Zondag 5 September 1909
5 centiemen per nummer
658to Jaar 4186
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
Legerhervorming.
B
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Onzijdig of liberaal
Onderwijs.
CLAUDE MICHON
DE DENDERBODE
Dit Dlad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in by C. Van de Putte-GooMens, Korte Zoutstraat, N' 31
en in alle Postkantoren des Lands.
GUIQUE •UUH.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3"® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den djjnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
y\elat,4 Sept. 1909.
't Gaat voor vele ouders den tijd wor
den om het onderwijsgesticht te verkie
zen aan 't welk zij de opvoeding hunner
kinders zullen toevertrouwen.
Wij roepen dus hunne ernstige aan
dacht in op de volgende overwegingen
De geusche schrij velaars bazuinen
onophoudend de voortreffelijkheid uit
der onzijdige of liberale scholen.
Nooit mogen de Katholieken er in
toestemmen hunne kinders aan eene
dergelijke opvoedingstelsel toe te ver
trouwen.
Onzijdigheid in zake van onderwijs,
van hartvorming, van opvoeding dus,
is onzin, is eene onmogelijkheid even
zoo onuitvoerbaar als de maan met de
handen te kunnen grijpen.
Als men de onderwijzers zal kunnen
vervangen door automaten of poppen,
dusdoor onbewuste, gevoellooze wezens,
zonder eigenaardige overtuiging, dan
alleen zal men van onzijdig onderwijs
mogen gewagen.
Zulke onderwijzers ware iets bespot
telijk, en zelfs de ergste voorstaanders
van 't onzijdig onderwijs, zouden wei
geren hun eigene kinders door een poli
chinelachtig spreek machien te laten
opleiden.
't Is te verstaan dat de godsdienstha
ters zich uiterst voldaan verklaren over
de onzijdige scholen, immers het be
wijst eenvoudig den zeer ongodsdiensti-
gen geest dezer verderflijke instellingen
die onder confessioneel opzicht tegen
strijdig zijn aan 't behoud van onzen
R. K. Godsdienst,
De onzijdigheid in 't onderwijs is eene
leugen; zij is verderfelijk voor't ver
rijken van 't verstand en 't geheugen,
voor de vaderlandsliefde, voor de liefde
en genegenheid voor ouders en familie
leden, voor 't beoefenen der deugd...
Ja, het onzijdig onderwijs is nog
verderfelijker voor de naleving der
christene plichten en voorschriften der
Godsgeboden.
Eene rampzalige kille onverschillig
heid, onzijdigheid genaamd, is niet van
aard om de jeugdige harten en den ont-
kiemenden geest van onze katholieke
kinderen te vormen en ze tot koene
voorstaanders, verdedigers van onzen
voorvaderlijken Godsdienst op te leiden.
't Is immers over bekend dat het juist
is om den heilzamen invloed eener gods
dienstige opleiding te vernietigen, dat
de liberale godsdiensthaters het onzijdig
onderwijs willen verspreiden.
Het onzijdig onderwijs bevalt vooral
aan onze liberale tegenstrevers, omdat
er poch van God, noch van zijn gebod,
noch van Christus noch van zijne Kerk
Episode uit de Fransche (Revolutie
20* vervolg.
Stil, onderbrak haar Danton gebiedend.
Na eene kleine pauze ging bij vriende
lijker voort
Ik zal mij gedragen, alsof ik niets
gehoord heb, burgeres Laurac, dat is alles,
wat ik u antwoorden kan. Ik wil geene
misdaad maken van uw menschlievend ge
voel. Vergeet evenwel niet, dat zulke onre
gelmatigheden niet zullen voorkomen,
zoolang ik de ortefeuille van justicie
beheer. Ik wil er u zelfs geen verwijt van
maken. Gij hebt gemeend, mij meer han
delbaar aan te treffen, nu ik vermoedelijk
voor een harden strijd sta, nu ik niet eens
een bloodaard zou heeten, als ik uitweek.
Maar ik wys uw aanbod van de hand. Ont
houd dit, burgeres Laurac
De laatste was zichtbaar aan angst en
teleurstelling ten prooi. Zy had er zoo
stellig op gerekend, dat zij onder de gege
ven omstandigheden hem wel had kunnen
omkoopen en nu bleek het, dat zij hare
zaak meer kwaad dan goed had gedaan.
Alzoo heb ik een vyand, waar ik een
vriend had meenen te vinden vroeg zy
beklemd.
mag gesproken worden en wij, Geloo-
vigen, willen dat niet.
Wy, Katholieken, willen dat den
dampkring der school van liefde voor
de Goddelyke zaken doordrongen weze;
Wij, Katholieken, willen dat de stof
felijke kennissen gepaard gaan met
Eeredienst en zedenleer
Wij willen dat lezen, schrijven, reke
nen, natuurlijke leerstof, het jeugdige
brein niet bedwelmon of tot verkeerde
handelingen drijven,maar als hulpbron
nen gebezigd blijven tot volmaking van
den zedelijken mensch.
Wat baat de grondigste geleerdheid,
zonder richtsnoer tusschen zoovele aan
lokkende boosheid die ter wereld woedt?
Hoevelo misdadigers met lauweren
bekroond in hunne studiejaren eindig
den in de schande, in 't gevang
En anderszijds hoeveel zoogezegd on
wetende lieden, maar braaf en vroom,
lieten overal de zaligste herinneringen
na van deugdzaamheid en menschlie-
vende zelfsopofferingen
Onze liberale en socialistische tegen
strevers krijten ons, Katholieken, gedu
rig uit, voor vijanden van 't onderwijs,
voor lichtdompersen wat weetik nog al.
Wy, Katholieken, meer dan onze
tegenstrevers beminnen de noodzake
lijke ontwikkeling aller mogelijke
wetenschappelijke begrippen dit getui
gen de schier ontelbare opofferingen
voor zooveel lagere scholeu, vakscholen,
gestichten van middelbaar en hooger
onderwys...
Wij, Katholieken, zorgen niet uitslui-
tel ijk voor de oppervlakkige stoffelijke
bekwaamheid maar volmaken den ster
veling.
Wij, Katholieken, zorgen vooral dat
de zielsbehoeften hun onontbeerlijk deel
verkrijgen in de zorgzame wysheidsles
sen door den onderwijzer aangeboden.
Aldus mag men zeggen, zonder vrees
van ernstige tegenspraak, dat er buiten
de christene of katholieke scholen
geen oprecht, volledig - mensche-
lyk onderwijs verschaft wordt l
Welaan dus, Ouders, gij, welke eene
school te kiezen hebt voor uwe kinders,
indien gij voor hen een oprecht volledig
menschelijk ondericijs verlangtzendt Z6
naar de katholieke school i
Dijnsdag 11. 's namiddags vergaderden
alhier ten lokale van den Kath. Kring,
Groote Merkt, de heoreu Afgevaardig
den der 5 Kantons bij 't Middenkomiteit
der Kath. Vereeniging onzes Arrondis-
sements.
De vergadering was vrij talrijk
35 leden op 40 genoodigdeu waren aan
wezig. Men bemerkte de heeren Van
Vreckem, Baron Eugeeu de Kerchove,
Raepsaet, Senateurs MM. De Sadeleer
Noch het een, noch het ander.
Danton, denk toch aan de tranen van
de wees, denk toch aan de oogen van
Aimée, die zich blind weenen, als zij haren
vader op zulke ontzettende wijze ziet om
komen.
Danton zag de zaal in en ontwaarde bur
geres Aimée, die met zijne vrouw zat te
spreken. Ze waren even groot en hadden
veel gelijkenis met elkaar. Zijne vrouw kon
een paar jaren ouder zijn
Wees tevreden, burgeres Laurac
wat ik tot nu toe heb gedaan, zal ik blijven
doen. Ik heb de stukken van burger Ro
land achfergehouden om te verhinderen,
dat hij voor de revolutionnaire rechtbank
moet staan, wat hetzelfde zou zyn als zijn
doodvonnis. Ik zal de stukken, zoolang ik
in betrekking ben en daartoe de macht heb,
achterhouden, omdat ik deze vreeselijke
rechtbank hoop te kunnen afschaffen.
Dan zal ik de stukken aan eene wettige
rechtbank voorleggen en deze zal wel be
vinden, dataan burger Roland meer onrecht
is geschied, dan hy verdiend heeft. Meer
moogt ge van mij niet verlangen. Begrepen?
Dankbaar en levendig drukte burgeres
Laurac hem de hand. Danton was toch
edeler van geest, vrijer in zijne handelin
gen, dan men algemeen geloofde.
XII.
Zonder eenig teeken van opgewonden
heid, koel en nadenkend, zooals zyne ma
nier was, verliet Robespierre de woning
en Pieraert, Volksvertegenwoordigers
MM. Rom. Moyersoen en Baron L. de
Belhune, plaatsvervangende Volksver
tegenwoordigers M. R. Eeman, Lid
der bestendige Deputatie, bijna al de
provinciale Raadsleden, enz.
M. Woeste liet zich by brief veront
schuldigen.
De vergadering werd voorgezeten door
den heer M. L. Gheeraerdts, Burge
meester onzer stad.
Aan 't dagorde stondt Bespreking
van het militair vraagstuk.
Na eene gedachtenwisseling tusschen
verscheidene leden, te zeer uitgebreid
om zelfs uiterst beknopt meê te deelen,
werd het dagorde voorgesteld door M.
Th. De Naeyer, met eenparigheid aan
genomen min twee onthoudingen r MM
Baron L. de Bethune en Van Heek, Sot-
tegem.
Te noteeren de verklaring van M.
Pieraert, namelijk, dat hij onwankel-
baren voorstaander blijft der wet van
1902, dat die wet niet eerlijk werd uit
gevoerd, dat de wet op 't vry willigers-
schap dient behouden te blijven en dat
hij zich zal aansluiteu bij alle dagorde
in dien ztn. Hij voegde er bij dat hij
zich in deze kwestie naar den wensch
zijner kiezers gedragen zal.
Onze heeren Senateurs en de heer De
Sadeleer namen het woord niet.
Het aangenomen dagorde luidt als
volgt
Overwegende dat de wet van 1902
op de milicie, zooals ze toegepast is ge
weest, den uitslag niet heeft kunnen
opleveren welke het land er van ver
wachtte
Overwegende dat het Ministerie van
1902 ons ten stelligste verzekerd heeft
dat de verdediging van het Land zou
volkomen verzekerd zijn door de mid
delen in manschappen en in geld door
do wet van 1902 geëischt
Overwegende dat het Middenkomi
teit, in zijne vorige algemeene vergade
ringen menigmaal de slechte toepassing
der wet van 1902 heeft vastgesteld en
aangeklaagd, er den vurigeu weDsch
bijvoegende die wet op eerlijke wijze te
zien toepassen
Overwegende dat het katholiek pro
gramma en het eenparig gedacht der
Afgevaardigden bij de Kiesvereeniging
het Vrijwilligersleger blijven voorstaan,
en strijdig bly ven met alle vermeerde
ring van krijgslasten
Overwegende dat het wenschelijk is
dat de plaatsvervanging ten minste in
vredestijd behouden worde
Overwegende dat alle verandering aan
de miliciewet volgens de eensluidende
en herhaalde verklaringen van den Heer
Minister Kabinetsoverste, door de meer
derheid der rechterzijde alleen dieut
verwezenlijkt te worden
Betreurt dat het ontwerp der Regee-
ring niet uitdrukkelijk voor doel heeft
het verbeteren der wet van 1902 op het
vrijwilligersschap
van Danton. Nog vóór hij in zijn huis was
teruggekeerd, zegde daarom zijn ver
trouwde St-Just
Het schynt wel, of gij niet veel ge
wicht aan den woordenstryd met Danton
hecht.
Welk gewicht zou ik er aan hechten
Wat Danton mij gezegd heeft, wist ik al
vóór Danton het mij zegde. Het is een
mensch zonder karakter. Hij blijft halver
wege staan. En wat ik hem gezegd heb,
wist ik ook al lang. Waarom zou ik my
dus heet maken, omdat wij elkaar eindelijk
gezegd hebben wat vroeg of laat toch moest
gezegd worden.
Nu, ik meende toch, dat uit het op
treden van Danton veel voor de toekomst
te leeren valt.
Zeker zeker, de oude en toch altijd
nieuwe wetenschap, dat wijn don mensch
spraakzaam maakt en dingen doet zeggen,
die liever gezwegen moesten worden.
Ik maak er uit op, dat het noodig is,
Danton voortaan beter in 't oog te houden.
Bah ze,'de Robespierre verachtelijk
en maakte daarmeê een eind aan het ge
sprek.
Toen hy thuis kwam, vond hy op zyne
schrijftafel een briefken dat als volgt
luidde
Burger Robespierre
Let op de salons van burgeres Ama-
ranthe, waar machtige vyanden tegen u
samenspannen.
Uwe vereerster en vriendin.
Drukt don wensch uit dat de wet van
1902 zou in voege blijven daar het
overtuigd is dat het voorgesteld wets
ontwerp onvermijdelijk verzwaringen
van krijgslasten zal voor gevolg hebden;
Aanvaardt nochtans, in een gedacht
van eendracht, toegevendheid en partij
tucht, veranderingen aan de wet van
1902, of eene samensmelting van het
wetsontwerp, aanhangig voor de Ka
mer, met de wet van 1902; mits de
volgende uitdrukkelijke voorwaarden
1) Dat het jaarlijksch contingent eerst
en vooral zou bestaan uit de vrijwil
ligers, zooals nu en dat dusvolgens het
grondbeginsel der aanwerving in eerste
orde het vrijwilligersschap zou wezen
2) Dat de voordeelen aau de vrijwil
ligers toe te kennen door de wet be
paald worden, en dat ernstige middelen
zouden aangewend worden om het vrij
willigersschap aan te moedigen
3) Dat het contingent en de diensttijd
door de wet zouden bepaald zijn
4) Dat boven de vrijwilligers het jaar-
lijksch contingent zou aangevuld wor
den, derwijze het getal manschappen
13300 man niet overtreffe.dal de noodige
aanvulling zou geschieden door een
beperkend stelsel, hetzij door middel
der loting zooals voorheen, hetzij door
een ander middel zooals bijvoorbeeld
door de loting tusschen de eerstgebo
renen van 19 jarigen ouderdom, of door
de loting tusschen huisgezinnen, of door
een ander beperkend en rekenkundig
juist middel
5) Dat in alle geval geene hoegenaam-
de vermeerdering van krygslasten.noch
in geld, noch in manschappen zouden
opgelegd worden
6) Dat de plaatsvervanging, ten minste
in vredestijd zou behouden blijven en
dat de plaatsvervangers zullen als ge
wone soldaten behandeld worden
7) Dat de vergoeding der milicianen
behouden worde
8) Dat alle veranderingen door de
meerderheid der rechterzijde verwezen
lijkt worden
Drukt den weusch uit dat de Regee
ring of de Middenafdeeling het wetsont
werp in dezen zin zouden wijzigen
Betuigt zijn vertrouwen in zyne ge
kozen om die wenschen te verwezen
lijken, en behoudt zich het recht dit
vraagstuk opnieuw te onderzoeken aan
stonds na het nederleggen van het ver
slag der Middenafdeeling over het ont
werp der Regeering, en desnoods eene
algemeene vergadering der Afgevaar
digden, bij de Kiesvereeniging bijeen te
roepen.
Tot nadere verklaring willen wy
doen bemerken dat de Vergadering eens
gezind was en stellig heelt willen uit
sluiten het princiep van eon man per
huisgezin, zooals hot wetsvoorstel het
wil. Immers dit princiep is te duchten,
omdat het, eens in de wet geschreveu,
Eene naamlooze vingerwijzing, zooals
Robespierre vooral in de dagen van opge
wondenheid er dozijnen ontving.
Dit briefken kon Robespierre niet doen
ontroeren, maar wel de eigenaardige stem
ming, waarin hij het ontving. Toen Ro
bespierre namelijk tegenover Danton stond,
die wat lichamelijke kracht betreft, hem
verre overtrof, toen hy in het door wijn
verhitte gelaat blikte, had hij aan de schoone
burgeres Tallien gedacht, die hem nauwe
lijks een half uur te voren gezegd had gij
hebt de verplichting om niets te verzuimen,
wat in het belang van uwe veiligheid is.
Nu weer dit briefken. Robespierre wist,
dat hy ontelbare hevige vyanden had. Hij
ging nooit ongewapend uit en nooit alleen.
Het einde van Marat maakte hem voor
zichtig.
Hy was alleen op zyne kamer. Lang
hield hij het briefken in de hand en zag
nadenkend door het venster in de avond
lucht, waar grauwe wolken door den wind
werden voortgejaagd.
Hoe zal mijn einde zyn mompelde
hy. Het moet eens komen, maar hoe zal
het zyn
Geheel door deze bedenking ingenomen,
liet hy zich zwaarmoedig in eenen stoel
neervallen.
Plotseling werd de deur van zijne kamer
opengerukt en mot alle teekens van schrik
en angst stormde Léonore Duplay de ka
mer binnen.
Hulp 1 hulp riep zy als een waanzin-
men, ondanks alle beperkingen, tot de
volledige toepassing van het princiep
o een man per huisgezin zou komen.
Bemerken wij verder dat in de be
spreking van punt 4 van de dagorde
hier voren, eeu lid, heeft gepoogd door
bijvoegingen of door eene verkeerde
uitleggiug, het princiep een man per
huisgezin te doen huldigen.
Dit verwekte verzet od een lid onder
brak herhaaldelijk den spreker door do
bemerking Noch dubbelzinnigheid,
noch list, onze tekst van puut -1 heeft
eene wel bepaalde beteeken is en is wel
beperkt.
Zelfde lid poogde verder door bijvoe
gingen aan de Regeering de vrijheid te
laten het contingent (een man per huis
gezin) te verminderen door alle andere
middelen. (Hij bedoelde 1° hel stelsel
van talrijke vrijstellingen van dienst
2° het stelsel van vermindering, van den
diensttijd.
Men deed bemerken dat de tekst van
de dagorde,en de zienswijze er Joor uit
gedrukt, juist die twee middels willen
uitsluiten.
Overigens de vergadering heeft die
zienswijze bekrachtigd. Dus het prin
ciep een man per huisgezin word
niet aangenomen en de twee middels
i° Vrijstellingen en 2° Vermindering
van diensttijd werden stellig verworpen.
De plaatsvervanging.
La Mélropoleeen Antwerpsche or
gaan, de legerhervorming besprekende,
schrijft
Vooreerst, naar ons inzien, moet de
plaatsvervanging behouden worden. Zij
geeft voldoening aan de begoede en aan
de middenklassen, met hun toe te laten,
den zoon, dien zij aan het leger ver
schuldigd zijn vrij te maken.
In een land waar de soldatendienst
niet algemeen is, staat de miliciaan,
zeer dikwijls in eenen ongunstigen toe
stand tegenover andere jonge lieden
omdat hij verplicht is geweest de loop
baan welke hij verkozen had, te onder
breken. Deze oudergeschiktheid kan
zelfs eene oorzaak van ondergang wor
den voor de middenklassen en voorna
melijk voor de landbouwers en voor de
ambachtslieden.
Het vertrek van eenerrzoon belet hun
soms eene landbouwuitbating te behou
den of de uitoefening van een ambacht
voort te zetten, de kleine ambachtslieden
zullen gewoonlijk het ergst getroffen
zijn.
Zij oefenen een bedrijf uit dat zich
ontwikkeld heeft naarmate de zoon eene
grootere hulp aan het hoofd des huisge-
zins aanbrengt on deze kan zich verplicht
zien aan de uitoefening van ziju bedryf
te verzaken indiea dc hulp van zijnen
zoon hem ontrokken wordt.
l)e plaatsvervanging zal toelaten deze
billijke belangen te vrijwaren zonder de
familie te ontslaan van hare bijdrage in
de militaire lasten.
nige, burger Robespierre Wat is er ge
beurd, wat scheelt u
Verbaasd richtte Robespierre zich weer
op.
Zijt gij het, Léonore Wat is er
Geheel buiten zichzelve van angst be
tastte het jonge meisje Robespierre.
O, gy zyt onverlet 1 O, welk geluk,
ik dacht reeds...
Maar wat is er toch Wilt gy rnij
niet zeggen, wat dit betoekenen moetVan
waar die angst
Het meisje werd nu wat kalmer.
Ik weet het niet, burger Robespierre,
antwoordde zy cenigzins verlegen. Ik zat
in de keuken by hot vuur, toen my opeens
een kwellende angst overviel In zag in
den geest, dat men een wapen op u richtte,
dat menschen op u aanvielen en plotseling
hoorde ik duidelijk uw lichaam op den grond
ploffen. Toen kon ik het niet meer uithou
den en zonder my te bedenlcon, vloog ik
hierheen om u te helpen. Hoe blij bon ik
dat het slechts verbeelding was.
Hoe zeldzaam, hoe zonderling! zegde
Robespierre nadenkend, en toen hy be
merkte, dat Léonore weer stil en schuchter
wilde heengaan, voegde hij er hard op bij
Léonore, weet gy do rue Contres-
rarne
Ja, burger Robespierre, zo is hier in
de buurt.
Stil, ik weet wel waar ze is. Ik wilde
alleen weten, of gij ze ook weet. In die
straat staat een huis met eene verdieping,
De werkende klas zal er niet door
lijden, wel integendeel; want do plaats
vervanging zal aan tal var. jonge lieden,
die geen bepaald bedrijf uitoefenen,
toelaten zich geldmiddelen to verschaffen
bij middel der vergelding die hun wordt
gegeven als plaatsvervanger.
Van den anderen kant, de afschaffing
der plaatsvervanging wordt maar ge
ëischt door de militaristen, die ons den
algemeenen dienst willen opdringen.
Op straf haar verloden te verloochenen
kan de katholieke partij zul ken maatre
gel niet bijtreden, welke onze tegenstre
vers zeiven nooit zullen steramen, en
welken zij ons enkel willen opdringen
met het dool de katholieke meerderheid
omver te werpen.
Bezadigde redeneoring voorwaar, en
wij dagen Groene Pie, Spiritus en
andere vijanden van de plaatsvervanging
uit zeernstiglijk te kunnen weêrleggen.
Slechte vaderlanders. Le XX
Siècleschrijft dat het wetsontwerp van
legerhervorming geen ander doel heelt
dan het getal manschappen te bezorgen
noodig geoordeeld door de wet van 1902.
Niemand weigert aan het leger het
noodige aantal manschappen te ver
schaffen door de wet van 1902 bepaald
neen niemand
Nu het land, of liever, de overgroote
meerderheid der bevolking voorziet dat
de toepassing van het nieuw stelsel van
aanwerving geheel andere uitslagen zou
opleveren; uitslagen die ons verzwaring
der militaire lasten zouden meêbren-
gen.
En omdat wij eischen dat er geene
verzwaring van militaire lasten wezen
zouden, zijn wij slechte vaderlanders
volgens Le XX* Siècle.
Men beweert dat de vermindering
van den diensttijd geene verzwaring,
der militaire lasten veroorzaken zal.'
Maar hoe zal men het effectief van
vrede 42,800 manschappen behouden
zonder het jaarlijksch contingent te ver
meerderen
Men stelt een stelsel voor aldusVoor
't voetvolk twee manschappen moeten
elk 24 maanden dienen dus te samen 48
maanden. Die 48 maarideu zouden ge
daan worden door 3 en die 3 manschap
pen zouden dan maar elk 10 maanden
moeten dienen, of 8 maanden min. Maar
hoe zal men 't regelen voor de ruiterij
De diensttijd is 36 maanden
Nu, om dit stelsel te kunnen toepassen
zouden er dan 3 mannen moeten optrek
ken in plaats van twee, of een derde
meer. Het jaarlijksch contingent zou
met 4400 manschappen vermeerderd
worden en in plaats van 13,300 zouden
er 17,700 jongelingen den ransel moeten
opnemen.
En dit zou geen verzwaring der mili
taire lasten wezen
Nu, die 4400 manschappen die jaar-
lyks zouden moeten optrekken, zouden
dat beneden geene vensters heeft, wel bo
ven. Hieraan zult gij het kennen. Schuin
er tegenover staat en dit is nog een
kentccken eene pomp met een wanstal
tig steencn beeldje cr op. In dit huis woont
burgeres Théot. Verstaat gij Léonore
Ja, burger Robespierre. Ik heb het
wel gehoord... Théot. Ik zal het goed ont
houden. Wat wilt gij verder?
Naar deze vrouw moet gij gaan en
vragen, wanneer ik haar alleen en onge
stoord kan spreken.
Ik zal dadelijk gaan.
Maar ik wil niet, Léonore, dat er
over gesproken wordt. Kan ik my op u
verlaten
Burger Robespierre! zegde het meisje
bijna weenend, heb ik ooit een wensch
van u...
Het is goed, Léonore. Ik weet dat gy
my getrouw zijt. Ik kan op u rekenen. Ga
en "breng mij het antwoord.
Toen Robespierre weer alleen was,
stapte hy nadenkend door de kleine, een
voudige ruimte, waar bij woonde. Op iede-
ren anderen tijd zou het den kouden filoso-
fischen Robespicrro dwaas en ouderwetsch
toegeschenen hebben, maar in deze stem
ming, waarin hij niet alleen door de go-
beurtenissen van den dag, maar ook door
het sombere herfstweer was gebracht,
scheen hem een bezoek by Mad. Théot
niet zoo avontuurlyk.
(Wordt voortgezet.)