Donderdag 27 Augusti 1908 5 centiemen per nummer 62"* Jaar 4080 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Alcoolism en anti-alcoolism. Heldin van het kwaad RAZERNIJ. SIOESTEELT. Belgische Volksbond. De genezing van Pieter De Rudder. DE DENDERBODE. Dit blad verschynt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad B frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving iindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Wan de Putte-Gooasena, Korte Zoutstraat, Nr 31 ia in alle Postkantoren des Lands. CU1QUE SLUM. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen «p 3a* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten biireele van dit blad. Aelat, 26 Augusti 1908. Altijd heviger om heviger leveren alcoolism en anti-alcoolism malkander strijd die, op onze dagen, tot eene aan zienlijke hoogte is gestegen en eene bijzondere uitbreiding heeft genomen. De strijd is heden scherper geworden. Geen wonder toch immers 't is de na tuurlijke tegenstand eener belangrijke nijverheid die, door de krachtdadige werking der matigheidsvrienden,het ver bruik barer producten ziet dalen voor baar is het dus een stryd uit eigenbe lang terwijl het voor bekampers van 't alcoolmisbruik eene daad is van zelfs- opoffering uit enkele menschlievend- heid. De matigheidsapostels beweren dat alcool vergif is, terwijl hunne tegen strevers het gedacht hebben geopperd dat alcool een degelijk voedsel uitmaakt Wij houden deze laatste bewering als ongegrond immers alcool drinken is enkel eene ingebeelde noodwendigheid, die niet met der daad in 't menschel ijk lichaam bestaatten zjj in ziektegeval len, waarover den geneesheer alleen oordeelen kan. Wanneer de mensch eene zekere hoe veelheid van waar voedsel heeft genut tigd, wordt hij een gevoel van verzadi ging gewaar, eene eigenschap die ge meen is aan alle voedende stoffen, welke aan eene ware noodwendigheid des lichaams voldoen. Het gebruik van alcool daarentegen is een gedurige prik kel om nog meer te nemen, waaruit reeds blijkt dat deze drank geen tekort van do lichamelijke bestanddeelen ver zadigt, want zoo groot is de behoefte nooit dat ze niet kan verzadigd worden. Alcool heeft een gansch verkeerd uit werksel, want hoe meer de mensch er van drinkt, hoe meer hy verlangt te drinken, hoe meer stof hij aanvoert om de behoefte te verzadigen, hoe grooter die behoefte wordthoe meer hij in neemt om zijne zoogezegde behoefte te te voldoen, hoe dringer zjj zich doet gevoelen. Als men dus op het bestaande feit voort redeneert, komt men tot het na tuurlijke besluit dat alcool in het men- schelyk lichaam een schadelijk werk verricht, nagenoeg gelijkstaande met de verdelgende invloeden van vergif. Wat meer is de bewijzen ervan door de wetenschap aangewezen zijn zoo gegrond dat ze onmogelijk kunnen tegengespro ken worden. DOOM EUG. LEE». 37e VERVOLG. 't Wal een briefje voor mevr. d'Aulneux. Toen hij gedaan had, sprak hij tot zijnen jongen knecht Gij gaat naar een kasteel, Groen- meersch genaamd vrouw Bansak, de huis houdster, sal u tot daar den weg wijzen. Ge zult naar mevr. d'Aulneux vragen. Die moet ge herkennen zoohaast gij ze ziet... Gij zult haar dezen brief afgeven, en als ze hem zal gelezen hebben, toont gij haar dit portret.... Niet meer dan dat... en daarna komt ge mij eenvoudig vertellon wat er gebeurd is. X. Begaafd met een verstand boven zijnen ouderdom en van een zeer gevoelig karakter, werd de jonge Thuriot eene hevige hart klopping gewaar bij 't naderen van de plaats, waar hij zijne moeder ging vinden. Zijne moeder zien I... hij kon het maar niet gelooven. En toch, wat er tusschen hem en den heer Zoetberg was gebeurd, moest hij wel aannemen dat zijn meester alles wist over sijne geboorte, en ook zijne moeder kende. Bavend van aandoening en geheel bleel^, Laat ons dus volmondig de vereeni- gingen van' matigheid prijzen en loven, ze ondersteuuen daar ze reeds zoo veel goeds hebben gesticht en ons voor de toekomst zoo veel heilzame vruchten laten verhopen De verschijnselen van razernij bij den hond zijn vooral noodzakelyk bekend gemaakt te worden. Ze verschillen al naarmate de razernij zich openbaart als schuimende woede of als stille razernij, welke laatste vergezeld gaat, met ver lamming der kaakspieren, waardoor de dieren miet kunnen bijten. Toch dient erop gewezen, dat beide vormen bij een zelfde dier kunnen voorkomen, namelijk dat de stille razernij volgt opschuimer.de woede. Vooraf zij bemerkt dat by de ontwik keling der verschijnselen eene toeneming dor kwaal valt waar te nemen, en dat de hevige, schuimende kenteekeDen niet terstond by 't uitbreken der ziekte voor komen. Het staat vast dat er verergering plaats heeft by de opvolging der ver schillende verschijnselen, en dat de hevigste uiting der kwaal niet terstond intreedt by 't begin der ziekte. Op dit belangryk feit dient wel ge wezen te worden. In plaats van woede te toonen, ziet men dikwyls een hond, die door razernij aangetast is, aan de personen in zijne omgeving zooveel vriendschap bewijzen als men nooit van hem gezien heeft. Maar al spoedig be merkt men dat er iets vreemds en bui tengewoons is in zijne manier van doen. Hij geeft op zonderlinge manier blijk van ongerustheid, gaat liggen en staat plotseling weer op. Dikwyls is hy droevig ên ter neer geslagen en komt niet zoo vlug als vroeger, wanneer men hem roept. Kortom, 't is alsof hy door een of andere onbekende macht wordt bezield, die hem geen oogenblik vrij laat. Daar hij eene ongekende behoefte naar hulp en bescherming gevoelt, is hy steeds gereed met vriendelijkheidsbetuigingen en likken dit ziet men althans in de meeste gevallen. Maar bedenkt, dat deze liefkozingen en likkingen gevaarlijk zijn Hoewel de razernij nog niet duidelijk geopenbaard en kenbaar is, is toch het speeksel reeds vergiftig, en als op het gelaat of de handen van den gelikten persoon het minst beteekenende schram metje aanwezig is, kan de besmetting zich al overplanten. trad hy het hele binnen en richtte zijne schreden naar een nevengebouw, waar hij dienstboden dacht aan te treffen, welke hem mevr. d'Aulneux zouden kunnen aan wijzen. Hij vond evenwel niemand, wien hij eenige inlichtingen vragen kon. Opeens bleef hij verschrikt staan bij het zien eener fraai gekleede vrouw, die op het bordes verscheen en tamelijk goed op het portret geleek dat hij met zich droeg. De onderwijzeres, want de lezer heeft immers al geraden dat zij het was, kwam naar den jongen toe, en vroeg hem wat hij begeerde en waarom hij haar zoo bezag. Het kind scheen geen enkel woord te kunnen uitbrengen 't was als versteend. Laat hooren, kleine domoor, kunt ge niet spreken reide de weduwe Pauwel hield den brief onder zijne muts. Zij bemerkte hem en maakte er zich mees ter van, zeggende Dat is voor mij... Wie stuurt u naar mij De naam van Joris Zoetberg werd eer gepreveld dan uitgeproken, zoodanig was zijne keel toegewrongen. Mevrouw d'Aulneux trok den brief uit het zakje en begon te lezen. Plotseling overtoog een vurige blos haar gelaat, zij fronste de wenkbrauwen en scheen op hare tanden te bijten eindelijk borst zij uit Gij wacht op een antwoord,niet waar? Wel, zeg aan uwen meester dat ik hem misprijs, dat hij een ellendeling is, wiens Dat is dus een verschrikkelijk gevaar, hetwelk iedereen dient te kennen en waarop men van de vroegste jeugd af dient opmerkzaam gemaakt te worden, om er zich voor te wachten. Men wantrouwe derhalve honden, die in hunne gewoonten veranderen op boven aangegeven wyze, zelfs dan als men meent dat er geen sprake is, dat ze door andere honden zijn gebeten,zelfs niet een paar weken geleden. Zekerheid kan men in dit opzicht nooit hebben. Roode Kabuiskool. Dit ras heeft met veel redenen, in ons land eene groote uitbreiding genomen, de roode Kabuiskool maakt voor den herfst en voor den winter eene uitmuntende groonte uit, waarvan de bewaring zeer gemakkelijk is. Men eet ze gestoofd of rauw als salade men kan ze nog inma ken op azijn. Alle kooien, en bijzonderlijk deze, eischen eenen vasten grond en vooral veel meststoffen, want om eenen dikken en vasten krop te kunnen maken, moet men haar eene groote hoeveelheid ge schikte voedingstoffen toedienen zoo dus, bjj het gereedmaken vau den grond, graven wij er in 1000 k. stalmest per are en als hulpmest geven wij 4 k. zwavelzure ammoniak die de plant krachtig zal doen ontwikkelen en, opdat de assimilatie van de vorige meststof goed zou gebeuren, voegen wij er by 4 k.kloorpotassium en 4 k. superfosfaat. De zwavelzure ammoniak moet de helft vóór en de andere helft na de winter toegediend worden. Zaait de roode kooien in de tweede helft van augustus verspeend zo zoodra ze twee of drie bladeren ontwikkeld hebben en plant ze in October op eenen afstand van 50 a 80 cent volgens de variëteiten behalve het noodige op krabben van den grond, zal men de planten aanaarden opdat zy niet zou den omvallen. De kooien die in Augustus-September kroppon. zijn blootgesteld aan het open barsten, gij zult dit belotten met de planten wat op te lichten. Variëteiten Roode kool van Utrecht of negerskop, R. K. van St-Rochus met platten krop deze twee variëteiten zyn wat vroeger dan de late dikke van Aalst en de dikke van Erfurt. G. Impatient, Leeraar Hofbouwschool, Vilvoorde. bedreigingen mij niets kunnen maken,want ziedaar En deze woorden uitroepende, scheurde zij den brief in honderd stukskens en wierp die verre van haar. Mevrouw vergeving.'t is niet alles. zeide de knaap wijfeler.d. Wat wilt ge nu nog hebt ge mij niet begrepen Ja wel, mevrouw, maar...ik heb eene tweede boodschap. Wat spoed u dan, or.noozele. Pauwel, die nu min of meer tot zich zeiven was gekomen, poogde het portret uit een zijner zakken te halen, maar dewijl dit niet spoedig genoeg ging naar haren zin, trok zij het zelve tc voorschijn. Nauwelijks had zij er de oogen op ge worpen, of zij greep het jongske in eene vlaag van woede vast en riep Is 't uw meester die u dat heeft ge geven Spreek gauw, of ik verworg u I Neen, neen, stamelde de knaap, meer dood dan levend, 't is hij niet. Dat portret behoort mij toe. Wie zijt gij dan vroeg ze half ver schrokken, hoe is uw naam Ik heet Pauwel Thuriot, en mijn meester zegt Wat? Dat ge mijne moeder zijt.... Bij dit antwoord, was het alsof de onder wijzeres eene beroerte kreeg. Schande, schande I huilde zij met verkropte stem. Ellendig werktuig eener Vijftiende Congres op Zondag 27 en Maandag 28 September 1908, in de lokalen van de Samenwerkende Maat- echappij Les Ouvriers Rbünis s, Or and rue, ie Charleroi. Zondag 27 September (1* dag). 10 ure. Solemneele Mis in de kerk van het voorgeborchte. 11 tot 12 1/2 ure. Vergadering der afdeel in gen. 3 ure. Bijeenkomst der Congres leden aan de statie. Stoet der deelnemen de maatschappijen. 41/2 ure. Plechtige algemeene vergadering, vereerd door de tegen woordigheid van Z. H. Mgr den Bis schop van Doornijk, leden van Kamer en Senaat. 7 ure. Volksbanket. 8 ure. Concert, vuurwerk. Maaadag 28 September (2e dag). 7 tot 9 1/2 ure. Bezoek van ny ver heidsgestichten Kolenmynen, glasbla zeryen, metaalfabrieken, enz. 10 tot 12 1/2 ure. Vergadering der afdeelingen. 2 tot 4 ure. Plechtige algemeene slotvergadering. Werkzaamheden der afdeelingen. 1* Afdeeling. Beroepsverenigin gen Landsverbonden der a) houtbe werkers b) textielbewerkers c) kleer makers d) schoenmakers e) staats werklieden f) lagere bedienden o) boek- en papierbewerkers h) steen bakkers i) steengroef werkers. 2e Afdeeling. Beroepsverenigin gen. i'onderafdeeling: Mijnwerkers. Dagorde Pensioen en beroepsorgani satie. 2® onderafdeeling Mijnwerkers. Dag orde a) De toestand in de mijnnijver- heid b) Betrekkingen tusschen de Vlaamsche vakverenigingen en de Waalsche. 3* onderafdeeling Bouw- en steen groefwerkers. 3' Afdeeling. Onderlinge bystand. Dagorde De toelagen der openbare besturen. 4° Afdeeling. Beroepsonderwijs. 5* Afdeeling. Hoogeschooluitbrei- ding. 6* Afdeeling. Werken, ingericht tot ondersteuning der werklieden, die tijdelyk uitwijken naar Frankrijk en naar het Walenland. laffe samenzwering, neem achtindien ge aan eene levende ziel durft herhalen wat ge daar gezegd hebt, doe ik u terstond in de gevangenis werpen. Och God 1 antwoordde Pauwel,indien ge mijne moeder aiet zijt, vraag ik u om vergiffenis, maar de heer Zoetberg heeft me gezegd dat gij het zeker zijt. En dat portret gelijkt toch zoo fel op u 1 en het werd bij mijnen vader gevonden, die te Steene vermoord werd. XI Deze woorden schenen bij de weduwe eenen volledigen ommekeer tot stand te brengen de hevige gemoedsbeweging waaraan zij ter prooi was scheen plotseling te verdwijnen. Haar vurige blik werd zach ter, zij liet het hoofd op den schouder zin ken en bleef eenige oogenblikken naden ken. Luister, kleine, sprak zij bedaard, ik herhaal u dat ge u vergist, maar die ver gissing is uwe schuld niet men heeft u opgestookt, ik hoor het wel. Zoo het schijnt, zijt ge wees, ongelukkig, en gij verdient dat ik belang in u stelle, dat ik u helpe uwe ware moeder terug te vinden. Zij zweeg eenen stond en hernam met hare zachte, indrukwekkende stem Ja, arme knaap, ik had dadelijk moe ten raden dat men u verleid had. Gij zijt in slechte handen gevallen Gij kent dien Joris Zoetberg niet gelijk ik Wy hebben reeds de tijding uit Fransch Lourdes gemeld, die meêdeelde dat Mgr Waffelaert, Bisschop van Brugge, dijnsdag der verledene week, aan de duizenden bedevaarders uit Bel- gie, Frankrijk en Nederland, by de grot van O.-L.-Vrouw te Lourdes ver- eenigd, den uitslag heeft aangekondigd, van het onderzoek, door de kerkelijke Overheid ingesteld over do genezing van Pieter De Rudder, te Oostacker. Het mirakuleus karakter dier genezing, Is nu officieel erkend De genezing van Pieter Do Rudder, van Jabbeke, dagteekent van 7 April 1875. Pieter De Rudder was een brave landsche werkman, in den dienst van senator Alberic du Bus de Ghisignies, te Jabbeke. Hij was 44 jaar oud, toen hij, den 16 Februari 1867, het slachtof fer werd van een erg ongeluk. Hy wilde twee jonge houtkappers helpen, die in de nabyheid van het kasteel van M. du Bus wrochteD. Een boom viel op zyn linker been, dat schrikkelijk verplet terd werd het scheen- en het kuitbeen waren gebroken, en ondanks de spoe dige zorg, ontstond or eene etterende wonde, die niet wilde genezen. Er was een sluk verstorven been uit de wonde moeten gehaald worden, zoo dat de ge broken beenderen verscheidene centi meters van elkander verwyderd waren en onmogelyk konden aaneen groeien. De geneosheeren wilden het beon af zetten doch De Rudder weigerde de operatie te ondergaan. Hij bleef een jaar lang bedlegerig, en daarna kon hij zich bij middel van twee krukken met moeite voortslepen. Het gebroken beon hiqg enkel met bet vleesch en de pezen aan een, en kon aan de wonde, onder de» knie, geplooid en zelfs gedraaid worden. Acht jaar lang verkeerde De Rudder in dien jammerlijken toestand, en de ette rende wonde bleef steeds open. Op 7 April 1875, deed Pieter De Rud der zich naar Oostacker voeren, en toen hij daar, met eene uiterste inspanning, driemaal de ronde der grot gedaan had en uitgeput op eene bank neerzakte, voelde hij eensklaps eene siddering hy stond recht zonder zijne krukken, en ging dankend voor het beeld van O.-L.- Vrouw neerknielen... De gebroken beenderen waren plotseling aaneenga- groed en de etterende wonden waren genezen. Pieter De Rudder heeft nog 23 jaar geleefd Hij stierf den 22 Maart 1898, binnen kort zat men hem aanhouden, men zal hem in de gevangenia opsluiten en zoo ge bij hem blijft, vrees ik, dat men u zal medenemen. Nog eens, uw lot is me dier baar geworden en ik wil u redden van den atgrond, waarin gij onmisbaar moet ver gaan.Ik moet u geheel alleen en des avonds spreken. Zoudt ge durven uitgaan als uw meester naar bed is De maan zal dezen nacht helder schijnen. O 1 waarom niet, mevrouw, ik ben niet bang, antwoordde Pauwel, die blij scheen aldus aangesproken te worden door de vrouw, welke hem eerst zoo hard beje gend had, en voor wie hg een instinktma- tige genegenheid voelde. Welaan, ziet gij ginder dat paviljoen, kom er dezen nachtgij zult binnentreden langs de kleine deur, die zich recht tegen over in de haag bevindtik zal daar blijven tot gij komt. In afwachting bewaar ik dit portret... Maar ge moet wel onthouden.dat uw meester niets van deze samenkomst mag weten Later zult gij hem alles kunnen vertellen, want uw lot zal da» door mij verzekerd wezen Wees gerust, mevrouw maar ik zal hem toch iets moeten zeggen. O, ge zijt zoo verstandig Zeg hem eenvoudig dat ik den brief verscheurd heb en de schouders opgetrokken. En voor het portret Geeft gij hem hetzelfde antwoord.Dua tot later, lief kind, vergeet niet te komen, uw geluk staat qp 't spel (Wordt ^>oftg.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1908 | | pagina 1