Zondag 13 Juni 1909 5 centiemen per nummer 63,te Jaar 4163 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Onze Priesters. CLAUDE MICHON Voor Handel& Nijverheid Legvrkwestie. DE DENDERBODE. Dit jjlad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schryft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31 en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE aUCJM. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3d* bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aelst, 19 Juni 1909. Onze R. K. Priesters zijn altijd het mikpunt geweest en zijn het nog, naar 't welk oudere en jongere blauwe en roode geuzen hunne godsdiensthatende schichten richten. 't Is met een zichtbaar wel behagen dat ze onze Priesters belagen, beleedigen en meest altijd lasteren. Geusche rede naars en schrijvelaars vinden er hun grootste genot in en dit bemerkt men zichtbaar zoodra ze ergens, zelfs in 't verwyderdste oord onzer wereld, een priester ontdekken kunnen welke uit 't rechte spoor is geloopen... Indien er geuzen aangetroffen wor den die de R. K. Priesters verguizen, bekladden willen, dan treft men an dere personen aan, welke alhoewel vol strekt geen katholiek zijnde, ronduit hulde brengen aan onze R. K. Pries ters. En zoo willen wij thans hier de hulde laten volgen welke Xaveer Aubriet hen destijds toezwaaide Sedert twintig jaar aanschouw ik den oorlog die tegen de Priesters wordt gevoerd en ik beken hetIk begrijp dien oorlog niet. Ik zoek vruchteloos in onze samen leving slachtoffers van de geestelijk heid. Vele provincies heb ik doorkruist in verschillende heb ik gewoond ik ken al de klassen der maatschappij nergens heb ik iemands gewetensvrij heid door priesters zien krenken. Ik ben geen kerkpilaar ik kwijt zelfs niet gewetensvol mijne plichten als christen daarom is mijne getuige nis onafhankelijk en heeft zy des te meer waarde. b Ik eerbiedig wat grootsch en edel is, en de priesterlijke Stand is het. Die Priesters welke gij aanziet als een gevaar voor Frankrijk wy zullen er bij voegen en hier voor België), wat leeren zij Wat leeren Zij aan uwe kinderen Dat zij hunne ouders moeten eerbiedi gen. Wat leeren Zij aan de mannen Den eerbied voor de vrouw de heiligheid van de huwelijksplichten en den huwe lijkstrouw. Wat leeren Zij aan het volk Hunne rechten als menscken, maar ook hunne plichten. O, zoo het ideaal van de Priesters verwezenlijkt ware, dan zouden waar heid en maatschappelijke orde in de we reld heerschen dan zou de arme den rijke niet haten en de rijke den arme lief hebben, omdat de Wet van Liefde door de Priesters gepredikt, zou onder houden worden en dat beiden, de ne- Episode uit de Fransche (Revolutie 12e vervolg. Niet ver vandaar stond madame Tallie», eene hartstochtelijke vrouwzy onderhield zich of scheen zich te onderhouden met eene wonderlijke oude vrouw eene bur geres Thóot, die haar met geheimzinnige woorden eene toovergeschiedenis vertelde, Maar alhoewel zij aandachtig scheen te luisteren, balde zij toch bij de uitspraak van Sint-Just plotseling de kleine vuist en mompelde zach in zichzelveAlweer drie- en-dertig hoofden En heeft hij de lijst van deze drie-en- dertig namen bekend gemaakt vroeg Tallien verder. Neen Maar die kan men wel raden. En gij gelooft, dat de Conventie be sluiten zal tot de gevangenneming van die drie-en-dertig Het zal moeten, waarde Tallien, ik verzeker u, dat ik voor de drie-en-dertig hoofden, geen drie-en-dertig stuivers meer geef. St-Just verbleekte en draaide zK-h om naar den spreker. Het was een oude, grijze man, maar hy had eene krachtige, ineengedrongen ge- stalt# en zag vrij en vrank voor zich uit. derige en de machtige, zouden knielen voor den oppersten Meester van hier boven de ongelukkige zou don geluk kige zijn geluk niet benijden, omdat de gelukkige zijn ongelukkigen broeder zou willen gelukkig maken, omdat voor beiden de toegang voor een beter leven vrij openstaat. n Gy zegt dat de Godsdienst dwang is wij antwoorden: hy is de ware vrijheid. d Laten wij den Priester niet hoonen wy hebben er geene reden toe. Denken wy aan de ongelukkigen die hij helpt en troost aan de gewetens die hij stilt. De Priester is de schildwacht Gods tegen het opbruischende menschelijk geweld en denkt er aan dat al de zelfopofferin gen van den Priester bekroond worden door den marteldood van Aartsbisschop pen als Aflfre en Darboy die stervend hunne beulen zegenden. Eu dat alles keuren de blauwe en roode geuzen af voor hen zijn het misdaden die dienen beteugeld te wor den. Doch de overgroote meerderheid van ons volk keurt openlijk de schanda lige aanvallen der geusche helhonden af en brengt hulde aan onze R, K. Priesters Men moet het goede nemen waar men het vindt en daarom laten wij hier een schrijven volgen 't welk wij ontleenen aan onzen Kon frater 't Land van Oude naarde Wij roepen er de aandacht onzer geachte lezers op in omdat het ontegensprekelijke waarheden bevat welke door velen dienen overwogen te worden Meer dan ooit klagen velen dat het op den dag van heden voor dezen die met het werk hunner handen of door handeldrijven in hun bestaan moeten voorzien, zeer moeilijk geworden is en lastig om de twee eindjes aan elkaar te kunnen knoopen. De toestand der zaken is inderwaar- heid voor menigeen zeer netelig en de toekomst doet zich voor hen weinig rooskleurig voor. Er is voor sommigen geen werk, voor anderen geen winst en op droevige wijze gaat meer dan een achteruit in zijne nering, in zijnen han del, die hem en de zijnen behoorlijk zou moeten laten leven. Men heeft het zich zeer bekommerd afgevraagdWat is daarvan toch de schuld En dan schreef men dezen benarden toestand dikwijls toe aan andere rede nen, dan dezen die er werkelijk de oor zaak van waren. Beschouwde men de zaken eens nauwgezet en zonder voor- ingenomendheid, dan kwam men wel spoedig tot de ontdekking dat het kwij- Ha, burger Vergniaudl zegde St-Just. Jawel, burger St-Just, dat zegt burger Vergniaud, die er trotsch op is, een Giron- dijn te zijn van het zuiverste water, die niets gemeens wil hebben met de beulen van Frankryk. Burger Vergniaud riep St-Just drei- gend. Bah gaf deze verachtelijk ten ant woord Zeg aan uwen heer en meester, den hooggeboren Robespierre, dat wij niet bang voor hem zijn. Hij mag gerust onze gevangneming in de Conventie eischen wy zullen zyne aanhouding vorderen, om eindelijk veiligheid te krijgen voor alle eerlijke lieden in Frankrijk. Wij zullen dan zien hoe de Conventie beslist. Wij zullen juist zien, burger Ver gniaud, antwoordde St-Just, kokend van toorn. Stil, burgeres, vrede Wjj zyn hier in geene club 1 hoorde men een ander zeggen. Burgeres Laurac, nep nu de dame des huizes hare gasten toe, zal ons de eer gunnen, een nieuwen tekst te zingen op onze gevierde Marseillaise. Iedereen, voor zoover hij verkeerde in de salons van burgeres Amaranthe, kende burgeres Laurac. Zij was altijd vroolyk en vooral daarom bemind, omdat zij het meesterlyk verstond, iedereen bezig te houden op de wijze, die hem het meest aan genaam was. Zy was ongetwyfeld de meest ontwik- nen van onzen handel, de achteruitgang van ons bedrijf ook grootendeels aan onze eigene schuld waren te wijteD. Inderdaad, er bestaat onder al de plagen eene zeer kwade die, gelyk een alles bedervende.onkruid, diepe wortels geschoten heeft en ongenadig het goede zaad aantast, de beste vruchten vernield. Zij draagt vooor naam het oneerlijk onderkruipen. Men mag dit wel als de grootste ziekte onzer tyden beschouwen eene moorddadige en daarbij besmettelijke ziekte, wier Jviemen door de dwaze ja- loerschheid, door den verwaanden broodnijd verwekt worden en die zich bij menigeen zoo schrikwekkend snel ontwikkelt. Door het zoo onverstandig onder kruipen wordt het zaakbederven gebo ren een aller doodelijkste kanker, welke menigen handel tot kwijnen brengt en ten grond" richt en tegen welke plaag geen serum schijnt te kunnen gevonden worden. i In onzen huidigen tyd, dat men zooveel spreekt van lotsverbetering des volks en menige wet maakt ten voor deeleder werklieden, laat men de han- deldrijvenden en neringdoeners aan hun zei ven over en ziet koelbloedig toe hoe zij elkander door een moorddadige con currentie bestrijden. Niet genoeg dat elk zich weert wat op zijn eigen zeer prijsbaar is daar worden er sommi gen aangetroffen die door schamelijk schenteventen gelijk het volk dit noemt, gansch eenen stiel ten gronde helpen, eene nering vernietigen, tot dat er voor niemand nog iets over is. En nochtans wetert wij het goed dat onze vaderen eerbied hadden voor den stiel, die hen leven deed voor den han del, welke hen een bestaan verschafte, al werden zij dan ook niet spoedig schatrijk. Zij waren zoo geene onver standige onderkruipers, zooals men er op onze dagen maar al te veel in den weg ziet loopen, en wat zij maakten was sterk en deugdelijk, wat zij leverden heette onvervalscht en zuiver en het verdiende dezen naam Men vroeg zijnen prijs en leverde goed werk men verkocht voortreffelijke waren. Den strijd voor het leven, slecht verstaan, meende men echter voortaan te moeten voeron met alle mogelijke middelen en men nam zyne toevlucht tot het prysbederven, tot een allerlafst en zeer schadelijk onderkruipen, waar door schaamteloos bedrog en ellendig stroopen in de plaats werden gesteld van de aloude voorvaderlijke goede trouw en alle middeleD goed werden geacht, om den mededinger uit zijne baan te weren, dezer kalanten te ontnemen, zijn brood uit den mond als te rooven Hoe sommige stielbedervers werken, is een zeer duister raadsel. Hoe zij het vermogen aan lageren prijs dan hunne vakgenooten te leveren is een geheim, welk echter algauw zyne droevige ver- kelde van het heele gezelschap. Als de meoningen soms al te ruw tegen elkaar indruischten, dan had zij onmiddellijk eene grappige vertelling of eene muzikale voor dracht bij de hand om afleiding te bezorgen. Zoo ook nu. Er mocht in een salon van burgeres Amaranthe niet over politiek ge sproken worden en burgeres Laurac was, als altijd, bereid in de bres te springen. Zij nam plaats bij eene harp en zong na een kort voorspel met hare fijne geschoolde stem, de betooverende meêsleepende melo die van Rouget de Lisle met een dier teksten, die toen als paddestoelen verrezen en soms heel aardig de meeningen dier dagen weergaven. Een der opmerkzaamste toehoorders van burgeres Laurac was een groote breedge schouderde man, met ruwe, maar sympa thieke trekken. Uit zyne oogen sprak eene goedige lichte levensopvatting, soms ook verrieden zij zinnelijke genotzucht. Deze man was Dan ton, de beruchte mi nister van justicie. Zijn verstand was goed ontwikkeld en hy was misschien de ecnige van het schrikbewind, die inzag, dat dit bestuur geen stand kon houden, maar telkens liet hy zich weer door zijn onge- breid temperament tot het uitersten dry ven, zonder dat hy ooit tot bezinning kwam. Hy genoot van wat er slechts te genie ten was, op grond van de zeer juiste bere kening, dat de grap toch niet lang kon duren. {lij was door en door een wereld- ling overmoedig, vroolyk, zorgeloos, klaring en verbazingwekkende oplossing bekomt. De uitslagen van sommige aanbeste dingen voor uitvoering van werk of levering van voortbrengselen berokke nen ons veelal aardige verrassingen. Daar werd alles door vakkundigen om het nauwst uitgecijferd, en toch waren er mededingers die een veel lager aan bod deden dan den prys van het bestek. Te recht vraagt men zich af hoe de werklieden, de knechten van deze bazen die onder den prys willen leveren, hoe die mensclien een ordentelijk loon kun nen winnen, en wij mogen er ook wel bijvoegen a Op welke wijze kunnen die aannemers onder het laag bestek, aan hunne verbintenissen voldoen Is dit geene schande, op zulke gekke manier hunne nering ten ondere bren gen, hunne handelszaak ten gronde richten en meteen ook groote schade aan de zaak en de nering der vakgenoo ten berokkenen Wat moet men zeggen van bazen die het werk van anderen afloopen en ontnemen, door aan den kalaut dwaze- lijk voor te stellen het voor de helft van den prys te zullen doen Welke waar levert men dan? Welke goede hoedanigheid steekt nog in dit werk, wanneer men zoo laag onder den prijs wil dalen Niemand is er die too- veren kan en als mep eerlijk wil zijn, kan men enkel broddelwerk of slechte wa.'vr tegen hal ven prijs leveren. Wat voordeel komt daaruit o Het is zeer goed zich te vereenigen en met verzamelde krachten te strijden tegen de misbruiken der concurrentie door het groot kapitaal in leven ge bracht en gevoed maar men moet, ja, men moet, als men vereenigd is, jegens elkander rechtschapen en loyaal handelen. Men moet eerbied hebben voor den stiel voor de handelszaak die ons laat bestaan. Te veel is men vereenigd in schijn en men handelt zeer onver standig jegens elkander, onder de ge- nooten van een en zelfde vak, dat het niet hoogst noodzakelijk zou zijn, al het ongerijmde en schadelijke van deze laakbare handelwijze aan te toonen. Geen neringdoener, geen handel drijvende heeft het recht, door werken of ieveren aan spotprijzen, de zaak van gansch zijne klas te bederven, en de onderkruipers mogen er wel een erg gewetensbezwaar in vinden. Laat ons goede waren verkoopen of wel deugdelijk werk leveren en vragen wy dan stout en bont onzen prijs: een redelijken prijs, waarvan wij kunnen bestaan wij zullen het vertrouwen der menigte verdienen en onze zaken zullen rapper bloeien dan wij meenen kunnen, want elk verstandig man moet toch zeggen Men heeft altijd waren voor zijn geld vrijgevig, ten minste met het geld van anderen, want hij bezat van zichzelve niets. Leve burgeres Laurac riep hy met zyne forsche stem, toen de zangeres hare voordracht geëindigd had. Leve de republiek I antwoordde deze volgens haar beginsel en wendde zich glim lachend tot burger Danton. Toen viel de blik van den grooten,ietwat onbehouwen man op de kleine sierlijke burgeres Aimée, die achter burgeres Lau rac stond. Zijne groote oogen fonkelden, al was het slechts voor een kort oogenblik. En wie hebt gy daar by u, burgeres Laurac Och, burger Danton, doe haar toch geen leed, verzocht deze, slim glimlachend. Zij is inderdaad de beste patriotte van ge heel Frankryk, myno kleine nicht Aimée en als gij wilt kunt gy u daar eik uur van overtuigen, als gij in do slotmakery gaat van burger Boyer, in de Helmstraat, waar burgeres Aimée dag aan dag kousen breit en die onder de sausculotten uitdeelt. Burgeres, zegde Danton minzkam glimlachend, waardoor hy zich beminne lijker meende voor te doen. Ik ben ver rukt, in u zulke offerveerdige patriotte te vinden. Sta my toe, dat ik u daarvoor den dank van het vaderland betuig. Gij zijt zeer goed, burger Danton, lispelde Aimée schuchter. Zy beefde en had liever voor den grooten man in den grond gezonken. Vooruit nu, fluisterde hare tante haar Bij de beraadslaging over de begroo ting van oorlog werd het voorstel besproken door liberalen en socialisten voorgedragen, namelijk, der afschaffing van de plaatsvervanging. Gezel Bertrand verklaarde dat de socialisten voorstaanders zijn der totale afschaffing des legers. De gewapende vrede gelijk het thans bestaat, is eene oorzaak van ondergang voor de volkeren en een bestendig ge vaar voor oorlog De macht, zegde hy, mag het recht nimmer overheer- schen en de geschillen die tusschen de volkeren kunnen ontstaan, kunnen door een scheidsgerecht bijgelegd worden. Als overgangsmaatregel verkiezen de socialisten het Zwitsersche stelsel der gewapende natie. Dus alle weêrbare manschappen uitgerust en gewapend, alle man soldaat, opdat, by revolutie, al de socialisten zouden in staal zijn om zich van alles: eigendommen, fabrieken, ijzeren wegen, vaarten, i. a. w. van alle wereldsche rijkdommen meester te ma ken ten voordeele van enkelen Nu, daar de socialisten geen kans zien om hun ideaal kortelings te verwezen lijken, sluiten zij zich bij 't voorstel der afschaffing van de plaatsvervanging aan. Het is onbetwistbaar dat de afschaf fing der plaatsvervanging eene verzwa ring zou daarstellen der militaire las ten. Ja, eene verzwaring der militaire lasten vooral voor de Landbouwers. Vele landbouwers getroosten zich heden die groote geldopofferingen en waar om Omdat ze hunne zonen dringend noodig hebben voor hun landbouwbe drijf daar ze geene werklieden meer verkrijgen kunnen... Wij vragen ons ten andere af wat nadeel brengt iemand aan anderen toe door plaatsvervanging Moest het kiezerskorps hierover ge raadpleegd worden, voorzeker zou het zich in meerderheid tegen de afschaffing verklaren Niemand gedwongen soldaat I Onze liberale Volksvertegenwoor diger. heerschap Rens moet het Aal- stersche kiezerskorps aanschouwen als een samenraapsel van gepatenteerde domkoppen aan de welke men zoo maar alles opvijzen kan. Het liberaal programma in militaire zaken, zegt Heerschap Rens, zalzijn gelijk het altijd geweest is Geen man, geen kanon, geen cent n meer en afschaffing der plaatsvervan- ging en der loting. Afschaffing der loting dus groote ver- zwaringen der krijgslasten in bloed en geld... Verzwaring in bloed, want jaarlijks in het oor. Denk aan uwen vader en ver geet niet, dat Danton minister van justicie is. Ik laat u alleen met hem. Wees ver standig en moedig. En tot Danton gewend, ging zij voort. Mag ik u voor twee minuten myne nicht toevertrouwen, burger Danton 1 Wel voor haar geheel leven, bur geres Laurac. Ik ben onmiddellijk weer hier. Tot straks. Hiermeê ging zy heen en ofschoon het gansche vertrek vol vroolijke, lachende mensclien was, voelde Aimée zich plotse ling weer verlaten, als een arme schip breukeling, die moê en afgemat met de golven om zijn leven kampt. Na een oogenblik stilzwijgen zegde Dan ton met moeielijk bedwongen opgewonden hcid Gij zijt zeker nog niet lang in Parijs, burgeres Aimée, daar ik eerst heden het geluk heb u te zien. Aimée had goene vrouw moeten zyn, geene Frangaise, als zy niet aanstonds had bemerkt, dat zy een overwicht had op dien grooten man. Kalmte en bedaardheid dus Dit moest zij öp het oogenblik behouden en het gelukte haar. Het gold haren vader. Deze gedachte maakte haar stoutmoedig. Is het dus zulk groot geluk, burger Danton, zegde zy mij te zien Daarbij richtte zij hare oogen lachend op hem. Er is geen liever, geen zoeter geluk, zouden er 20 duizend jongelingen meer naar 't leger moeten optrekken. Verzwaring in geld want om die 20 duizend man meer; te kazerneereD, uit to rusten, te wapenen, te voeden, enz. enz. zouden er jaarlijks millioenen en millioenen franks door den militairen slokop verzwolgen worden. En volgens Heerschap Rens, zou er geen jongeling meer moeten optrekken, zou het loger ons geen cent meer kosten dan heden... Inderdaad Heerschap Rens moet ons voor gepatenteerde domhoofden houden Gedurig herhalen de liberalen op alle toonen dat ons leger aan de nood zakelijkheden niet beantwoord, dat het moet verbeterd worden. En wat verstaan zij door dat verbe teren Merkelijke verzwaring der krijgslasten. Nu, wanneer zij, liberalen, aan 't be wind waren hebben zij zich wel gewacht al de, volgens hen, zoo noodzakelijke hervormingen te verwezenlijken, omdat ze bij ondervinding wisten dat het volk er vijandig aan is. Zoo is het ook geweest met den per soonlijken dienst, met de afschaffing der plaatsvervanging waarvan ze toch zulke overtuigde voorstaanders zijn. Wanneer zij aan 't bestuur des lands waren hebben zij zich ook wel gewacht ze af te schaffen. Nu. de liberalen die er de middelen toe hebben zijn de eer sten om hunne zonen te laten vervangen en waarom laten zij ze dan niet naar de kazern trekken Wat schijnheilige comedianten toch Nauwelijks waren de Katholieken aan 't bewind of de liberalen begonnen over de daken uit te bazuinen dat men, volgens de hoogere militaire overheid, meer soldaten hebben moest. En 't was noodig, dringend noodig, het vaderland verkeerde in 't gevaar want, als ons leger de noodige getalsterkte niet had, zou het door Duitschland of Frankryk ingepalmd worden. De militaireOverheideischtede Maas forten en de liberalen ondersteunden dien eisch met kracht en geweld. In Duitschland is men zeer ontstemd over de artikels onzer militarische pers, en de Kötnische Volkszeitung onder andere zegt dat hot een waar schandaal is Duitschland aldus te willen voorstel len als een vijand van België, als gereed om de onzijdigheid van ons land met de voeten te treden. Het Keulsch blad doet opmerken dat, indien men moeilijkhe den met de vreemde mogendheden vreest. België dan ook aanstonds eene machtige oorlogsvloot zou moeten bou wen, om desnoods Congo togen Enge land te beschermen. Het is hoog tyd, voegt de Kölni- sche Volkszeitung erbij, aan die onbe schoftheden der frankiljonsche pers in burgeres, antwoordde Danton met geest drift. Des te meer ben ik te beklagen, burger, vervolgde Aimée en sloeg treurig de oogen neer. Te beklagen, burgeres Ja, want dit geluk, fluisterde Aimée met kloppend hert, ontbeert nu myn vader al zoo lang Spoedig kwam Danton eene schrede nader, vatte bare hand en zegde met vrij moedigheid Zijt gij voor zaken in Parys, bur geres Weet gij het Ik vermoed het 1 Gij moet bedenken, dat ons dagelijks manden vol smeekschrif ten ter hand worden gesteld, nu vooreen broeder, dan voor een echtgenoot of zwa ger, een vader, een zood, een grootvader of neef Niet waar,uw vader is gevangen Aimée knikte treurig. Hare schoone oogen schoten vol tranen. En waar is hij Ik weet het niet. Ik heb hem voor het laatst gezien, toen ons kasteel is ge plunderd en hij gevankelijk is weggevoerd. Sedert heb ik maar eenen brief van hem gehad; uit de stadsgevangenis van Marseille. Hoet heet hij Nu was 't gevreesde, 't schrikkelijke oogenblik gekomen Aimée wist, dat Danton in de Conventie tegen Vergniaud, dus onrechtstreeks tegen haren vader, had ge sproken. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1909 | | pagina 1