I Zondag 5 Maart till i Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van do Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM vaderland, taal, vrijheid. Iets over beroepskeuze. Vlaamsche soldaten Vlaamsche vaders en moeders van soldaten Vlaamsche soldatenvrienden De Lentebemesting. Er wordt te veel voor bet werkvolk gedaan. DITJES en DATJES. NDERBO Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- ftening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen rijn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in bü C. Van de Putte-Goouens, Korte Zoutstraat, N' 31 an in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 34« bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd. Heerea ota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag e 1 vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CHIQUE IUUH. Ik eist, 4 Maart 191 1. Wat moet onze zoon worden Deze vraag is voor ouders en voogden zeer moeilijk te beantwoorden, want bij eeno beslissing over het latere levens beroep van een jongen komen allerlei omstandigheden in aanmerking. Vele ouders of voogden kunnen den aanleg en de neiging der kinderen niet, of begrijpen die slecht, of missen de noodige ondervinding om hun het een of het ander beroep te doen aanleeren. Vele ouders meenen uit vooroordeel, helaas 1 dat hun zoon voor dit of dat vak te goed is, en heel dikwijls stellen zij eischen voor hunne kinduren, die hun stand verre te boven gaan. Ouders, die niet volgens den aanleg van hun zoon zijn toekomstig beroep kiezen, blijven te kort aan hun plichten en wat nog erger is ondermijnen het levensgeluk van hun kind. Heul dikwijls ziet men jongelingen, die gedwongen zijnde, tegen hunne goesting, een be paald beroep aan te leereu, hoegenaamd niet vooruitkomen, hoewel de ouders zich do zwaarste geldelijke offers ge- trooston. Wie kent niet, in den kring zijner vrienden en kennissen, een man die het verder zou gebracht hebben in de wereld en die zijn stand en de maatschappij meer dienst zou bewezen hebben, wan neer hij een ander beroep had mogen kiezen. Bij de keuze van een beroep denken de ouders weinig of niet aan de toek omst van hun kind, ze deuken slechts om hun kind zoo gauw en zooveel mogelijk geld te zien naar huis brengen Dat is bepaald mis Voor menige familie kan het soms zeer wenschulijk zijn, dat de jongen, zoodra hij de school verlaat, de ouders ondersteunt. Daarom sturen vele ouders huu kinderen dadelijk naar de fabriek of verhuren hen als d8glooner of loopknecht. Nochtans de op deze wijze verkregen w:nst is enkel schijn. Waarom uw kind niet in de leer gedaan hij een flink ambachtsman? Zeker, gedurende den leertijd, die in het ambacht gewoonlijk 2 of 3 jaar duurt, verdienende leerlingen minder dan de fabriekwerkers en de daglooners. Maar ook die schade is slechts schijn, want na voltooiden leertijd zal bet inko men van een ambachtsman, wanneer li ij kundig en vlijtig is, dat van den fabriekwerker verre overtreffen. Door zijne hoogte zal het inkomen van een vakman, in weinige jaren het tekort van den leertijd spoedig dekken. De uitoefening van een beroep scheukt aan den jongen man meer bevrediging dan het werk als daglooner ol loopknecht. Het ambacht zal steeds deu grondslag van het beroepsleven vormen. Veel bloeiende vakken werden door de groot- nijverheid aan het ambacht onttrokken, doch menig ander beroep is in de plaats getreden menig ambacht heeft zich juist door de nijverheid en door de uit vindingen der laatste halve eeuw geheel nieuw gevormd of sterk ontwikkeld. Nieuwe beroepen zijn ontstaan, die eene weinig kostbare opleiding vergen, maar die hunne arbeiders goed beloo- nen, omdat de vraag naar arbeiders in die beroepen het aanbod overtreft. Het ambacht biedt dus aan de jonge lieden nog steeds goed vooruitzicht voor de toekomst, vooral wanneer ze met hun tijd meegaan en zich op de hoogte van het hedendaagsche beroepsleven houden. Alleen degelijke kennis van een am bacht biedt later de mogelijkheid zelf staudig te worden terwijl zij, die nooit een eigen zaak zullen beginnen, toch veel meer vooruitzichten hebben, om goed betaalde en onafhankelijke positie te verkrijgen. De flinke ambachtsman heeft een onafhankelijke bediening, ter wijl hij niet gelijk de fabriek na erkers gebonden is aan een bepaalde fabricatie; de ongeleerde fabriekwerker wordt min gezocht en min goed betaald dan een vlijtig ambachtsman. Vele ouders handelen dus verkeerd, hunne kinderen, bij bet verlaten der school, als ongeleerde arbeiders te laten gaan. Zij beseffen niet, welk een kost baar geschenk zij hunne zonen meege ven in het leven, wanneer zij ze bij flinke ombachtsbazen in de leer doeu. De vooruitzichten in het ambacht zijn bijzonder gunstig voor de jongelieden, die naast de lichamelijke vereischten goede schoolkennis en aanleg voor het ambacht hebben. Ouders en voogden, laat uwe zonen een goed ambacht leeren, en zoo ge om de keuze van het beroep vreest te kort te blijven, wendt u dan tot het Bestuur van het o Secretariaat voor Leerjongensge vestigd, in den Katholieken Burgers kring, Korte Zoutstraat, te Aalst. De Secretaris houdt zich ter beschikking der belanghebbenden alle Dijnsdagen, Woensdagen en Vrijdagen tusschen 6 en 8 uren 's avonds, in het lokaal van het Secretariaat. je Vervolg. I. HOOFDSTUK. Ik ontmoet Sir Henry Curtis, Hij is een zonderling verschijnsel, dat ik op mijn leeftijd vijf-en-vijftig jaar by mijn laatsten verjaardag nog de pen opneem, om eene geschiedenis tc schrijven. Het zal mij benieuwen wat het voor eene geschiedenis zal blyken to zijn, als ze gereed is indien ik er ten minste moe gereed kom. Ik heb reeds veel gedaan in myn leven, dat mij heel lang toeschijnt misschien wel omdat ik al jong begon te werken. Op den leeftijd, dat andere jongens nog ter acholo gaan, verdiende ik, als koopman, den kost in de koloniën. Ik heb van alles gedaan handel gedre ven, gejaagd, gevochten, in de mijnen gewerkt. En 't is nu nog maar acht maan den, sinds ik van raync renten leef. 't Zijn aardige renten ook hocveol het juist is, weel ik nog niet maar ik zou er toch de laatst* vyfti*n of z*sti«n maanden niet De nieuwe Legerwet (welke wij in October 11. voor de eerste maal iü wer king zageu treden) bevat onkele minder bekende bepalingen, die voor alle dienst plichtigejongelingen en voor alle ouders van het hoogste belang zijn. Wij bedoelen de artikels en paragra fen die verkorting van diensttijd voor schrijven van 't oogenblik af dat het contingentsgetal (42.800 soldaten in vredestijd) bereikt wordt. Wij mogen er ons dus aan verwach ten dat in de toekomst meer dan één volksvertegenwoordiger aan onzen Mi nister van Oorlog de vraag zal stellen Generaal, hebt gij uwen 42,800cn man nog niet Antwoordt de Minister bevestigend, dan volgt onmiddellijk een zoo bedui dende vermindering van dienst, dat sommige soldaten nog enkel 10 maand onder de wapens zullen staan. Wie zal slechts 10 maand dienen Al de soldaten dio zullen slagen in 't exa men tol het bekomen van den graad, van kaporaal. Dat examen zal zoowel in 't Vlaamsch voor de Vlamingen, als in 't Fransch voor deWalen en in 't Duitsch voor de Luxemburgers afgenomen wor den. Om de jongens tot het afleggen van die proef bekwaam te maken, zijn voor bereidende leergangen noodig. Derge lijke leergangen bestaan sinds lang, maar enkel met Fransch als voertaal. Er moeten nu ook Vlaamsche leer gangen komen, overal waar Vlaamsche soldaten inirekazerneerd zijn, dus, zoo wel in 't Walenland als in Vlanmsch- België. Er moeten dus door den bevoeg den Minister Vlaamsche onderrichters worden aangesteld zij zullen niet ge makkelijk te vinden zijn, we weten het, vermits onze regimentaire scholen, als alle onderwijsgestichten waar gegra- deerden gekweekt worden, verfranscht zijn. Er moeten ook Vlaamsche regle menten gedrukt en verspreidt worden nu bestaan er uitsluitend Fransche. Vlamingen, Vlaamsche ouders, Vlaamsche jongens, een oog in 'tzeil. Uw eigenbelang is hier in 't spel 10 maand soldaat in plaats van 15. Soldaten-Vlamingen, die niets anders dan Vlaamscli spreekt, of gemakkelijker Vlaamsch spreekt dan Fransch, of lie ver Vlaamsch spreekt, omdat Vlaamsch spreken uw recht is, ook in het Leger, wilt gij met de grootste kans van wei- gelukken U tot bovengezegd examen voorbereiden, wilt gij na 10 maand kazerneleven vrijstelling verkrijgen, eischt dan Vlaamsche voorbereidende leergangen. De soldaat die beleefd en, zooals de tucht het hem voorschrijft, maar on verschrokken en bewust, vraagt wat zyn recht is wordt altijd aanhoord en krijgt voldoening. Soldaten, Ouders van soldaten, Vla mingen, eischt wat de nieuwe wet U als een recht toekent. Degenen, die meer inlichtingen ver- laugen of grieven hebben bekend te maken, zullen zich richten in volle ver trouwen, met verzekering dat alles, op hun verzoek, zal worden geheim gehou den, tot onderstaand adres Vlaamsch Legerkomiteit, sekreta- riaat Kerkstraat, 86, Antwerpen. Wij weten dat het gelukken van eenen oogst niet alleen afhangt van de algeheele teruggaaf van al de samen stellende beslanddeelen der planten, maar nog van den vorm onder welken deze toegepast worden. Al de lentebezaaiïngen vergen recht streeks opneembare zooniet snel aan- eigenbare voedende zouten. Korts na de zaaiïngen of de planting, ontstaat het plantenleven, de reservon in het zaad of den knol opgehoopt putten snel uit, en de noodzakelijkheid eener overvloedige teruggaaf doet zich dringend gevoelen. De scheikundige meststoffen worden nog te zelden in voldoende hoeveelheid inden herfst aangewend, onder voor wendsel dat er verlies aan nitraten te duchten zijn, en dat de minerale zouten, fosfoorzuur en potasch, nagenoeg wer keloos blijven. Evenwel stelt het gebruik van het ammoniaksulfaat gedurende dit jaargetijde niet aan verlies door uitloo- ging naar den ondergrond bloot, en zijn de ruwe potaschzouten niet alleen ge raadzaam op weiden, boomgaarden, al de vlinderbloemige planten en de graan gewassen van een vlinderbloemig gewas opgevolgd, maar nog op alle teelten, vooral in lichten grond. De potasch, alsmede het fosfoorzuur, in den herfst gebruikt, wordt meer oplosbaar, en de schadelijke verbindingen die de kaïniet, het hartsalz en de carnallite bevatten, worden door het regenwater en dit van de gesmolten sneeuw voortkomstig me- opnieuwvoor willen doorleven zelfs indien ik vooruit wist, er met renten en goederen af te zullen komen. Ik ben een zachtaardig man en heb een hekel aan alle hevigheid bovendien heb ik een onbedwingbare zucht naar avond- turen. Het verwondert mij dan ook, dat ik dat boek ga schrijvenhet ligt hoegenaamd niet in mijnen aard ik ben alles bohalve een letterkundig man. Laat ik de redenen in mijn geschrijf eens nagaan, dan woet ik ze tevens zelf. Eerste reden omdat Sir Henry Curtis en kapitein John Good het mij gevraagd hebben. Tweede reden omdat ik hier in Durban zit met pijn in mijn linkerbeen. Sinds dien verwenschte leeuw mij te pakken kreeg, sta ik aan die ellende bloot en daar de pyn nu juist erg is, hink ik moer dan ooit.. Er moet vergif zitten in een leeuwentand, want hoe zou het anders komen, dat de wonden, nadat zij geheeld zijn, weer open gaan en altijd, let wol, in don tijd van het jaar, dat gij ze bekomen hebt Het is vervelend voor iemand die, gelijk ik in mijn leven deed, vijf-en-zestig leeuwen heeft geschoten, door den zes-en-zestigsten gekauwd te worden als een pruim tabak. Het verbreekt zoo don goeden loop dui dingen en ik houd, alles daargelaten, bij zonder van redelijkheid. Maar dat valt eigenlijk buiten de kwestie. Derd* reden omdat myn zoon Harry, die in een hospitaal to Londen voor doktor studeert, iets moet hebben, dat hem amu seert en voor een paar weken zijn muize nissen verdrijft. Hospitaalkerk moet nog al zwaarmoedig wezen van 't snijden in doode lichamen hebt ge spoedig uw be komst. Als daarom deze historie niet droef geestig wordt, zal zy, hoe zij dan ook uit- valle, een beetje levendigheid brengen in 't bestaan van mijnen zoon, als hij haar leest. Vierde en laatste reden omdat ik de zonderlingste geschiedenis ga vertellen, die ik nog ooit gehoord heb. Dit mag wonder- lykschynen, vooral wanneer men in aan merking neemt, dat er geene vrouw in voorkomt, behalve Foulata. O ja, dan was er nog Gagool, ook eene vrouw, maar die was minstens honderd jaar en dus niet huwbaar, zoodat ik haar niet meetel. Maar 't wordt tijd. dat ik met mijne ge schiedenis begin. 't Is zoo wat aebtien maanden geleden, dat ik voor het eerst Sir Henry Curtis en kapitein Good ontmoette, 't Ging zoo Ik was op de olifanten jacht geweest buiten Bamangwato en had geen geluk gehad. Alles liep verkeerd en bovendien kreeg ik leelijk de koorts. Zoo spoedig ik er toe in staat was, trok ik naar de diamantvelden verkocht er mynen ivoor, wagen en ossen, ontsloeg myne jagers en nam de postkar naar de Kaap. Toen ik eene week in Kaapstad doorge- Men zal dus zoo vroegtijdig mogelijk na den winter de grondeD, tot de lente teelten bestemd, bemesten hoe moeilij ker de zouten aaneigenbaar zijn, hoe vroeger zij in den grond mceien go- bracht worden, ten einde er zooveel mogelijk de oplosbaarheid van te begun stigen, en meu zal ze volkomen door de gansche bouwlaag verspreiden. Niettegenstaande het ammoniaksulfaat het stikstofinest bij uitmuntendheid is van het najaar, mag het Dog als het beste stikstofmest der lente aaozieu worden, vooral, wanneer het vroeg tijdig aangewend en het minstens door eene duchtigo egging ingedekt wordt. In dit jaargetijde, geven wij gewoon lijk de voorkeur aan het superfosfaat, daar dit sneller aaneigenbaar wordt dan de slakken. Wat de potaschmesten betreft, deze worden nog op weiden en vlinderbloe mige gewassen onder vorm van kaïniet aangewend. Voor de andere teelten, geven wij de voorkeur aan de chloor- potaseh, tenzij voor aardappelen en tabak, alsraedo voor eene laattijdige aanwending of als dekmest, in welke gevallen wij bij voorkeur zwavelzure potasch gebruiken zullen. JAN. bracht en er alles gezien had, besloot ik naar Natal terug te gaan met de Dunheid, die in het dok lag te wachten op de Edinburgh Castle, die van Engeland moest komen. Ik ging aan boord en zoodra dien middag de passagiers voor Natal van de Edinburgh waren overgenomen, gingen wij in zee. Onder de passagiers, die aan boord kwamen, waren er twee, die myn bijzon dere nieuwsgierigheid opwekten. De een, die mij een-dertig jaar toescheen, was misschien de meeste forsche en do grootste man, dien ik nog ooit gezien heb... Hy had geel haar, een gelen baard, welbesneden gelaatstrekken en groote, grauwo oogen, die diep in zyn hoofd stonden. Hij was eon zeer knap man. Als hij zyn haar wat liet groeien, en zich hulde iu een dieren vol, zou hij de typo zijn voor een dier oude, kloeke Germanen, welke ik wel eens afgebeeld heb gezien. Sir Henry Curtis was zijn naam. De andere man, die met hem op 't dek stond te praten, was klein van gestalte, dik, donker van uitzicht en van gansch anderen bouw dan zyn makker. Ik hield hem terstond voor een zee-officier ik weet niet waarom, maar men vergist zich niet gauw in zeelieden. Ik heb met velen van hen omgegaan in mijn leven en zij bloken steeds de beste, braafste en aardigste kerels, die ik kende, daargelaten en alleen dat zij zoon aardig taaltje spreken. Deze, zoo dikwijls herhaalde opmer king. wordt zegt onze confrater De Gazet van Lier, volgenderwijze beant woord door een man, die schier zijn geheel leven aan de volkszaak wijdde, en dus met kennis van zaken spreken kan o Dikwijls, als wij de maatschappe lijke toestanden bespreken,bijzonderlijk met bazen, dan hooren wij de bewe ring Er wordt te veel voor het werkvolk gedaan Hoe meer men er voor doet, boe meer eischend het wordt. In die bewering ligt iets waarheid, als men nagaat dat de oorzaak van dezen toestand moet gezocht worden in bet gemis aan verstandhouding tusschen de stoffelijke verbeteringen en do zede lijke ontwikkeling van ons volk. -> Maar in feite, er wordt langs zeke- •en kant niet genoog voor ons werkvolk 't Is niet voldoende beschermende wetten te maken, verhooging van loon toe te staan, de werkuren te verminde ren, ziekenkassen en werkloozenkassen te stichten, de werklieden in syndikaten te vereenigen, enz. Er is meer noodig ons volk moet onticikkeld, beschaafd en verzedelijkt worden. Nu, hoeveel helpen er daar aan mede We weten wel dat er lagere scholen bestaan, doch wij weten ook, dat de opvoeding en de karaktervormingaldaar niet genoegzaam bewerkt wordt. Veel dient er verbeterd to worden. Idem voor de patronages. En hoeveel jongelingen tellen wij niet, die niet eens lid van een patronaat zijn En dan later, wanneer de jongeling de patronage verlaat, wie helpt er dan nog mede aan zijne zedelijke verheffing Er bestaan- werkmanskringen, zal men antwoorden goed, maar zijn deze. ingericht gelijk het zou moeten zijn Bestaan er genoeg Hoeveel leden van de luidende standen houden er zich mede bezig? Hun getal is klein, ik spreek van ondervindiug. De leergangen der sociale school heeft duidelyk bewezen, dat de leden der leidende standen grootendeels aan hunne plichten te kort komen met de zedelijke opleiding van ons volk te verwaarloozen. Telden wij er meerdere, die zich opofferden in patronages, werkmans- kringeu, studiekringen, vakverenigin gen, enz., ons volk zou beter opgeleid en meer ontwikkeld zijn het zou meer van zyue waardigheid doordrongen worden; bet zou meer van zijne plichten bewustzijn, welke thans, indieu het ze wel kent, dikwijls niet naleeft. De leidende standen vergeten niet Om by mijn man te blijven ik had mij weder niet vergisthij was scheepsofficier en 31 jaar. Na 17 jaren dienst had hij opslag bekomen met den schralen troost •ener benoeming tot commandant hy kon niet bevorderd worden. Hij heette, naar ik de passagierslijst leerde Good, kapitein Good. Hij was zeer not van kleeding, keurig geschoren en droeg altijd een monocle in 't rechter oog. 't Scheen daar vastgegroeid, want het hing niet aan een koordje en hij nam het er nimmer uit dan om het schoon te maken. Ikdachte eerst dat hij er ook mee sliep, maar dit bleek mij later toch eene vergis sing. Hij stak het in zijn broekzak als hij ging slapen, evenals zijne valsche tanden, waarvan hij twee stel had en die mij, daar de mijne niet best waren, vaak in verzoe king brachten het tiende gebod te overtre den. Maar ik loop op de geschiodonis vooruit. Zoodra wij onder zeil waren, trad de avond in, gepaard mot zeer slecht weer. Eene kille bries kwam van de landzijde en oen dichc mist dreef iedereen van 't dek. Hot schip stampte hevig, zoodat het onmo gelijk was buiten te loopen. Ik stond bij de machien, waar liet warm was, en kroeg daar het gezelschap van den zee ffiicier, dien ik van de Edinburgh Castle luid zien overkomen. Hij besprak de achteloosheid der koop vaardijschippers, toen gelukkig spoedig dat hier eene groote verantwoordelijk heid op hen rust. Neen, cr wordt, onder dit opzicht gesproken, niet genoeg voor ons werk volk gedaan Zoo gewonnen, zoo verteerd. In menig huisgezin. Waar veel gewonnen wordt, Komt 'men op 't eind van 't jaar, Soms nogal veel te kort. En daar is het vooral Gelijk het werd gewonnen, Zoo werd het ook verteerd. Madame is voor do mode En voor den iaatston chic En hare jonge heer Heeft van het werken schrik Haar dochter gaat gekleed Zoo schoon als zij begeert Gelijk het werd gewonnen, Zoo wordt het ook verteerd. Ze geven veel soirées Al wringt soms wat de schoeD. En houden dan een bal, Zooals de rijken doen. Het schittert er van pracht, Men drinkt maar en men smeert Gelijk bet werd gewonnen, Zoo wordt het ook verteerd. Maar 't einde van 't couplet Is soms een droevig iets Van al de weelde en pracht, Schiet er niets over... niets 't Is armoe staat mij by, Genoeg geparadeerd Gelijk bet werd gewonnen, Zoo werd het ook verteerd. Dinsdag' is Z. M. uit Brussel ver trokken, om naar Rapallo bij de konin- giu terug te keeren. De naaste week vertrekt het konink lijk paar naar Egypte, waar het een zestal weken zal verblijven. V» Oude geschiedenis. 1782. Den 4° mey is 't kasteel van Regels- bruggo met alle de leengoederen publiek verkogt en is gekogt door den baron de Grandry het kasteel met hoving en vyvers ende bet hofveld voor de somme van.... ende het Leen liggende over de cassyde omtrent 20 dagwant ende ook de meer- schen daer beneden syn 't saemen ge kogt door d'heer Raelleir, griffier der stede van Aelst voor de somme van Juny. Don 8deser heeft onsen Cardlnael tot Lidekerk gevormt en den öe wesende sondag heeft hy 't Aelst gepredikt ten half vier uren naernoen en in het Lof geweest den 10e gevormt tot Moortsel, den 11® gevormt tot Aelst waer ook hebben geweest die van Nieuwerkerken. den 13® govorrat 't hofstade. den 14° gevormt tot affligem. Pauselijk geschenk. Z. H. de Paus heeft onze kouiugin een kostbaar geschenk gezouden, namelyk een rao-^ zaiek tafereel, voorstellende het Sint- Pietersplein te Rome. de bel luidde voor het diner, want de ver veling een vlootoffieieren over dat ontwerp te moeten aan hooren, wordt slechts over troffen door die, opgewekt als men een koopvaardijschipper over marine moet aanhooren. Kapitein Good en ik gingen samen naar benedenwij vonden Sir Henry Curtis reeds aan tafel. Hij en de kapitein zaten naast elkander, ik over hen. Ik was met Good al zeer spoedig in een druk gesprek over alles en nog wathij deed mij meni ge vragen, dio ik zoogoed mogelijk bean twoordde, Hij begon ook over Olifanten. Mijnheer, zegde iemand, die naast mij zat, daarvoor zijt gij aan 't juist adres Hunter kan u meer over olifanten vertel len dan wie ook. Sir Henry, die maar stil naar ons ge sprek bad geluisterd.werd opeens aandach tiger. Neem ir.y niet kwalijk, mijnheer, zoide hij met eene diepe stem, zich over de tafel tot. mij buigend, neem mij niet kwa lijk, mynheer, maar is uw naam Allan Quatermain Ik antwoordde dat ik die persoon was. De groote man zeide verder niets, maar ik hoorde hem in zyn baard zoo iots van buitenkanskens mom; Toen wij na het d i salon verlie ten, kwam Sir Henrv i vroeg of ik mede naar zijn w.i fc :ne pijp rooken. ordt Voortgezet,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1