Zondag 13 Juni 1909
5 centiemen per nummer
63,te Jaar 4163
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Onze Priesters.
CLAUDE MICHON
Voor Handel& Nijverheid
Legvrkwestie.
DE DENDERBODE.
Dit jjlad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschryving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schryft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUE aUCJM.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3d* bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aelst, 19 Juni 1909.
Onze R. K. Priesters zijn altijd het
mikpunt geweest en zijn het nog, naar
't welk oudere en jongere blauwe en
roode geuzen hunne godsdiensthatende
schichten richten.
't Is met een zichtbaar wel behagen
dat ze onze Priesters belagen, beleedigen
en meest altijd lasteren. Geusche rede
naars en schrijvelaars vinden er hun
grootste genot in en dit bemerkt men
zichtbaar zoodra ze ergens, zelfs in
't verwyderdste oord onzer wereld, een
priester ontdekken kunnen welke uit
't rechte spoor is geloopen...
Indien er geuzen aangetroffen wor
den die de R. K. Priesters verguizen,
bekladden willen, dan treft men an
dere personen aan, welke alhoewel vol
strekt geen katholiek zijnde, ronduit
hulde brengen aan onze R. K. Pries
ters.
En zoo willen wij thans hier de hulde
laten volgen welke Xaveer Aubriet hen
destijds toezwaaide
Sedert twintig jaar aanschouw ik
den oorlog die tegen de Priesters wordt
gevoerd en ik beken hetIk begrijp
dien oorlog niet.
Ik zoek vruchteloos in onze samen
leving slachtoffers van de geestelijk
heid.
Vele provincies heb ik doorkruist
in verschillende heb ik gewoond ik
ken al de klassen der maatschappij
nergens heb ik iemands gewetensvrij
heid door priesters zien krenken.
Ik ben geen kerkpilaar ik kwijt
zelfs niet gewetensvol mijne plichten
als christen daarom is mijne getuige
nis onafhankelijk en heeft zy des te
meer waarde.
b Ik eerbiedig wat grootsch en edel
is, en de priesterlijke Stand is het.
Die Priesters welke gij aanziet als
een gevaar voor Frankrijk wy zullen er
bij voegen en hier voor België), wat
leeren zij
Wat leeren Zij aan uwe kinderen
Dat zij hunne ouders moeten eerbiedi
gen.
Wat leeren Zij aan de mannen Den
eerbied voor de vrouw de heiligheid
van de huwelijksplichten en den huwe
lijkstrouw.
Wat leeren Zij aan het volk Hunne
rechten als menscken, maar ook hunne
plichten.
O, zoo het ideaal van de Priesters
verwezenlijkt ware, dan zouden waar
heid en maatschappelijke orde in de we
reld heerschen dan zou de arme den
rijke niet haten en de rijke den arme
lief hebben, omdat de Wet van Liefde
door de Priesters gepredikt, zou onder
houden worden en dat beiden, de ne-
Episode uit de Fransche (Revolutie
12e vervolg.
Niet ver vandaar stond madame Tallie»,
eene hartstochtelijke vrouwzy onderhield
zich of scheen zich te onderhouden met
eene wonderlijke oude vrouw eene bur
geres Thóot, die haar met geheimzinnige
woorden eene toovergeschiedenis vertelde,
Maar alhoewel zij aandachtig scheen te
luisteren, balde zij toch bij de uitspraak
van Sint-Just plotseling de kleine vuist en
mompelde zach in zichzelveAlweer drie-
en-dertig hoofden
En heeft hij de lijst van deze drie-en-
dertig namen bekend gemaakt vroeg
Tallien verder.
Neen Maar die kan men wel raden.
En gij gelooft, dat de Conventie be
sluiten zal tot de gevangenneming van die
drie-en-dertig
Het zal moeten, waarde Tallien, ik
verzeker u, dat ik voor de drie-en-dertig
hoofden, geen drie-en-dertig stuivers meer
geef.
St-Just verbleekte en draaide zK-h om
naar den spreker.
Het was een oude, grijze man, maar hy
had eene krachtige, ineengedrongen ge-
stalt# en zag vrij en vrank voor zich uit.
derige en de machtige, zouden knielen
voor den oppersten Meester van hier
boven de ongelukkige zou don geluk
kige zijn geluk niet benijden, omdat de
gelukkige zijn ongelukkigen broeder
zou willen gelukkig maken, omdat voor
beiden de toegang voor een beter leven
vrij openstaat.
n Gy zegt dat de Godsdienst dwang
is wij antwoorden: hy is de ware
vrijheid.
d Laten wij den Priester niet hoonen
wy hebben er geene reden toe. Denken
wy aan de ongelukkigen die hij helpt
en troost aan de gewetens die hij stilt.
De Priester is de schildwacht Gods tegen
het opbruischende menschelijk geweld
en denkt er aan dat al de zelfopofferin
gen van den Priester bekroond worden
door den marteldood van Aartsbisschop
pen als Aflfre en Darboy die stervend
hunne beulen zegenden.
Eu dat alles keuren de blauwe en
roode geuzen af voor hen zijn het
misdaden die dienen beteugeld te wor
den. Doch de overgroote meerderheid
van ons volk keurt openlijk de schanda
lige aanvallen der geusche helhonden
af en brengt hulde aan onze R, K.
Priesters
Men moet het goede nemen waar men
het vindt en daarom laten wij hier een
schrijven volgen 't welk wij ontleenen
aan onzen Kon frater 't Land van Oude
naarde Wij roepen er de aandacht
onzer geachte lezers op in omdat het
ontegensprekelijke waarheden bevat
welke door velen dienen overwogen te
worden
Meer dan ooit klagen velen dat het
op den dag van heden voor dezen die
met het werk hunner handen of door
handeldrijven in hun bestaan moeten
voorzien, zeer moeilijk geworden is en
lastig om de twee eindjes aan elkaar te
kunnen knoopen.
De toestand der zaken is inderwaar-
heid voor menigeen zeer netelig en de
toekomst doet zich voor hen weinig
rooskleurig voor. Er is voor sommigen
geen werk, voor anderen geen winst en
op droevige wijze gaat meer dan een
achteruit in zijne nering, in zijnen han
del, die hem en de zijnen behoorlijk zou
moeten laten leven.
Men heeft het zich zeer bekommerd
afgevraagdWat is daarvan toch de
schuld
En dan schreef men dezen benarden
toestand dikwijls toe aan andere rede
nen, dan dezen die er werkelijk de oor
zaak van waren. Beschouwde men de
zaken eens nauwgezet en zonder voor-
ingenomendheid, dan kwam men wel
spoedig tot de ontdekking dat het kwij-
Ha, burger Vergniaudl zegde St-Just.
Jawel, burger St-Just, dat zegt burger
Vergniaud, die er trotsch op is, een Giron-
dijn te zijn van het zuiverste water, die
niets gemeens wil hebben met de beulen
van Frankryk.
Burger Vergniaud riep St-Just drei-
gend.
Bah gaf deze verachtelijk ten ant
woord Zeg aan uwen heer en meester, den
hooggeboren Robespierre, dat wij niet
bang voor hem zijn. Hij mag gerust onze
gevangneming in de Conventie eischen
wy zullen zyne aanhouding vorderen, om
eindelijk veiligheid te krijgen voor alle
eerlijke lieden in Frankrijk. Wij zullen
dan zien hoe de Conventie beslist.
Wij zullen juist zien, burger Ver
gniaud, antwoordde St-Just, kokend van
toorn.
Stil, burgeres, vrede Wjj zyn hier
in geene club 1 hoorde men een ander
zeggen.
Burgeres Laurac, nep nu de dame
des huizes hare gasten toe, zal ons de eer
gunnen, een nieuwen tekst te zingen op
onze gevierde Marseillaise.
Iedereen, voor zoover hij verkeerde in
de salons van burgeres Amaranthe, kende
burgeres Laurac. Zij was altijd vroolyk en
vooral daarom bemind, omdat zij het
meesterlyk verstond, iedereen bezig te
houden op de wijze, die hem het meest aan
genaam was.
Zy was ongetwyfeld de meest ontwik-
nen van onzen handel, de achteruitgang
van ons bedrijf ook grootendeels aan
onze eigene schuld waren te wijteD.
Inderdaad, er bestaat onder al de
plagen eene zeer kwade die, gelyk een
alles bedervende.onkruid, diepe wortels
geschoten heeft en ongenadig het goede
zaad aantast, de beste vruchten vernield.
Zij draagt vooor naam het oneerlijk
onderkruipen.
Men mag dit wel als de grootste
ziekte onzer tyden beschouwen eene
moorddadige en daarbij besmettelijke
ziekte, wier Jviemen door de dwaze ja-
loerschheid, door den verwaanden
broodnijd verwekt worden en die zich
bij menigeen zoo schrikwekkend snel
ontwikkelt.
Door het zoo onverstandig onder
kruipen wordt het zaakbederven gebo
ren een aller doodelijkste kanker, welke
menigen handel tot kwijnen brengt en
ten grond" richt en tegen welke plaag
geen serum schijnt te kunnen gevonden
worden.
i In onzen huidigen tyd, dat men
zooveel spreekt van lotsverbetering des
volks en menige wet maakt ten voor
deeleder werklieden, laat men de han-
deldrijvenden en neringdoeners aan hun
zei ven over en ziet koelbloedig toe hoe
zij elkander door een moorddadige con
currentie bestrijden. Niet genoeg dat
elk zich weert wat op zijn eigen zeer
prijsbaar is daar worden er sommi
gen aangetroffen die door schamelijk
schenteventen gelijk het volk dit
noemt, gansch eenen stiel ten gronde
helpen, eene nering vernietigen, tot dat
er voor niemand nog iets over is.
En nochtans wetert wij het goed dat
onze vaderen eerbied hadden voor den
stiel, die hen leven deed voor den han
del, welke hen een bestaan verschafte,
al werden zij dan ook niet spoedig
schatrijk. Zij waren zoo geene onver
standige onderkruipers, zooals men er
op onze dagen maar al te veel in den
weg ziet loopen, en wat zij maakten was
sterk en deugdelijk, wat zij leverden
heette onvervalscht en zuiver en het
verdiende dezen naam Men vroeg
zijnen prijs en leverde goed werk men
verkocht voortreffelijke waren.
Den strijd voor het leven, slecht
verstaan, meende men echter voortaan
te moeten voeron met alle mogelijke
middelen en men nam zyne toevlucht
tot het prysbederven, tot een allerlafst
en zeer schadelijk onderkruipen, waar
door schaamteloos bedrog en ellendig
stroopen in de plaats werden gesteld van
de aloude voorvaderlijke goede trouw
en alle middeleD goed werden geacht,
om den mededinger uit zijne baan te
weren, dezer kalanten te ontnemen, zijn
brood uit den mond als te rooven
Hoe sommige stielbedervers werken,
is een zeer duister raadsel. Hoe zij het
vermogen aan lageren prijs dan hunne
vakgenooten te leveren is een geheim,
welk echter algauw zyne droevige ver-
kelde van het heele gezelschap. Als de
meoningen soms al te ruw tegen elkaar
indruischten, dan had zij onmiddellijk eene
grappige vertelling of eene muzikale voor
dracht bij de hand om afleiding te bezorgen.
Zoo ook nu. Er mocht in een salon van
burgeres Amaranthe niet over politiek ge
sproken worden en burgeres Laurac was,
als altijd, bereid in de bres te springen.
Zij nam plaats bij eene harp en zong na
een kort voorspel met hare fijne geschoolde
stem, de betooverende meêsleepende melo
die van Rouget de Lisle met een dier
teksten, die toen als paddestoelen verrezen
en soms heel aardig de meeningen dier
dagen weergaven.
Een der opmerkzaamste toehoorders van
burgeres Laurac was een groote breedge
schouderde man, met ruwe, maar sympa
thieke trekken. Uit zyne oogen sprak eene
goedige lichte levensopvatting, soms ook
verrieden zij zinnelijke genotzucht.
Deze man was Dan ton, de beruchte mi
nister van justicie. Zijn verstand was goed
ontwikkeld en hy was misschien de ecnige
van het schrikbewind, die inzag, dat dit
bestuur geen stand kon houden, maar
telkens liet hy zich weer door zijn onge-
breid temperament tot het uitersten dry ven,
zonder dat hy ooit tot bezinning kwam.
Hy genoot van wat er slechts te genie
ten was, op grond van de zeer juiste bere
kening, dat de grap toch niet lang kon
duren. {lij was door en door een wereld-
ling overmoedig, vroolyk, zorgeloos,
klaring en verbazingwekkende oplossing
bekomt.
De uitslagen van sommige aanbeste
dingen voor uitvoering van werk of
levering van voortbrengselen berokke
nen ons veelal aardige verrassingen.
Daar werd alles door vakkundigen om
het nauwst uitgecijferd, en toch waren
er mededingers die een veel lager aan
bod deden dan den prys van het bestek.
Te recht vraagt men zich af hoe de
werklieden, de knechten van deze bazen
die onder den prys willen leveren, hoe
die mensclien een ordentelijk loon kun
nen winnen, en wij mogen er ook wel
bijvoegen a Op welke wijze kunnen
die aannemers onder het laag bestek,
aan hunne verbintenissen voldoen
Is dit geene schande, op zulke gekke
manier hunne nering ten ondere bren
gen, hunne handelszaak ten gronde
richten en meteen ook groote schade
aan de zaak en de nering der vakgenoo
ten berokkenen
Wat moet men zeggen van bazen
die het werk van anderen afloopen en
ontnemen, door aan den kalaut dwaze-
lijk voor te stellen het voor de helft
van den prys te zullen doen
Welke waar levert men dan? Welke
goede hoedanigheid steekt nog in dit
werk, wanneer men zoo laag onder den
prijs wil dalen Niemand is er die too-
veren kan en als mep eerlijk wil zijn,
kan men enkel broddelwerk of slechte
wa.'vr tegen hal ven prijs leveren. Wat
voordeel komt daaruit
o Het is zeer goed zich te vereenigen
en met verzamelde krachten te strijden
tegen de misbruiken der concurrentie
door het groot kapitaal in leven ge
bracht en gevoed maar men moet, ja,
men moet, als men vereenigd is, jegens
elkander rechtschapen en loyaal
handelen. Men moet eerbied hebben voor
den stiel voor de handelszaak die ons
laat bestaan. Te veel is men vereenigd
in schijn en men handelt zeer onver
standig jegens elkander, onder de ge-
nooten van een en zelfde vak, dat het
niet hoogst noodzakelijk zou zijn, al het
ongerijmde en schadelijke van deze
laakbare handelwijze aan te toonen.
Geen neringdoener, geen handel
drijvende heeft het recht, door werken
of ieveren aan spotprijzen, de zaak van
gansch zijne klas te bederven, en de
onderkruipers mogen er wel een erg
gewetensbezwaar in vinden.
Laat ons goede waren verkoopen of
wel deugdelijk werk leveren en vragen
wy dan stout en bont onzen prijs: een
redelijken prijs, waarvan wij kunnen
bestaan wij zullen het vertrouwen der
menigte verdienen en onze zaken zullen
rapper bloeien dan wij meenen kunnen,
want elk verstandig man moet toch
zeggen
Men heeft altijd waren voor zijn
geld
vrijgevig, ten minste met het geld van
anderen, want hij bezat van zichzelve niets.
Leve burgeres Laurac riep hy met
zyne forsche stem, toen de zangeres hare
voordracht geëindigd had.
Leve de republiek I antwoordde deze
volgens haar beginsel en wendde zich glim
lachend tot burger Danton.
Toen viel de blik van den grooten,ietwat
onbehouwen man op de kleine sierlijke
burgeres Aimée, die achter burgeres Lau
rac stond. Zijne groote oogen fonkelden, al
was het slechts voor een kort oogenblik.
En wie hebt gy daar by u, burgeres
Laurac
Och, burger Danton, doe haar toch
geen leed, verzocht deze, slim glimlachend.
Zij is inderdaad de beste patriotte van ge
heel Frankryk, myno kleine nicht Aimée
en als gij wilt kunt gy u daar eik uur van
overtuigen, als gij in do slotmakery gaat
van burger Boyer, in de Helmstraat, waar
burgeres Aimée dag aan dag kousen breit
en die onder de sausculotten uitdeelt.
Burgeres, zegde Danton minzkam
glimlachend, waardoor hy zich beminne
lijker meende voor te doen. Ik ben ver
rukt, in u zulke offerveerdige patriotte te
vinden. Sta my toe, dat ik u daarvoor den
dank van het vaderland betuig.
Gij zijt zeer goed, burger Danton,
lispelde Aimée schuchter. Zy beefde en
had liever voor den grooten man in den
grond gezonken.
Vooruit nu, fluisterde hare tante haar
Bij de beraadslaging over de begroo
ting van oorlog werd het voorstel
besproken door liberalen en socialisten
voorgedragen, namelijk, der afschaffing
van de plaatsvervanging.
Gezel Bertrand verklaarde dat de
socialisten voorstaanders zijn der totale
afschaffing des legers.
De gewapende vrede gelijk het thans
bestaat, is eene oorzaak van ondergang
voor de volkeren en een bestendig ge
vaar voor oorlog De macht, zegde
hy, mag het recht nimmer overheer-
schen en de geschillen die tusschen de
volkeren kunnen ontstaan, kunnen door
een scheidsgerecht bijgelegd worden.
Als overgangsmaatregel verkiezen de
socialisten het Zwitsersche stelsel der
gewapende natie. Dus alle weêrbare
manschappen uitgerust en gewapend,
alle man soldaat, opdat, by revolutie, al
de socialisten zouden in staal zijn om
zich van alles: eigendommen, fabrieken,
ijzeren wegen, vaarten, i. a. w. van alle
wereldsche rijkdommen meester te ma
ken ten voordeele van enkelen
Nu, daar de socialisten geen kans zien
om hun ideaal kortelings te verwezen
lijken, sluiten zij zich bij 't voorstel der
afschaffing van de plaatsvervanging
aan.
Het is onbetwistbaar dat de afschaf
fing der plaatsvervanging eene verzwa
ring zou daarstellen der militaire las
ten. Ja, eene verzwaring der militaire
lasten vooral voor de Landbouwers.
Vele landbouwers getroosten zich heden
die groote geldopofferingen en waar
om Omdat ze hunne zonen dringend
noodig hebben voor hun landbouwbe
drijf daar ze geene werklieden meer
verkrijgen kunnen...
Wij vragen ons ten andere af wat
nadeel brengt iemand aan anderen toe
door plaatsvervanging
Moest het kiezerskorps hierover ge
raadpleegd worden, voorzeker zou het
zich in meerderheid tegen de afschaffing
verklaren
Niemand gedwongen soldaat I
Onze liberale Volksvertegenwoor
diger. heerschap Rens moet het Aal-
stersche kiezerskorps aanschouwen als
een samenraapsel van gepatenteerde
domkoppen aan de welke men zoo maar
alles opvijzen kan.
Het liberaal programma in militaire
zaken, zegt Heerschap Rens, zalzijn
gelijk het altijd geweest is
Geen man, geen kanon, geen cent
n meer en afschaffing der plaatsvervan-
ging en der loting.
Afschaffing der loting dus groote ver-
zwaringen der krijgslasten in bloed en
geld...
Verzwaring in bloed, want jaarlijks
in het oor. Denk aan uwen vader en ver
geet niet, dat Danton minister van justicie
is. Ik laat u alleen met hem. Wees ver
standig en moedig. En tot Danton gewend,
ging zij voort.
Mag ik u voor twee minuten myne
nicht toevertrouwen, burger Danton 1
Wel voor haar geheel leven, bur
geres Laurac.
Ik ben onmiddellijk weer hier. Tot
straks.
Hiermeê ging zy heen en ofschoon het
gansche vertrek vol vroolijke, lachende
mensclien was, voelde Aimée zich plotse
ling weer verlaten, als een arme schip
breukeling, die moê en afgemat met de
golven om zijn leven kampt.
Na een oogenblik stilzwijgen zegde Dan
ton met moeielijk bedwongen opgewonden
hcid
Gij zijt zeker nog niet lang in Parijs,
burgeres Aimée, daar ik eerst heden het
geluk heb u te zien.
Aimée had goene vrouw moeten zyn,
geene Frangaise, als zy niet aanstonds had
bemerkt, dat zy een overwicht had op dien
grooten man. Kalmte en bedaardheid dus
Dit moest zij öp het oogenblik behouden en
het gelukte haar. Het gold haren vader.
Deze gedachte maakte haar stoutmoedig.
Is het dus zulk groot geluk, burger
Danton, zegde zy mij te zien
Daarbij richtte zij hare oogen lachend op
hem.
Er is geen liever, geen zoeter geluk,
zouden er 20 duizend jongelingen meer
naar 't leger moeten optrekken.
Verzwaring in geld want om die
20 duizend man meer; te kazerneereD,
uit to rusten, te wapenen, te voeden,
enz. enz. zouden er jaarlijks millioenen
en millioenen franks door den militairen
slokop verzwolgen worden.
En volgens Heerschap Rens, zou er
geen jongeling meer moeten optrekken,
zou het loger ons geen cent meer kosten
dan heden...
Inderdaad Heerschap Rens moet ons
voor gepatenteerde domhoofden houden
Gedurig herhalen de liberalen op
alle toonen dat ons leger aan de nood
zakelijkheden niet beantwoord, dat het
moet verbeterd worden.
En wat verstaan zij door dat verbe
teren Merkelijke verzwaring der
krijgslasten.
Nu, wanneer zij, liberalen, aan 't be
wind waren hebben zij zich wel gewacht
al de, volgens hen, zoo noodzakelijke
hervormingen te verwezenlijken, omdat
ze bij ondervinding wisten dat het volk
er vijandig aan is.
Zoo is het ook geweest met den per
soonlijken dienst, met de afschaffing
der plaatsvervanging waarvan ze toch
zulke overtuigde voorstaanders zijn.
Wanneer zij aan 't bestuur des lands
waren hebben zij zich ook wel gewacht
ze af te schaffen. Nu. de liberalen die
er de middelen toe hebben zijn de eer
sten om hunne zonen te laten vervangen
en waarom laten zij ze dan niet naar de
kazern trekken
Wat schijnheilige comedianten toch
Nauwelijks waren de Katholieken
aan 't bewind of de liberalen begonnen
over de daken uit te bazuinen dat men,
volgens de hoogere militaire overheid,
meer soldaten hebben moest. En 't was
noodig, dringend noodig, het vaderland
verkeerde in 't gevaar want, als ons
leger de noodige getalsterkte niet had,
zou het door Duitschland of Frankryk
ingepalmd worden.
De militaireOverheideischtede Maas
forten en de liberalen ondersteunden
dien eisch met kracht en geweld.
In Duitschland is men zeer ontstemd
over de artikels onzer militarische pers,
en de Kötnische Volkszeitung onder
andere zegt dat hot een waar schandaal
is Duitschland aldus te willen voorstel
len als een vijand van België, als gereed
om de onzijdigheid van ons land met de
voeten te treden. Het Keulsch blad doet
opmerken dat, indien men moeilijkhe
den met de vreemde mogendheden
vreest. België dan ook aanstonds eene
machtige oorlogsvloot zou moeten bou
wen, om desnoods Congo togen Enge
land te beschermen.
Het is hoog tyd, voegt de Kölni-
sche Volkszeitung erbij, aan die onbe
schoftheden der frankiljonsche pers in
burgeres, antwoordde Danton met geest
drift.
Des te meer ben ik te beklagen,
burger, vervolgde Aimée en sloeg treurig
de oogen neer.
Te beklagen, burgeres
Ja, want dit geluk, fluisterde Aimée
met kloppend hert, ontbeert nu myn vader
al zoo lang
Spoedig kwam Danton eene schrede
nader, vatte bare hand en zegde met vrij
moedigheid
Zijt gij voor zaken in Parys, bur
geres
Weet gij het
Ik vermoed het 1 Gij moet bedenken,
dat ons dagelijks manden vol smeekschrif
ten ter hand worden gesteld, nu vooreen
broeder, dan voor een echtgenoot of zwa
ger, een vader, een zood, een grootvader
of neef Niet waar,uw vader is gevangen
Aimée knikte treurig. Hare schoone
oogen schoten vol tranen.
En waar is hij
Ik weet het niet. Ik heb hem voor
het laatst gezien, toen ons kasteel is ge
plunderd en hij gevankelijk is weggevoerd.
Sedert heb ik maar eenen brief van hem
gehad; uit de stadsgevangenis van Marseille.
Hoet heet hij
Nu was 't gevreesde, 't schrikkelijke
oogenblik gekomen Aimée wist, dat Danton
in de Conventie tegen Vergniaud, dus
onrechtstreeks tegen haren vader, had ge
sproken. (Wordt voortgezet.)