg bij,
en zag naar het blauwe pak, dat ik droeg.
Den geheelen zomer.
Weer bemerkte ik een trek van teleur
stelling op zijn gelaat.
Van Troy, of van New-York ging
hij voort, met een zwakke poging om al
dat vragen als iets heel natuurlijk te doen
voorkomen.
Van New-York.
Eene groote stad, vervolgde hij.
Ik ben er eens geweest. Wat een geld
moet er zitten in die groote huizen in
Wallstreet.
Ik knikte en nu nam hij eenen stoel en
zette dien naast mij neder, terwijl op het
zelfde oogenblik zijn zoon weer binnen
trad, die zonder iets te zeggen aan den
Agence Havas bracht do tijding van het
schandaal van Villisau (Luzerne, Zwit
serland), alwaar zeven jonge meisjes de
slachtoffers zijn geworden van de al te
groote gemeenzaamheid door de samen
opvoeding te weeg gebracht.
Vruchten voorwaar van de roode en
blauwe onafhankelijke zedenleer...
Men ziet van liier dat de blauwe en
roode organen over dit Zwitsersche
schandaal hunner onzijdigheid, zullen
zwijgen als versmoord.
Do helsche rekel die zijne godverloo
chening, zijn haat en vijandschap tegen
Godsdienst en Priesters in hot orgaan
der firma vijf ezelskoppen uitbast,
zal erover zwijgen als versmoord.
Dat de onzijdige schoolmeesters weer
eens lucht hebben gegeven aan wat in
hun gemoed heerscht lijdt geen twijfel.
M. LEY, een Brusselsche school-
vos, verklaarde den oorlog aan het
godsdienstig onderwijs men moet,
zegde hij, zich meer toeleggen op het
onderwijs der natuur, die de grootste
opvoedster der volkeren is.
De natuur is dus, volgens die onzijdige
jannen, hunne Godheid.
Natuurlijk heeft het catholick minis
terie zijn aandeel aan geusche verwen-
schingen en vermaledij dingen gekre
gen.
Een muziekfeest werd ook gegeven en
M. Ferrier, ondervoorzitter van den
Bond, zong op dc znngswijze van het
geuzenlied, eenige strofen waarin de
reinste onzijdigheid, of liever, ongods
dienstigheid doorstraalde. En het refrein
werd door de congressisten met klem in
koor herhaald We zijn er fier op
geuzen te zyn.
Ziedaar hoe de geusche onderwijzers
de onzijdigheid verstaan
De Belgische Boerenbond gaf van 10
tot 14 September te Leuven zijn tweeden
vacantieleergang. De bijval was nog
veel grooter dan verleden jaar. Er wa
ren 112 regelmatige inschrijvingen,
waaronder die van M. Deckers opziener
der Centrale Leenbank of Middenkre-
dietkas van Eindhoven (Holland) en zijn
helper M. Ycrbeeten.
Het was natuurlijk eene onderneming
van eenige waarde de vacantieleergan-
gen in ons land te beginnen, 't Is nu be
wezen dat zij geslaagd is en vast staat.
Zij zal ongetwijfeldnavolginguitlokkcn.
De feestzaal van den Boerenbond was
herschapen in een groot schoollokaal
met de noodige meubels en schoolbe-
hoeften. Het was een lust tc zien met
hoeveel aandacht en belangstelling de
leerlingen de lessen volgden. Men
zou gezegd hebben dat ze al te maal kers
vcrsch uit 't College kwamen en noch
tans de meeste huDner hadden reeds lang
de schoolbanken verlaten, meer dan een
was tamelijk weinig aan studiewerk ge
woon. Het waren priesters, ook wel
pastoors, onderwijzers, boeren, boeren
jongens, enz. En zij hadden het druk
zes, en tot zeven uren les per dag. Zie
daar wat er met onze menschen te doen
is, wanneer zij in de werken ingelijfd
zijn en opleiding of eigen oefening ge
noten hebben
De openingsvergadoring had plaats
's Maandags te 10 en half ure. Terwijl
E. II. Luytgarens bezig was met de in
leidende voordracht, trad M. Helleputte
de zaal binnen, begroet door hartelijke
toejuichingen. Na de aanleiding nam hij
het woord en hield eene van die harte
lijke toespraken, zooals hij dat kan.
Daarna begonnen de lessen en werd
heel het programma uitgevoerd volgens
de opgegeven orde. Er werd uitleg ge
geven over de hoerengilde en over de
voornaamste inrichtingen die als afdee-
lingenin den schoot eener gilde kunnen
bestaan Vcrbruikgenootschap, Raifl'ei-
senkas, Melkerij Veeverzekering, Vee-
bond, enz... Maar dat alles werd vooral
langs den practischen kant beschouwd.
Alzoo ging het vooral over het boek
houden, de wettelijke bepalingen, do
standregels, de werking der verschil
lende inrichtingen en des meer.
Is er wel gewerkt de deelnemers heb-
anderen kant van den heerd plaats nam
zoodat ik nu tusschen ben beiden in zat.
Daar dit mij niet beviel, hoewel ik mij
hield alsof ik er niet op lette, stond ik op
en vroeg of mijne kam::r gereed was. Het
scheen van niet en hoe ongeerne ook,
gevoelde ik mij genoodzaakt weer plaats
te nemen en het gesprek voort te zetten.
Zoo ging er een half uur voorbij, ter
wijl de wind langzamerhand tot een
orkaan overging.
De regen viel bij stroomen en klet
terde tegen de glazen met eene kracht,
alsof het hagel was, terwijl in de verte de
donder rolde en tusschen de heuvelen
weerkaatste, waarom ik nog blijde was
binnenhuis te zijn, al was het cok onder
het dak van deze ruwe en vreemdsoortige
menschen.
Nu nam plotseling het gesprek eener
andere wending wij spraken over den
tijd, over horlogies, toen ik op zachten,
kahnentoon achter mij hoorde zeggen
De kamer van mijnheer is gereed,
ik keerde mij om en zag bij de deur de
slanke figuur van het jonge meisje, wier
verschijning bij mijne aankomst zulk een
diepen indruk op mij had gemaakt.
Ik stond dadelijk op.
Dan wil ik er maar onmiddellijk
gebruik van maken, zegde ik, en nam
mijn reisgoed op, om haar te volgen.
Schrik niet als gij het door 't ge-
heele huis hoort kraken en rammelen,
merkte de weerd op, dewijl ik heen ging.
tafel in Sint Pieters College, waar ze
met 70 vereenigd waren, was het ge
zellig en lustig, 's Avonds, was men
wêer hijeenmenig Vlaamsch lied werd
gezongen en men kreeg een paar schoo-
ne voordrachten te hooren, eene van
Prof. Vliebergh, eene van Prof. Fra-
teur.
Vrijdag namiddag, toen de lessen af-
gcloopen waren en een kort vaarwel
was gezegd, trok M. Vliebergh deze
besluiten uit den leergang.
Gij moet er voornamelijk van ont
houden, zegde hij
1° Dat alles moet ingericht worden in
den schoot der gilde zoo zult ge macht
hebben en eenheid.
2° Dat uwe inrichtingen ernstig moe
ten zijn, zooals wij hier de onze trach
ten te maken, niet op het papier, geen
geschreeuw, niet enkel eene uitdeeling
van officieele toelagen, maar werk, ste
vige maatschappelijke en huishoudelijko
inrichtingen.
3° Dat onze hoerengilden, al onze
werken voor de landbouwers Vlaamsch
moeten zijn en blijven dat wij voor
onze werken en voor onze boeren hunne
Viaamsche rechten moeten eischen. Wij
en onze boeren hebben recht behandeld
te worden als Vlamingen dat moeten
wij onthouden en immer toepassen.
Bij deze woorden, met nadruk gezegd,
sprong heel de vergadering recht en hief
een daverenden Vlaamschen Leeuw
aan.
De ramen en deuren sluiten slecht. In
zulk een storm maken zij geraas genoeg
om een gansch leger uit den slaap le
houden. Het huis is overigens sterk ge
noeg en indien gij u niet aan dat geraas
stoort....
O, daar geef ik niets om,viel ik hem
in de rede, want ik gevoelde mij op dat
oogenblik zoo vermoeid, dat ik zelfs op
den trap in slaap zou kunnen vallen ge
kunt er op rekenen dat ik flink zal slapen.
En zonder verder afscheid te nemen
volgde ik het meisje naar boven, waar
wij in een ruime, smakeloos gemeube-
leerde kamer kwamen, waarin een groot
ledikant met zware gordijnen behangen,
mijn aandacht trok.
O, onder die dingen kan ik niet slapen,
zegde ik, terwijl ik naar die sombere be
hangsels wees, ik zou er onder stikken.
Dadelijk schoof zij het behangsel op
zijde, zag nog eens vluchtig de kamer
rond en vroeg
Kan ik nog iets voor u doen
Toen ik haar hierop vriendelijk een
ontkennend antwoord had gegeven, ver
liet zij de kamer er was iets in hare
houding en gelaatsuitdrukking, wat ik
niet kon verklaren, 't k.vam mij voor dat
zij over iets had nagedacht en nu tot een
vast besluit was gekomen.
Toen ik alleen in die groote, ongezel
lige en schaars verlichte kamer achter
bleef, terwijl de wind door den schoor
steen huilde, en de zware takken van het
Nu dus vooreerst de geschiedenis der
ontdekking.
Rond 1832, bezat neven zijn hofsteedje
de genaamde Schoonjans eene hopplan-
terij gelijkende aan al de overige plante-
rijen van Strythem, behalve in eene
zaak, namelijk, dat rond een hopstaak
merkelyk korter dan een gewone hop
staak, eene plant slingerde waarvan hij
regelmatig jaarlijks op kermis van St*-
Catharina-Lombeek rijpe hopbellen kon
Versieren "en "op zij n bVaute-
spetten. Er werd wel over gesproken en
men gaf zich zelf do moeite niet deze hop
te eesten daar men het aanzag als een
tijdverdrijf en eene loutere nieuwsgie
righeid.
In 1852 erfde P. Van Eisen, de tegen
woordige eigenaar, het hofsteedje van
zyn Oom en veranderde dan de hopplan-
terij in een fruithof. Alles verdween be
halve de hopplant waarvan kwestie en
behield ze altijd om de zelfde reden.
Niets anders werd veranderd dan dat
men er geen staak meer aan plaatste en
de ranken rond een hazelnotelaar moes
ten slingeren.
Gelijk voorgaandelyk kon P. Van
Elzen jaarlijks op den derden Zondag
van Juli met een tuiltje hopbelletjes op
de borst naar de kermis van S^'-Catha-
rina-Lombeek trekken.
Hier eindigt de geschiedenis van die
nieuwe hopsoort. Twee jaren geleden
ried do E. H. Cuylits, Pastoor van
Strythem, Van Eisen aan zijne kleine
hop ter markt te brengen. lieden bezit
hij tachtig planten geteelt op ijzerdraad
en dio hom ongeveer 50 pond bellen
gaven geplukt in de laatste week van
Juli.
Do hopbellen zijn onderzocht en ont
leed geworden doorM. Miserez den zoo
gunstig gekenden Staatslandbouwkundi -
ge te Aalst en ziehier zijne beoordeeling
over de plant zoo wonderlijk bewaard
gebleven en teruggevonden
Die hop is van eene wonderlijke
fijnheid van vorming zij gelijkt zeer
goed aan de fijnste Duitsche en Bohe-
mische hoppen. De reukstof zonder
doordringend te zijn is aangenaam en
zacht. Ik aanschouw ze als eeno hop-
soort van vreemden oorsprong en
kunnende mededingen met dc ver-
maardste hopsoorfen.
Moet men de studie meer vooruit
zetten Ja, zekerlijk, maar 't zal aan de
landbouwkundigen te onderzoeken val
len, welk voordeel eruit die ontdekking
te trekken is.
In alle geval, de inlichtingen door
Le Petit Journal du Brasseur
verschaft, verdienen de ernstigste aan
dacht van al wie zich met de teelt en den
handel der hop onledig houdt.
geboomte daarbuiten de muren beukten
met doffe en sombere slagen, gevoelde ik
tot mijne groote teleurstelling dat de
slaap, die mij nog zoo kort geleden bijna
geheel had overmeesterd, nu bijna geheel
geweken was.
Ik zag naar het ledikant dat er, nu die
verstikkende gordijnen waren wegge
schoven, wezenlijk aanlokkelijk genoeg
uitzag,doch dit bracht mij niet in de min
ste vjrzoeking om van den stoel op te
staan waarin ik mij had neergezet.
Het was alsof ik onder den invloed
eener onzichtbare kracht stond, die mij
even als het oog eener baselisk op mijne
plaats geketend hield.Ik herinner mij nog
hoe ik den blik naar een der hoeken van
de kamer wendde, alsof ik meende dat
een of ander monster mij van daaruit zat
aan testaren.
Toen was ik mij in het minste niet van
eenig gevaar bewust, en verwonderde ik
mij over mijne eigene gemoedsstemming
waardoor ik tot zulke sombere gedachten
kon vervallen.
Eindelijk werd ik door een bijzonder
hevige windvlaag uit mijne mijmering
opgewekt bet was een bijna oorver-
doovend leven,veroorzaakt door het loeien
van den wind en het kraken van het ge
boomte het geheele huis scheen te
schudden.
Daar ik nu niet weer tot sombere ge
dachten wilde vervallen, besloot ik eene
poging te doen om te gaan slapen. Ik
Eene groote tentoonstelling van hop,
voor al dc vakvereenigingen der hop-
planters van Brabant, wordt ingericht
in het lokaal van 't Verbond Locquen-
ffhienstraat, 28, te Brussel, onder voor
zitterschap van den heer Baron vander
Bruggen, Minister van Landbouw, van
Woensdag 3 tot Zondag 7 October 1906.
Er zijn 2000 frank prijzen uitgeschre
ven.
OTiaer UU ui^uiiernmigAaij ucn oiaai,
de Provincie Oost-Vlaanderen, de alge-
meene Vereeniging der Belgische Brou
wers en der Provinciale en lokale Brou
werij maatschappijen van België, in de
lokalen van het hooger brouwerijge
sticht, Meirstcge, 2, Gent, van 12 tot 26
October 1906.
De deelneming aan de tentoonstelling
is gansch kosteloos. De Maatschappij
neemt op zich do kosten der inrichting,
enz., alsook het opzenden der stalen.
Het totale beloop der premiën zal niet
minder dan 1000 fr. bedragen.
Tentoonstelling van den Brouwersbond.
De Algemecne Belgische Brouwers-
bond richt eene Beurs-Tentoonstelling
in van inlandsclie hop, in de ruime zalen
der nieuwe Stapelplaatsen van Brussel-
Zeehaven, te Brussel, die den 14 Octo
ber zal openen en den 25 daaropvolgende
zal eindigen.
Deze Tentoonstelling is onder dehooge
bescherming geplaatst der heeren Mi
nisters van geldwezen, van landbouw
en van nijverheid.
Hoppekweelr in 't Meetjesland.
De hoppeplanterij van M. Renè De Beir,
te F.ekloo, trok in den laatsten tijd tal
nieuwsgierigen aan, zoowel voor de
meesterlijke wijze van aanleggen, als
voor de liefelijke beltrossen waarmede
de vruchten letterlijk overladen waren.
Naar wij hooren, nemen hier en daar
enkele landbouwers, op kleine schaal,
reeds proeven met gelijke teeltlaat ons
wenschen dat die pogingen met goeden
uitslag mogen worden bekroond.
Tot hiertoe stond de heer De Beir met
de grootste bereidwilligheid ten dienste
van de beginnelingen, waarover hij dan
ook dank verdient.
van Aalst en omliggende.
Dijnsdag verleden heeft het Verbond
der Pensioenkassen van Aalst en om
liggende zijne jaarlijksche algemeene
vergadering gehouden. Een honderdtal
afgevaardigden hadden den oproep be
antwoord en waren om 2 uren in de
groote zaal van den Kring l'Union
Groote Markt, te Aalst, vergaderd.
M. Omer Van Lierde, van Sottcgem
neemt het Voorzitterschap waar, in ver
vanging van M. R. Moyersoeu, die door
buitengewone omstandigheden belet
was. MM. de Kerchove d'Exaerde, Se
nator de Bethunc, Volksvertegenwoor
diger; Beckaert, SchoolopzienerVan
Overstraeten, Kantonale Schoolopzie
ner de E. H. Eeckhout, Onderpastoor,
te Gent Joris van Lede Claus van
stond op, trok toen mijnen frak uit en
ontkkoopte mijn vest, toen het mij inviel
dat ik in een der zakken van mijnen frak
een teschjemet geld had. Ik liep naar de
deur, sloot die, eene voor mij zeer onge
wone voorzorg, nam de bankbiljetten uit
het teschje en stak ze in eenen zijzak van
mijn vest, waarna ik de tesch weer in
den zak stak.
Waarom ik dit deed, kon ik moeilijk
zeggen. Zooals ik reeds gezegd heb, had
ik geene bepaalde vermoedens.
Ik was in dien tijd alles behalve een
achterdochtig man en ik vond de houding
en het gedrag van de mannen beneden
wel zeer onaangenaam, maar ook niets
meer.
Maar niet alleen deed ik wat ik zoo
even zegde, maar ik liet ook de lamp
branden en legde mij geheel gekleed te
bed dit laaste was echter minder uit
een zeker wantrouwen dan wel wegens
de buitengewone kracht van het orkaan,
waardoor het dak elk oogenblik boven
mijn hoofd dreigde te zullen instorten.
Hoelang ik lag te luisteren naar het
kraken en dreunen van het bouwvallige
oude huis kan ik niet zeggen, evenmin
hoelang de sluimering duurde, waarin ik
eindelijk verviel, toen ik aan de geluiden
om en boven mij was gewoon geraakt.
Doch nog voordat de storm zijn top
punt had bereikt, ontwaakte ik 't kwam
mij voor dat eene hand mij had aange
raakt, ik sprong het bed uit en zag tot
deze zoo belangrijke vergadering. De
heer Voorzitter spreekt eeno schoone
openingsrede uit en wenscht aan allen
hartelijk welkom.
Daarna gaf de heer Secretaris De
Vrieze lezing van het proces-verbaal der
laatste algemeene vergadering, hetwelk
zonder eenige opmerking wordt goed
gekeurd. Hierop volgde nu zijn alge
meen breedvoerig verslag over de mutua
liteit en de werking van liet verbond
gedurende het dienstjaar 1905-1906. Al
lerbelangrijkst waren de verschillige
punten die hij er in uitbreidde ook
verwierven zij eenieders aandacht en
werden meermaals luidruchtig toege
juicht.
Hij somde er onder andere op dat er
op 31 December 1905 in België 2,311,845
inwoners waren, die een spaarboekjo
bezaten, met een gezamenlijk bedrag
van 805 millioen franken. Daarenboven
beliep het bedrag der renteboekjes tot
357millioen; 't zij te samen de kolossale
som van 1 miljard 163 millioen, die
aan onze Belgische Spaarkas is toever
trouwd.
Op 31 December 11. waren er 780,000
personen hij de lijfrentkas aangesloten
de aldus gestichte renten heliepen 85
millioen. I11 1905 waren er 79,000 nieu
we aansluitingen waarin begrepen zijn
ruim 12,000 militairen. Er bestaan op
heden 175 lijfrentkassen door patroons
van nijverheidshuizen gesticht, zy tellen
59,000 leden. 7332 personen genoten
op 31 December hunne rente, zy hadden
mijns stomme verbazing Luttra in angsti
ge houding voor mij staan.
Zij had mijnen frak in de hand en
klaarblijkelijk had hare hand mij doen
ontwaken.
Trek aan, zegde zij, met eene zachte
en trillende stem, zooals ik van baar nog
niet had gehoord, en ga meê. Gij zijt
hier niet veilig. Hoor, hoe het huis schudt
en kraakt. Nog een rukwind als deze en
het dak bezwijkt. Tegelijk liep zij naar
de deur, die tot mijne verwondering half
open stond, maar toen zij zag dat ik aar
zelde, bleef zij staan.
Wilt gij niet méégaan fluisterde zij
en zag mij daarbij zoo smeekend aan dat
ik haar volgde, ondanks mijzelven.
Gij overdrijft, antwoordde ik, met
een verlangenden blik op het bed, dat ik
zoo juist had verlaten. Dit is een flink,
oud huis en er zal heel wat moeten ge
beuren voor het onder den storm be
zwijkt, dat verzeker ik u.
Ik overdrijven I hernam zij, met
een droevigen blik. Maar luister dan,
hoort gij niet wat daar buiten omgaat
Ik luisterde en ik moet zeggen dat
het was alsof het buis van zijne grond
vesten werd afgerukt.
Maar 't is een verschrikkelijk nacht
om te reizen.
Ik zal met u gaan, zegde zij.
(Wordt voortgezet.)