Donderdag 8 October 1908 5 centiemen per nummer 63sle Jaar 4092
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Kollektivism.
Heldin van bet kwaad
Vlaamsch in
't Walenland.
GROOTE STEDEN
EEN EN ANDER.
DE DENDERBODE.
Dit ülad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
•indigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. "Van de Putte-Gooasens, Korte Zoutstraat, Nr 31
•n in alle Postkantoren des Lands.
CIIIQUB auuifl.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. i-00 Vonnissen op
3"® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aelst, y October 1 HOM.
Gedurig bazuinen de roode en groene
socialisten over de daken uit dat om den
toestand der werklieden te verbeteren
de groote fabrieken en werkhuizen zou
den moeten toebehooren aan lien die er
arbeiden en dus zouden betaald worden
volgens de gedane winsten.
De daghuren, zeggen zij, zouden dan
veel hooger zyn, immers men zou zulke
groote jaarwedden nimmer móeten be
talen aan ingenieurs, bestierders, toe-
zichters, enz. enz.
De Fransche socialisten hebben het
bewys willen leveren dat het stelsel
mogelijk is en vruchten dragen kan.
Sedert verscheidene jaren hebben de
aocialisten te Albi, in 't zuiden van
Frankrijk, een glasblazerij gesticht die
gansch onder 't bestuur van vereenigde
socialistische werklieden staat.
En wat is de uitslag
Het verslag over 't laatste dienstjaar
1907-1908 zegt, dat deze uitslag zeer
poverkes is. De gansche winst beloopt
slechts tot 24 duizend frank, som nau
welijks toereikend om de zaken kreu-
pelweg voort te zetten.
Bedoeld verslag zegt verder nog, dat
de algemeene gang dor instelling zeer
veel te wenschen laat, dat het er niet
op wieltjes loopt.
Het getal verloren arbeidsuren dat, in
1903, slechts tot 3170 beliep, is, in 1907,
geklommen tot 15,222, dus in dees laat
ste jaar vijf maal zooveel als in 1903.
De braak in andere glasblazeryen be
loopt algemeen tot 4 k 5 ten honderd en
te Albi beloopt ze tot 15 ten honderd.
Dus 3 maal meer dan ineene glasblazerij
door die gehaate burgerij bestierd.
Zorgeloosheid moet er dus op eene
grootere schaal woeden dan elders om
de werkuren wel te besteden en in acht
te nemon dat de voorzichtigheid de moe
der is van den porcelein- en glaswerk
winkel.
Nochtans de werklieden van Albi
hebben er persoonlijk belang by dat de
zaken goed draaien.
Maar om het in de fabrieken goed te
doen draaien is er strenge tucht noodig.
Nu hoe wil men strenge tucht, als allen
op den zelfden rang staan, als de eene
de meester is van den andere en omge
keerd, als Jan de meester is van Jef en
Jef de meester van Jan
Dus de eene vreest de andere niet en
dooi* Ecg. Leën.
43e VERVOLG.
In den namiddag zond zij eene nieuwe
boodschap. Ditmaal schreef zij, dat zij
hem, bij 't vallen van den nacht, aan den
Calvarieberg der keitjes zou afwachten,
waar zij elkander 's daags te voren hadden
ontmoet. Frederik was echter nog niet
teruggekomen.
Op het oogenblik dat de dienstbode haar
dit kwam zeggen, hoorde zij eene koets
binnenrijden zij keek door het venster,
't Waren Laura en Roel de Dak. GondiB
kwam hen bij 't uitstijgen tegengeloopen
en sprak eenige woorden, daarna trad zij
weer binnen om de onderwijzeres te ver
wittigen dat zij met hare vriendin naar
Rakelvee ging, waar de oude baronnes
eenige personen op het ontbijt had uitge-
noodigd.
De heer Zoetberg zal zeker ook ko
men vroeg de weduwe.
O, zonder twijfel, antwoordde het
meisje. Mevrouw de Dak houdt veel van
hem en Roel is zijn beste vriend.
Opnieuw alleen, wandelde de onderwij
zeres met gebalde vuiBten op en af in hare
kamer.
Welk eene gelegenheid riep zij uit
en welk een tegenslag dat die lafaard af-
zoo zyn ze verzekerd dat hunne'luiaardy
en hunne onachtzaamheid verre van
gestraft zelfs niet openbaarlyk zal be
knibbeld worden.
De mensch hoeft aanprikkeling om
hem tot den arbeid, tot het wel volbren
gen zyner taak aan te zetten. Maar wat
wil men hy is aldus geschapen, het
ligt in zyneD natuur. Te Albi bestaat er
geene aanprikkeling, ten andere wie
zou het doen Hieruit blykt dus dat de
stichting van een Aardsch Paradijs op
deze wereld, eene socialistische droo-
mery is en blyven zal
Naar aanleiding van het gebeurde in
de vierde afdceling van het congres van
Charleroi, kondigde het Fondsenblad
het volgende wel gegronde artikel af
In de 4® afdeeling van den Belgischen
Volksbond werd gehandeld over de gees
telijke, maatschappelijke en zedelijke
belangen der talrijke Vlaamsche werk
lieden welke naar het Walenland uit
wijken om daar het dagolyksche brood
te verdienen.
Zoo werd besloten dat onder de Vla
mingen die naar 't Walenland uitwij
ken, de Franschmansgilden hot noodige
zouden doen om hen bij de goedgezinde
syndikaten aan te sluiten. Gezegde gil
den zouden de propagande en het innen
der bijdragen op zich nemen en naar
het model der Duitscho gezellenverein
zouden betrekkingen aangeknoopt wor
den tusschen de Waalscho en de Vlaam
sche geestelijkheid.
M. Prevenasse (een Waal) betreurt dat
hy geen 20 jaar jonger is, om Vlaamsch
te leeren. Hij ziet maar heil in eene
tweetallige geestelijkheid in het Walen-
laud. De kennis der Vlaamsche taal,
meent hij, moest voor de jongere gees
telijkheid verplichtend gemaakt wor
den.
Ge moet, zegt hij, onder algemeene
toejuichingen, het kwaad in zynen wor
tel aantasten.
Die heer Prévenasse schijnt ons toe
in praktisch en doortastend man te zijn.
Die heer meent dat het niet alleen
wenschelyk, maar zelfs noodzakelijk is
dat de geestelijkheid van Henegouw het
Vlaamsch kenne, omdat veel Vlamin
gen daar verblijven.
Die heer is voorzeker van den ouden
stempel, en hy zal zich wel gelukkig
mogen achten als men hem niet naar het
hoofd werpt, dat hy exagérations flamin
ganten verkoopt.
wezig zij Als hij nu maar gevolg geeft aan
mijn verzoek.
Zij ging zitten en leunde met het hoofd
in de handen op de tafel.
Die twijfel, o, die twijfel I ging zij
voort, is verschrikkelijk. Welke klank in
die woorden... En al die nauwkeurige
inlichtingen welke hij me in het aangezicht
heeft geworpen... Hij kan 't nogtans niet
wezen dooden staan immers niet uit hun
graf op, en zijn dood werd me stellig ver
zekerd. Hij 't is een afgrond waarin mijn
geest verdwaalt. Wat er ook van zij, hij
moet verdwijnen. Maar als degene dien ik
verwacht nu eens niet komt, indien hij
weer achteruittrekt Hij is zoo laf
Welaan, ben ik alleen niet sterk genoeg,
behoef ik hulp als 't er op aankomt?...
En in een hedendaagsch dichtwerk bla
rende, dat op hare tafel lag, las zij deze
verzen, in den mond eens nijdigaards ge
legd
Haten, wat is dat te zeggen
't Is de hel in 't harte te hebben
't Is een stem die altoos roept
Rust toch niet, uw vijand zoekt.
Hij slaat morgen, sla gij heden
Hij komt hierheen, ga hem tegen.
XXII.
De nacht daalde neder. Mevrouw d'Aul-
neux begaf zich naar het kamertje van een
der dienstmeiden welke 's morgens naar
heur dorp was vertrokken en eerst 's andc-
Moest een Vlaming zich uitgedrukt
hebben op het congres van Charleroi,
evenals de heer Prévenasse, voorzeker
ware de heele Franskiljonsche pers hem
op het lijf gevallen.
Daar M. Prévenasse een Waal is, zal
men hem wellicht gerust laten.
Wat die heer zegde, klinkt zoo won
der niet als men het nader beschouwt.
Kennen alle priesters in Vlaanderen
geen Fransch
Zyn er niet zooveel Vlamingen in
Henegouw, als Walen in Vlaanderen
Zouden de Waalsche priesters niet
evengoed Vlaamsch kunnen leeren als
de Vlaamsche priesters Fransch
We danken als Vlamingen den heer
Prévenasse om zyn voorstel.
Als hy meent dat de geestelijkheid in
het Walenland behoeft Vlaamsch te
kennen, dan is die heer voorzeker van
gedacht dat de openbare ambtenaars en
bedienden in Vlaanderen ook Vlaamsch
moeten kennen.
't Is dat wat die afgryselyke flamin
ganten alzoo lang vragen en nog niet
ten volle hebben bekomen
over honderd jaai* en nu.
Parys, zegde in zynen tijd Keizer
Karei de Vijfde, Parys is niet eene stad,
het is eene heele wereld.
Toch was Parijs te dien tijde niet het
tiende van wat het heden is het telde
ongeveer 230,000 zielen, terwijl het er
thans 2,763,000 telt.
Werelden als Parijs in de zestiende
eeuw zyn er op odzo dagen vjjf en vyf-
tig in Europa alleen.
Want het is niet in Frankrijk alleen,
dat de landelijke bevolking naar de ste
den trekt, in alle landen neemt men dat
verschijnsel waar.
Brussel had over honderd jaar eene
bevolking van 66,000 zielen. Gent telde
er 56,000, Luik 50,000, Antwerpen
40,000. Diezelfde steden hebben nu,
Brussel met zyne voorsteden) 640,000,
de stad Antwerpen 320,000, Luik 175,000.
Gent 165,000.
Engeland heeft 38 steden met meer
dan 100,000 inwoners, Frankrijk 15,
Duitschland 41, Holland 4, Oostenryk-
Hongarië 9, Italië 11, Spanje 7, Rus
land 15.
In het begin der negentiende eeuw
telde Europa een en twintig steden met
meer dan 100,000 zielen, in het begin
der twintigste 159, waarvan er vijf en
vyflig met 250,000, drie en twintig met
rendaags zou terugkomen. Aldaar trok zij
eene gewone boerinnenkleedij aan, die
haar geheel onkennelijk maakte en verliet
het kasteel.
Zij had een zwaren revolver uit de kamer
van baron van Sange medegenomen.
Zonder iemand ontmoet te hebben be
reikte zij den Calvarieberg, waar de ver
wachte man zich echter niet bevond.
Meer dan een uur lang bleef zij op eene
bank zitten.
Hij zal niet komen, sprak zij, dus zal
ik alleen moeten handelen.... Het is meer
dan tijd dat ik langs den weg van Rakelvee
ergens op loer ga liggen.
Eerst begaf zij zich echter te MuK6EN
om te zien of Zoetberg soms mocht terug
gekomen zijn. Zij ontwaarde nergens licht
dan in de keuken, en over de haag van den
moestuin klimmende, zag zij door !t ven
ster der keuken niemand dan vrouw Ban-
sak die breide en de kleine Pauwel Thuriot
die in een prentenboek laB.
Zij trok zich ijlings terug maar haar
elleboog raakte eenen bloempot die op den
grond in stukken viel.
Hoor, sprak de oude tot het kind, de
geranium valt Het waait nogtans niet
Dat is zonderling ik zou wel willen gaan
zien, maar ik durf niet.
Ik ben niet bang, en ik zal weten wat
er gebeurd is, sprak het kind manhaftig...
De baan die van de Muk6En naar Rakel-
vee leidde was breed en bezoomd met zeer
hooge en dichte hagen. Daar ze in het
500,000 en 6 met meer dan een millioen
inwoners.
Koningin Elisabeth van Engeland (in
de zestiende eeuw) was vervaard over
den grooten aangroei van bevolking
dien hare hoofdstad nam, en verbood er
nieuwe huizen bij te bouwen, omdat,
zegde zij het schier onmogelyk zou
worden, zulke volksmenigte te regee-
ren. Wat was nochtans Londen te
dien tyde, in vergelijking van heden
Het telde ongeveer 140,000 zielen, en
thans 7 millioen 218 duizend, zooveel
als al do steden en dorpen van België
samen.
De steden met eene bevolking van
meer dan een millioen zyn in Europa
Londen, 7,218,000 Parys, 2,763,000
Berlijn, 2,040,000; Weenen, 2,000,000;
Sint-Petersburg, 1,429,000 Moskow,
1,359,000 Constantinopel, 1,106,000.
In de Vereenigde-Slaten van Noord-
Amerika: New-York, 4,113,000, Chica
go, 2,049,000 Philadelphia, 1,442,000.
In Indië Calcutta, 1,027,000 in
China Siangtan en Singan, ieder een
millioen.
Die aangroei der steden is grooten-
deels toe te schrijven aan den vooruit
gang der wetenschap in de laatste eeuw.
De wetenschap baarde allerlei uitvin
dingen, die de vervoermiddelen, de
voortbrengstkraclit der nyverheid ver
gemakkelijkte en vermenigvuldigde.
Fabrieken rezen in en rond de steden
uit den grond op, verschaften arbeid,
brachten winsten voort voor de nijver
heidsbazen en hoogere loouen voor het
werkvolk de spoorwegen brachten de
dorpen in verbinding met de groote
centrums, van waar spoorwegen en
stoombooten de produkten naar alle
hoeken van het land en naar uitlandsche
en overzeesche gewesten vervoerden.
Voegt daarbij de pracht en de verma
kelijkheden, die de buitenlieden aan
lokten, de hoop op winst en fortuin, die
ze aantrok maar al te dikwijls bedroog.
De wetenschap, de uitvindingen, de ge
makkelijke vervoermiddelen zijn schoo-
ne zaken, maar de overdreven aangroei
der steden is een kwaad gevolg ervan.
De groote steden zijn verderfelijk zoo
voor het lichaam als voor de ziel.
Over ruim honderd jaren reeds schreef
een Fransche wijsgeer De menschen
zijn niet geschapen om als in mieren
nesten opeengehoopt te worden, maar
om over de aarde verspreid te leven en
deze te bebouwen. Hoe meer zy zich
by een verzamelen, hoe meer zy elkan
der bederven. De krankheden des li-
chaams en de ondeugden der ziel zyn
een onfeilbaar uitwerksel dier te dichte
regenachtig jaargetijde tamelijk modderig
was, hadden de boeren gelijk dat gewoon
lijk gebeurt een gaanpad gemaakt op de
nevenloopende akkers. Dit pad volgde de
onderwijzeres van Gondis van Sange, en
daardoor was zij in staat alles te zien en te
hooren wat op de groote baan kon plaats
grijpen.
Hoewel het weder gunstig was, dreven
er dichte wolken aan den hemel en sluier
den nu en dan de maan, welke in haar
eerste kwartier was.
Eensklaps bleef het helsche wijf staan en
leende aandachtig het oor, 't scheen dat er
een stap op de baan weerklonk.
't Moet nagenoeg elf uur wezen,
Bprak zij stil, geen twijfel is mogelijk hij
moet het zijn. Kom, moed gevat, 't is tijd
Niemand zal het immers weten.
Zij sloep tusschen het struikgewas, dat
de haag vormde en zag eenen man roo-
kende naderen.
Zijn baard, zijne gestalte, zijn gang
lieten niet den minsten twijfel 't was
Joris Zoetberg.
Een stond later, liet zich de ontploffing
van een vuurwapen hooren... Onmiddelijk
hoorde men een schrikwekkenden gil en
het gerucht van een lichaam dat op den
grond stort.
Haar slachtoffer stuiptrekkend op de
baan ziende spartelen, liet de Heldin van
het kwaad het wapen voor hare voeten
vallen en stond eene wijl beweegloos, alsof
zij zich van zijn dood wilde vertuigen.
opeenhooping. De menschen kunnen
niet gelijk do dieren bij kud-en samen
wonen als schapen samengetast zou
den zij weldra vergaan. De steden zyn
een afgrond voor het menschelijk ge
slacht. Na eenige generaties vergaande
rassen of ontaarden zij gedurig moeten
zij vernieuwd worden en 't is de lande
lijke bevolking, die die vernieuwing
moet aanbrengen.
Dat is zoo waar, dat, indien Parijs,
b. v., niet gedurig aan toevoer kreeg
van gezond bloed uit de dorpen, Parijs
na een honderd jaar zoo goed als uitge
storven zijn zou.
Men moge dan de uitbreiding en snelle
vermeerdering van bevolking der steden
bewonderen, zooveel men wil, en ze
aanzien als een teeken van bloei, als
een gevolg van den stoffelijken vooruit
gang, toch is het voor wie eene gezonde
en eerlijke nakomelingschap wil hebben
niet aan te raden zich in die uiterlijk
schitterende steden te gaan vestigen.
Godsdienst en zedelijkheid zyn de
noodzakelijke steunen der openbare wel
vaart. Vernuft en ondervinding bewij
zen dat reine zeden, bij een volk zon
der godsdienst, niet bestaan kunnen.
Washington.
Hersteld. Men meldt ons dat onze
achtbare Volksvertegenwoordiger M.
Pieraert welke langen tyd ziekelijk is
gowéest nu volkomen hersteld is en nu
regelmatig do zittingen der Volkskamer
zal kunnen bijwonen.
BIDDEN IN DE KAZERNE. - De
Minister van Oorlog heeft bij besluit van
24 September 11., den inwendigen dienst
der regimenten betreffende de maaltij
den aldus gewijzigd.
De commandeerende officier treft,
o in verband met de lokale gesteldheid,
de vereischte maatregelen, dat bij de
gemeenschappelijke maaltijden, door
het in acht nemen van eenige oogen-
blikken stilte, aan de aanzittenden
behoorlijk gelegenheid worden gege-
ven tot bidden.
Dit besluit werd genomen door de
heer Minister van oorlog in Holland
waar de bevolking in meerderheid pro-
lestant is.
Moest onze heer Minister van oorlog
dergelijk besluit nemen, ge zoudt wat
hooren en zien. De liberale helhonden
zouden blaffen dat hooren en zien er
zou bij vergaan.
Eensklaps verschrikte zij bij het hooren
eener stem.
't Was nogtans, maar eene kinderstem
Mijnheer, mijnheer, riep ze, hier ia
de vrouw, hier is ze. 't Ia /.ij die geschoten
heeft en er ligt ginder een man op den
weg.
Mevr. d'Aulneux keerde zich om en zag
Pauwel Thuriot die tot op éen stap gena
derd was en haar nu met beide armen vast
greep, zonder met zijn geroep op te hou
den.
Terwijl de moordenares zich uit die
onverwachte omhelzing trachtte los te ruk
ken en den arme jongen talrijke slagen en
atooten toebracht, kwam een man aange
sneld.
Zoohaast de gezelschapsdame hem zag,
stiet zij een soort van geloei uit en viel als
verpletterd op den grond.
In dien man had zij Joris Zoetberg her
kend, haren vijand, welken zij meende
vermoord te hebben I...
De kunstenaar boog zich over haar, en
stond plotseling weer recht
Hemel sprak hij, toch wezenlijk
Tinah, als boerin verkleed 1... Maar op
wien mag zij dan toch in de duisternis ge
schoten hebben
Deze woorden uitsprekende, zag hij eene
vrouw langs den veldwegel aangeloopen
komen. Zij had hem spoedig ingehaald
't was zwarte An.
Wordt voortgezet.