Donderdag 10 December 1908 5 centiemen per nummer 63^ Jaar 4110
Frankrijk
Leest en verspreidt
De Denderbode
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID
Wereldlijk verplich
tend Onderwijs.
MOEDERHART!
Het getal 13
en de Vrijdagen.
EEN EN ANDEli.
DE DENDERBODE.
Dit jjlad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van tie Putte-GoossenB, Korte Zoutstraat, Nr 31
en in alle Postkantoren des Lands.
CU1QUE MUL'M.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3d® bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aelst,9 December 1908
o Le Gaulois eon Parijsche orgaan,
kondigde onlangs een schrijven af over
de ongeletterden in Frankrijk, onder de
manschappen die bij 't Leger moesten
ingelijfd worden.
Het schrijven bewijst ons hoe treurig
het is gesteld met het volksonderricht
ondanks de verplichting.
Laten wij 't woord aan 't Fransche
orgaan
o De voorstanders van het officieel
onderwijs, komen eene misrekening
tegen bij welke zij verslagen staan te
kijken. Onder de mannen die van den
jare bij het leger moeten ingelijfd wor
den, zijn 12,000 ongeletterden I
Alweêr zooveel meer als overjaar.
De opleiders van het volk door de
wereldlijke school zijn het hert in. De
minister van onderwijs, M. Doumergue,
verzucht diep«Wel, wel, roept hij
uit, het getal ongeletterd cd, verre van
i te verminderen, vermeerdert op on-
rustbarende wijze
En men noemt enkel ongeleerden,
deze die geene letter kennen zoo groot
als een kerktoren. Velen die geleerd
heeten, hemeltje lief, wat kennen zy
Een officier heeft de mannen zijner
compagnie ondervraagd, en het blad
L'Action deelt eenige antwoorden meè.
Ze zyn de moeite weerd om vernemen.
Jeanne d'Arc, zoo was eene der ant
woorden, is eene Fransche koningin, in
1871 dooi- de Pruisen verbrand.
Austerliiz, een ambassadeur van Na
poleon.
Algerian, het land der zouaven.
Victor Hugoeen advokaat en muzi
kant, en die het enten tegen de pokken
heeit uitgevonden.
Gambetta. een die, in 1789, den
staatsaanslag deed
Canada, een bosch waar zeldzaam
hout groeit, om wandelstokken (cannes)
van te maken.
Napoleon, eene zeehaven in de eilan
den.
t Waaraan liegt dat Hei leerpro
gramma is uitgebreid genoeg. Bij het
vroeger leerplan heeft men van alles
gevoegd plantenkunde, delfstofkunde,
a« Vervolg.
In zulke overwegingen verdiept, naderde
hij een prachtig verlicht paleis, eene hel
geopend aan alle slag van Bpelers... Daar
had hij reeds het grootste deel zijns forluins
gelaten Hij kon er echter niet voorbij
trekken, trad binnen en zette zich aan eene
tafel, besloten er den dag af te wachten.
Engelschen welke den vorigen dag waren
aangekomen, hadden juist eene belangrijke
partij aangevangen. Veel geld lag er op
het groene, tapijt. Pablo verhoopte nu eene
schitterende weerwraak te nemen en een
aanzienlijk deel van den buit te bemach
tigen. Zijne zakken staken vol geld, hij had
alles wat hij op dit oogenblik beschikbaar
had, op hem genomen.
Toen het uur aanbrak om zijne nicht te
halen, verloor hij niet enkel wat hij mede
gebracht had, maar nog het inkomen van
verscheidene jaren, bedrag dat hij op eere
woord had verspeeld. Hij verliet woedend
het spielhol, ten ondergebracht en meer
dan ooit besloten door welkdanig middel
ook, dit verlies te herstellen.
De gravin had zich te bed gelegd, maar
gij had evenmin als haar neef, geslapen. Zij
scheikunde, natuurlijke geschiedenis,
uitleg over de grondwet.
Maar ja, de kinderen leeren van
alles, maar onthouden niets, 't Is gelijk
een geraas in hunnen geest, en als men
daarmeê ophoudt, is 't ook al vervlogen,
't Zyn al woorden, waaraan de geest
zich niet vastklest.
Ik vrees bovendien dat het overdre
ven belang welk men nu aan den onder
wijzer hecht, nadeeligis aan de deugde
lijkheid van zyn onderwijs.
Eertijds was de onderwijzer een
zedig man, die zich met iever toelegde
op het kwyten zijner edele taak. De
republiek heeft nu van den onderwijzer
als haren zegsman en haren vertegen
woordiger gemaakt. De meester moet
nu zijn volgens den geest der republiek,
volgens hare strekking, en hij moet dan
ook leeren in de richting gelijk de re
publiek verlangt.
De republiek heeft, van de opvoe
ders onzer jeugd, politiekers gemaakt.
Deze onderwijzers, vrijdenkers of soci
alisten, meenen de grooten te zijn, de
onmisbaren, die de maatschappij naar-
volgens de verlangens der republiek
moeten hervormen. Hun onderwijs lijdt
er door, en van den leermeester blijft er
al niet veel over.
't Is een oud stelsel, zelfs geldig
voor de universiteiten, dat een goede
leermeester den roep van zijn ambt moet
hebben. Deze roep, hij is nu door het
fonctionnarism vervangen.
De kloosterlingen, mannen en vrou
wen, die eertijds in onze scholen onder
wijs gaven, deze legden zich uitsluitelijk
toe op hunne taak en hadden waarlijk
den roep, om het kind des volks te wij
zen en te leiden. De kampstrijden van
dien tyd zijn daar om het te getuigen.
De kloosterling die onderwijs gaf,
hij deed het van herten, geheel en gansch
in eenen geest van zelfopoffering, om
goede christenen te vormen voor de
Kerk, trouwe zonen voor het Vader
land. De school was voor hem de loop
haan niet maar de plicht, do roep.
Veel wereldlijke onderwijzers des
tijds, waren ook met dien geest van
plichtvervulling en zelfopoffering be
zield. Zy wisten dat zij onderwijzer
waren, een ambt nederig en verheven
tevens.
De hèdendaagschen onderwijzer is
met eenen geheel anderen geest bezield.
Woorden nu nog wel, volzinnen maar
die geest, die wete, die zorge niet meer
om voor bet kind vatbaar te zijn, om
hem het edele en het goede te doen ver
staan en in te printen.
Alwie vatten kan, vat nu de failliet
dor republikeinsche school, de failliet
vooral van de school zonder God. Geen
geest meer van vaderlijkheid bij den
onderwijzer, van kinderlijkheid by den
leerling. Men vult het leerplan opmen
brengt nieuwe leerstelsels inmaar men
heeft de christelijke leering verbannen,
en ook het leeren is als gestaakt.
Voor den collegiaan heeft men nu,
om er hem door te helpen, het bacca
laureaat in tweeën verdeeld. En als hij
zyne studiën geëindigd heeft, zoo kent
hij noch Grieksch, nochLatyn, en van
letteren en wetenschappen zal hij niet
veel vertellen. Hij bezitde encyclope
dische onwetendheid.
Nu hebben wij den leerling uit de
lagere school, die verdoolt tusschen de
zon en de maan. En nochtans, onze
Kamer zit vol francmaconsche hervor
mers, die zich voorstellen wonderen te
doen, en die de begrooting van onderwijs
met 260 miljoen verzwaard hebben
Wie het bovenstaande artikel zal ge
lezen hebben, moet de overtuiging be
komen dat het onderwijs zonder God.
een onderwijs is zonder toewijding,
zonder zelfopoffering, zonder kans van
goede vruchten af te werpenja, een
onderwijs dat de onwetendheid nog be
vordert, i. a. w., dat ezels kweekt
"Wie een abonnement
neemt voor 1909 zal liet
blad gratis ontvangen, van
lieden al tot Nieuwjaar.
Voorwaarden aan 't hoold
van't blad.
Niet zelden treft men personen aan
dio bygeloovig zyn in het getal 13 en in
den Vrijdag.
De booze geest is er in gelukt den
Vrijdag als eenen ongeluksdag te doen
aanschouwen, omdat op dien dag de Za
ligmaker gekruisigd is geweest. Ook
komt men die bygeloovigheid meest
tegen by degenen die van godsdienst
niet moeten hebben. Het is verder eene
bemerking van Voltaire: do bijgeloo-
vigste der menschcn zijn juist die, welke
minst geloof hebben. Wanneer de
menschen, zegt hij, geene goede begrip
pen van de Godheid hebben, aanvaarden
en volgen zy valsche gedachten, juist
uitstappen welke zij aanving in gezelschap
haars teerbeminden vaders. O, wat was dit
alles ver8chillig met het uude Europa
En, in hare droomerijen verzonken, ging
zij voort, toen eensklaps in hare nabijheid
eene stem weerklonk
Is het eene bespiegeling Bedriegen
mijne roodbekreten oogen- mij Neen, zij
is het wel, onze bestuurster, onze goede
engel... Gezegend den Hemel, die toelaat
dat ik ze eene laatste maal terugzie voor
aleer den eeuwigen slaap in te gaan.
De gravin richtte het hoofd op voor
haar stond eene oude negerin, een aardpot
in de hand houdende. Niettegenstaande de
teekens van den ouderdom hun uitwerksel
op haar aangezicht hadden veroorzaakt,
herkende Eva ze dadelijk.
Ja, gij zijt de vrouw die wij als kin
deren zoo dikwijls gingen raadplegen.
Inderdaad, ik ben de slavin, wiens
genade gij zekeren dag gingt afsmeeken bij
den bestuurder uwer planterijen en degene
van uwen neef Pablo.
Maar nu zijt gij vrij de slavernij be
staat niet meer.
Waaroe dient ons de vrijheid Immer
vervolgt ons de wraak der blanken zij bie
den ons een hongerloon.
Zij, integendeel, beschuldigen u alle
werk te weigeren zij zeggen dat gij, in
plaats van de weldaad der vnjheid te genie
ten, in opstand zijt gekomen en de goederen
uwer meesters verwoest heb ik zelf, die
tot u spreek, ben ten onder gebracht en
het is om mijne zaken in orde te brengen,
dat ik naar het eiland St-Domingoj.kom.
Op deze woorden richtte de in flarden
gehulde vrouw fier op, en hare gerimpelde
hand uitstekende als om de verachte blan
ken te verwenschen, sprak zij
Schande over hen die ons durven be
schuldigen Meesteres, hadt gij die vreese-
lijke pijnigingen bijgewoond welke men ons
deed ondergaan, hadt gij uwe moeder door
de hond n zien verslinden, hadt ge uwe
broeders aan den houtstapel gebonden ge
zien, waart gij geluige geweest van too-
neelen welke onmogelijk kunnen beschreven
worden, gij zoudt onze weerspannigheid
wel gering en onbeduidend oordeelen.
Wat zijn ccnigc ontvreemde rijstkorrels
eenige koffie in ruiling van zooveel geslacht
offerde levens Ik heb gepoogd uwe woning
te bescheimen, tot onze broeders heb ik
gezegd dat goedheid en rechtvaardigheid
gescholen hadden onder deze muren welke
zij wilden vernielen, maar niemand heeft
naar mij geluisterd de woede der negers
was ten top gestegen. De onschuldigen
hebben voor de plichtigen geboet. De
wreedheid van eenen neef, dit monster
had onze bevolking terecht in woede ont
stoken.
Op dit oogenblik, werd er luidkeels ge
roepen.
Eva, Eva, waar zijt gij Ik zoek op
u, wij moeien vertrekken. (Wordt voortg.)
was sedert lang gereed als voor de poort
van het hotel een dezer lichte karren stil
hield, waarvan de kreolen zich vo >r hunne
uitstappen bedienen, soort van koets met
een dun lijnwaden kap om de reizigers
tegen de zonnesteken te beschermen.
Pablo had reeds in het rijtuig plaats ge
nomen.
Welke juistheid riep hij uit. Bij mijn
weten is het de eer6te maal dat eene vrouw
haar niet laat wachten.
De toon waarop deze woorden uitgespro
ken waren, scheen valsch het scheen
opgelegde vroolijkheid. Eva bekeek haren
neef, wier wezenstrekken samengetrokken
waren, nog gerimpeld door de koorts van
het spel hij was vreeBelijk.
Bah, zegde hij, gij schijnt over mijne
slechte luim verwonderd. Gun er geen aan
dacht aan ik heb niet geslapen, dit is,
overigens, mijne gewoonte wij, kreolen,
maken welwillend van den dag, den nacht
en omgekeerd 't Is nog geen zes ure wij
zullen tot aan den voet van den Gros-
Morne gaan, daar gedurende de warme
uren vaa den dag een poosje rusten en
rond den avond zullen wij onzen weg her
nemen. Bevalt hei u, schoone Eva
Ongetwijfeld, maar denkt gij dat in
dezen troebelen tijd het gebergte 's nachts
alle veiligheid oplevert
Integendeel, het is er hoogst gevaar
lijk de schurken verbergen zich en zouden
ons zekerlijk aanvallen, maar kijk achter
u wij beschikken over eene wacht, niets
hebben wij te vreezen.
Eva keerde zich om vier negers, op
kloeke paarden gezeten, volgden op eenigen
afstand.
Tijdens de eerste uren der reis, bood de
weg geen moeilijkheid aan, doch Pablo
had eene juiste voorspelling gedaan, de
hitte was feller dan naar gewoonte. Deze
weergesteltenis waaraan Eva niet meer ge
woon was, bemeesterde haren wil. Mevr.
de Merinvile, afgemat, liet het hoofd op den
rug van de bank der kar vallen en sliep in.
Hoe zou de gravin gesidderd hebben, had
zij ontwaakt en Pablo's bewegi-igen be
merkt Haat straalde uit zijn oogBlag.
Gelukkiglij k sliep zij nog, toen men de be
stemmingsplaats bereikte, gelegen gansch
op het uiteinde der vallei,ee.i verloren hoek
in de schaduw van den grooten berg. Eva,
ontwaakt, liet zich het morgenmaal welge
vallen. Zoo gauw dit gedaan was, trokken
Pablo en Eva elk naar de kamer, waar zij
tot den avond moesten rusten.
De gravin ontwaakte een uur voor het
slapen gaan der zon. Sedert zij uit Frank
rijk vertrokken was. had zij voor de eerste
maal eene goede rust genoten men slaapt
zoo ongemakkelijk op de stoomschepen
Toen zij deze plaats verliet, opende Eva
het venster dat op den hof uitgafhet zicht
was er merkwaardig. Eva voelde zich terug
tot de jaren harer jeugd gebracht, zij her
kende dit landschap zij herinnerde zich de
gelijk, op ongenadige tijden, men handel
drijft met slechte munt by gebrek aan
goede.
Ziehier eene geschiedenis nopens ge
noemd bijgeloof, welke onlangs te Nevers
is gebeurd.
Ik nam het middagmaal, zegt een ge
tuige van het voorgevallene, in eene
herberg. Daar het Vrijdag was had ik
eieren en groenselen doen opdienen.
Nevens mij zaten tweecomtnis-voyageurs.
Het waren twee lekkerbekken, met op
gestreken knevels. Zij aten vleesch,
dronken wel, spraken luid en geboden
aan de bedienden van het hotel, op zeer
lossèn toon. Zij dachten dat zulks def
tigheid was, doch de aanwezigen aanza
gen het als eene onbeschoftheid. Zij
bemerkten dat ik geen vleesch at, en
zochten my op de teenen te trappen.
Wat is het toch smakelijk een malsch
gebraad des Vrydags, zegden zij hoe
is het mogelijk van vleesch te derven op
dien dag. Hoe kan toch dit vooroordeel
zoo lang bestaan hebben 1 Zoudt gy
willen gelooven, zeide een der reizigers
dal myne goede oude moeder, die ver-
derseen heilige en weerdige vrouw was,
my dwong vleesch te derven, wanneer
ik nog een kind was Maar als men in
het leven gevorderd is, wordt men aan
stonds gewaar dat de schapenbout zoo
weldes Vrydags als des Zondags smaakt.
Men geraakt alsdaD vry van al die zoo
gezegde godsdienstige gebruiken en van
al de vertelselkeus waar zy op steunen.»
Het nagerecht werd opgediend, daarna
de koffie, het druppeltje en de sigaar.
Een bediende nadert tot de reizigers
Mijnheer, zegt hy tot de zwetsers, ik
verwittig u dat de Kamer nummer 15,
waar gij verblijft, voor eenen anderen
reiziger voorbehouden is. Ik kom u
verzoeken eene andere kamer te aan-
vaaarden, indien gij vandaag niet ver
trekt.
Ik heb u reeds gezegd, jongen, dat
ik des Vrijdags mij op reis met begeef.
Ik blyf dan.
Maar waarom maakt gij des Vry
dags geene reis, vroeg hem zijn gezel
Het is mijn gedacht. Het gaat
my tegen... ik ben nooit des Vrijdags
op weg. Dat brengt ODgeluk mede,
spreek er my niet van. Het gaat my
tegen. Maar, jongen, welke kamer
gaat gy voor my gereed maken
Er blijft maar nummer 13 over,
was het antwoord.
Nummer 13ik wil nummer 13
niet! ik sliep nog liever onder den blau
wen hemel dan in nummer 13.
Zoodan wat heeft nummer 13 u
dan misdaan vroeg zyn medemaat.
Zoudt gy niet eten aan eene tafel, waar
13 personen aangezeten zijn
- Spreek er mij niet van... ik kan er
niet over. Dat brengt altijd ongeluk
mede... aan de tafel, men doet daar zyn
eigen geweld aan. Maar in nummer 13
slapen nooitHet weder is niet guns
tig vandaag, maar het zij zoo, ik blyf
nog liever buiten.
Mijnheer, zegde ik dan, tot den
kleinhertige, ik ben dwaas genoeg om
den schapenbout des Vrijdags niet goed
te gevoelen voor een nummer of het is
gelijk welken dag van de week. Num
mer 15 was voor mij bestemd, gy moogt
het hebben, Mijnheer. Ik ben christen,
ik moet dus liefdadig zyn Voortaan,
Mijnheer, zult gy u herinneren dat gy
gelukkig zijt geweest eenen kwezelaar
te ontmoeten om u vry te houden van
buiten te vernachten onder eenen stort
regen, of van te sterven van schrik in
een warm bed, dat geen nummer vol
gens uw goeddunken draagt.
Wie stond er beschaamd? ik laat het
u raden. De groote vrijgeest, die in God
niet geloofde, maar verslaafd was aan de
dwaasste bygeloovigheid de zwetser,
dio met God en zyne Kerk spotte.
Een monopolie. Een Zwitsersche
staats-alcohol monopol ie heelt in de 20
jaren, die hel bestaat. 206,204,639 fr.
ar.n inkomsten en 86,106,983 fr. aan
uitgaven voor alcoholische dranken te
boeken gëhad. Het totaal van de winst,
mot inbegrip van vier maanden van het
jaar 1887, beliep 124,7 millioen frank,
waarvan 117.5 millioen onder de kan
tons verdeeld zijn.Er zijn78 ambtenaren
en arbeiders bij het alcoholbeheer werk
zaam.
Een nieuw seinstelsel op de spoor
wegen. - In Engeland bestaat en werkt
een nieuw spoorwegsignaal bij middel
van clectriciteil 't brengt hoorbaar en
zichtbaar, op de locomotieven het
signaal over dat spoor vrijof «bezet»
is.
Het is reeds ingevoerd op meer dan
200 kilometers spoorweg van de mach
tige Engelsche spoorwegmaatschappij
The Great Eastern Railway en geeft de
besto uitslagen.
Men is van gevoelen dat het nieuwe
seinstelsel de volledige hervorming zal
voor gevolg hebben van het signalen-
stelsel onzer spoorwegen,
Het Belgisch Gouvernement heeft de
heeren ingenieurs Weissenbruck en
Danesse van den spoorwegdienst naar
Engeland gezonden om hetnieuw stelsel
te zien werken.