Donderdag 25 Mei 4907 5 centiemen per nummer. 578le Jaar 5950 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. Geldelijke Toestand. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Eert Vader cu Moeder, De drinkgewoonten en hare gevolgen. Nog de Ijsheiligen. 0. L. Vr. van Averbode DEDENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post versonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maandenfr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. cuiQue aouM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3** bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 22 Mei 1907. Sedert 1830 heeft België 6 milliards. 840 duizend, 261 franks en 6 centiemen ontleend. Omzetting en uitdelging heb ben dit bedrag doen dalen tot 3 milliards, 467 duizend franks en 50 centiemen. Deze laatste som is 't bedrag der wezen lijke staatsschuld. Jaarlijks moet er eene som gestemd worden van 126 millioen 875 duizend, 082 franks en 13 centiemen voor intrest en uitdelging der openbare staatsschuld en dit bedraagt ongeveer het 5® van de gewone staatsinkomsten die, voor 1906, beliepen ter somme van 597 millioen, 871 duizend, 438 franks, 12 centiemen. Onze tegenstrevers van alle kleur, bazuinen zonder ophouden uit dat Joos in onze staatsgeld kast huist.dat het ban kroet voor de deur staat en natuurlijk zijn de catholieken hiervan de schuld daar zij door hun wanbeheer, door hunne geldverspillingen de vergrooting der staatsschuld noodzakelijk maakten. Onnoodig bijna te doen uitschijnen dat het gezeever tegen den vaak is im mers wie weet er nu toch niet dat de catholieke regeeringen min hebben ont leend dan de liberale Wie weet er nu toch niet dat de catholieke regeeringen in voordeeligere voorwaarden ontleenden dan de libe rale Wie weet er niet dat al de ontleenin gen door de catholieke regeeringen slechts zijn aangegaan geworden om de uitvoering van nuttige openbare wer ken, graven van vaarten, uitbreidingen van 't spoorwegnet, enz. al werken die aanzienlijke winsten afwerpen voor de staat«schatkist en bovendien hoogst heil zaam zijn tot ontwikkeling van handel en nijverheid en tot bevordering van den openbaren rijkdom, der algemeene welvaart. En die algemeene welvaart valt niet te loochenen, integendeel eerlijke tegen strevers spreken hierom den lof van onze catholieke Ministeries die elkander sedert 23 jaren opvolgen. Onze Belgische geldelijke toestand is ondanks het hooge bedrag onzer staats schuld verre van bedenkelijk te wezen. Tot bewijs vergelijken wij onze staatsschuld by deze van Frankrijk. Frankrijk heeft jaarlyks 1 milliard, 7e vervolg. Het was avond. Dien morgen had de postbode nog al wat papier in huis ge bracht. En dat was altijd een slecht teeken, dan stonden de wenkbrauwen ver boven de oogen gefronst en vormden een onafgebro ken lijn boven neus en oogen. Dat noem den de gezellen de meester is weer aan de lijn, en niemand waagde een woord. Dien avond zaten vrouw en meester Gebhard in de huiskamer zwijgend tegen elkander over. De lamp hing om een ijzeren arm van voor den breeden schoorsteen neder, en verlichtte flauw het hooge vertrek, dat onder den veruitgebouwden mantel van den haard, duistere, beweeglijke hoeken vorm de, waar de getongde vlammetjes van het vuur en het op en af flikkerende licht al spelend, allerlei wonderbare gestalten vormden. Die ijzeren arm was een waar meester stuk van smeedkunst, en stelde rijke bloe- menranken voor, waardoor zich een grillig gevormde draak wond, die in den gesloten muil de ketting hield, waaraan de lamp bevestigd was. Het w s zoo sierlijk, zoo keurig, zoo nauwgezet bewerkt, dat het hier en daar een ijzeren kantwerk geleek en met 200 millioen noodig om in de intresten en uildelgingen zijner staatsschuld te voorzien, terwijl de gewone ontvangsten slechts beloopen tot 3 milliard, 600 mil lioen. Een derde van 's lands inkomen wordt dus door den dienst der openbare schuld verslonden. In België bereikt men maar het vijfde Wie heeft er ooit een onzer blauwe, roode of groene organen weten schrij ven dat in Frankrijk 't staatsbankroet onvermijdelijk is Wie, ja wie heeft dat geweten en nogthans de Fransche financieele toe stand is bedenkelijker dan onze Bel gischen. Nog tot meer bewijs De Stad Antwerpen heeft jaarlijks eene som van 8 millioen, 283 duizend, 211 franks, 29 centiemen te betalen als intresten en uitdelging barer schulden, terwijl hare gewone ontvangsten maar beloopen tot 23 millioen, 354 duizend, 359 franks, 37 centiemen. Dus de stad Antwerpen moet ook een derde harer gewone inkomsten afstaan om don dienst harer gevestigde schuld te verzekeren. Wie heeft er ooit een blauw, rood of groen orgaan den flnancieelen toestand van Antwerpen hooren aanklagen en het bankroet in 'tverschiet aangewezen? Er bijvoegende dat het aan de zorgeloos heid of geldverknoeiïngen harer be stierders toe te schrijven is Wie heeft dat ooit geweten Nie mand... En waarom Er zitten te Ant werpen gelijk in Frankrijk geuzen aan de kas... Wat moet men hieruit besluiten 1 Wanneer er onder een liberaal be heer een derde der gewone inkomsten door den dienst der openbare schuld wordt verslonden, dan is alles in regel en er is geen vrees van bankroetmaar wanneer het een catholiek bestuur be treft en de dienst der openbare schuld slechts een vijfde vereischt der ge wone inkomsten, oh dan is den toe stand bedenkelijk, zelfs gevaarlijk en dan bemerkt men 't bankroet in 't ver schiet. O, gi ellendige volksfoppers toch God heeft twee wijzen van ons in toom te houden door zyne geboden en door de gebeurtenissen. Bossuet. den bloemenruiker, die het verst uitstekend punt kroonde, als een meesterstuk van ongeëvenaarde kunst in het vak mocht gelden. En het was zoo. Met dat andere kunstwerk, dat aan den wand tusschen de twee hooge ramen be vestigd was, en dat een groot slot met beslag voorstelde, en niet minder volmaakt was bewerkt, was het meesterstuk van meester Gebhard geweest. De arabesken die verre om het slot zich uitstrekten, waren onvergelijkelijk schoon. Meester Gebhard was inderdaad niet alleen een meester in zijn vak, maar hij was ook de deken van het gilde der smeden. Nie mand overtrof hem in zijn kunst. Nu zat hij daar peinzend in den hoogen leuningstoel met rechten rug, de linker hand op de knie, met de rechter het hoofd steunende. Somber zag hij in de spelende vlammen van den haard. Vrouw Gebhard werkte aan een hemd voor een ouden knecht uit den huize. Het was doodstil in het vertrek Slechts de hooge klok, in een oude, met keper inge legde kast, deed het eentonig getik en de beweging van den slinger hooren. Half negen sloeg de klok. Alsof zij den meester uit zijn onaange name gepeinzingen wekte, viel op eens zijn zware vuist op de tafel, dat vrouw Gebhard er van schrok en beefde, en hij liet er met vastberaden, bijna dreigende stem op volgen Dat zal en dat moet ophouden TEN PLATTE LANDE In het Weekblad van den Noordbr. Christ. Boerenbond lezen wij het vol gende artikel dat hier in onsVlaandercn ook zijn nut kan afwerpen. Wat kost nu dat drankgebruik aan den boerenstand Kunt gij niet eens nauwkeurig bere kenen, hoeveel gij per jaar verdrinkt hoeveel jaarlijks in uw gezin aan alco holische, aan sterkedranken noodig is Besteden de meesten er niet nog meer aan dan gij en uw gezin Hoe groote som zou dus de boerenstand kunnen uitwinnen en besparen als men zich niet door die verfoeilijke drinkgewoonten liet dwingen tot zoovele en zoo groote uitgaven van dien nutteloozen en noode- loozen drank. Tachtig miljoen gulden bijna worden in geheel Nederland daardoor elk jaar uitgegeven. Tachtig miljoen gulden, die in alle geledingen van het volk zooveel jammeren wegnemen, zooveel welvaart verbreiden konden. Ook het platteland brengt zijn volle aandeel op in die ontzettende som en ontvangt ook zijn volle aandeel in de ellenden,die er door worden aangericht. Want wat geven die 80 miljoen aan den drank besteed Gevangenis en strafkolonies, krank zinnigengestichten en gasthuizen, opge vuld niet zoozeer met dronkaards, als wel met personen die stevig hebben ge dronken. Bij duizenden de gezondheid geknakt, de werklust verdoofd en de werkkracht verlamd duizenden vrouwen en kin deren van geluk en vrede, welvaart en toekomst beroofd, schreiend van smart over de drankzucht van een echtgenoot en vader duizenden gezinnen door den drank ten prooi aan twist en tweedracht, duizenden families, ook boerenfamilies, tot den bedelstaf gebracht, duizenden kinderen, wier opvoeding wordt ver waarloosd door den drankzucht der ouders. Tientallen van mensehen jaarlijks stervend een geweldigen dood, honder den hun levenskracht verkwistend, zin ken in een vroegtijdig graf. Maar wat nog erger is de Goddelijke Majesteit beleedigd door duizenden en nogmaals duizenden zonden het kostbaar bloed van Jesus-Christus voor duizenden kos teloos vergoten. Ziedaar de uitwerking van het voort durend en overdadig genot van alcoho lische en bijzonder van sterke dranken. Met dit zag hij zijn vrouw half ontevreden aan. Wat dan Gebhard, wat moet en zal ophouden Gij vraagt het mij nog Ik denk dag en nacht aan niets anders. Het >s mijn schrikbeeld in den dag, mijn droombeeld in den nachthet laat mij rust noch duur het kan zoo niet langer gaan. Wat ophou den moet wel, dat.... hij zocht naar het woord dat met Gustaaf. u Hij zuchtte diep het woord was er uit. Vrouw Gebhard boog het hoofd, Blikte haar zuchten als af en zweeg. Zoo kan het niet langer, zoo mag het niet langer Of wij het ons verbergen willen of niet, het moet anders worden. Zulke verkwistingen gaan te ver. Zie hier, en hij wierp een handvol rekeningen op tafel, zie die eens door, voor menig honderd thaler, en dan zijn brieven, hoe hard, hoe barsch, hoe gevoelloos, niets dan verwij tingen en bitsigheden, nooit tevreden. Betalen kan ik niet meer. Moet ik dit voldoen. en hij wees troosteloos op den hoop rekeningen dan.... dan moet ik verkoopen. Al het andere, al de spaarpen ningen, al het verdiende van vroegere jaren, alles is weg, weg n Hij zuchtte diep. En geen dank van dat kind. Zijn stem stokte in de keel hij kon geen woord meer uitbrengen. Vrouw Gebhard zag duister voor zich. Ach, vrouw, vrouw. Wij hebben ge- Ziedaar de ellenden, door de drinkge woonte aangericht. En meen niet, dat ik in iets overdrijf. De feesten zijn daar om te bewyzen, dat ik in mijne schilde ring nog beneden de werkelijkheid ben. Laat elk lid van den Bond, dat een gezond boerenverstand bezit, maar eens aandachtig en nauwkeurig beschouwen, wat er.in zijne omgeving op het terrein van den drank zooal geschiedt, en ge durende de laatste 25 laatste jaren ge schied is. Laat elk lid van den Bond zich de droeve gevolgen van de drinkge woonten maar eens ernstig voor den geest halen, zooals zucht naar uithui zigheid, verwaarloozing van en onge schiktheid voor den arbeid, dwaze koo- pen en verkoopen, onvrede in de ge zinnen, slechte opvoeding der kinderen, opleiding der jongelieden tot drinkers, ondermijning van godsdienstzin, zede lijkheid en welvaart. Dan zal hij elder inzien, dat de drank en dedrinkgewoon ten op geestelijk en zedelijk gebied onnoemelijk veel schade aanrichten en op stoffelijk gebied den boerenstand voor een goed deel van de vruchten van zijnen arbeid berooven, bij velen allen voor uitgang, tegenhouden en onmogelijk maken en, niettegenstaande de zegen rijke werking van Boerenbond en Leen bank, nog immer tal van boeren en boertjes tot een kwijnend bestagn en zekeren ondergang doemen. II.P.v.W. Sedert Maandag namiddag, 13 Mei, is het weer sterk verkoeld, wat. na de heele dagen der verleden week, eene aangename verfrissing gebracht heeft. Zooals wel te denken was, wordt deze verkoeling van het weer aan de dagen der ijsheiligen toegeschreven. Wij lezen daarover een artikel, dat wel het vertalen waard is De dwalingen zijn moeilijk uit te roeien. Is er wel eene zonderlinger dan deze, betrekkelijk de ijsheiligen, vol gens welke de dagen der heiligen Ma- mertus, Pancratius en Servatius een terugkeer tot de koude moeten mede brengen Men vergeet echter dat de overleve ring voortkomt van den Gregoriaan- schen kalender die tien dagen vooruit is op den Juliaanschen kalender. Julius Gesar, die den Juliaanschen ka lender vervaardigde, had den Egypti- schen slerrekundigen Sosigeen geraad pleegd, die het zonnejaar vaststelde op 365 dagen en 6 uren. Nu, deze sterre- kundige, merkwaardig nochtans voor het tijdstip, had zich 11 minuien 9 se conden vergist en deze dwaling was mot den tijd 10 tot 11 dagen geworden, toen in 1582, Paus Gregorius dacht den ka lender te moeten verbeteren. Te dien einde, beval deze paus in eene bulle van 4 October 1582, dat des ande rendaags, den 5 October zou gerekend worden voor den 25 van dezelfde maand en, opdat de dwalingen van den Juliaan schen kalender zich niet weer zou kun nen vernieuwen, werd er vastgesteld dat men alle vier honderd jaar drie schrikkeljaren zou aftrekken, wat maar eene onbeduidende dwaling laat bestaan. Daaruit volgt dat het natuurverschijn sel der groote koude, welke men voor 1582 op 11, 12 en 13 Mei vaststelde, zich niet moer kan voordoen dan op 21, 22 en 23 derzelfde maand en men verkeert dus in dwaling, wanneer men dagen toeschrijft aan de heiligen Mamertus, Pancratius en Servatius, die eigenlijk toekomen aan de heiligen Felix Emi- lius en Desiderius. Men begaat juist dezelfde dwaling voor wat St. Medardus betreft, op 8 Juni. De oude opmerking had betrek king op een tijdstip dicht bij den zon nestilstand, waarop dikwyls hevige on- weders losbreken. Indien tegen het tijdstip van den zon nestilstand (21 Juni) liet weder overtrekt en dat het regent, kan het natuurlijk eenige dagen blyven regenen vandaar het oude spreekwoord. Maar als het re gent op den 8 Juni, Sint-Medardus, moet men niet bang zijn, het is maar een on gelukje. Sedert men Sint-Medardus ach teruitgeplaatst heeft is hij heel en al onschadelijk geworden, even als de zoo gezegde ijsheiligen. zondigd aan dat kind, het was onze afgod, het is nu onze tyran geworden. Hij zal ons de voet op het hart zetten, zijn stem werd wild hij zal ons het hart aftrappen. Ach, ach ware hij toch een ambachtsman geworden, ik gave nog mijn geheele have en goed, ik wilde weder werken als een knecht, weer beginnen als voorheen. Hadde hij nu zijn meesterstuk naast het mijne hangen, daar aan den wand, en kwam hij nu met een zwart gelaat en opgestroopte mouwen uit de smidse, in plaats van niets uit te voeren aan die universiteit, dan groote sommen te verkwisten, zijne ouders ten gronde te richten, en hij begon hevig te snikken zijn vader in het graf te brengen. Gebhard weende. Dat had zijne vrouw zelden of nooit gezien. De sterke man weende als een kind. Het leed dat lang knaagde aan zijn kracht, had hem onder gekregen. Vrouw Gebhard schrok. Gebhard, ween toch niet, sprak zij met zachte liefdevolle stem. ween toch niet. De meeaten maken het erger dan het is. Zij zijn naijverig op ons, (daar bleef zij bij), en zulk een vaart zal het ook wel niet nemen. Ook 'gij overdrijft de zaak. Dat is ook niet goed. Dat is zich vrijwillig onge lukkig maken. Komaan, nog een korten tijd, dan komt Gustaaf terug als advocaat, en daar hij toch alle talenten heeft, en dat geeft iedereen toe, liet zij er trotsch tusschen loopen, zal hij spoedig een Confrérie van AALST. De jaarlijkeche Bedevaart naar Averbode en Scherpenheuvel zal dit jaar plaats heb ben op Maandag 3 Juni. Alwie zich wil aansluiten om de reis mede te doen, kan zich laten inschrijven in het lokaal Den nieuwen Biekorf, bij Mr Alfons Van den Eynde, Kerkstraat, tot Maandag 27 Mei ten allerlangste. Daar ook kan men alle inlichtingen be komen die men zou verlangen. Alle gemak voor de reis Speciale trein en tram, middagmaal op voorhand besteld. Vertrek uit Aalst, 's morgens om 5 u. 15. Om 8 ure mis te Averbode door den E. H. Van Laere. Na het middagmaal optocht naar Scherpenheuvel om terug te zijn in Aalst vóór 7 ure 's avonds. Het Bestuur. grooten naam hebben en 6chatten gelds zal de beroemde advocaat Gebhard verdienen, dan heeft hij onze spaarpenningen niet noodig. Bij de woorden beroemde advocaat Gebhard had ze 't hoofd trotsch opgericht, temet boog zij zich want zij was opge staan over haar man heen en kuBte hem innig. Zij had immers altijd zoo veel van haar man gehouden. En leven kunnen wij toch nog, zoo sloot zij haar pleidooi. Wel kende zij haar man en toch dezen keer mislukte haar alles. Gebhard bleef droevig voor zich uit staren. Neen neen schudde hij, het is te ver gekomen. Wat ik vrees, vrouw, dat is, dat de jongen, die zijne ouders niet eert, heel en al op het slechtste pad geraakt is. Zulke brieven, en hij wierp de brieven met verachtende hevigheid op zij, zulke brieven schrijft een kind niet aan zijne ouders, zoolang het nog een greintje deugd in het hart bezit. Dat denk ik en dat doet mij zoo bitter pijn. Voor God verloren en voor ons ver loren Moeder, en ik, zijn vader, wat zijn wij blind geweest En hij weende stil voort. En niet meer alleen. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1907 | | pagina 1