Donderdag 17 September 1908 5 centiemen per nummer 62"e Jaar 4080 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID HET KONGRES van 't Allerheiligste Sakrament. Heldin van het kwaad De romanschrijver en de galeiboeven. LANDBOUW. Zulke scholen, zulk volk. Zondagrust. DE DENDERBODE. Dit olad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- lening van den volgenden dag. De prijs ervan istweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving lindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- rangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schryft in bij C. "Van de Pulte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31 in alle Postkantoren des Lands. CUIQUK MUliM. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3*" bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aelst, 1<5 September 1908 Het Kongres van 't Allorh. Sakrament dat dees jaar in Engeland, te Londen, gehouden werd, is een feit dat de gan- sche woreld door de meeste belangstel ling gaande maakt. Sedert verscheidene weken hielden de dagbladen der gansche beschaafde we reld er zich meê bezig en deelden er dagelijks belangrijke artikels over meê. DeEngelsche Katholieken, waren fier en overgelukkig dat de hoofdstad van Engeland, de voornaamste stad der wereld, tot zetel van het Kongres was verkozen geworden. De Katholieken der gansche wereld waren verheugd met hen omdat de verdraagzaamheid der Engelsche Regeering toeliet dat deze groote betooging te Londen zou plaats grijpen. Doch het moet worden vastge steld dat men een al te groot vertrouwen in die verdraagzaamheid heeft gesteld. Nu, het was besloten dat eene groote en prachtige processie met het Allerh. Sakrament de straten van Westminster, de voornaamste wijk van Londen, zou doortrekken. De protestanten en vooral de Engel- schen dragen het Allerh. Sakrament eenen onverbiddelijken helschen haat toe en het bericht dat O. H. Jesus-Chris- tns openbaar in de straten zou gedragen worden, vuurde hunne vijandschap nog aan. Luidruchtig lieten ze hun verzet weêrgalmon en de Regeering 't welke er eerst geen bezwaar had ingezien dat het Allerh. Sakrament in de processie zou verschijnen, verzocht in beleefde be woordingen het niet in 't openbaar rond te dragen. Maar, de godsdiensthaters zyn overal met het zelfde duivelsche sop overgoten. Overal in Engeland mogen de aan hangers van welkdanige geloofsbelijde nis met hunne zinnebeelden vrijljjk de straten doorwandelen en niemand heeft ooit hiertegen eenig protest laten hoo- ren... Maar aan de Katholieken alleen met het Allerh. Sakrament is dit ont zegd... Nu waarom wordt het aan de Katho lieken ontzegd Onbetwistbaar omdat de protestanten m R. K. Godsdienst als verhevener houden dan welk andere geloofsbelijde- DOOR EUG. LEEK. Zij zetten hunnen weg voort. De nacht werd hoe langer hoe donkerder, de wind huilde akelig door het krakende geboomte en zware droppels regen begonnen neer te vallen, 't Was een beroerde nacht, geheel in overeenstemming met het vuige werk dat die man en die vrouw gingen verrich ten. Eindelijk kwamen zij voor het kasteel. De oude klok van den wachttoren sloeg juist het middernachtuur en deed de uilen schreeuwend op en neer vliegen. We zijn er, sprak de weduwe, kom langs hier, er is een klein venster dat niet goed sluit't is daar langs dat ik ben bin nengegaan, toen ik Elsegem voor den eer sten keer bezocht. Ontsteek nu het licht. Frederik van Borluit volbracht haar be vel. Wie van ons zal het eerst binnen gaan vroeg zij. Als ge bang zijt Zonder te antwoorden, stiet hij het ven- Bter open en sprong binnen, waarna hij de hand uitstak om zijne gezellin op hare beurt te helpen binnenkomen. nis en zijne verspreiding als hoogst ge vaarlijk voor hunne dwaalleer aanschou wen. Waarom anders zouden zijne vijanden zoo bevreesd zijn van zijne kracht, van zyuen invloed De processie is dan zonder het Allerh. Sakrament uitgegaan en nog nooit zag men te Londen iets indrukwekkender. Duizenden vreemdelingen stroomden Zondag naar Westminster. De ordedienst rond de Kathedraal en in de anpalende straten werd door 700 policieagenten waargenomen. Meer dan 150 duizend menschen ver drongen zich het oogenblik afwachtende dat de godsdienstige stoet zou uitgaan. De katholieke Maatschappijen hadden de ordedienst in den omtrek der Kathe draal op zich genomen. Om 3 1/2 ure was de processio ge vormd en stelde zich dan in beweging Standaards en vaandels by honderden werden er in gedragen. De menigte zong gewijde liederen en andere kerkelijke gezangen. Meer dan 1500 priesters en klooster lingen, 100 Aartsbisschoppen, Prelaten namen er deel aan. De pauselijke Legaat,, Z. H Mgr. Vannutelli, had aan zijne rechterzijde de hortog van Norfolk en aan zijne linker de markies Ripon. Een luidruchtig huldegejuich liet zich op gansch den doortocht hooren, de geestdrift was ten top gestegen. Geen ergerlijk ongeval deed zich voor en zoo kwam do processie onge- stoord ter Kathedraal terug. Eindelijk verscheen Z. H. Mgr. Van nutelli met het Allerh. Sakrament, op een balkon boven een der portalen van de Kathedraal en gaf den zegen aan de menigte... Z. H. de Pauselijke Legaat bevond zich met het Allerh. Sakrament tusschen de Engelsche en de Pauselijke standaar den en twee toortsdragers omringd van de Hoogweerdigheidsbekleeders der R. K. Kerk. Duizenden en duizenden Katholieken knielden eerbiedig en de stille was zoo volkomen dat men een boombladje kon hooren verwaaien... Dan werd het oorverdoovend gejuich Leve de Paus aangeheven waaraan geen einde scheen te komen Volg me, zei ze gebiedend en stapte met de lantaarn voorop. Zij gingen eenen donkeren gang door, beklommen eene breede trap en kwamen langs omwegen, want verscheidene deuren waren gesloten, voor de Godfriedenzaal, waar de oude graaf van Borluit op het ziekbed had gelegen. 't Is hier, sprak de onderwijzeres en hield de lantaarn voor het gezicht van ha ren makker, alsof zij er de uitdrukking van wilde kennen. Nu reeds, vervolgde zij spottend wat zal het straks dan wezen Kom, denk eens verstandig na en overtuig u dat men slechts levenden vreezen moet en er hier geen en kele is. - Terwijl ze aldus sprak, had zij de klink neergeduwd en ging de deur open. Zij trad met grooten Btap de groote zaal binnen doch op hetzelfde oogenblik ver nam men een zonderling gerucht dat haar deed achteruitgaan. Het gerucht scheen uit het diepe der zaal voort te komen en hield eenige stonden aan. Frederik voelde zijne haren te berge rij zen hij had willen vluchten, maar hij scheen er de macht niet toe te hebben, en steunde tegen den muur om niet te vallen. Eensklaps schoot mevr. d'Aulneux in eenen schaterlach Hoe heb ik dat niet terstond geraden riep zij uit het zijn ratten, niets dan rat ten Kom, en na eene kaars op de schoor steenplaat ontstoken te hebben, greep zij Een vermaarde romanschrijver, wiens schaamtelooze pen, in den inkt van on geloof en zedeloosheid gedopt, menige lezers had verergerd en bedorven, be zocht zekeren dag eene galei, om in dit akelig verblijf van allerlei booswichten eenige indrukwekkende bijzonderheden als stof voor een nieuw gewrocht in te zamelen. In eene der zalen werd hij echter erkend door twee jeugdige schel men, welke door het lezen zijner slechte romans in den afgrond der boosheid waren gestort. Aanstonds stonden zy op, gingen hem juichend en groetend tege moet, namen hem driftig bij de hand en boden hem eene plaats op de bank tus schen hen beiden aan. Dank, heeren, ik heb geenen tijd om neder te zitten. Weihoe, komt gy bij ons niet voor goed zitten En hoe dat Komt gij in ons lot geen deel ne men Ongelukkigen, wat meent gij waar zou ik verdiend hebben uw gezel te worden Verdiend wel honderdmaal meer dan wij 1 Wij zyn hier maar omdat wij uwe lessen hebben in het werk gelegd, en aan twee, drij personen hebben aan geleerd maar gij, hebt gij niet duizen den jeugdige herten misleid en bedor ven en zet de besmetting, door uwo verpestende leeringen verspreid, zich niet dagelyks meer en meer voort Maakt gij niet dagolyks nog hopelooze slachtoffers Nooit meende ik iemand kwaad te doen, stamelde de schaamrood wordende schrijver. Ha, gy meendet niethebt gy nochtans metterdaad niet meer schelm stukken bedreven dan al de boeven de zer galei 1 Eerlijke menschen denken en spre ken er anders over, jeugdige onbeschof terik, huilde de schrijver, want zij heb ben u met boeien gekluisterd, terwyl zy mij met eerbewijzen overladen. De menschen zyn maar al te dik wijls dwaas en onrechtveerdig, ant woordde de oudste galeiboef met meer reden en bedaardheid dan de beschaam de bezoeker; maar voor den rechterstoel Gods zult gij strenger dan wij behandeld worden, hoogeëerde zedenbederver Alsdan zal uwe straf beginnen en wij, wij zullen de uitvoering bijwonen en toejuichen. Tot wederziens de handen van den graaf, die werktuigelijk volgde. Toen zij het Btandbeeld van den held van Bouillon voorbij waren, liet zij hare hand op den rozentuil glijden en trachtte al du wend de veer te vinden, maar niets be woog. Zij beproefde dit verscheidene kee- ren opnieuw doch iedermaal nutteloos, het zweet parelde op haar voorhoofd, zij stampte van ongeduld. Zou de hel er zich meê moeien gromde zij. Dat ging nogtans zoo gemak kelijk Kom, ge zijt sterker dan ik, probeer eens. Frederik van Borluit stiet even met den duim op de aangewezen plaats, en bijna terzelfdertijd sprong een paneel open dat doorgang gaf tot eenen koelen tocht die de twee indringers deed huiveren. XVII. Mevr. d'Aulneux wees met de hand de trap van de geheime plaats en zeide tegen Frederik van Borluit terwijl ze hem de lan taarn over gaf Daal neder daarin... ge zijt slechtB een twintigtal meters van de fortuin ver wijderd. Indien hij zich niet in de eerste holte bevindt, zult gij hem in de tweede vinden. Doch zij zag haar medeplichtige even onbeweeglijk blijven, als het beeld van den vlaamschen graaf. Kom dan, hernam zij met ongeduld, Bemesting der Steenfruitboomen. In voorgaande artikels bepraken wy opvolgenlyk de bemesting der fruitboo- men in het algemeen en deze der kern- fruitboomen. De bemesting der steenfruitboomen verschilt hoofdzakelijk van deze der kernfruithoomen, daar de eerste meer bepaalde, sterker doorslaande noodwen digheden dan de laatste bezitten. Evenwel, zoozeer als deze laatste, ver gen de steenfruitboomen ook stikstof, fosfoorzuur, potasch en kalk. Beide laatste bestanddeelen, zeer doel treilende verontzijdigende loogen, mogen hun niet ontbreken. Anderzijds, de steen de zer reeks van fruitboomen bestaat groo- tendeels uit kalk. Ontbreekt deze of be vindt zij zich in onvoldoende hoeveelheid in den grond, de volledige vorming van den steen wordt verhinderd. Ontbreken de minerale bestanddeelen, fosfoorzuur, potasch en kalk in den grond, bevinden zij er zich in onvol doende hoeveelheid of in gebrekkige verhouding, de bloei laat te wenschen, het fruit mislukt en de voortbrengst zal veel te wenschen laten, zoowel in hoe veelheid als in hoedanigheid. Meer nog, de steenfruitboomen zyn zeer onderhevig aan degomziekte, voor al in zure gronden, daar, waar er over daad is aan stikstof en daar waar er geen goed evenwicht tusschen de ver- schillige samenstellende bestanddeelen der plant bestaat do kalk vry waart ze tot eene zekere maat tegen de aanvallen van den schimmel die de gomziekte ver oorzaakt. Gevolgonlyk worden de werk zame stikstofmesten hier slechts zeer omzichtig aangewendwij geven de voorkeur aan het ammoniaksulfaat, dat, trapsgewijze werkende, niet in overdaad door de plant kan opgenomen worden en eene evenredige aaneigeniug der minerale zouten zal toelaten, van het oogenblik dat deze in genoegzame hoe veelheid in den grond aanwezig zyn. Het fosfoorzuur en de potasch, daaren tegen, zoowel als de kalk, zullen hier niet ontbreken het fosfoorzuur wordt bij voorkeur aangewend onder vorm van slakkenmeel en de potasch onder vorm van zwavelzure potasch. De bemesting met stalmest aan den voet des booms wordt hier evenmin toe gepast. Daarentegen is het zeer voordee- lig dezen met dorre bladeren, afval van stroo of elke andere werkelooze schut- stofte bedekken. Kortom, wy zeggen dat voor de be mesting der steenfruitboomen men in terwijl ze hem met den arm naar de ope ning duwde. Zij bemerkte dat hij door zijn geheel lijf krampachtig beefde, en ternauwernood kon ze begrijpen wat hij uitstamelde. Nooit, nooit, dat kan ik onmogelijk doen 1... niet voor honderd millioen En hij trad eenige stappen achteruit met de teekens eener onoverwinbare vrees. O de lafaard, de lafaard I riep zij uitmen ziet wel dat gij een deel van uw leven onder de roede eens gevangenbewaar ders gesleten bebt... Ha gij gaat achter uit, gij... Welaan ik zal durven... Hij die de vrouw niet kende en haar op dit oogenblik hadde gezien, zou ze bewon derd hebben, want zij zag er grootsch uit van trotseering en stoutheid. Zij liep met snelle schreden de steenen trap af en bevond zich dra in eene eerste holte, welke echter gansch ledig was. Op het oogenblik dat zij de deur ging openen, welke haar van de tweede spelonk scheidde, meende zij een stond dat de moed haar zou ontbreken om er binnen te gaan. Zij deed zich zelve een opperste ge weld aan, stapte vooruit en hief de lan taarn op... Het eerste voorwerp dat hare oogen trof wa9 een men6chelijk geraamte, in zittende houding, voor eene tafel en met een papier in de saamgekrompen hand. De kleederen en het vleesch waren opge vreten door de ratten, en dat gebeente was alles wat er van den graaf van Borluit was overgebleven, wiens leven wellicht uit- den herft, den winter of vroeg in de lente, per volwassen boom in volle dracht 0,50 tot 1,00 kgr. ammoniaksul faat, 2,00 tot 3,50 gr. slakkenmeel en 1,50 tot 2,00 gr. zwavelzure potasch uitstrooit. Alle 4-5 jaron past men eene goede kalking toe. Alhoewel deze hoeveelheden minerale zouten dezelfde zijn als deze voor de kernfruithoomen opgegeven, zyn zy in wezenlijkheid veel hooger, aangezien de kernfruithoomen eene veel sterkere ont wikkeling lierlangen dan de steenfruit boomen. JAN. Naar aanleiding der betooging, verl. Zondag te Antwerpen ingericht ten gun ste van 't verplichtend en wereldlyk onderwys, wordt door de Métropole de volgende treilende bestatiging gedaan Een oproep was by deze gelegen heid onder de bevolking verspreid, oproep, welke de vorming van een aan zienlijken stoet der meeste liberale en socialistische maatschappijen voor ge volg had. Vele kartels in dezen stoet met talry- ke opschriften. Het eerste, vooraan in den stoet, was reeds eene korte samen vatting van al de andere. Het luidde Zulke scholenzulk volk. En om als een krans rond dezen zoo juisten grondregel to vlechten, vormden de socialisten, in dichte rijen, in den stoet een opeengedrongen groep, voor afgegaan door eene tweede Louise Mi chel, dragende eene roode vod. De goede socio's, die bezig zijn hunne blauwe vrienden met huid en haar te verslinden, weten heel goed dat, indien zich hunne rangen meer en meer aan eensluiten, dit enkel geschiedt door de nieuwe jaarlijksche bijtreders gesproten uit de liberale scholen Zulke scholenzulk volkdat zou kun nen vervangen worden doorzulke meesters, zulke knechten, want de meesters n van liberale scholen vor men niets dan socialisten, daar zy zei ven sterk met eene roode tint overgoten zyn. Van 's middags tot middernacht, eenige dienstdoende Apotheker, op Zondag 20 September 1908, M. Bonner, Bisschop straat. doofde, toen hij deze geheime plaats had bereikt.... Van dit schrikwekkend tafereel, zag de weduwe elechts ééne zaak het papier, dat nog ongeschonden scheen. Zij maakte er zich met koortsachtige hand meester van, en liep voort. Eene minuut later, vervoegde zij Frede rik; die in dcnzelfden zetel zat, waarop zij schijnbaar had geslapen, den nacht dat de oude graaf verdween... Laat ons vertrekken, gauw, sprak zij met stotterende stem nog eenige minuten meer en ik wordt zinneloos. En het testament vroeg de man aar zelend, terwijl hij de aangestoken kaars uitblies. H er is het antwoordde zij en toonde hem het geel geworden papier. Zijn bleek gelaat scheen bij deze woor den te verlevendigen. Ge zijt eene bewonderenswaardige vrouw, sprak hij, ge zijt eene beldin En gij, hernam ze op doffen toon, ge zijt... maar ik heb u dat reeds gezegd en acht het nutteloos dit nog te herhalen. Ja, omdat gij u ingebeeld hebt, dat hij, die zich in de spelonk bevindt, mijn vader niet is. Weihoe, riep zij onstuimig, durft gij zulk eene onbeschaamdheid toonen in mijne tegenwoordigheid Ge beleedigt mij met me te willen foppen. Een woord meer en ik verscheur dit stuk. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1908 | | pagina 1