Donderdag 51 Maart 1910 5 centiemen per nummer
64ste Jaar 4244
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van do Stad on 't Arrondissement van Aalst.
Booze Geest.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
De begrooting
van Financiën.
DE
Moesteelt-Aspergie,
Bericht aan de
Landverhuizers.
EEN EN ANDEIl.
DERBODE
)it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
ïing van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
'Stad 5 frank met den Post verzonden e frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
anden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
digt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont*
agen zyn ten laste van den schuldenaar.
den Schrijft in bij C. Van de Putte-Goosseng, Korte Zoutstraat, Nr 31
in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34# bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen Lij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CUIQKJB sum
Aelat, 30 Maarl I9IO.
De begrooting- van Geldwezen sluit
veer eens met een balig slot; de Katlio-
ieken, door hun wijs bestuur, kunnen
ïlle jaren met aanmerkelijke over-
lehottea hun geldelijk beheer sluiten.
Het overschot van 1907.dat men voor-
.oopig op 955 duizend fr. beraamd had,
jedroeg werkelijk 2 miljoen 571 dui-
:end franken.
Het overschot van 1908, voorloopig
jeschat op 991 duizend fr. is gestegen
,ot 3 miljoen 961 duizend franken.
Het overschot van 1909 bedraagt reeds
T miljoen 241 duizend franken.
De katholieke Regeering stelt lering
aaar nering zij gebruikt het geld zoo-
ireel het noodig is, maar zy acht zich, in
jeweten, verplicht het geld der lasteu-
oetalers aan nuttige werken to besteden
}n er zuinig meê te zijn.
t Gaat er heelemaal anders waar
iberalen aan de kas zitten.
Ziet eens naar Frankrijk waar de
asteobetalers letterlijk uitgebuit wor-
len,niettegenstaande den officiëelen aan-
ilag op kerken en kloosters en toch
wordt het tekort in Staatskas hoe lan-
jer hoe grooter.
Maar wij moeten op een ander niet
jaan het voorbeeld van 't laatste libe
raal ministerie is treffend genoeg.
Het is voor niemand een geheim dat
Soderhet blauw beheer 1878-1884, het
iberaal Ministerie, op ecu termijn van
sesjaron, met miljoenen nieuwe belas-
ingen op den rug van ons Belgisch volk
luwde en dit om eene verderfelijke
jchool-politiek uit te voeren, welke het
land tot ondergang moest brengen, in-
jien de Katholieken er in tijds geen
einde aan gesteld hadden.
Het spel begon den 28 Juli 1879, toen
men den prijs van het gezegeld papier,
ie invoerrechten op de vruchten,op den
alcohol, op den vreemden tabak en
de accijnsrechten op iulandschen tabak
en den brandewijn met een merkelijk
deel deed stijgen.
Op 30 Mei 1883 deed minister Graux
eene nieuwe wet stemmeD, die wederom
de rechten op den tabak en den alcohol
moest verzwaren, en nieuwe rechten
instelde op azijn en chocolade.
Op 25 Augusti 1883 werd de porso-
neele belasting op de huurwaarde met
één ten honderd verhoogd en deze op
dienstboden en paarden merkelijk ver-
li« vervolg.
Ik zal mijn best doen om te verhin
deren dat uw broeder u geheel ruineer!.
Meer dan dat kan ik u niet beloven.
Maar hoe zal u dit mogelijk zijn
Ik zal het beproeven.
Zijn blik, die strak op haar rustte,
bracht haar in de war. Zij voelde dat zij
rood werd, en zij staarde langs hem heen
de Friedrichstrasso in.
Maar geeft mij nu de hand tot af
scheid zegde hij... Zoo En moed gehou
den
Zij hief haar blonde hoofd met den ouder-
wetschen hoed naar het zijne en onwille
keurig glimlachte zy een weinig. Ook hij.
Hij hield hare rechterhand vast en schudde
zo nog eens. Vervolgens nam hij den hoed
af en zegde
Wel to rusten, jonkvrouw Anno-
Marie on verwijderde zich toen snel en
verdween in hot gewoel, vóór zy van den
schrik bekomen was.
Zy ging in het hotel en deed haar best
om over zijne vertrouwelijkheid veront
waardigd te zyn. Maar dit wilde haar toch
meerderd, op zulke wijze dat in't jaar
1884 de opbrengst dier belasting van
16 tot 18 miljoen klom. Eu ondanks al
die verhoogingen was de minister van
geldwezen verplicht den 7 Mei 1884
to verklaren, dat er in de Staatskas een
TEKORT bestond van bijna 7 miljoen.
De Staatskas was ledig geplunderd
tot op den bodem, en om dien ongeluk-
kigeo toestand te verhelpen en te ver
beteren, was het noodig dat er Katho
lieken aan 't bewind kwamen.
Vroeger scheen de planting der asper-
giën een wonderwerk te zijn den dag
van heden is dit veranderd en ze worden
geplant zooals de andere groensels zon
der daarvoor bijzondere zorgen te
eischen.
De grond, die aan de aspergiëo be
stemd is, moet vóór den winter diep
omgespit worden (50 60 cent.) en
overvloedig gemest worden met er de
volgende geconcentreerde meststoffen
onder te graven 4 k. kloorpotassium,
5 k. superfosfaat en 3 k. zwavelzure
ammoniak deze laalste zal in de lente
loegediend en lichtjes onder gespit wor
den die bijgevoegde meststoffen zullen
medewerken om eenen overvloedigen
oogst op to leveren van uitmuntende
produkten de potasch zal sterke en
heel groene stengels geven, de stikstof
van de zwavelzure ammoniak vervol
gens opgeslorpt door de planten zal
eene bijzondere kracht aan de stengels
verschaffen die aldus eene grootere hoe
veelheid voorbehouden sap kunnen be
reiden voor den volgenden oogst.
De besto wijze van planting is wel
bedden van 2 ryen te maken op 50 cent.
afstand men maakt eerst een groefje
van 15 cunt. diepte in hetwelk de asper-
giën geplant worden zorg dragende de
wortels goed uiteen te leggen en ze met
mestaarde te dekken het beste seizoen
om dit werk te verrichten is einde
Maart en heel de maand April wanneer
de planten beginnen te groeiën.
Men zal het derdejaar corst oogsten,
daarom zal men het bed aanaarden op
eene hoogte van 25-30 cent. te dien
einde zal, tusschen de bedden eene
ruimte van i meter gelaten worden.
Gedurende do twee eerste jaren wordt
deze ruimte benuttigd met een tusschen-
kultuur van kleine groenten (radijs,
strijkboon, eDZ.) Variëteiten: Aspergie
van Holland, A. van Argenteuil, vroege
en late.
G. IMPATIENT,
Landbouwschool, Vilvoorden.
niet goed lukken. Zij was te vermoeid.
Alles draaide rond oin haar heen. In hare
kamer gekomen, 6liep zij terstond in. Maar
in hare sluimering hoorde zij nog zijn ka
meraadschappelijk wel te rusten jonk
vrouw Anne-Marie I en zij zuchte nog
eens diep...
Horst von Henning was intussclien weer
naar de Club gegaan. Daar was het nu vol.
Een paar dozyn pelsen frakken hingen in
den gang. Maar alles was stil, alsof er
geen schepsel aanwezig ware. In de kleine
koffiehuiskamer zaten eenigo leden elk aan
een tafeltje en staarden, terwyl zij avond
maalden, met gefronste wenkbrauwen voor
zich uit. In de leeskamer zat oen dikke
eigenaar van koetspaarden met een rood
gezicht, de Sportwereld nog krampachtig
in de slaphangende hand houdend, te sla
pen. En daar naast, om de groote baccarat-
tafel, stonden en zaten eene menigte heeren
sommigen in 't gewoon wandelkostuum,
anderen in frak en wit gilet met gouden
knoppen, prinsen, advokaten, officieren in
burgerklccding, beursmannen, sportlieden,
kooplieden, landeigenaars, renteniers, allen
door elkaar, en allen zwijgend en onbe
wegelijk, de oogen strak op de kaarten,
zoodat van verre gezien het gansche mid
dernachtelijke gezelschap onder het heldere
licht meer op eene groep wassen beelden
dan op" levende mensclien geleek.
De lucht was warm en dof daar al de
vensters zorgvuldig gesloten en mot gor
dijnen bedekt warea. Zware tabakswolken
De landverhuizer die zyn land ver
laat, maakt zich gereed de nieuwe
wereld in te gaan, naar diepe en onbe
kende oorden. In de duisternissen die
hem omringen heeft hij de hulp noodig
van een vriend om hem te leiden en
eenige dier duisternissen uit den weg
te ruimeneen vriend die in hem belang
stelt, de uitbuiters dio hem omringen
van hein verdrijft, hem den weg toont
dien hij moet volgen en hem helpt deze
te bew.audelen.
Ieder nieuwe streek maakt zijn eigen
bekendmaking de eene is eerlijk, de
andere is schuldig. Niot dat deze uitslui
telijk valsch is, maar sommige waar
heden verzwijgt die don voorspoed zeer
toevallig maken, indien niet onmogelijk
voor velen.
Het Belgisch genootschap van den
Aartsengel Raphaël, gesticht ten jare
1890, heeft de zending op zich genomen
den landverhuizer in te lichten, te be
schermen en te helpen. Het moedigt de
uitwijking niet aan, maar houdt zich
tevreden zijnen steun te bieden aan
degenen die besloten zijn te vertrekken.
Het Genootschap vau Sint-Raphaël
verlicht door de waarheid te zeggen
nopens de streken waar de landverhui
zers heên willen het zegt alleen de
waarheid, dat deze voorspoedig of
nadeelig weze.
Het beschermt, door den belangheb
benden de meest aanbevelenswaardige
zeevaartlijnen aan te duiden, en hem te
beletten uitgeplunderd te worden door
de oneerlijke agenten met zelf voor
hem de verbintenissen met do zeevaart-
lijnen te maken in één woord, door
het besturen zijner belangen met de
grootste onbaatzuchtigheid.
Het Genootschap van Sint-Raphaël
helpt de uitwijkelingen, en 't is daar zyn
bijzonderste doel, met bon persoonlijk
aan zijne vertegenwoordigers in de
vreemde landen aan te bevelen. Deze
vertegenwoordigers zijn weerdige man
non van vertrouwen, die door hunne
kennissen en hunne ondervinding van
de streek hen uitermate wel ter hulp
kunnen komen. Deze heeren, stellen
alles in 't werk om aan de bescherme
lingen van den Aartsengel Raphaël eene
geschikte bediening te verschaffen.
Hunne raadgevingen en hunne steun zijn
altijd eene groote weldaad geweest voor
de veriatenen die in de vreemde streek
opzoek zijn naar de hoop van een beter
lot.
hingen boven de groote speeltafel en trok
ken door de zijvertrekken en over de kalen
schedel van den snorkenden Silezischen
grande in de leeskamer.
Soms ontstond er een gemompel, eene
korte woordenwisseling, en dan weêr stilte.
Niot eens het klinken van goud was hoor
baar. De bonte fiches met welke men
speelde, gleden geruischloos over het groe
ne laken. Alleen de kaarten klapten en
ritselen zachtjes.
Eu zóó was het gisteren geweest, zóó
was het heden, zóó zou het morgen ook
weèr zyn. Het tooneel bleef altijd hetzelfde,
hoewel de figuranten veranderdon. De een
won geld, de andere ging den hoek om.
Nieuwe kwamen er. Het rad van de fortuin
rolde voort, altooB maar voort, zonder nut
en zonder doel.
Horst von Henning geeuwde. Het hing
hem zoo de keel uit, dit bestaan. Met eiken
avond, dat hy weêr dit speellokaal betrad,
werd al machtiger het verlangen om er uit
weg te komen. Eene walging bekroop liem
reeds op den dorpel. Hij wilde niet naar
binnen en toch moest hij.
Want hij bezat nog niet zooveel om als
vrij man te kunnen leven. Had hy het
eenmaal zoo ver gebracht, dan daartoo
had hy wilskracht genoeg dan raakte
hij tot zijnen dood geene kaarten meer aan.
Hij zag eens rond. Van Benno von
Wackerode was niets te zien. Ook eenige
andere stamgasten ontbraken aan den op
roep. Daar bracht een knecht hom een
Het work ter bescherming der land
verhuizers is niet verantwoordelijk van
het welgdukken dit haagt to veel af
van persoonlijke oorzaken eigen aan
den landverhuizer; maar dank aan de
werking zijner vertegenwoordigers in
de vreemdo landen, vergemaklijkt het
zijnen voorspoed en brengt daartoe veel
bÜ-
Dat de landverhuizer zich tot ons
wende, en dat hij zulks doe in volle
vrijheid en in vollo verlrouwen. Aan
dezen die zijne raadgevingen niet volgen
verleent het Genootschap van den Aarts
engel Raphaël voortdurend zijne hulp
en zijne bescherming.
De Algemeone sekretaris Baron
Benedict Gil lés de Pélichy, Gheerwyn-
straat n. 9, Brugge.
De Sekretarissen Mynheer Georges
Bosschaort de Bouwel, kasteel van en
Ie Bouwel (Provincie Antwerpen)
Mynheer Albert Goppieters, te Lophem-
bij-Brugge.
Vleescheters op Goeden Vrijdag.—
Een aantal vrydenkers zijn op Goeden
Vrijdag samengekomen in het socialis
tisch Afaison du Peuple te Brussel om
er zich wel te doen aan een vleesch-
banket.
Met welk doel moeten zy opzettelyk
vleesch eten op Goeden Vrijdag
Iedereen verstaat om met do katho
lieken en de voorschriften der Kerk te
spotten.
Ziedaar hunnen eerbied voor den
Godsdienst
Vlaamsche belangen. De heer
Destree, socialistische volksvertegeu-
woordigér van Charleroi, schrijft in Le
Journal de Charleroi
Geen enkele Waal zal betwisten dat
het onontbeerlijk is, dat een postbe
diende te Gent, Vlaamsch kenne, maar
wij begrijpen de noodzakelijkheid niet
Mons door Bergen te vertalen en
van andere fantaziëu van het treinboek
De kwestie zal dus in elk geval
moeten onderzocht worden en de Walen
mogen zeker zyn dat wij hunne belan
gen en hunne rechten zullen verde
digen.
De heer Destrée vindt het ook niot
slecht dat de heer Minister van Oorlog
maatregelen neme opdat Vlaaamsche
soldaten zouden verzorgd worden door
geneeshecren die Vlaamsch kennen.
Het voorstel Coremans-Segers-Franck
vindt hij ook niet overdreven.
briefke dat terstond by zijne komst hem
moest ter hand gesteld worden. Hy opende
het en las
Waarde Henning, ik kom liover niet
in de Club. Ik vrees dat mijne zuster schan
daal zou maken. Dezen avond, toen ik heen
wilde, stond zij waarachtig voor de deur
op den loer. Ik heb dus liever hier naast
eene kamer genomen in den Sigmaringer
Hof. Eenige personen zijn al hier. Ik bid
u, kom dadelijk. Er is haast by
Uw B. v. W.
De clubman verfrommelde bet papier en
stak het bij zich
Ezelskop mompelde hij, uit volle
overtuiging, tusschen zijne tanden.
Daarna begaf hy zich naar den Sigma
ringer Hof.
Dit was een klein hotel, dat veel door
luitenants in burgerkleeding uit Postdam
en Spandau en door landheeren uit de Mark
bezocht werd. Vooral op wedrendagen
stond er geen kamer ledig. Dat daar ge
speeld werd, was algemeen bekend. Maar
do eigenaar was een slimmerik, dio zich
niet licht betrappen liet een groote, vier
kante man, nog met de bakkebaarden van
den go wezen, oberkellner.
Hij zat, toen Horst von Henning binnen
trad, aan de tafel van liet koffiehuis bezig
met een wedren telegram uit Nizza, waar
hij door bemiddeling van een agentschap te
Boulogne had gewed en speelde schaak
met een gladgeschoren gentleman jockey
en een paar heeren, die als bookmakers
Integendeel, hij meent dat het van
groot maatschappelijk belang is dat de
toenadering der verschilligo standen
vergemakkelijkt worde door de kennis
van't Vlaamsch bij de «burgerij» in
Vlaanderen.
Dus het gezond verstand dringt door.
Maar als de lieer Destrée meent dat de
«burgerij» in Vlaanderen geen Vlaamsch
kan is hij deerlijk mis.
Zelfs bij do hoogere standen zijn er
maar weinigen die geen Vlaamsch ken
nen, maar wat men meer aantreft dat
zijn menschen, in de middelstanden, nog
meer dan bij de hoogere standen, die
gebaren geen Vlaamsch te keDnen.
Ze zijn tegen den Godsdienst niet.
Men schrijft uit Westcappel-bij-
Heyst
Zondag laatst kwam een pater, dio
alhier gepreekt had, in gezelschap van
den zeer eerw. heer pastoor, naar den
tram die hem Daar Brugge moest terug
brengen. Wanneer de tram aankwam,
staken eenige heertjes van Brugge
het hoofd buiten en gingeD als razenden
aan het tieren en roepen tegen de twee
geeslelijkeu, deze hierbij do schande
lijkste scheldwoorden naar het hoofd
werpende. Jammer maar dat deze laffe
kerels zich door listen hebben kunnen
uit den slag trekken, om niet gekend te
worden. Wat lafaards
Zulko feiten dienen door allo welden
kende burgers gekend te worden.
Niet waar, de liberalen zijn tegen den
Godsdienst niet
Fransche tolrechten.— De Fransche
Senaat hield zich onledig met het wets
ontwerp over de nieuwe toltarieven.
Verre van België te sparen worden
de voorgestelde inkomrechten gestemd,
verhoogde men ze zelfs lijk het 't geval
is voorde meubels en dit ondanks de
waarschuwing des Ministers dat die
verhooging ernstige moeilijkheden zou
uitlokken met België.
Ondanks de Belgische nijverheid ge»
voelig wordt getroffen, valt de liberale
drukpers gedurig ons catholiek Minis
terie aan 't welk de Belgische nijver
heid wil beschermen door de Franschcn
met de zelfde maat te meten.
Hoe anders de Belgische nijverheid
beschermen Dat de liberale schryve-
laars het ons zeggen.
Maar wal is 't Onze liberalen laton
liever hunne eigene landgenoten ten
onder brengen dan hunne Fransche
vrienden te mishagen
uitzagen. Een heel ernstig partijke, vijftig
pfennig het punt
Hy stond onmiddelijk dienstvaardig op.
Goeden avond, menheer de baron.
Fritz, breng menheer de baron naar num
mer acht en-twintig
Horst knikte even en volgde den kellner.
Nummer acht-en-twintig was in dichten
sigarenrook gehuld. Eene grooto tafel
stond in het midden, en een half dozijn
heeren zaten daar omheen.
Met een oogopslag bemerkte de binnen
tredende dat het spel reeds hoog liep. Ach
ter de kaarten was geen zilver meer te zien
slechts een paar schecve lioopen en klein
bergjes van goudstukken, en twee in de
lengte opgevouwen, als kleine blauwe dak
jes rechtopstaande bundeltjes bankbiljetten.
Maar nog geen visite-kaartjes en brief
omslagen. Men speelde nog altoos met
gereed geld, hoewel het meeste beschik
baar geld onzichtbaar in de zakken van do
aanzittenden verborgen was.
Het kaalste zag het er voor de plaats
van den bankhouder uit. Benno von Wac
kerode had blijkbaar weer den ganschen
tijd verloren. Zijn nietzeggend gelaat was
bleek, zijne waterige oogen stonden strak
en zyn anders zoo zorgvuldig geborstelde
blonde haar was overhoop gestreken, om
dat hy elk oogenblik zenuwachtig er in
woelde, of aan zijn opgedroaid kneveltje
plukte. Hij trilde van speelkoorts.
(Wordt voortgeze).