Zondag 16 April 1911
5 centiemen per nummer
68"* Jaar 4594
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van de Stad en 'I Arrondissement van Aslst.
PASCHEN.
1 «MVAS SALMON.
CONGRES
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Paaschavondliedje.
Het Edelweisz
der Kopgii).
Katholieke Maatschappelijke Werken
DITJES en DATJES.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop ce betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
vtmgen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N* 31
en in alle Postkantoren des_ Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Rekiamen fr. 1-00 Vonnissen of
3a* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij aecoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu ota;
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag e vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bnreele van
dit blad.
CUIQUK »tJUM.
Aelat, lo April 191 1.
Hoevele zoete en zalige gewaarwor
dingen verwekt het Paaschfeest niet in
onze ziel
Voelen wij ons hart niet warmer
slaan, vloeit ons bloed niet frisscher
door onze aderen, achten wij ons niet
meer menseh, niet vrijer en beter,
wanneer wij de heldere Paaschklokken
over steden, dorpen en velden hooren
juichen
Paschen is immers het feest der onbe
twistbare Verrijzenis van eenen God
welke zijne Godheid wilde bewijzen
De verrijzenis der verdrukte onschuld
Allen die lijden en strijden, allen die
bukken onder de roede van onrecht en
oppermacht, allen die strijden voor de
rechtveerdigheid in het aanzien van de
boozeenonrechtveerdige wereld, allen
worden uitgenoodigd tot het Paasch
feest.
Christus was hun voorganger en
voorbeeld.
Strijder voor het recht was Hij van
natuur.
En wat zagen wij
Zijn werk vervolgd, zijne leering
gelasterd, Hij zelf als baanstrooper ge
kruist.
Phariseëers triomfeerden en zagen
met eene duivelsche voldoening hun
slachtoffer den Golgotha beklimmen,
denkende dat alle gevaar voor hunne
voorrechten verdwenen was.
IJdele hoop
Het Recht is God
De zaadjes door denGod-Mensch rond
gestrooid kiemden en groeiden en elke
druppel van zijn Bloed bevruchtte.
Ook heden gelijk toen, wordt God
door blauwe en roode phariseëers in
zijn heilig Recht gelasterd men pleegt
zelfs Onrecht met de macht in zijnen
naam.
Maar het zaad is gestrooid en kiemen
zal het I
Het Recht is God
En worden wij om Hem vervolgd,
het zij ook onze kracht
Een oudVlaamsch spreekwoord zegt:
Wie op Qod betrouwt
Heeft op geen zand gebouwd.
Welnu wij blijven bij die spreuk.
Wij keeren den rug naar haat en
spot, laster en andere gewetenloosheid
meer, om mt t kracht voor de rechtveer
digheid te strijden
En nu ten slotte
Alleluia Alleluia Do Kerk viert
haar plechtig Hooggetij. Alleluia
Schalt de vreugdekreet door de gewel
ven onzer tempels
Stemme: Kent gij de streek van Qod verkoren.
Kinders de klokken zijn gekomen.
Luistert, zij zingen in de lucht 1
Uit het aloude en heilig Romen
wendden zij weer hun verre vlucht.
Refrein.
Paschen Het nieuws van uw gena
heb ik vernomen.
Uit alle mond nu 't liedje ga
Alleluia
Ach, al drie dagen zweeg de tale
die uit den toren luide sprak
daarom ons zonden allemale
Ach, onzes Heeren herte brak
Refrein.
Maar uit het graf is Hij verrezen,
brengende ons vreugde en zoeten vrêe.
Laat nu het leed ten einde wezen,
Zingt met de blijde klokken meê.
Refrein.
Op dan gij meisjes en gy knapen,
neerstig aan 't zoeken overal rond
gaat er met vreugde de eitjes rapen
die u de klok van Rome zond.
Refrein.
Eitjes, gezond en goed om eten
Eitjes te Paschen, wellekom.
Dank om uw gave zij uw geweten,
Klokke var. Rome, bira, bam, bom
Refrein.
Kinders, de klokke is weer van Romen,
zaaiende u eitjes blij en blank.
Goeft aan ons Heer, uit 't graf gekomen,
eere en uw allerliefsten dank
Refrein.
Al. Walgraeve.
Hoogstraeten, 10 Februari 1908.
Op verzoek deelen wij het volgende
eene tweede maal meê.
Daar de verjaardag van Hare Maje
steit dit jaar op een Dinsdag vait, heeft
het Bestendig Midden-Comitcit van de
Bloem der Koningin besloten dat
het feest van het Edelweisz zal ver
vroegd worden tot op Zondag 23 Juli.
Om alle bedrog te voorkomen zelfs
waar de liefdadighoid geldt wordt be
drog aangetroffen, het land wordt
namelijk afgereisd door eenen persoon
die niet officieel Edelweisz te zijnen
bate poogt aan de man te brengen.
heeft het Comiteit de volgende uitste
kende maatregelen getroffen
De officiëele Edelweisz-bloemen zul
len uitsluitend door de Comiteiten ge
leverd worden aan de winkels, maar
niet vóór 1 Juli. De verkoop aan het
publiek zal eerst op 17 Juli aanvan
gen om tot Zondag 23 Juli voortgezet te
worden.
Alleen de leden der verschillende
Comiteiten die den officieele armband
dragen zijn gemachtigd het Edelweisz
te verknopen in hunne gemeente, en de
winkels zullen zich uilsluitend tot hen
moeten wenden.
Do aangenomcnc winkels zullen
een bijzondere plakbrief ontvangen om
in hunne uitstalling te plaatsen, ten
einde duidelijk aau te toonen dat de door
hen verkochte bloem de officieele is
deze plakbrief draagt op de achterzijde
eene ètiket met de melding Elisabeth
1911, Officieele gedeponeerde bloem.
Tot heden hebben reeds meer dan
2000 gemeenten den oproep der Comi
teiten beantwoord en de aanvragen
komen talrijk binnen bij het Algemeen
Secretariaat; zelfs uit Engeland, Frank
rijk, Duitschland, ja uit Canada; de
Belgen die buitenslands verblyven zijn
er ook op gesteld deel te nemen aan de
lieve manifestatie, die, dat kan men van
nu af reeds zien, veel schitterender zal
zijn dan de voorgaande.
Niet alleen dat men er kan op reke
nen tweemaal meer bloemen te verkoo-
pen dan verleden jaar, maar zoo wat
overal worden feesten ingericht en ver
scheidene fabrikanten verlangen ook
het hunne hij te dragen tot het Werk
van Hare Majesteit en vroegen daarom
toelating om Edelweisz-chocolade, Edel-
weisz-papier, Edelweisz-waaiers, Edel-
weisz-reuk, enz., in den liadel te bren
gén, mits 10 k 25 t. h. aan het Werk af
te steun deze voorstellen werden met
dank aanvaard, want die fabrikanten
geven een prachtig voorbeeld van lief
dadigheid waarvoor men hen geluk
moet wenscben.
Wij kunnen niet genoeg betuigen op
wat zulke betuiging van sympliatie
moet wezen voor eene vrouw die geen
grooter genot kent dan liefdadig to
zijn .Zij moet de hoogst mogelijke ont
vangsten bereiken. Daarom is het niet
voldoeude het een of ander Edelweisz-
"bloempje to dragen, de prijs daarvoor
besteed zou geen enkel liefdadig werk
steunen liet moet uitsluitend het offi
cieele Edelweisz zijn, de eenige bloem
die verkocht wordt ten bate der werken
welke onze beminnelijke Vorstin onder
Hare bescherming heeft genomen. Het
is dus volstrekt noodigdat men, zoowel
in België als in Holland, in Zweden en
Noorwegen, de door onze Koningin ge
kozen bloem als heilig beschouwe, niet
alleen omdat zij aan eene Vorstin be
haagt, maar omdat zy het lijden en de
ellende van Hare beschermelingen wil
lenigen.
Het menschlievend streven dat deze
tweezijdige manifestatie in het leven
riep, is te verheven dan dat het zou
toegelaten zijn dat oneerlijke lieden zich
meester maken van het geld dat voor
de ongelukkigen bestemd is. Alle Bel
gen zullen er dus goed op letten dat de
tien centiemen die zij voor hun Edel
weisz uitgeven, inderdaad hunne we
zenlijke bestemming bereiken,
Vooralle verdere inlichtingen wende
men zich tot het Algemeen Secretariaat
van de Bloem der Koningin19, Sinter-
Goedeleplein, Brussel.
De Algemeene Secretaris,
Kolon. Bcn J.VAN ZUYLEN VAN NyEVELT.
4e Vervolg.
Wat de ossen betref, 't waren er twintig
allen flink gebouwd, een span dat ik eigent-
lyk sedert lang op 'toog had. Zestien ossen
is het gebruikelyk aantal, maar ik nam cr
vier bij voor alle zekerheid. Ik bad Zoeloe-
ossen gekozen, die wel wat kleiner en lich
ter zijn dan de Afiikaansehe, maar veel
taaier zijn dan deze met eene niet al te
zware vracht gaan zij met gesladigen gang
voort. En zij waren «geen zouten», dat
wil zeggen, dat zij in Zuid-Afrika eewei kt
hadden en dus bestand tegen het klimaat,
dat al zoo menig span ossen hoeft vernield.
Nu volgde de kwestie van het proviand
en de medecynen, welke de grootste voor
zorg vereischte, want, daar wij geriDge
ruimte hadden, moesten wij terdege nagaan
wat al of niet noodzakelyk was. Gelukkig
had do kapitein vroegor in de medicijnen
gestudeerd, en wist hij er heel wat van,
zooals bleek uit den oordeelkundigen aan
koop van een welvoorziene modecijnkist.
Op te lossen waren voorts nog de niet
minder belanguijke vraagstukken omtrent
de bewapening en de bedienden. Voor wat
de wapens belreft, namen wy eene flinke
verzameling revolvers en geweren mee,
zooveel mogelijk van hot zeilde kaliber,
zoodat wij het aantal der kardoezen beper
ken konden en dus een groot aantal van
ieder konden meenemen.
Wat het personeel aangaat, dat besloten
wij te doen bestaan uit vijf man een drij
ver, een gids en drie knechts.
De drijver en de gids had ik spoedig ge
vonden twee Zoeloes, Goza en Tom ge
naamd, maar met de knechts ging het niet
zoo vlug. 't Was noodzakelyk dat zij' ook
brave mannen waren, die men vertrouwen
kon, want veel hing tocht bij de expeditie
van hen af.
Ten slotte vond ik er twee een Hotten
tot, Windvogel genaamd, en een kleinen
Zoeloe, die Khiva heete en de verdienste
had Engelsch te spreken Windvogel had
ik vroeger al gekend hij was een van de
beste padvinders, maar hij had een groot
gebrek, hij dronk. In de nabijheid van eene
flesch whiskey, was hij volstrekt niet te
vertrouwen. In do wildernis, waar geen
drank te krijgen is, zou dit gebrek echter
wel niet onoverkomelijk blijken.
Was ik alzoo met deze twee mannen
goed geslaagd, tc vergeefs zag ik naar een
derden uit, zoodat wij al besloten hadden,
met een personeel van vier man uit te trek
ken. Op den vooravond van onzen uittocht
echter, kwam de Zoeloe Khiva my vertel
len, dat er een kaffer op mij stond te wach
ten. Daar wij juist aan tafel zaten zegde ik
aan Khiva hem na het eten binnen te bren
gen
Do Kaffer bleek een groote man, van
van het Arrondissement Aalst,
onder de hooge bescherming van zijne
doorluchttge Hoogwaardigheid, Mgr.
StillemansBisschop van Gent, en van
den Weledelen Heer Graaf de Kerckhove
d'ExaardeGouverneur der Provincie van
Oost- Vlaanderen.
Dit Congres bereikt op hel oogenblik,
het tot hiertoe nog nooit behaalde cijfer
van 3500 deelnemers, 127 verslagen zijn
gedrukt en uitgedeeld geworden, aan
de inschrijvers. Een buitengewonen
geestdrift, veropenbaart zich in gansch
het Arrondissement de kleinste verla
tene Gemeente heeft niet minder dan
40 inschrijvingen gezonden Voor de
volksmiddagraalen komt men reeds tot
700 deelnemers ook voorziet men voor
Aalst eenen overgrooten volkstoeloop,
tijdens de Congresdagen.
Ziehier het algemeen Dagorde
IVlaandag I 7' April,
om 9 ure plechtige Mis in St-Martinus-
kerk; om 10 ure Openingsvergadering
Aanspraken van 1° M. Moyersoen,
Voorzitter, Volksvertegenwoordiger
2° Z. E. H. Kanunnik Roelandt, pastoor
deken van Aalst.
Van 10 tot 12 ure en van 2 tot 5 ure
zitting der volgende afdeelingen
1) 2" Afdeeling, Drukpers en Propa-
paganda.
2) 3e Afdeeliüg, Maatschappelijke
Werken van Onderlingen Bijstand.
3) 4e Afdeeling, Landbouw.
4) 7e Arbeidersbelangen.
5) 8e Vrouwenafdeeling
(3 onderafdeelingen).
Om 4 uro Algemeene Vergadering
der Damen
Aanspraak door Mejuffer L. Van Riel
van Antworpen.
Om 5 1/2 ure, groote Volksvergade
ring in den WerkmauskriDg.
Redevoeringen van Pater Rutten en
M. A. Van de Vyvere, Volksvertegen
woordiger.
Dijnsdag 18 April.
Van 9 tot 12 en van 2 tot 3 ure zittin
gen der afdeelingen
1) 1" AfdeeliDg Godsdienstige en Ze
delijke werken.
2) 2® Onderafdeeling der
Studenten.
3) 5e n School en Naschool-
werken.
4) 6° Burgersbelangen.
Om 3 ure Algemeene Sluitingsverga
dering
l°Verslag en Redevoering van Volks
vertegenwoordiger R. MoyersoeD,Voor
zitter.
2° Redevoering van Zijne Doorluch
tige Hoogheid Mgr Stillemans.
3° Redevoering van M. Karei Woeste,
Staatsminister.
4° Redevoering van M. L. De Saede-
leer, Volksvertegenwoordiger.
5° Redevoering van M. de Baron Lod.
de Bethune, plaatsvervangend Volks
vertegenwoordiger.
N. B. Voor inschrijvingen en alle
inlichtingen, wende men zich tot den
schrijver, M. Eug. Bosteels, Advokaat,
Keizerlijke plaats, 11, te Aalst.
Aan allen een zaligen Paschen I
Paschen, Paschen luider klinke
Nu de slag van lerke en vinke.
Nu de klaDk van mensch en dier
Paschen, Paschen wijdt het vier
Wijdt het licht en hangt de lampen
Laat den blauwen wierook dampen
Alleluia, 't jok is af
Van de dood en van het graf.
98 tegen 2 Uit een
antwoord van M.Schollaert aan liberale
Volksvertegenwoordigers blykt l°dat
do totale bevolking der lagere scholen
929.347 kinderen bedraagt 2° dat er
voor gansch het land 25.954 kinderen
door den min of meer vrijen wil hunner
ouders ontslagen zijn van het gods
dienstig onderwijs.
Bijgevolg, zijn er op de gansche
schoolbevolking 929,347 25,954
903,393 leerlingen die de lessen van
godsdienstleer volgen. In andere woor
den de ouders der 98 honderdsten der
kinderen van gansch België verlangen
het godsdienstig onderwijs voor hunne
kinderen en slechts 2 ten honderd zyn
van een ander gedacht.
Aangezien dat de ouders alle vrijheid
en gemak geuieten om hunne kinderen
te doen ontslaan van het godsdienstig
onderwijs, is het tegen den wil van
98 der ouders en alleenlijk om plezier
te doen aan 2 °/0 andersdenkende dat de
geuzen de afschaffing van dat onderwijs
eischen en aan België de onzijdige
school de school zonder God zou
den willen opdriugen
Nationale Bank van België.
Bericht aan het publiek. Er werden,
nu onlangs geleden, valsche bankbrief
jes van 20 frank in omloop gebracht.
goed uiterlijk en vry licht van kleur voor
iemand van zijnen stam hij scheen een
dertig jaar. Nadat hij ten teeken van groet
zijnen stok had opgeheven, ging hij in een
hoek op zyn hurken zitten en sprak geen
woord.
Ik nam eerst geen notitie van hem, want
dat zou eene groote fout geweest zyn. Als
ge terstond met een Kaffor gaat klappen,
houdt hij u licht voor een man van weinig
beteekenis. Ik zag intusschen we! dat hij
niet de minste van zynen stain was, want
hij droeg om het hoofd liet bij de Kaffers
gebruikelijke teeken van ouderdom of van
waardigheid een ring van gom, vermengd
met vet in het haar gevlochten. Het kwam
mij ook voor dat ik zijn gezicht meermalen
gezien had.
Wel, zegde ik op 't laatst, hoe heet ge?
Umbopa, antwoordde de man met
langzame, diepe stem.
Ik meen uw gezicht al eens meer ge
zien te hebben.
Dat zal geweest zijn te Isandhluana,
den dag voor het gevecht.
Ik dacht na. Ik was ccn vanLordChelms-
ford's gedienden geweest in den ongelukki
gen oorlog tegen de Zoeloe's tot mijn ge
luk was ik daags voor den slag heengezon
den met een covooi van wagens. Toon ik
wachte om in te spannen, kwam ik in ge
sprek met dezen man, die een klein kaffers
commando had en zijn twijfel uitsprak over
de veiligiieid van het kamp. Ik zegde hem
toen wel, zyn mond te houden en die zorg
aan wijzere menschen over te laten, maar
ik had toch zyn waarschuwing niet verge -
ten.
Ik herinner het mij, zegde ik. En wat
zout ge nu wel willen.
Dit, Macamazahn.
(Macamazahn is mijn kaffer-naam en be-
teekentde man die waakt in 't midden
van den nacht of, gewoon gesproken, die
op zijne hoede is.)
Dit Macamazahn, zegde de kaffer dan.
Ik heb gehoord dat gy eene verre reis gaat
ondernemen met de witte menschen, die
van over het water zijn gekomen Is dat
waar, meester
't Is zoo.
Ik hoor dat gy heelemaal naar de Lu-
kanga-rivier gaat, eene maand reizen bui
ten Maraea-land. Is dat zoo, Macamazahn
Waarom vraagt go waar wij heegaan?
Ik antwoordde zoo wantrouwig omdat
het doel van onze reis geheim was gehouden.
Dit, o witte menschen, als gij werke
lijk zoover reist, wil ik met u medegaan.
Er was zeker vertoon van weerdigheid
in 's mans manier van spreken 't was voor
al 'tgebruik der woorden «witte menschen»
in plaats van meesters dat mijne aan
dacht trok.
Ge vergeet u zelf een beetje zegde ik.
Ge babbelt maar door. Dat is geen manier
van onderhandelen. Hoe heet ge en waar
is uw kraal Zeg ons die, dan weten we
met wien we te doen hebben.
Ik heet Umbopa. De Bakermat van
3ze briefjes zijn zeer gebrekkig
nagemaakt. Men kan ze zonder moeite
van de echte briefjes onderscheiden,
wanneer men de aandacht vestigt op de
volgende kenmerken
1° Op de vier briefjes, welke tot hier
toe in de Bank werden ontvangen, zijn
er twee zonder waterdruk by de twee
andere is deze grof nagemaakt.
2° Op de voorzijde van het valsch
briefje, staat de naam van den graveer
der Biet in 't zwart geteekend, in de
plaats van in 't bruin.
3° Op de achterzijde ontbreken de
namen van den kunstenaar Titz en van
den graveerder Doms cr bestaat ook
geen moor op den achtergrond
4° De afmetingen van den druk, zijn
ook ietwat kleiner op het valsch briefje
dan op het echt
5° De vier valsche briefjes van 20
frank, tot nu toe gekend, dragen de
volgende herkenningsteekens
1487, D. 091 37153091 middennummer
14 Maart 1910.
Gulden woorden.— De beroemde
pater Gury is een gewaardeerd leeraar
der moraal. Over het lezen van slechte
boeken en schriften heeft hü ook een
traktaat geschreven. By zyne inleiding,
zegt die geleerde de volgende gulden
woorden, gulden woorden, ja, tot
afweer van groote gevaren. Wij nemen
die gulden woorden hier eens over
Geene ergernis is vloekweerdiger,
als deze welke voortspruit uit godde-
looze en zedelooze boeken en schriften.
Het is eene duivelsche uitvinding,onder
alle middels best geschikt, om zielen by
menigte in den afgrond des verderfs te
storten.
De slechte boek, (het slecht schrift),
is eene pest, onder alle pestplagen de
ergste en de verschrikkelijkste. Die
plaag tast niet alleen het een of ander
land aan, den eenen of anderen leeftijd,
maar zij strekt zich uit tot alle plaatsen
en tijden zij vervult de wereld met
ontelbare puinen.
Wie zal ze al vermonden, de nood
lottige onheilen welke voor den gods
dienst en de goede zoden ontstaan zijn
uit de slechte boeken (en schriften),
ontstaan gelijk als uit eene doodende
bron, onheilen welke tot het einde
der werold voortduren en vermenigvul
digd worden.
Dat dus de bedienaars der Kerk, dat
de predikanten en biechtvaders vooral,
met alle macht daartegen strijden, en
met alle vermogen zich keeren tegen
dezen stroom der ongerechtigheid, om
de zielen te ontrukken aan de klauwen
van den helschen vijand.
Veel huisvaders,in onzen tyd, schijnen
Diet te weten hoe bij hun zooveel miserie
is binnengevallen, en zy hebben aleens
niet gelet welko boeken, welke bladen
er te hunnent worden gelezenDie lieden
denken niet, dat oorzaken ook gevol
gen hebben.
mijn stam ligt ver in 't Noorden zij bleef
daar achter, terwijl de Zoeloes afzakten, nu
duizend jaar geleden. Ik heb geen kraal
ik heb al jarenlang rondgeloopen. Als kind
kwam ik van het Noorden naar Zoeloeland.
Ik nam er deel aan de oorlogen, na afloop
waarvan ik naar Natal ging, om de blanke
mannen te gaan 6laan. Ik vocht in de velden
tegen Cetiwayo. Sinds dien tijd ben ik in
Natal blijven werken, 't Verveelt mij cn
daarom wil ik naar het Noorden terug. Het
is hier myn plaats niet. Ik heb geen geld
noodig, maar ik ben een dapper man. mijn
plaats en myn eten waard. Ik heb gezegd.
Ik was verbaasd over dezen man, die zoo
van de zijnen verschilde, en ovor zijne wij
ze van spreken, 't Was duidelijk voor mij,
dat hij de waarheid had gesproken, maar
ik vond het wat zonderling, dat hjj geen
geld hebben wilde.
Daar ik dus in twijfel was, vertaalde ik
zijne woorden aan Sir Henry en kapitein
Good en vroeg hunne meening.
Sir Henry zegde mij te vragen of de Kaf
fer wilde opstaan. De zwarte deed het en
wierp met een den soldatenmantel af, die
hem tot overkleed diende.
Hij droeg nog slechts een korte broek en
een halsketen van leeuwenklauwen. Hy
bleek en parchtig gebouwd man nog nooit
zag ik zoo'n inboorling. Wel zes voet lang
en forsch van ledematen, stond hy daar als
een reus zyne huid vertoonde vele lidtee-
kens van diepe assagaaiwenden, bewijzen
van vroegere wapenfeiten.
Sir Henry ging tot hem en keek hem in
het van moed en zelfvertrouwen sprekend
Zij vormen een goed paar, niet waar
zei kapitein Good, de een sd even groot all
de ander.
Ge staat me wel aan, M. Umbopa ik
neem u als mijn bediende aan, zegde Sir
Henry in 't Engelsch.
Umbopa scheen hem te verstaan want hy
antwoordde het is goed. En met een blik
op de forsche gestalte van zijnen nieuwen
meester, zegde hy
Wij zyn mannen, gij na ik
IV. Een olifant-jacht
Ik zal niet tot in bijzonderheden verhalen
alle voorvallen van onze lange reis naar Si-
landa's kraal, bij de samenvloeiing van de
Lukanga en de Kulakwerivier een tocht
van meer dan duizend mijlen vanaf Durban
waarvan wij do laatste driehonderd te voet
moesten afleggen, een gevol van de meeig-
vuldige aanwezigheid van de tsetsevlieg
wier beet noodlottig is voor al de dieren,
behalve apen. Ook menschen kunnen er
tegen.
Wij verlieten Durban einde Januari en
het was in de tweede week van Mei dat wij
kampeerden bij Vitanda's kraal.
Wordt voortgezet.