Zondag 5 September 1909 5 centiemen per nummer 658to Jaar 4186 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. Legerhervorming. B GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Onzijdig of liberaal Onderwijs. CLAUDE MICHON DE DENDERBODE Dit Dlad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in by C. Van de Putte-GooMens, Korte Zoutstraat, N' 31 en in alle Postkantoren des Lands. GUIQUE •UUH. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3"® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den djjnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. y\elat,4 Sept. 1909. 't Gaat voor vele ouders den tijd wor den om het onderwijsgesticht te verkie zen aan 't welk zij de opvoeding hunner kinders zullen toevertrouwen. Wij roepen dus hunne ernstige aan dacht in op de volgende overwegingen De geusche schrij velaars bazuinen onophoudend de voortreffelijkheid uit der onzijdige of liberale scholen. Nooit mogen de Katholieken er in toestemmen hunne kinders aan eene dergelijke opvoedingstelsel toe te ver trouwen. Onzijdigheid in zake van onderwijs, van hartvorming, van opvoeding dus, is onzin, is eene onmogelijkheid even zoo onuitvoerbaar als de maan met de handen te kunnen grijpen. Als men de onderwijzers zal kunnen vervangen door automaten of poppen, dusdoor onbewuste, gevoellooze wezens, zonder eigenaardige overtuiging, dan alleen zal men van onzijdig onderwijs mogen gewagen. Zulke onderwijzers ware iets bespot telijk, en zelfs de ergste voorstaanders van 't onzijdig onderwijs, zouden wei geren hun eigene kinders door een poli chinelachtig spreek machien te laten opleiden. 't Is te verstaan dat de godsdienstha ters zich uiterst voldaan verklaren over de onzijdige scholen, immers het be wijst eenvoudig den zeer ongodsdiensti- gen geest dezer verderflijke instellingen die onder confessioneel opzicht tegen strijdig zijn aan 't behoud van onzen R. K. Godsdienst, De onzijdigheid in 't onderwijs is eene leugen; zij is verderfelijk voor't ver rijken van 't verstand en 't geheugen, voor de vaderlandsliefde, voor de liefde en genegenheid voor ouders en familie leden, voor 't beoefenen der deugd... Ja, het onzijdig onderwijs is nog verderfelijker voor de naleving der christene plichten en voorschriften der Godsgeboden. Eene rampzalige kille onverschillig heid, onzijdigheid genaamd, is niet van aard om de jeugdige harten en den ont- kiemenden geest van onze katholieke kinderen te vormen en ze tot koene voorstaanders, verdedigers van onzen voorvaderlijken Godsdienst op te leiden. 't Is immers over bekend dat het juist is om den heilzamen invloed eener gods dienstige opleiding te vernietigen, dat de liberale godsdiensthaters het onzijdig onderwijs willen verspreiden. Het onzijdig onderwijs bevalt vooral aan onze liberale tegenstrevers, omdat er poch van God, noch van zijn gebod, noch van Christus noch van zijne Kerk Episode uit de Fransche (Revolutie 20* vervolg. Stil, onderbrak haar Danton gebiedend. Na eene kleine pauze ging bij vriende lijker voort Ik zal mij gedragen, alsof ik niets gehoord heb, burgeres Laurac, dat is alles, wat ik u antwoorden kan. Ik wil geene misdaad maken van uw menschlievend ge voel. Vergeet evenwel niet, dat zulke onre gelmatigheden niet zullen voorkomen, zoolang ik de ortefeuille van justicie beheer. Ik wil er u zelfs geen verwijt van maken. Gij hebt gemeend, mij meer han delbaar aan te treffen, nu ik vermoedelijk voor een harden strijd sta, nu ik niet eens een bloodaard zou heeten, als ik uitweek. Maar ik wys uw aanbod van de hand. Ont houd dit, burgeres Laurac De laatste was zichtbaar aan angst en teleurstelling ten prooi. Zy had er zoo stellig op gerekend, dat zij onder de gege ven omstandigheden hem wel had kunnen omkoopen en nu bleek het, dat zij hare zaak meer kwaad dan goed had gedaan. Alzoo heb ik een vyand, waar ik een vriend had meenen te vinden vroeg zy beklemd. mag gesproken worden en wij, Geloo- vigen, willen dat niet. Wy, Katholieken, willen dat den dampkring der school van liefde voor de Goddelyke zaken doordrongen weze; Wij, Katholieken, willen dat de stof felijke kennissen gepaard gaan met Eeredienst en zedenleer Wij willen dat lezen, schrijven, reke nen, natuurlijke leerstof, het jeugdige brein niet bedwelmon of tot verkeerde handelingen drijven,maar als hulpbron nen gebezigd blijven tot volmaking van den zedelijken mensch. Wat baat de grondigste geleerdheid, zonder richtsnoer tusschen zoovele aan lokkende boosheid die ter wereld woedt? Hoevelo misdadigers met lauweren bekroond in hunne studiejaren eindig den in de schande, in 't gevang En anderszijds hoeveel zoogezegd on wetende lieden, maar braaf en vroom, lieten overal de zaligste herinneringen na van deugdzaamheid en menschlie- vende zelfsopofferingen Onze liberale en socialistische tegen strevers krijten ons, Katholieken, gedu rig uit, voor vijanden van 't onderwijs, voor lichtdompersen wat weetik nog al. Wy, Katholieken, meer dan onze tegenstrevers beminnen de noodzake lijke ontwikkeling aller mogelijke wetenschappelijke begrippen dit getui gen de schier ontelbare opofferingen voor zooveel lagere scholeu, vakscholen, gestichten van middelbaar en hooger onderwys... Wij, Katholieken, zorgen niet uitslui- tel ijk voor de oppervlakkige stoffelijke bekwaamheid maar volmaken den ster veling. Wij, Katholieken, zorgen vooral dat de zielsbehoeften hun onontbeerlijk deel verkrijgen in de zorgzame wysheidsles sen door den onderwijzer aangeboden. Aldus mag men zeggen, zonder vrees van ernstige tegenspraak, dat er buiten de christene of katholieke scholen geen oprecht, volledig - mensche- lyk onderwijs verschaft wordt l Welaan dus, Ouders, gij, welke eene school te kiezen hebt voor uwe kinders, indien gij voor hen een oprecht volledig menschelijk ondericijs verlangtzendt Z6 naar de katholieke school i Dijnsdag 11. 's namiddags vergaderden alhier ten lokale van den Kath. Kring, Groote Merkt, de heoreu Afgevaardig den der 5 Kantons bij 't Middenkomiteit der Kath. Vereeniging onzes Arrondis- sements. De vergadering was vrij talrijk 35 leden op 40 genoodigdeu waren aan wezig. Men bemerkte de heeren Van Vreckem, Baron Eugeeu de Kerchove, Raepsaet, Senateurs MM. De Sadeleer Noch het een, noch het ander. Danton, denk toch aan de tranen van de wees, denk toch aan de oogen van Aimée, die zich blind weenen, als zij haren vader op zulke ontzettende wijze ziet om komen. Danton zag de zaal in en ontwaarde bur geres Aimée, die met zijne vrouw zat te spreken. Ze waren even groot en hadden veel gelijkenis met elkaar. Zijne vrouw kon een paar jaren ouder zijn Wees tevreden, burgeres Laurac wat ik tot nu toe heb gedaan, zal ik blijven doen. Ik heb de stukken van burger Ro land achfergehouden om te verhinderen, dat hij voor de revolutionnaire rechtbank moet staan, wat hetzelfde zou zyn als zijn doodvonnis. Ik zal de stukken, zoolang ik in betrekking ben en daartoe de macht heb, achterhouden, omdat ik deze vreeselijke rechtbank hoop te kunnen afschaffen. Dan zal ik de stukken aan eene wettige rechtbank voorleggen en deze zal wel be vinden, dataan burger Roland meer onrecht is geschied, dan hy verdiend heeft. Meer moogt ge van mij niet verlangen. Begrepen? Dankbaar en levendig drukte burgeres Laurac hem de hand. Danton was toch edeler van geest, vrijer in zijne handelin gen, dan men algemeen geloofde. XII. Zonder eenig teeken van opgewonden heid, koel en nadenkend, zooals zyne ma nier was, verliet Robespierre de woning en Pieraert, Volksvertegenwoordigers MM. Rom. Moyersoen en Baron L. de Belhune, plaatsvervangende Volksver tegenwoordigers M. R. Eeman, Lid der bestendige Deputatie, bijna al de provinciale Raadsleden, enz. M. Woeste liet zich by brief veront schuldigen. De vergadering werd voorgezeten door den heer M. L. Gheeraerdts, Burge meester onzer stad. Aan 't dagorde stondt Bespreking van het militair vraagstuk. Na eene gedachtenwisseling tusschen verscheidene leden, te zeer uitgebreid om zelfs uiterst beknopt meê te deelen, werd het dagorde voorgesteld door M. Th. De Naeyer, met eenparigheid aan genomen min twee onthoudingen r MM Baron L. de Bethune en Van Heek, Sot- tegem. Te noteeren de verklaring van M. Pieraert, namelijk, dat hij onwankel- baren voorstaander blijft der wet van 1902, dat die wet niet eerlijk werd uit gevoerd, dat de wet op 't vry willigers- schap dient behouden te blijven en dat hij zich zal aansluiteu bij alle dagorde in dien ztn. Hij voegde er bij dat hij zich in deze kwestie naar den wensch zijner kiezers gedragen zal. Onze heeren Senateurs en de heer De Sadeleer namen het woord niet. Het aangenomen dagorde luidt als volgt Overwegende dat de wet van 1902 op de milicie, zooals ze toegepast is ge weest, den uitslag niet heeft kunnen opleveren welke het land er van ver wachtte Overwegende dat het Ministerie van 1902 ons ten stelligste verzekerd heeft dat de verdediging van het Land zou volkomen verzekerd zijn door de mid delen in manschappen en in geld door do wet van 1902 geëischt Overwegende dat het Middenkomi teit, in zijne vorige algemeene vergade ringen menigmaal de slechte toepassing der wet van 1902 heeft vastgesteld en aangeklaagd, er den vurigeu weDsch bijvoegende die wet op eerlijke wijze te zien toepassen Overwegende dat het katholiek pro gramma en het eenparig gedacht der Afgevaardigden bij de Kiesvereeniging het Vrijwilligersleger blijven voorstaan, en strijdig bly ven met alle vermeerde ring van krijgslasten Overwegende dat het wenschelijk is dat de plaatsvervanging ten minste in vredestijd behouden worde Overwegende dat alle verandering aan de miliciewet volgens de eensluidende en herhaalde verklaringen van den Heer Minister Kabinetsoverste, door de meer derheid der rechterzijde alleen dieut verwezenlijkt te worden Betreurt dat het ontwerp der Regee- ring niet uitdrukkelijk voor doel heeft het verbeteren der wet van 1902 op het vrijwilligersschap van Danton. Nog vóór hij in zijn huis was teruggekeerd, zegde daarom zijn ver trouwde St-Just Het schynt wel, of gij niet veel ge wicht aan den woordenstryd met Danton hecht. Welk gewicht zou ik er aan hechten Wat Danton mij gezegd heeft, wist ik al vóór Danton het mij zegde. Het is een mensch zonder karakter. Hij blijft halver wege staan. En wat ik hem gezegd heb, wist ik ook al lang. Waarom zou ik my dus heet maken, omdat wij elkaar eindelijk gezegd hebben wat vroeg of laat toch moest gezegd worden. Nu, ik meende toch, dat uit het op treden van Danton veel voor de toekomst te leeren valt. Zeker zeker, de oude en toch altijd nieuwe wetenschap, dat wijn don mensch spraakzaam maakt en dingen doet zeggen, die liever gezwegen moesten worden. Ik maak er uit op, dat het noodig is, Danton voortaan beter in 't oog te houden. Bah ze,'de Robespierre verachtelijk en maakte daarmeê een eind aan het ge sprek. Toen hy thuis kwam, vond hy op zyne schrijftafel een briefken dat als volgt luidde Burger Robespierre Let op de salons van burgeres Ama- ranthe, waar machtige vyanden tegen u samenspannen. Uwe vereerster en vriendin. Drukt don wensch uit dat de wet van 1902 zou in voege blijven daar het overtuigd is dat het voorgesteld wets ontwerp onvermijdelijk verzwaringen van krijgslasten zal voor gevolg hebden; Aanvaardt nochtans, in een gedacht van eendracht, toegevendheid en partij tucht, veranderingen aan de wet van 1902, of eene samensmelting van het wetsontwerp, aanhangig voor de Ka mer, met de wet van 1902; mits de volgende uitdrukkelijke voorwaarden 1) Dat het jaarlijksch contingent eerst en vooral zou bestaan uit de vrijwil ligers, zooals nu en dat dusvolgens het grondbeginsel der aanwerving in eerste orde het vrijwilligersschap zou wezen 2) Dat de voordeelen aau de vrijwil ligers toe te kennen door de wet be paald worden, en dat ernstige middelen zouden aangewend worden om het vrij willigersschap aan te moedigen 3) Dat het contingent en de diensttijd door de wet zouden bepaald zijn 4) Dat boven de vrijwilligers het jaar- lijksch contingent zou aangevuld wor den, derwijze het getal manschappen 13300 man niet overtreffe.dal de noodige aanvulling zou geschieden door een beperkend stelsel, hetzij door middel der loting zooals voorheen, hetzij door een ander middel zooals bijvoorbeeld door de loting tusschen de eerstgebo renen van 19 jarigen ouderdom, of door de loting tusschen huisgezinnen, of door een ander beperkend en rekenkundig juist middel 5) Dat in alle geval geene hoegenaam- de vermeerdering van krygslasten.noch in geld, noch in manschappen zouden opgelegd worden 6) Dat de plaatsvervanging, ten minste in vredestijd zou behouden blijven en dat de plaatsvervangers zullen als ge wone soldaten behandeld worden 7) Dat de vergoeding der milicianen behouden worde 8) Dat alle veranderingen door de meerderheid der rechterzijde verwezen lijkt worden Drukt den weusch uit dat de Regee ring of de Middenafdeeling het wetsont werp in dezen zin zouden wijzigen Betuigt zijn vertrouwen in zyne ge kozen om die wenschen te verwezen lijken, en behoudt zich het recht dit vraagstuk opnieuw te onderzoeken aan stonds na het nederleggen van het ver slag der Middenafdeeling over het ont werp der Regeering, en desnoods eene algemeene vergadering der Afgevaar digden, bij de Kiesvereeniging bijeen te roepen. Tot nadere verklaring willen wy doen bemerken dat de Vergadering eens gezind was en stellig heelt willen uit sluiten het princiep van eon man per huisgezin, zooals hot wetsvoorstel het wil. Immers dit princiep is te duchten, omdat het, eens in de wet geschreveu, Eene naamlooze vingerwijzing, zooals Robespierre vooral in de dagen van opge wondenheid er dozijnen ontving. Dit briefken kon Robespierre niet doen ontroeren, maar wel de eigenaardige stem ming, waarin hij het ontving. Toen Ro bespierre namelijk tegenover Danton stond, die wat lichamelijke kracht betreft, hem verre overtrof, toen hy in het door wijn verhitte gelaat blikte, had hij aan de schoone burgeres Tallien gedacht, die hem nauwe lijks een half uur te voren gezegd had gij hebt de verplichting om niets te verzuimen, wat in het belang van uwe veiligheid is. Nu weer dit briefken. Robespierre wist, dat hy ontelbare hevige vyanden had. Hij ging nooit ongewapend uit en nooit alleen. Het einde van Marat maakte hem voor zichtig. Hy was alleen op zyne kamer. Lang hield hij het briefken in de hand en zag nadenkend door het venster in de avond lucht, waar grauwe wolken door den wind werden voortgejaagd. Hoe zal mijn einde zyn mompelde hy. Het moet eens komen, maar hoe zal het zyn Geheel door deze bedenking ingenomen, liet hy zich zwaarmoedig in eenen stoel neervallen. Plotseling werd de deur van zijne kamer opengerukt en mot alle teekens van schrik en angst stormde Léonore Duplay de ka mer binnen. Hulp 1 hulp riep zy als een waanzin- men, ondanks alle beperkingen, tot de volledige toepassing van het princiep o een man per huisgezin zou komen. Bemerken wij verder dat in de be spreking van punt 4 van de dagorde hier voren, eeu lid, heeft gepoogd door bijvoegingen of door eene verkeerde uitleggiug, het princiep een man per huisgezin te doen huldigen. Dit verwekte verzet od een lid onder brak herhaaldelijk den spreker door do bemerking Noch dubbelzinnigheid, noch list, onze tekst van puut -1 heeft eene wel bepaalde beteeken is en is wel beperkt. Zelfde lid poogde verder door bijvoe gingen aan de Regeering de vrijheid te laten het contingent (een man per huis gezin) te verminderen door alle andere middelen. (Hij bedoelde 1° hel stelsel van talrijke vrijstellingen van dienst 2° het stelsel van vermindering, van den diensttijd. Men deed bemerken dat de tekst van de dagorde,en de zienswijze er Joor uit gedrukt, juist die twee middels willen uitsluiten. Overigens de vergadering heeft die zienswijze bekrachtigd. Dus het prin ciep een man per huisgezin word niet aangenomen en de twee middels i° Vrijstellingen en 2° Vermindering van diensttijd werden stellig verworpen. De plaatsvervanging. La Mélropoleeen Antwerpsche or gaan, de legerhervorming besprekende, schrijft Vooreerst, naar ons inzien, moet de plaatsvervanging behouden worden. Zij geeft voldoening aan de begoede en aan de middenklassen, met hun toe te laten, den zoon, dien zij aan het leger ver schuldigd zijn vrij te maken. In een land waar de soldatendienst niet algemeen is, staat de miliciaan, zeer dikwijls in eenen ongunstigen toe stand tegenover andere jonge lieden omdat hij verplicht is geweest de loop baan welke hij verkozen had, te onder breken. Deze oudergeschiktheid kan zelfs eene oorzaak van ondergang wor den voor de middenklassen en voorna melijk voor de landbouwers en voor de ambachtslieden. Het vertrek van eenerrzoon belet hun soms eene landbouwuitbating te behou den of de uitoefening van een ambacht voort te zetten, de kleine ambachtslieden zullen gewoonlijk het ergst getroffen zijn. Zij oefenen een bedrijf uit dat zich ontwikkeld heeft naarmate de zoon eene grootere hulp aan het hoofd des huisge- zins aanbrengt on deze kan zich verplicht zien aan de uitoefening van ziju bedryf te verzaken indiea dc hulp van zijnen zoon hem ontrokken wordt. l)e plaatsvervanging zal toelaten deze billijke belangen te vrijwaren zonder de familie te ontslaan van hare bijdrage in de militaire lasten. nige, burger Robespierre Wat is er ge beurd, wat scheelt u Verbaasd richtte Robespierre zich weer op. Zijt gij het, Léonore Wat is er Geheel buiten zichzelve van angst be tastte het jonge meisje Robespierre. O, gy zyt onverlet 1 O, welk geluk, ik dacht reeds... Maar wat is er toch Wilt gy rnij niet zeggen, wat dit betoekenen moetVan waar die angst Het meisje werd nu wat kalmer. Ik weet het niet, burger Robespierre, antwoordde zy cenigzins verlegen. Ik zat in de keuken by hot vuur, toen my opeens een kwellende angst overviel In zag in den geest, dat men een wapen op u richtte, dat menschen op u aanvielen en plotseling hoorde ik duidelijk uw lichaam op den grond ploffen. Toen kon ik het niet meer uithou den en zonder my te bedenlcon, vloog ik hierheen om u te helpen. Hoe blij bon ik dat het slechts verbeelding was. Hoe zeldzaam, hoe zonderling! zegde Robespierre nadenkend, en toen hy be merkte, dat Léonore weer stil en schuchter wilde heengaan, voegde hij er hard op bij Léonore, weet gy do rue Contres- rarne Ja, burger Robespierre, zo is hier in de buurt. Stil, ik weet wel waar ze is. Ik wilde alleen weten, of gij ze ook weet. In die straat staat een huis met eene verdieping, De werkende klas zal er niet door lijden, wel integendeel; want do plaats vervanging zal aan tal var. jonge lieden, die geen bepaald bedrijf uitoefenen, toelaten zich geldmiddelen to verschaffen bij middel der vergelding die hun wordt gegeven als plaatsvervanger. Van den anderen kant, de afschaffing der plaatsvervanging wordt maar ge ëischt door de militaristen, die ons den algemeenen dienst willen opdringen. Op straf haar verloden te verloochenen kan de katholieke partij zul ken maatre gel niet bijtreden, welke onze tegenstre vers zeiven nooit zullen steramen, en welken zij ons enkel willen opdringen met het dool de katholieke meerderheid omver te werpen. Bezadigde redeneoring voorwaar, en wij dagen Groene Pie, Spiritus en andere vijanden van de plaatsvervanging uit zeernstiglijk te kunnen weêrleggen. Slechte vaderlanders. Le XX Siècleschrijft dat het wetsontwerp van legerhervorming geen ander doel heelt dan het getal manschappen te bezorgen noodig geoordeeld door de wet van 1902. Niemand weigert aan het leger het noodige aantal manschappen te ver schaffen door de wet van 1902 bepaald neen niemand Nu het land, of liever, de overgroote meerderheid der bevolking voorziet dat de toepassing van het nieuw stelsel van aanwerving geheel andere uitslagen zou opleveren; uitslagen die ons verzwaring der militaire lasten zouden meêbren- gen. En omdat wij eischen dat er geene verzwaring van militaire lasten wezen zouden, zijn wij slechte vaderlanders volgens Le XX* Siècle. Men beweert dat de vermindering van den diensttijd geene verzwaring, der militaire lasten veroorzaken zal.' Maar hoe zal men het effectief van vrede 42,800 manschappen behouden zonder het jaarlijksch contingent te ver meerderen Men stelt een stelsel voor aldusVoor 't voetvolk twee manschappen moeten elk 24 maanden dienen dus te samen 48 maanden. Die 48 maarideu zouden ge daan worden door 3 en die 3 manschap pen zouden dan maar elk 10 maanden moeten dienen, of 8 maanden min. Maar hoe zal men 't regelen voor de ruiterij De diensttijd is 36 maanden Nu, om dit stelsel te kunnen toepassen zouden er dan 3 mannen moeten optrek ken in plaats van twee, of een derde meer. Het jaarlijksch contingent zou met 4400 manschappen vermeerderd worden en in plaats van 13,300 zouden er 17,700 jongelingen den ransel moeten opnemen. En dit zou geen verzwaring der mili taire lasten wezen Nu, die 4400 manschappen die jaar- lyks zouden moeten optrekken, zouden dat beneden geene vensters heeft, wel bo ven. Hieraan zult gij het kennen. Schuin er tegenover staat en dit is nog een kentccken eene pomp met een wanstal tig steencn beeldje cr op. In dit huis woont burgeres Théot. Verstaat gij Léonore Ja, burger Robespierre. Ik heb het wel gehoord... Théot. Ik zal het goed ont houden. Wat wilt gij verder? Naar deze vrouw moet gij gaan en vragen, wanneer ik haar alleen en onge stoord kan spreken. Ik zal dadelijk gaan. Maar ik wil niet, Léonore, dat er over gesproken wordt. Kan ik my op u verlaten Burger Robespierre! zegde het meisje bijna weenend, heb ik ooit een wensch van u... Het is goed, Léonore. Ik weet dat gy my getrouw zijt. Ik kan op u rekenen. Ga en "breng mij het antwoord. Toen Robespierre weer alleen was, stapte hy nadenkend door de kleine, een voudige ruimte, waar bij woonde. Op iede- ren anderen tijd zou het den kouden filoso- fischen Robespicrro dwaas en ouderwetsch toegeschenen hebben, maar in deze stem ming, waarin hij niet alleen door de go- beurtenissen van den dag, maar ook door het sombere herfstweer was gebracht, scheen hem een bezoek by Mad. Théot niet zoo avontuurlyk. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1909 | | pagina 1