I
Zondag 5 Maart till i
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van do Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
vaderland, taal, vrijheid.
Iets over beroepskeuze.
Vlaamsche soldaten
Vlaamsche vaders
en moeders van
soldaten
Vlaamsche
soldatenvrienden
De Lentebemesting.
Er wordt te veel voor
bet werkvolk gedaan.
DITJES en DATJES.
NDERBO
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
ftening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen rijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bü C. Van de Putte-Goouens, Korte Zoutstraat, N' 31
an in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34« bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd. Heerea ota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag e 1 vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CHIQUE IUUH.
Ik eist, 4 Maart 191 1.
Wat moet onze zoon worden
Deze vraag is voor ouders en voogden
zeer moeilijk te beantwoorden, want bij
eeno beslissing over het latere levens
beroep van een jongen komen allerlei
omstandigheden in aanmerking.
Vele ouders of voogden kunnen den
aanleg en de neiging der kinderen niet,
of begrijpen die slecht, of missen de
noodige ondervinding om hun het een
of het ander beroep te doen aanleeren.
Vele ouders meenen uit vooroordeel,
helaas 1 dat hun zoon voor dit of dat vak
te goed is, en heel dikwijls stellen zij
eischen voor hunne kinduren, die hun
stand verre te boven gaan.
Ouders, die niet volgens den aanleg
van hun zoon zijn toekomstig beroep
kiezen, blijven te kort aan hun plichten
en wat nog erger is ondermijnen het
levensgeluk van hun kind. Heul dikwijls
ziet men jongelingen, die gedwongen
zijnde, tegen hunne goesting, een be
paald beroep aan te leereu, hoegenaamd
niet vooruitkomen, hoewel de ouders
zich do zwaarste geldelijke offers ge-
trooston.
Wie kent niet, in den kring zijner
vrienden en kennissen, een man die het
verder zou gebracht hebben in de wereld
en die zijn stand en de maatschappij
meer dienst zou bewezen hebben, wan
neer hij een ander beroep had mogen
kiezen.
Bij de keuze van een beroep denken
de ouders weinig of niet aan de toek omst
van hun kind, ze deuken slechts om hun
kind zoo gauw en zooveel mogelijk geld
te zien naar huis brengen
Dat is bepaald mis Voor menige
familie kan het soms zeer wenschulijk
zijn, dat de jongen, zoodra hij de school
verlaat, de ouders ondersteunt. Daarom
sturen vele ouders huu kinderen dadelijk
naar de fabriek of verhuren hen als
d8glooner of loopknecht. Nochtans de
op deze wijze verkregen w:nst is enkel
schijn.
Waarom uw kind niet in de leer
gedaan hij een flink ambachtsman?
Zeker, gedurende den leertijd, die in
het ambacht gewoonlijk 2 of 3 jaar
duurt, verdienende leerlingen minder
dan de fabriekwerkers en de daglooners.
Maar ook die schade is slechts schijn,
want na voltooiden leertijd zal bet inko
men van een ambachtsman, wanneer
li ij kundig en vlijtig is, dat van den
fabriekwerker verre overtreffen. Door
zijne hoogte zal het inkomen van een
vakman, in weinige jaren het tekort
van den leertijd spoedig dekken. De
uitoefening van een beroep scheukt aan
den jongen man meer bevrediging dan
het werk als daglooner ol loopknecht.
Het ambacht zal steeds deu grondslag
van het beroepsleven vormen. Veel
bloeiende vakken werden door de groot-
nijverheid aan het ambacht onttrokken,
doch menig ander beroep is in de plaats
getreden menig ambacht heeft zich
juist door de nijverheid en door de uit
vindingen der laatste halve eeuw geheel
nieuw gevormd of sterk ontwikkeld.
Nieuwe beroepen zijn ontstaan, die
eene weinig kostbare opleiding vergen,
maar die hunne arbeiders goed beloo-
nen, omdat de vraag naar arbeiders in
die beroepen het aanbod overtreft.
Het ambacht biedt dus aan de jonge
lieden nog steeds goed vooruitzicht voor
de toekomst, vooral wanneer ze met
hun tijd meegaan en zich op de hoogte
van het hedendaagsche beroepsleven
houden.
Alleen degelijke kennis van een am
bacht biedt later de mogelijkheid zelf
staudig te worden terwijl zij, die nooit
een eigen zaak zullen beginnen, toch
veel meer vooruitzichten hebben, om
goed betaalde en onafhankelijke positie
te verkrijgen. De flinke ambachtsman
heeft een onafhankelijke bediening, ter
wijl hij niet gelijk de fabriek na erkers
gebonden is aan een bepaalde fabricatie;
de ongeleerde fabriekwerker wordt min
gezocht en min goed betaald dan een
vlijtig ambachtsman.
Vele ouders handelen dus verkeerd,
hunne kinderen, bij bet verlaten der
school, als ongeleerde arbeiders te laten
gaan. Zij beseffen niet, welk een kost
baar geschenk zij hunne zonen meege
ven in het leven, wanneer zij ze bij
flinke ombachtsbazen in de leer doeu.
De vooruitzichten in het ambacht zijn
bijzonder gunstig voor de jongelieden,
die naast de lichamelijke vereischten
goede schoolkennis en aanleg voor het
ambacht hebben.
Ouders en voogden, laat uwe zonen
een goed ambacht leeren, en zoo ge om
de keuze van het beroep vreest te kort te
blijven, wendt u dan tot het Bestuur van
het o Secretariaat voor Leerjongensge
vestigd, in den Katholieken Burgers
kring, Korte Zoutstraat, te Aalst. De
Secretaris houdt zich ter beschikking
der belanghebbenden alle Dijnsdagen,
Woensdagen en Vrijdagen tusschen 6
en 8 uren 's avonds, in het lokaal van
het Secretariaat.
je Vervolg.
I. HOOFDSTUK.
Ik ontmoet Sir Henry Curtis,
Hij is een zonderling verschijnsel, dat ik
op mijn leeftijd vijf-en-vijftig jaar by
mijn laatsten verjaardag nog de pen
opneem, om eene geschiedenis tc schrijven.
Het zal mij benieuwen wat het voor eene
geschiedenis zal blyken to zijn, als ze gereed
is indien ik er ten minste moe gereed
kom.
Ik heb reeds veel gedaan in myn leven,
dat mij heel lang toeschijnt misschien
wel omdat ik al jong begon te werken.
Op den leeftijd, dat andere jongens nog ter
acholo gaan, verdiende ik, als koopman,
den kost in de koloniën.
Ik heb van alles gedaan handel gedre
ven, gejaagd, gevochten, in de mijnen
gewerkt. En 't is nu nog maar acht maan
den, sinds ik van raync renten leef. 't Zijn
aardige renten ook hocveol het juist is,
weel ik nog niet maar ik zou er toch de
laatst* vyfti*n of z*sti«n maanden niet
De nieuwe Legerwet (welke wij in
October 11. voor de eerste maal iü wer
king zageu treden) bevat onkele minder
bekende bepalingen, die voor alle dienst
plichtigejongelingen en voor alle ouders
van het hoogste belang zijn.
Wij bedoelen de artikels en paragra
fen die verkorting van diensttijd voor
schrijven van 't oogenblik af dat het
contingentsgetal (42.800 soldaten in
vredestijd) bereikt wordt.
Wij mogen er ons dus aan verwach
ten dat in de toekomst meer dan één
volksvertegenwoordiger aan onzen Mi
nister van Oorlog de vraag zal stellen
Generaal, hebt gij uwen 42,800cn man
nog niet
Antwoordt de Minister bevestigend,
dan volgt onmiddellijk een zoo bedui
dende vermindering van dienst, dat
sommige soldaten nog enkel 10 maand
onder de wapens zullen staan.
Wie zal slechts 10 maand dienen Al
de soldaten dio zullen slagen in 't exa
men tol het bekomen van den graad, van
kaporaal. Dat examen zal zoowel in
't Vlaamsch voor de Vlamingen, als in
't Fransch voor deWalen en in 't Duitsch
voor de Luxemburgers afgenomen wor
den. Om de jongens tot het afleggen van
die proef bekwaam te maken, zijn voor
bereidende leergangen noodig. Derge
lijke leergangen bestaan sinds lang,
maar enkel met Fransch als voertaal.
Er moeten nu ook Vlaamsche leer
gangen komen, overal waar Vlaamsche
soldaten inirekazerneerd zijn, dus, zoo
wel in 't Walenland als in Vlanmsch-
België. Er moeten dus door den bevoeg
den Minister Vlaamsche onderrichters
worden aangesteld zij zullen niet ge
makkelijk te vinden zijn, we weten het,
vermits onze regimentaire scholen, als
alle onderwijsgestichten waar gegra-
deerden gekweekt worden, verfranscht
zijn. Er moeten ook Vlaamsche regle
menten gedrukt en verspreidt worden
nu bestaan er uitsluitend Fransche.
Vlamingen, Vlaamsche ouders,
Vlaamsche jongens, een oog in 'tzeil.
Uw eigenbelang is hier in 't spel
10 maand soldaat in plaats van 15.
Soldaten-Vlamingen, die niets anders
dan Vlaamscli spreekt, of gemakkelijker
Vlaamsch spreekt dan Fransch, of lie
ver Vlaamsch spreekt, omdat Vlaamsch
spreken uw recht is, ook in het Leger,
wilt gij met de grootste kans van wei-
gelukken U tot bovengezegd examen
voorbereiden, wilt gij na 10 maand
kazerneleven vrijstelling verkrijgen,
eischt dan Vlaamsche voorbereidende
leergangen.
De soldaat die beleefd en, zooals de
tucht het hem voorschrijft, maar on
verschrokken en bewust, vraagt wat
zyn recht is wordt altijd aanhoord en
krijgt voldoening.
Soldaten, Ouders van soldaten, Vla
mingen, eischt wat de nieuwe wet U
als een recht toekent.
Degenen, die meer inlichtingen ver-
laugen of grieven hebben bekend te
maken, zullen zich richten in volle ver
trouwen, met verzekering dat alles, op
hun verzoek, zal worden geheim gehou
den, tot onderstaand adres
Vlaamsch Legerkomiteit, sekreta-
riaat Kerkstraat, 86, Antwerpen.
Wij weten dat het gelukken van
eenen oogst niet alleen afhangt van de
algeheele teruggaaf van al de samen
stellende beslanddeelen der planten,
maar nog van den vorm onder welken
deze toegepast worden.
Al de lentebezaaiïngen vergen recht
streeks opneembare zooniet snel aan-
eigenbare voedende zouten. Korts na de
zaaiïngen of de planting, ontstaat het
plantenleven, de reservon in het zaad of
den knol opgehoopt putten snel uit, en
de noodzakelijkheid eener overvloedige
teruggaaf doet zich dringend gevoelen.
De scheikundige meststoffen worden
nog te zelden in voldoende hoeveelheid
inden herfst aangewend, onder voor
wendsel dat er verlies aan nitraten te
duchten zijn, en dat de minerale zouten,
fosfoorzuur en potasch, nagenoeg wer
keloos blijven. Evenwel stelt het gebruik
van het ammoniaksulfaat gedurende dit
jaargetijde niet aan verlies door uitloo-
ging naar den ondergrond bloot, en zijn
de ruwe potaschzouten niet alleen ge
raadzaam op weiden, boomgaarden, al
de vlinderbloemige planten en de graan
gewassen van een vlinderbloemig gewas
opgevolgd, maar nog op alle teelten,
vooral in lichten grond. De potasch,
alsmede het fosfoorzuur, in den herfst
gebruikt, wordt meer oplosbaar, en de
schadelijke verbindingen die de kaïniet,
het hartsalz en de carnallite bevatten,
worden door het regenwater en dit van
de gesmolten sneeuw voortkomstig me-
opnieuwvoor willen doorleven zelfs
indien ik vooruit wist, er met renten en
goederen af te zullen komen.
Ik ben een zachtaardig man en heb een
hekel aan alle hevigheid bovendien heb
ik een onbedwingbare zucht naar avond-
turen. Het verwondert mij dan ook, dat ik
dat boek ga schrijvenhet ligt hoegenaamd
niet in mijnen aard ik ben alles bohalve
een letterkundig man.
Laat ik de redenen in mijn geschrijf eens
nagaan, dan woet ik ze tevens zelf.
Eerste reden omdat Sir Henry Curtis
en kapitein John Good het mij gevraagd
hebben.
Tweede reden omdat ik hier in Durban
zit met pijn in mijn linkerbeen. Sinds dien
verwenschte leeuw mij te pakken kreeg,
sta ik aan die ellende bloot en daar de
pyn nu juist erg is, hink ik moer dan ooit..
Er moet vergif zitten in een leeuwentand,
want hoe zou het anders komen, dat de
wonden, nadat zij geheeld zijn, weer open
gaan en altijd, let wol, in don tijd van het
jaar, dat gij ze bekomen hebt Het is
vervelend voor iemand die, gelijk ik in
mijn leven deed, vijf-en-zestig leeuwen
heeft geschoten, door den zes-en-zestigsten
gekauwd te worden als een pruim tabak.
Het verbreekt zoo don goeden loop dui
dingen en ik houd, alles daargelaten, bij
zonder van redelijkheid. Maar dat valt
eigenlijk buiten de kwestie.
Derd* reden omdat myn zoon Harry,
die in een hospitaal to Londen voor doktor
studeert, iets moet hebben, dat hem amu
seert en voor een paar weken zijn muize
nissen verdrijft. Hospitaalkerk moet nog
al zwaarmoedig wezen van 't snijden in
doode lichamen hebt ge spoedig uw be
komst. Als daarom deze historie niet droef
geestig wordt, zal zy, hoe zij dan ook uit-
valle, een beetje levendigheid brengen in
't bestaan van mijnen zoon, als hij haar
leest.
Vierde en laatste reden omdat ik de
zonderlingste geschiedenis ga vertellen, die
ik nog ooit gehoord heb. Dit mag wonder-
lykschynen, vooral wanneer men in aan
merking neemt, dat er geene vrouw in
voorkomt, behalve Foulata. O ja, dan was
er nog Gagool, ook eene vrouw, maar die
was minstens honderd jaar en dus niet
huwbaar, zoodat ik haar niet meetel.
Maar 't wordt tijd. dat ik met mijne ge
schiedenis begin.
't Is zoo wat aebtien maanden geleden,
dat ik voor het eerst Sir Henry Curtis en
kapitein Good ontmoette, 't Ging zoo Ik
was op de olifanten jacht geweest buiten
Bamangwato en had geen geluk gehad.
Alles liep verkeerd en bovendien kreeg ik
leelijk de koorts. Zoo spoedig ik er toe in
staat was, trok ik naar de diamantvelden
verkocht er mynen ivoor, wagen en ossen,
ontsloeg myne jagers en nam de postkar
naar de Kaap.
Toen ik eene week in Kaapstad doorge-
Men zal dus zoo vroegtijdig mogelijk
na den winter de grondeD, tot de lente
teelten bestemd, bemesten hoe moeilij
ker de zouten aaneigenbaar zijn, hoe
vroeger zij in den grond mceien go-
bracht worden, ten einde er zooveel
mogelijk de oplosbaarheid van te begun
stigen, en meu zal ze volkomen door de
gansche bouwlaag verspreiden.
Niettegenstaande het ammoniaksulfaat
het stikstofinest bij uitmuntendheid is
van het najaar, mag het Dog als het
beste stikstofmest der lente aaozieu
worden, vooral, wanneer het vroeg
tijdig aangewend en het minstens door
eene duchtigo egging ingedekt wordt.
In dit jaargetijde, geven wij gewoon
lijk de voorkeur aan het superfosfaat,
daar dit sneller aaneigenbaar wordt dan
de slakken.
Wat de potaschmesten betreft, deze
worden nog op weiden en vlinderbloe
mige gewassen onder vorm van kaïniet
aangewend. Voor de andere teelten,
geven wij de voorkeur aan de chloor-
potaseh, tenzij voor aardappelen en
tabak, alsraedo voor eene laattijdige
aanwending of als dekmest, in welke
gevallen wij bij voorkeur zwavelzure
potasch gebruiken zullen.
JAN.
bracht en er alles gezien had, besloot ik
naar Natal terug te gaan met de Dunheid,
die in het dok lag te wachten op de
Edinburgh Castle, die van Engeland
moest komen. Ik ging aan boord en zoodra
dien middag de passagiers voor Natal van
de Edinburgh waren overgenomen, gingen
wij in zee.
Onder de passagiers, die aan boord
kwamen, waren er twee, die myn bijzon
dere nieuwsgierigheid opwekten. De een,
die mij een-dertig jaar toescheen, was
misschien de meeste forsche en do grootste
man, dien ik nog ooit gezien heb... Hy had
geel haar, een gelen baard, welbesneden
gelaatstrekken en groote, grauwo oogen,
die diep in zyn hoofd stonden. Hij was eon
zeer knap man. Als hij zyn haar wat liet
groeien, en zich hulde iu een dieren vol, zou
hij de typo zijn voor een dier oude, kloeke
Germanen, welke ik wel eens afgebeeld
heb gezien. Sir Henry Curtis was zijn
naam.
De andere man, die met hem op 't dek
stond te praten, was klein van gestalte,
dik, donker van uitzicht en van gansch
anderen bouw dan zyn makker. Ik hield
hem terstond voor een zee-officier ik weet
niet waarom, maar men vergist zich niet
gauw in zeelieden. Ik heb met velen van
hen omgegaan in mijn leven en zij bloken
steeds de beste, braafste en aardigste
kerels, die ik kende, daargelaten en alleen
dat zij zoon aardig taaltje spreken.
Deze, zoo dikwijls herhaalde opmer
king. wordt zegt onze confrater De
Gazet van Lier, volgenderwijze beant
woord door een man, die schier zijn
geheel leven aan de volkszaak wijdde,
en dus met kennis van zaken spreken
kan
o Dikwijls, als wij de maatschappe
lijke toestanden bespreken,bijzonderlijk
met bazen, dan hooren wij de bewe
ring
Er wordt te veel voor het werkvolk
gedaan Hoe meer men er voor doet,
boe meer eischend het wordt.
In die bewering ligt iets waarheid,
als men nagaat dat de oorzaak van
dezen toestand moet gezocht worden in
bet gemis aan verstandhouding tusschen
de stoffelijke verbeteringen en do zede
lijke ontwikkeling van ons volk.
-> Maar in feite, er wordt langs zeke-
•en kant niet genoog voor ons werkvolk
't Is niet voldoende beschermende
wetten te maken, verhooging van loon
toe te staan, de werkuren te verminde
ren, ziekenkassen en werkloozenkassen
te stichten, de werklieden in syndikaten
te vereenigen, enz.
Er is meer noodig ons volk moet
onticikkeld, beschaafd en verzedelijkt
worden.
Nu, hoeveel helpen er daar aan
mede
We weten wel dat er lagere scholen
bestaan, doch wij weten ook, dat de
opvoeding en de karaktervormingaldaar
niet genoegzaam bewerkt wordt. Veel
dient er verbeterd to worden. Idem voor
de patronages. En hoeveel jongelingen
tellen wij niet, die niet eens lid van een
patronaat zijn
En dan later, wanneer de jongeling
de patronage verlaat, wie helpt er dan
nog mede aan zijne zedelijke verheffing
Er bestaan- werkmanskringen, zal
men antwoorden goed, maar zijn deze.
ingericht gelijk het zou moeten zijn
Bestaan er genoeg Hoeveel leden van
de luidende standen houden er zich
mede bezig? Hun getal is klein, ik
spreek van ondervindiug.
De leergangen der sociale school
heeft duidelyk bewezen, dat de leden
der leidende standen grootendeels aan
hunne plichten te kort komen met de
zedelijke opleiding van ons volk te
verwaarloozen.
Telden wij er meerdere, die zich
opofferden in patronages, werkmans-
kringeu, studiekringen, vakverenigin
gen, enz., ons volk zou beter opgeleid
en meer ontwikkeld zijn het zou meer
van zyue waardigheid doordrongen
worden; bet zou meer van zijne plichten
bewustzijn, welke thans, indieu het ze
wel kent, dikwijls niet naleeft.
De leidende standen vergeten niet
Om by mijn man te blijven ik had mij
weder niet vergisthij was scheepsofficier
en 31 jaar. Na 17 jaren dienst had hij
opslag bekomen met den schralen troost
•ener benoeming tot commandant hy kon
niet bevorderd worden.
Hij heette, naar ik de passagierslijst
leerde Good, kapitein Good. Hij was
zeer not van kleeding, keurig geschoren en
droeg altijd een monocle in 't rechter oog.
't Scheen daar vastgegroeid, want het
hing niet aan een koordje en hij nam het er
nimmer uit dan om het schoon te maken.
Ikdachte eerst dat hij er ook mee sliep,
maar dit bleek mij later toch eene vergis
sing. Hij stak het in zijn broekzak als hij
ging slapen, evenals zijne valsche tanden,
waarvan hij twee stel had en die mij, daar
de mijne niet best waren, vaak in verzoe
king brachten het tiende gebod te overtre
den. Maar ik loop op de geschiodonis
vooruit.
Zoodra wij onder zeil waren, trad de
avond in, gepaard mot zeer slecht weer.
Eene kille bries kwam van de landzijde en
oen dichc mist dreef iedereen van 't dek.
Hot schip stampte hevig, zoodat het onmo
gelijk was buiten te loopen. Ik stond bij de
machien, waar liet warm was, en kroeg
daar het gezelschap van den zee ffiicier,
dien ik van de Edinburgh Castle luid zien
overkomen.
Hij besprak de achteloosheid der koop
vaardijschippers, toen gelukkig spoedig
dat hier eene groote verantwoordelijk
heid op hen rust.
Neen, cr wordt, onder dit opzicht
gesproken, niet genoeg voor ons werk
volk gedaan
Zoo gewonnen, zoo verteerd.
In menig huisgezin.
Waar veel gewonnen wordt,
Komt 'men op 't eind van 't jaar,
Soms nogal veel te kort.
En daar is het vooral
Gelijk het werd gewonnen,
Zoo werd het ook verteerd.
Madame is voor do mode
En voor den iaatston chic
En hare jonge heer
Heeft van het werken schrik
Haar dochter gaat gekleed
Zoo schoon als zij begeert
Gelijk het werd gewonnen,
Zoo wordt het ook verteerd.
Ze geven veel soirées
Al wringt soms wat de schoeD.
En houden dan een bal,
Zooals de rijken doen.
Het schittert er van pracht,
Men drinkt maar en men smeert
Gelijk bet werd gewonnen,
Zoo wordt het ook verteerd.
Maar 't einde van 't couplet
Is soms een droevig iets
Van al de weelde en pracht,
Schiet er niets over... niets
't Is armoe staat mij by,
Genoeg geparadeerd
Gelijk bet werd gewonnen,
Zoo werd het ook verteerd.
Dinsdag' is Z. M. uit Brussel ver
trokken, om naar Rapallo bij de konin-
giu terug te keeren.
De naaste week vertrekt het konink
lijk paar naar Egypte, waar het een
zestal weken zal verblijven.
V» Oude geschiedenis. 1782.
Den 4° mey is 't kasteel van Regels-
bruggo met alle de leengoederen publiek
verkogt en is gekogt door den baron de
Grandry het kasteel met hoving en
vyvers ende bet hofveld voor de somme
van....
ende het Leen liggende over de cassyde
omtrent 20 dagwant ende ook de meer-
schen daer beneden syn 't saemen ge
kogt door d'heer Raelleir, griffier der
stede van Aelst voor de somme van
Juny. Don 8deser heeft onsen
Cardlnael tot Lidekerk gevormt en den
öe wesende sondag heeft hy 't Aelst
gepredikt ten half vier uren naernoen
en in het Lof geweest den 10e gevormt
tot Moortsel, den 11® gevormt tot Aelst
waer ook hebben geweest die van
Nieuwerkerken.
den 13® govorrat 't hofstade.
den 14° gevormt tot affligem.
Pauselijk geschenk. Z. H. de
Paus heeft onze kouiugin een kostbaar
geschenk gezouden, namelyk een rao-^
zaiek tafereel, voorstellende het Sint-
Pietersplein te Rome.
de bel luidde voor het diner, want de ver
veling een vlootoffieieren over dat ontwerp
te moeten aan hooren, wordt slechts over
troffen door die, opgewekt als men een
koopvaardijschipper over marine moet
aanhooren.
Kapitein Good en ik gingen samen naar
benedenwij vonden Sir Henry Curtis
reeds aan tafel. Hij en de kapitein zaten
naast elkander, ik over hen. Ik was met
Good al zeer spoedig in een druk gesprek
over alles en nog wathij deed mij meni
ge vragen, dio ik zoogoed mogelijk bean
twoordde, Hij begon ook over Olifanten.
Mijnheer, zegde iemand, die naast mij
zat, daarvoor zijt gij aan 't juist adres
Hunter kan u meer over olifanten vertel
len dan wie ook.
Sir Henry, die maar stil naar ons ge
sprek bad geluisterd.werd opeens aandach
tiger.
Neem ir.y niet kwalijk, mijnheer,
zoide hij met eene diepe stem, zich over de
tafel tot. mij buigend, neem mij niet kwa
lijk, mynheer, maar is uw naam Allan
Quatermain
Ik antwoordde dat ik die persoon was.
De groote man zeide verder niets, maar
ik hoorde hem in zyn baard zoo iots van
buitenkanskens mom;
Toen wij na het d i salon verlie
ten, kwam Sir Henrv i vroeg
of ik mede naar zijn w.i fc :ne
pijp rooken. ordt Voortgezet,