D1RKA
Zondag 8 Mei 1910
5 centiemen per nummer
64sle Jaar 4255
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
ledereen gelijk
aan den dijk.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
De tabak in België.
Een groot proces
DITJES en DATJES.
Spaansche Oproerlingen van 1576 te Aalst
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
Kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goomens, Korte Zoutstraat, Nr 31
en in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3d# bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen hij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CU1QUE 8UUM.
Vela», T Mei 1910.
Ja, iedereen gclyk aan den dijk, i. a.
w. iedereen gelyk stemrecht.
Veel wordt er weer geschermd met
het gelijk stemrecht voor iedereen
alle man gelijke rechten dat klinkt toch
zoo schoon en 't zou zoo aangenaam zijn
te kunuen zeggen aan den nederigen
werkman dat hy gelijk is aan zijn rijken
of welhebbendeu gebuur, dikwerf zijn
huismee-ter.
Dat is de blinkende zijde van het
stelstel en ware liet anders niet, ik weel
niet waarom men aan iedereen dit
gelijke recht zou weigeren.
Maar er valt te ouderscheiden.
Do samenleving is niet alleen eene
verzameling van persoonlijkheden, 't is
niet alleen de belangen van dezen of
genen persoon die in de weegschaal
moeten gelegd worden, maar wel de
aangelegenheden van de verschillige
maatschappelijke standen de werkers-
stand, de middenstand, de hoogere stand
zyn de drij groote groepen welke, door
hun onderling verstand de samenleving
uitmaken.
Het welzijn der maatschappij voreischt
dat deze drij lidmaten welvarend zijn,
dat zij samenwerken en verbroederen.
De rechtvaardigheid in staatszaken
vereischt dat alle drij op politiek gebied
met gelijkheid behandeld worden dien
rechtvaardigheidszin betracht de kalho
lieke Partij in hare overtuiging door
het meervoudig stemrecht men moet
beletten dat in kieszaken de eene stand
gansch overrompeld worde door den
anderen men moet de verschillige
standen gelyke macht verleeuen bere
kend volgens hunne getalsterkte.
Het zuiver algemeen stemrecht, - alle
man een stem - zou de volledige over
machtgeven aan de handarbeidersstand,
waartegen een karlel van den midden
stand met den hoogereu stand nicls zou
vermogen en deze almacht van den
eenen stand zou noodlottig wezen voor
de anderen.
Onbetwistbaar ware liet na korten
tijd de oudergang, de dood van den mid
denstand, van de klein burgerij in 't alge
meen, de klein handelaars en klein
nijveraars, de neriugdoeuers en am
bachtslieden.
Wij hebben in andere landen al voor
beelden gezien van zulke droevige
samenleving waar de middenstand ver
dwenen is.
Gij, middenstanders, klein-burgers,
moet uit eigen belang, ja, wij herhalen
hetuit eigen belang vijandig zyn aan
't zuiver algemeen stemrecht, omdat het
OiiveimijuelljK. du dood van uwe klas,
van uwen stand voor gevolg zou hebben
en uwen ondergang zou verwekken.
Gij, werklieden zelf, moet het zuiver
algemeen stemrecht verstooten het
verdwijnen van den middenstand zou
voor u den weg afsnijden om u to ver
heffen op het maatschappelijke ladder..
Men betwiste het niet, wij kennen tal
van bekwame en neerstige arbeiders en
ambachtslieden welke door hunnen aan
leg welhebberidi klein burgers zijn ge
worden en zell's rijke lieden.
Neemt de klein burgerij in onze Stad
van Aalst, niet eene voorname plaats
in?. En hebben wij niet reeds vele
werklieden den weg der lotsverbetering
zien opgaan
Men late zich dus niet om den tuin
leiden door dien schijn van gelijkheid
die liberalen en socialisten roodec en
groene voorspiegelen.
't Is maar zinsbegoocheling eene
gelijkheid die maareonigo oogenblikken
duurt den tijd om te gaan stemmen,
maar die u inderdaad meer kwaad zou
berokkenen, die u voor altijd zou belet
ten tot werkelijke gelijkheid van wel
stand op te klimmen
Belang en teeltwijze.
Er wordl meer en meer tabak in ons
land geplant Builen de streken reeds
lang om hunnen fijnen tabak vermaard
als Appelterre, Oburg, Semois, Wer-
vicq, hebben landbouwers uit andere
gewesten deze teelt beproefd, o. a. Lede,
Munkzwalm, Templeuve, Wodecq, enz.
Men schat dat er jaarlijks meer dan
3000 hectaren tabak geplant worden
voor den verkoop, zonder rekening te
houden van de duizende kleine per-
ceelen, die in Vlaanderen en elders voor
eigen gebruik bestemd zijn.
De meest geteelde variëteiten zyn de
groene Draak, de Philippijnsche en de
Burlets.
Onlangs heeft M Miserez, staatsland-
bouwkundige te Aalst, die sedert eenigo
jaren een groot gelal proeven gedaan
heeft op tabak, eene zeer belangrijke
voordracht gegeven over deze winstge
vende teelt indeLandbouwmaatschappij
te Brussel. Ue achtbare spreker heeft
vooral gesteund op de beste kuituur-
wijzen en de oordeelkundigste bemes
ting om tabak van fijne kwaliteit te
winnen.
Want bier geldt het meer de hoeda
nigheid, dan de hoeveelheid. Inderdaad,
in het zuiden van West-Vlaanderen,
zoowel als in de teelten voor persoonlijk
verbruik, bekomt men soms tot 3000
kilos per hectare maar die hooge op
brengst verkrijgt men gewoonlijk l«n
nadeele der hoedanigheid die tabak
bevat te veel nicotine, brandt soms
slecht veroorzaakt draaiïogen in 't hoofd,
bijt in mond en keel, enz., gebreken die
men alleszins moet tegenwerken en ver
mijden. Dit kan men door eenen goeden
keus van variëteit en meststoffen en
door voor die plant geen vruchtafwisse
ling te volgen, maar haar gedurende
verschillende jaren achterelkaar op het
zelfde land te telen. Al de planters zijn
het eens om te erkennen dat die laatste
doenwijze vooral den grootsten invloed
heeft op do fijnheid, op de brandbaar
hoid en op den geur.
Wat de bemesting aangaat, deze
wordt meestal verkeerd begrepen. Ge
woonlijk maakt men een te groot ge
bruik van stalmest en beir. Die twee
meststoffen bevatten niet zelden te veel
chloor, wat de hoedanigheid ton zeer
ste tegenwerkt.
Men zal dus een matig gebruik maken
van beir en stalmest, maar integendeel
een oordeelkundig gebruik maken van
scheikundige meststoffen. Onder dezo
laatste vermelden wij het amraoniak-
sulfaat, superfosfaat en potaschsulfaat
als de voordeeligste.
Bij de laatste omploeging werke men
eeno mengeling in den grond van 150
kilos ammoniaksulfaat, 500 kilos super
fosfaat en 100 kilos potaschsulfaat. Eene
maand na het planten, 't is te zeggen,
vooraleer tabak aan te aarden, strooio
men nog 100 kilos sodanitraat.
Deze bemesting zou ongeveer 150 fr.
per hectare kosten en in de meeste ge
vallen eenen goeden uitslag verze
keren, zoo onder opzicht van opbrengst
als van kwaliteit. William.
in zake Boerenbonden.
M. Schollaert, Minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw, to zamen
met zijne mede-kandidaten voor de kie
zing van 22 Mei, in bet arrondissement
LeuvenMM. de Wouters d'Oplinter
en Van den Eynde, komen een proces
in te spannen tegen 't liberaal laster-
bladDE WACHT, van Tüieneu, om
betaling aan elk van eene som van 5ooo
frank als schadevergoeding, plus 2o
inlasschingen in verschillige bladen,
uit hoofde van een artikel over kiespo-
lemiek, onlangs iD dat blad verschenen
onder titel De Boerenbonden of de
grootste geldklopperij onzer eeuw. In dit
artikel heeft men de hevige propaganda
nageaapt welke de liberalen en socia
listen voeren tegen de Boerenbonden,
wier vooruitgang en onnoembare weldaden
in België en vooral in de buitengemeenten
van Leuven, de woede.bij onze tegenstre
vers Ueblieu ontstoken.
Daar zij deze schoone instellingen niet
rechtstreeks kunnen aanvallen, zijn de
cartellisten zoo laag gevallen dat ze
overgegaan zijn tot de lastering, en niet
achteruitwijken voor beschuldigingen
van persoonlijke voordeelen, van uit
buiting en zelfs van woeker, waartegen
het karakter en het verleden onzer vrien
den prolesteeren.
Deze hebben geoordeeld dat hot hun
plicht is, aantijgingen in 't licht te stellen
die, verspreid op duizenden exemplaren
in gansch liet arrondissement Leuven,
door de omstandigheden een moedwillig
en vooral nadeelig karakter daarstellen.
Wij kunnen onze vrienden niet ge
noeg geluk wenschen over deze daad
van zuivering der slechte en lage kies-
propaganda. Deze polemiek die lang
genoeg geduurd heeft, stootte tegen het
hart der eerlijke lieden van alle par
tijen.
Eene school voor verminkte
meisjes. Te Erwetegem nabij Sotte-
gem, is het Vlaamsch Zwitserland, in
een klooster waar men, buiten meer
andere instellingen van maatschappe
lijk belang, ook eene school heeft voor
verminkte meisjes,dat is, voor kinderen
die -loor een ongeluk een arm of been,
hand of voet verloren hebben, of wel
gebrekkelijk ter wereld komen. Men
leert er die ongelukkigen een ambacht
volgens huune geschiktheid.
Er zyn, verzekert men, in de pro
vincie Oost-Vlaanderen een 80-tal van
die kinderen. Zoodra die kinderen 14
jaar oud zijn, worden zij kosteloos in
die school aangenomen op vertoon van
eene verklaring van den burgemeester
aan den heer gouverneur bevestigende
dat het kind gebrekkig is en naar de
school van Erwetegem wil. gaan.
Voorwaar eene schoone menschlie-
vende instelling
Het algemeen stemrecht wordt
door de liberalen wier brein door hun
nen haat niet is beneveld, volkomen
afgekeurd.
Zoo schryft het liberale Carillon van
Oostende, op Dynsdag 26 April 1910
Wat eene dwaasheid zoude wezen,
't ware 't bewind te geven iu de hau-
den van onwelenden, van dezen die
niels bezitten, van dezen die er geen
n belang bij hebben dat degenen die
werken hun zuur gewonnen goed be-
d houden
d Heden ten dage bestaat er geen
onkel verstandig werkman die geen
sport hooger kan klimmenn op het
maatschappelijk ladder.
n Maar het zuiver algemeen stem-
recht toekennen aan allen, 't is ge
it d wee den rug buigen voor de socia-
listische heethoofden die leven op de
dwaasheid der onwetende massas
Zoo is het inderdaad
De Godsdienst, is het goed van
't volk zij is het goed van den Staat.
Twijfelen aan de waarheid van den
Godsdienst, is eene persoonlijke dwa
ling, Zo bevechten is een aanslag tegen
de maatschappij. Montesquieu.
Belastingen. De liberale pro
pagandisten pogen de kiezers op te
vijzen dat wij, Belgen, meer onrecht-
streeksche belastingen betalen dan an
dere volkeren.
Dit is de waabheid miskennen om
niet te zeggen, 't is gelogen.
Wij willen het bekennen er bestaan
accijnsrecliten op sommige waren bij
voorbeeld op alcohol en tabak die toch
niet onmisbaar zijn om te leven.
Maar op levensmiddelen liggen hier
in België het minst onrechtstrceksche
belastingen.
Men vergelijke wat men in Frankrijk
betaalt mei 't gene mon in België uitgeeft
aan onmisbare levensmiddelen, ja, in
Frankrijk, waar, volgens de liberalen,
ons, Belgen, voorbeelden worden gege
ven die hier zouden dienen nageleefd te
worden.
Men betaalt in Frankrijk in België
voor een brood (1) 0,90 0,50
kilo koffie 5,10 2,00
zout 0,10 0,05
zeep 0,70 0.35
tabak 4,50 1,60
i cigar*1 12,50 4,00
liter petrol 0,50 0,18
eenedoos stekjes 0,20 0,01
een spol kaarten 1,50 0,10
enz. enz.
(1) Brood van gelijk gewicht.
Men oordeele nu waar de levensmid
delen het minst belast zijn.
Eindelijk hebben de Fransche
werklieden de ponsioenwet. De Com
bisten hadden 1 frank per dag beloofd,
de Belgische liberalen beloven dat ook
in kiestijd. Wilt ge nu de schikkingen
kennen van die langverwachte pen
sioenwet Ooren open zulleElke
werkman is verplicht elk jaar negen
franken te storten voor zijn eigen, 7 fr.
voor zijne vrouw en 4,50 voor elk kind.
De baas waar de werkman werkt, moet
ook 9 frank per jaar bijleggen. En als
dat zoo 30 jaar geduurd heeft, dan zal
het fameus liberaal-socialistisch gou
vernement van Frankrijk bij den intrest
aan dewelke de werkman recht heeft
voor zyn gestort kapitaal, alle jaren de
som van 60 frank bijleggen. Hebt g'het
goed verstaan, lezer 60 frank pensioen
OF DE
DOOR
Petuus VAN NUFFEL.
I I
Tijdens den inval der Spaansche muiters lag Dirka, des toren
wachters dochter, in een zachten sluimer. Een hemelsche glimlach
dartelde om haren fijngesneden koraalkleurigen mond een zweem
van engelachtige schoonheid overtoog haar blank maagdenwezen
Zeker moest een droom van heil en zalig genot beur van de aarde
wegrukken, haar de dagen van rampspoed en lijden doen vergeten.
Buiten danste de regen op de ruiten, ratelde de donder, slingerde
de bliksem.... Plots schoot zij wakker, opende de oogen sidderend
aanschouwde zij het laaie hemellicht, verliet het bed, deed kleeren
aan en knielde godvruchtig voor het beeld van den gekruisten Hei
land, dat daar, aan den wand, sinds zooveel jaren hetzelfde plekje
sierde.
Goede vader - suisde dc deerne. Moge God u voor alle
onheil behouden, u tijdens het onweder beschutten Ach, wat
duurt hy lang, die bange nacht, hoe traag verloopen de uren....
Bereid om beneden te gaan, bleef zij getroffen met de hand aan
de deur staan de noodklok klepte
Brand Brand gilde ze, en op een omzien had zij eenen
doek over de schouders geworpen en was de straat ingesprongen.
Alree stond liier alles overhoop. Men verdrong elkaar om te weten
wat er gaande was, om achterna te komen welke bediedenis het
luiden der klok hebben kon. Elks nieuwsgierigheid was echter spoe
dig bevredigd gauw had men de verzekering, dat de verwachte
Spanjaard, zijne bedreiging gestand houdende, de stad kwam in te
nemen, uogenbiik van algemeeue verslagenheid- Vluchten
Vluchten klonk het alom, want reeds rukte het gespuis aan.
Menig poorter bereikte zijne haardstede slechts dan wanneer zij
door eene roofgierige bende omsingeld en bezet was, nadat er ver-
pieling en plundering voorgoed had aanvang genomen.
En Dirka Eveneens onderhevig aan een doodelijken angst,
vluchtte ze naar de ouderlijke woonst. Zij toog erbinnen, en, zon
der het bewustzijn te hebben de deur te sluiten, stormde zij hare
slaapkamer op. Vader, Vader weende ze waar blijft ge om
uw kind te helpen Heilige Moeder Gods, wat gaat er geschie
den Groot gerucht deed haar de ooren spitsen zware voet
stappen dreunden heneden in den gang met afgrijselijk gerucht
vloog de voordeur in het nachtslot. Het meisje hoorde hoe heur het
hart in den boezem klopte, hoe een soldaat alle kamers bezocht en
hoe zijn zwaard tegen vloer en meubels kletterde. Een kreet van
afgrijzen versmachtte in hare keel en zij vloog op den zolder.
De soldenier bemerkte hare vluchtzij was ontdekt.
Weldra stond hij aan den ingang van den zolder.
Wie daar schreeuwde hijIndien ge poogt te vluchten,
worstelt gij met den dood zeiven Rijs op Niet uw bloed verg
ik, neen Geld, goud, moet ik hebben, omdat ik rijk en gelukkig
wil zijn Rijs op! Wat vreest ge Mijn zwaard Onnoodig!
Ik ben Vlaming, zooals gij, en pleng het bloed des landgenoots
niet...
Niets roerde.
De roover deed eenen stap vooruit.
Alsdan verliet Dirka haren schuilhoek, liep tot den indringer en
en de armen smeekend opgeheven viel zij schreiend aan zijne voeten
Wie gy ook zijt, o spaar mij het leven Spaar het leven eener
zwakke vrouw, het licht, den steun eens grijsaards Zie, ik kruip
voor u op de knieën vraag ons alles wat wij bezitten, maar dood
mij niet, dood mij niet-
De krijger onthutste en een gevoel van medelijden greep hem aan.
Sta op, zei hij minder norsch Is sergeant Reygerman
woest en wreed, toch blijft hij Nederlander... Misschien kan ik voor
u iets doen. Edoch, verklaar mij waarbij komt het, dat ge hier
gansch alleen zyt Waar is uwe moeder -
Hierboven in den Hemel.
Dood.... En vader
Vader is torenwachter en thans op zijnen post. -
Torenwachtermompelde de huurling Dat is jammer...
Niemand dan hij kon dus de stormklok doen luiden, en... alle ver
weer, alle wederspanuigheid, moet in het bloed van den opstande
ling gefnuikt.
Er heerschte eene wijl stilte tusschen de jonge lieden. Dirka ver
loor zich in allerlei gissingen nopens hetgeen haar te wachten stond.
Reygerman keek somber voor hem. Van lieverlede aan do duister
nis gewend wordende, verkregen hunne gelaatstrekken voor elkaar
een meer duidelijken omvang en vorm. Zulks was de krijgsman
niet ontgaan en de schoonheid der maagd had hem bedwelmd en
veroverd. Juist goot de maan heur zilverachtig licht door heteenig
ruitje der dakvenster, en allebei stonden in volle klaarte tegenover
een.
De sergeant beefde.
Uw naam Zeg mij uwen naam
Dirka...
Dirka Welnu, ja, ik wil en zal uw redder zijn. Eene mij
voorheen onbekende gewaarwording bevangt mijn gemoed... Ik ook
heb eene teedero moeder gehad, ik ook bezit nog eenen vader, eenen
vader, die van verdriet wegkwijnt en dagelijks bittere tranen stort,
tranen van schaamte en grievende zielesmart om het losbandig ge
drag van zijnen Jeroom Ach, Dirka, wist ge wat ik soms lijd
Maar kom, ge zoudt het toch noQit begrijpen
Het meisje poogde troostend zijne hand te vatten.
Neen kreet de soldaat, in vervoering Raak deze hand
nieter kleeft menschenbloed aan besmet uwe lelieblanke handen
niet aan deze van een ontaarden, een stamverrader. Moest het dag
zijn, ge zoudt dit Spaansch uniform besmeurd zien. dit zwaard bot-
gekapt, dezen helm gescheurd, de vederbos verlept.... O, wat brandt
mij dit alles aan het lichaamKon ik tot mijn vader terugkeeren.-
Uw hart is nog niet bedorven, - suisde de maagd.
Heb dank, Dirka.
En de grove hand van den muiter gleed werktuiglijk in deze zijner
gezellin. De soldenier hernam bitter.
Ik was vroeger zoo gelukkig in Zierikzee! Wat lacht ze mij van
hier vriendelijk toe, onze kleine hut, op de zeekust... Gedoemde dag,
toen ik, door de nieuwe leer meegesleept, de valsche geloof verkon
digers naliep Gevloekt zij de dag, wanneer ik, verzot op de jacht
naar geluk en rijkdom, bij do Spaansche troepen werd ingelijfd
En toch haatte ik dat ras Dan, de maat is vol. Ik wil uwen vader
zien. hem spreken en de verzekering geven, dat de arm eens be-
rouwhebbenden booswichls u beiden beschermen zal. -
(Wordt voortgezet).
nadat zij den werkman verplich hebben
30 jaren lang eene som van 9 franken te
storten. Ziedaar, werklieden, hoe de
kartelmannen van België ook met u
zuilen Handelen, als gij met uwe stem
men die kerels laat meester worden van
de regeering.
Godsdiensthaters. Zij, die er
mochten aan twijfelen dat vele liberalen
en socialisten godverloochenaars en
godsdiensthaters zyn, die, moesten zij
hier meester worden, den godsdienst
oorlog zouden doen woe Ion, overwegen
het volgende
Er bestaat een almanak, uitgegeven
voor 1910 door den nationalen bond
voor liberale propaganda, en gedrukt
by M. V. Feron, te Brussel.
In dien almanak lozen wij op blad
zijde 18
Van kerkuil en kwezelaar krielt het hier thans,
Zijn huizen en kluizen vergeven.
Hun kelders vol wijn en hun autaars vol glans,
Waar't volk nog met moeite kan leven...
Watg-eeft dit aan 't heilig gespuis,
Al mangelt er brood in den werkman zijn huis
Al heeft hij geen 'bed om te slaper, f
Hij vuile zijn maag met het teeken des kruis
Dat krijgt hij voor niet van de papen.
Door paters en nonnen wordt de almoes geschooid
En ineniger erlnis gestolen,
En kloosters en krochten in haasten voltooid,
Al lag hun het vuur aan de zolen...
Patiëntie Elk kwaad heelt een beteren kant
Die heilige forten bewaren voor 'tland,
Al schatten om later ie rapen
Eens deelen we samen wijl 't vreugdevuur brandt,
Dien spaarpot van broerkens en papen...
Op bladzijde 27 staat het volgende
De massa zij niet langer
Der slavernij ten buit
Ruk 't onkruid alom krachtig
Met stam en wortel uit
Ons kroost, die hoop der toekomst,
Blijv' wars van valsche deugd
DE PRIESTERS UIT DE SCHOLEN,
Rein blijv' de geest der jeugd
Twijfelt nu nog, lezers, als gij durft
Recht ex Vrijheid,
't orgaantje der roode wiukelpolitiekers
der Saskaai, slingert ons, Katholieken,
de volgeude snoode beleediging naar
't hoofd
Van hoog tot laag, in het klerikaal
regiemis er verrotting
't Is altijd onvoorzichtig gehandeld
steenen te werpen iu een andermanshof
want men werpt ze meest altijd terug en
dan Maar wij willen geene sleenen
terugwerpen; neen, wij willen integen
deel een spiegelt je aan wijzen verveerdigd
door Armand Simoens, go wezen Secre
taris der Meenonsclie socialististen-
kliek, oudopsteller van Vooruit en
Volksrecht... In bedoeld spiegeltje zal de
roodo schrijvelaar kunnen oordeelen
over de verrotting der roode kliek die
Armand Simoens aanklaagt in zijn werk
Mijn afscheid van de socialistische par
tij. Bladz. 5. Ter zake dus
Ik beweer en houd staan dat het ook
beter, ja duizend maal boter is eene poli
tieke partij te verlaten, wanneer men
dag aan dag moet bestatigen.dat al hare
handelingen, of liever al de daden barer
zoogezegde overston heel en al, in strijd
zijn met haar program en haar ideaal
wanneor men ziet, dat alle edele ge
voelens, alle sublieme hartstochten, alle
zelfstandige neigingen, alle verzuchtin
gen naar Hecht en Waarheid, onmee-
doogend worden vertrappcld, door een
handsvol gewetenlooze, sluwe bedrie
gers, mannen zonder karakter, bij wie
het laatste greintje menschelyk gevoel
uit het hart is gebannen.
Eerloozo gasten die er een stiel van
gemaakt hebben, de armen op te ruien,
door het schelden op de plezioren der
rijken, om langs dien weg zelf kapitalist
te wordeD. Opgeblazen creaturen, die
de lage hartstochten, het dierlijko in
den raensch mot welbehagen streelen en
de domste begeerten der massa opwek
ken, om hunne eigene persoonlijke
ambities te voldoen... Voetlikkers en
maat verklik kers staan er het meest in
aanzien.... Nergens zijn er zooveel ver
raders en lafliartigaards... 't Was me
onuitstaanbaar, zoozeer gevoelde ik er
me toe verplicht eens klaar en duidelijk
mijn gedacht te zeggen over al hetgeen
ik hoorde en zag in de socialistische
partij pardoö Over alles niet, want
de raenschen zouden veel dingen niet
willen lezen, omdat ze te proper zijn
Eu let wel op, ik zal steunen op onwe-
derlegbare feiten... niets zullen de