STM AELST. TENTOONSTELLING. J D N 1 - J D L 1 1911. Zond ai» 11 Juni 1911 5 centiemen per nummer 65s,e Jaar 4370 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. O die Comedianten Hooge loonen. Belgischen Boerenbond. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor ie Stad 5 frank met den Post verzonden e frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- vtingen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-GooMena, Korte Zoutstraat, Nr 31 en in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3"® bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereo ota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag g i vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen lich te wenden ten bureele van dit blad. CUIQKJB SCI7M. Aelsl, ÏO Juni, 1911. Liberalen en socialisten bazuinen ge durig over de daken uit: Wy zijn de vrienden van burger, boeren werkman, ja, wij zijn het die ze overal en in alles ondersteunen, verdedigen, hunne belan gen voorstaan, hunnen toestand verbe teren, enz., enz. En zeggen dat er hier en daar onnoo- zele menschen gevonden worden, die daar een blind geloof aan hechten. Maar, vrienden, bemerkt ge dan toch niet dat liberalen en socialisten maar grootsprekers, boffers zijn Al wat ze uitkramen zijn maar woor den anders niets dan ijdele woorden... 't Is bombast en anders niet Als ze inderdaad volksvrienden wil len zijn, niet in woorden maar met der daad, dat ze dan beginnen met hunne haDden uit hunne mouwen te steken Men kan op zijne vingers tellen wat zy in 't Vlaamsche gedeelte des lands hebben gesticht ten voordeele der landelijke bevolkingen... Men wijze ons een aan de boerenbon den die zij hebben ingericht, de raifai- senkassen die ze hebben gesticht, de veeverzekeringen, de geiteubonden die ze hebben tot stand gebracht, de melke- rijen enz. die ze in leven riepen. Meer dan vijf en veertig duizend huis gezinnen van landbouwers trekken profyt en welvaart uit de boerenbonden, raifaisenkassen, enz. enz. En aan wie hebben ze dat to danken Onbotwistbaar aan de Katholieken Voormannen... Do liberalen en socialisten zeggen en schrijven ook dat liet maar geldsla- gerij is... Nu, dit is eenvoudig laster en liberalen werden hier over al menigmaal bij de tong gepakt, lijk na de laatste kamer- kiozingen te Leuven. Maar zegt eens, liberale heeren, als er geld te verdienen is met het stichten van boerenbonden enz., enz. waarom sticht ge er dan geene Maar, neen, dat zou hun te veel last veroorzaken en tot geldelijke offers dwingen... en dat zoeken ze niet. Ze verachten de buitenbevolkingen te zeer; 't zyn ploegen die in God gelooven. Wat moet men hier uit besluiten Wel dat landbouwers die liberaal blyven hunne ware stoffelijke belangen piiskennen 8e Vervolg. Umbopa verstond Engelsch, hoewel hij het zelden sprak. Het is eeno verre reis Incuba, merkte hy op en ik vertaalde. Ja, antwoordde Sir Henri, het is ver, doch er is geene reis op aarde, die eon man niet kan maken als hij wil. De kaffer zweog eenigen t(jd. Daarop zegde hy Misschien zoek ik ook wel een broe der over dé bergen. Ik zag hem mistrouwend aan. Wat bedoelt ge vroeg ik. Wat weet gy van die bergen Weinig, heel weinig. Er is een vreemd land achter, een land van betooverende schoone dingen een land van een dapper volk, van boomen en stroomen, van be sneeuwde bergen en een grooten weg. Ik heb er van gehoord. Maar wat is er van aan 't Ligt in de duisternis. Maar ik wil het zien. Weder zag ik hem vol twijfel aan. De man wist te veel. Gij behoeft mij niet te vreezen, zegde hy, mijn blik begrijpend. Ik graaf geen kuil voor u. Ik smeed geen komplot. Als Le Bien Public maakt de volgende bedenkingen over de hooge loonen en de keerzijde der medalieWij roepen er de ernstige .aandacht onzer geachte lezers op in, want het schrijven bevat veel ontegensprekelijke waarheden. De gedurig stijgende prys van de levensbenoodigheden verwondert en verontrust onze huishoudsters. Het was wel de moeite waard, zeggen ze, dat onze echtgenooten streden om hooger loon te bekomen. Door de hui dige levensduurte, wordt de loonver- hooging opgeslorpt en nog meer. Zonder te rekenen dat men zich, gelijk voorheen geene uitspanningen meer ontzegt, de gewoonte meer te verteeren is veranderd in eene behoefte. Men moest met begoochelingen behebt zijn om te meenen dat de verhoogingen van loon eene zuivere winst zouden uit maken. Dat hadde het geval kunnen zyn in dien de loonen enkel in sommige bedrij ven gestegen waren. Zoohaast de loonverhooging zich tot alle ambachten uitstrekt, moet de inkoopprijs van alle dingen den zelfden stijgenden gang volgen en dus ook den prijs der waren. Het loon moet geschat worden niet volgens de hoogte van zijn cijfer, maar volgens de koopkracht welke het ver tegenwoordigt. Met een inkomen dat 10 maal minder was in cijfers, leefden onze voorouders in overvloed. Indien morgen alle loonen verdubbeld werden, daarom zou het niet zeker zijn dat de werkeDde klas grooteren voor spoed zou genieten als nu. Het is niet slecht dat men nu en dan eens die kwestie van het loon overwege. Degenen die er op uit zijn de mindere standen te vleien,komen gedurig ermede af dat de loonen in andere landen veel hooger zijn dan in België. Dat is geen nieuws. Elk weet dat in de Vereenigde-Staten, Kanada en Katanga het loon veel hoo ger is dan in België- In Amerika verdient men 10 tot 15 frank, tegen in België 3 tot 4 fr. Maar voor eene broek moet men 40 tot 50 fr. betalen, in plaats van 10 tot 12 frank in België. wij daar ginds over de bergen zijn, zal ik u vertellen wat ik weet. Maar de dood schuilt daar. Wees verstandig en keer terug. Ga olifanten jagen, myne meesters. Ik heb En zonder nog een woord te spreken, hief hy zijne speer op ten groet en ging naar het kamp terug, waar wij hem eenige oogenblikken later een geweer zagen poet sen, juist als de eerste de beste kaffer. Dat is een zonderling man, zegdo Sir Henri. Ja, antwoordde ik veel te zonderling. Ik houd niet veel van die vreemdsoortig heden. Hy weet iets en wil het niet zeggen. Maar ik geloof dat het beter is niet met hem te twisten. We gaan eene zonderlinge reis ondernemen en een zonderlinge kaffer meer of minder zal er niet veel aan of toe doen. Negen dagen besteedden wy voor onze voorzorgsmaatregelen. Natuurlijk konden wij onze zware olifantgeweren en al ons proviand niet meedragen door do woostyn. Wij dankten daarom de dragers af en ik maakte eene overeenkomst met een ouden neger, die dichtby eene woning had er voor te zorgen tot wij terugkwamen. Het ging my aan 't hart onze wapens achter te laten onder de teedere zorgen van zoo'n ouden dief, die er al begeerig naar zag terwijl ik hem in 't oog hield. Maar ik nam myne voorzorgen. In de eersto plaats laadde ik al de gewe ren, haalde de hanen over en beduidde Daf weten de landverhuizers zeor goed, en als zij er naartoe trekken, dan doen zij zooveel mogelyk kleeren mede. In Frankrijk zijn de loonen veel hoo ger dan in België, maar kost en kleeren ook. Daarom komen de werklieden uit Rysel, Roubaix, Toerkoenje, Halewijn, enz., meest allen hunne kleederen koo- pen in België, te Meenen, Moeskroen, Kortrijk, enz. Om aan de tolrechten op nieuwe klee ren te ontsnappen, trekken ze de nieuw gekochte kleeren aan en dragen de oude in een pakje mee. Oude kleeren betalen geeoe inkomrechten. Zoo is het met alles. In ons land zelf is liet leven duurder in de steden dan in de buitengemeenten. Daaruit blijkt dat één frank niet overal evenveel doet hij doet meest daar waar de levensbehoeften, huisves ting, kost en kleeren het bestkoop zijn hij doet minst waarzy duur zijn. Zoo verschilt de waarde van het geld ook met den tijd. In do geschiedenis lezen wij dat men te Ronse eene kerk bouwde terwijl men te Oudenaarde het prachtig stadhuis aan het optrekken was. Dan ook trachtten de werklieden hun loon zoo hoog mogelijk op te voeren. De metsers vroegen te Oudenaarde op slag, en daar zij geene voldoening be kwamen lieten zij het werk staan te Oudenaardeen gingen zy werken naar Ronse, waar zij twee oordjes per toeek meer wonnen. Twee oordjes per week Dat was ongeveer 5 centiemen zal men zeggen eene nietigheid Maar in dien tijd was twee oordjes geene nietigheid, want alles uitgere kend verplaatsing, meer voor kost en nachtverblijf, deden de metsers er nog profijt aan. Hoogst waarschijnlijk dat men dat met een oordje zooveel kon koopen als nu met eenen frank. Als men over de taks der loonen spreekt is het niet genoeg te zeggen het loon is zoo en zoo hoog men moet erbij in acht nemen aan welken prijs de levensbehoeften staan in de streek waar dat loon betaald wordt. We lezen zoo even in een blad van eenen Vlaming, de heer Ph. Roels van hem dat zy afgingen als gij er aan kwam. Met mijn zwaarste geweer nam hij er eene proef van de kogel ging juist midden door een os, die de man rond zijne woning had loopen 't was een goede leer voor liem, al had hy de onbeschaamdheid mij nog om schadevergoeding te vragen, onder de be lofte van nooit meer aan de geweren te komen. Ik vertelde hem bovendien nog hem te zullen dooden als er by onze terugkomst een der wapens ontbrak. En als ik stierf en hij het in zijn hoofd kreeg een der ge- weeren te stelen, wel dan zou myn geest hem komen vervolgen en al de wapens op hem doen losbranden. Op die wijze gezorgd hebbende voor al onze overtollige bezittingen, overlaaden wij wat wy met ons vijven Sir Henri, kapi tein Good, ik, Umbopa en de Hottentot Windvogel raeo zouden dragen op onze reis. Ziehier wat wy meenamen Drie beste geweren en twee honderd patronen. Tweo gewoeren voor Umbopa en zyn gezel eveneens mot twee honderd patronen. Drie revolvers met ammunitie. Vijf waterzakken, ieder vyf pinten in houdende vyf wollen dekens 25 pond biltong dit is gedroogd vleesch tien pond kralen om ten geschenke te geven aan de zwarte liefhebbers en eene verza meling van wat geneeskundige instrumen ten. Onze messen, wat voorwerpen van allen Meire-bij-Aalst dio naar Kanada ver trokken is Voor het oogenhlik ben ik op weg van Winnepeg, naar eene houtzagerij. Daar zal ik werken winter en zomer, om te beginnen aan 175 fr. te maande, met kost en inwoon. In België zou dat reeds eene schoone daghuur heeten, maar hier is dat maar een laag loon. Die man kent België en Kanada en ge hoort zijne beoordeeling Groote cijfers zeggen niet alles Algemeene vergadering van den De Belgischen Boerenbond hield zijno jaarlijksche algemeene vergadering te Leuven, in de feestzaal van den Belgi schen Boerenbond, Minderbroedersstr., op Maandag 5 Juni, tweeden Sinxendag. De groote zaal was tot achter toe ge vuld. Aan het bureel hadden plaats geno men Z. E. H. Kan. Luytgaerens, alge meen schrijver, Hoogl. E. Vliebergh, Adv. Gysen, E. H. Tyck, Prof. Frateur, E E.H.H. Delvoie, Van Damme, Raey- maeckers en de heeren A. Gosyns, Mert- zenich, Lefebvre en Hermans. Onder de aanwezige leden van den Hoofdraad hebben we ook met genoegen opge merkt den wakkeren heer Ridder F. de Wouters d'Oplinter, den nieuwen volks vertegenwoordiger van 't arrondisse ment Leuven, die een ware vertegen woordiger der boerenbelangen zijn zal, daar spreekt gansch zijn verleden borg voor. Verschillende leden van den Hoofdraad hadden zich laten veront schuldigen. Te 10 uur werd de vergadering geo pend door Z.E.H. Luytgaerens, die voor zat. De algemeene schrijver hield een zeer kort overzicht van het verslag van het dienstjaar 1910. Het zal wel nuttig zijn de voornaamste cijfers uit dit ver slag over te nemen. Het verloopen jaar was, evenals de voorgaande, een jaar van bloei voor den Boerenbond. Einde 1910 telde hij 531 plaatselijke hoerengilden met 44.522 leden, hetzij 1353 leden meer dan het jaar te voren. aard, zooals een kompas, stokskens, een draagbane filter, tabak, een troffel, eene flesch brandewijn en de kleeren die wij aan hadden. Dit was onze geheele uitrusting. Weinig genoeg inderdaad voor zulke on derneming, maar wij durfden geen grooter vracht meenemen, 't Was toch al erg ge noeg voor eene reis door de brandende woestijn, waarbij alle onsen meetellen. Maar wy zagen geen kans om den voorraad in het minst te verkleinen alles hadden wij strikt noodig. Met groote mceite en onder de belofte van een goed jachtmes voor ieder, kreeg ik er drie zwarten uit het dorp toe ons tot onze eerste rustplaats te vergezellen en een groote pompoen met water te dragen. Myne bedoeling was daarmee onzen voor raad in de zakken aan te vullen. Ik vertelde dezen inboorlingen dat wij struisvogels gingen schieten, bij menigten in de woestijn te vinden. Zij haalden de schouders op en zegden dat wij van dorst zouden sterven, wat mij ook waarschijnlijk voorkwam. Maar de begeerte naar de mes sen, eene ongekende weelde voor hen, deed hun volharden bij hun besluit van mee te te gaan zij bedachten zeker ook wel dat zij vroeger zouden terugkeeren dan wij. Wy hadden besloten 's avonds to ver trekken, wijl het dan koeler was. Den ganschen dag rustten wij en gebruikten een laatsten maaltijd van versch vleesch, bespoeld met thee, welke drank, Na overzicht dezer cijfers schetst de verslaggever in 't kort de werking van eenige der aangesloten hoerengilden hij spreekt met korte woorden over den Hoofdraad en het Hoofdbestuur van den Boerenbond en over dezes werkzaamhe den van algemeenen aard, als zijn de kostelooze raadplegiugen, het toezicht over de aangesloten inrichtingen, het weekblad De Boer de algemeene vergadering van 't jaar 1910, de vacan- tieleergangen van September. Meer omstandig wordt gehandeld over de boerinnengilden, over de proostenbon- deu en studiekringen voor Priesters, en dan eindelijk over den Hoveniersbond, zoo pas gesticht om de belangen te be vorderen der talrijke leden van den Boerenbond die zich op den tuinbouw toeleggen. Het tweede deel van het verslag is gewijd aan de centrale afdeelingen bij den Boerenbond ingericht. De voortdu rende bloei van deze instellingen blijkt uit de volgende cyfers De aan- en verkoopvennootschap kocht voor de leden in 1910 de volgende hoe veelheden waren aan (in ronde cijfers) 30 millioen en half kg. meststoffen voor eeno waarde van 1 millioen 700 duizend fr.33 millioen en half kg. veevoederstofien voor meer dan 6 mil lioen fr. De aankoop van zaden bedroeg 275 duizend kg. en is diis in twee jaar tijd verdubbeld. Landbouwmachienen werden in 't verloopen jaar voor 75.500 frank verkocht. Bij het Zuivelconsulentschap of toe- zichtsambt voor melkeryen zijn er 109 melkerijen aangesloten. 304 spaar- en leengilden waren in 1910 -bij de Middenkredietkas aangeslo ten. Kredietopeningen werden aan de plaatselijke kassen toegestaan vooreen gezamenlijk bedrag van 225 duizend frank. 12 millioen fr. spaargelden van de aangesloten kassen waren op 31 December 1910 by de Middenkredietkas in bewaring. Op grondkrediet werden in 1910 veertig leeningen voor een ge zamenlijk bedrag van 207.500 fr. toege staan. Degeldomloop voor 1910 bedroeg 36 millioen. De aangesloten spaar- en leengilden hebben, sinds hunne stichting, vanwege hunne leden 52 millioen spaarstortingen ontvangen en hebben hun 22 millioen 600 duizend fr. uitgeleend. Alleen voor 't jaar 1909 bedroegen de uitleeningen haast 4 millioen. naar kapitein Good treurig opmerkte voor- vooreerst wel de eenige voor ons zou zyn. Do laatste toebereidselen gemaakt zynde gingen wij de opkomst der maan liggen af wachten. Tegen negen ure kwam zy in al glorie te voorschijn, het wilde landschap overgietend met een zilveren licht, dat de rustige woestijn zich steeds verder voor ons oog deed outrollen. Wy stonden op en waren in een paar mi nuten klaar. Nu aarzelden wij even, gclyk de mensch doet by het zetten van een gewichtigen stap. Wij, blanke mannen stonden in ons zelf gekeerd, Umbopa, met do assagaai in de hand en een geweer op den rug, staarde onaf gewend in de woestijn, terwijl Windvogel en de drie inboorlingen met den water voorraad een weinig verder bijeen stonden. Heeren, sprak Sir Henri nu, met zijne diepe stem, wij gaan eene reis doen zoo vreemd als nog nooit in deze wereld ver richt is. 't Is zeer twijfelachtig of wij zul len slagen. Maar te zamen zullen wij, drie mannen, pal staan. Laten wij, voor wij vertrekken, onze bede richten tot Hem, die Heerscher is over ons leven opdat on ze daden mogen in overeenstemming met Zyn wil zyn. Den hoed afnemend, bad hij eenige oogenblikken Good en ik deden insgelyks. Ik had, een enkele gelegenheid uitge zonderd, nog nooit zoo geboden als toen ik voelde mij zeer nabij mijn Schepper. En nu zy Sir Henri trek I De afdeeling voor Brandverzekering heeft hare werking met 440 contracten verhoogd. Ze telt heden 8285 polissen en heeft in 1910 voor branden 44.700 fr. uitbetaald. Zooals de voorgaande jaren, werd aan de gilden die aan zekere ver- eiscliten voldoen 10 op de betaalde premiën teruggeschonken. De Onderlinge verzekeringen tegen de sterfte der dieren nemen voortdurend meer uitbreiding. De cijfers van het verslag leveren hiervan een voldoende bewijs. Ieder weet dat de onderlinge verzeke ringen tegen werkongevallen, de Onder linge Belgische Boerenverzekering en De Landbouwverzekering gesticht werden in 1905 door de verschillende vrije land- bouwverbonden van België en dat zij in den Boerenbond hunnen zetel hebben. Het verslag geeft als aanhangsel een overzicht van de voornaamste uitslagen dier verzekeringen. Hieruit eenige cy fers, die toch reeds vroeger openbaar gemaakt werden De Onderlinge Belgische Boerenverze kering 9249 polissen bijna 204 dui zend fr. premiën 2,388 ongevallen 260,850 fr. vergoeding betaald 212,450 frauk in de reserve gezet voor nog te regelen ongevallen. De winst bedroeg 95,600 fr. en er werd 20 °(0 op de betaal de premiën als reserve-aandeel op het te goed van de verzekerden geplaatst. De Landbouwverzekering bloeit even zeer 15.144 polissen meer dan 309 duizend fr. premiën 1500 ongevallen 150 duizend fr. winst. De verzekerden bekomen op hunne rekening als reser ve-aandeel 45 ten honderd op de premie betaald, voor 1910. De verslaggever stelt aan de vergade ring voor opnieuw bij de Kamers aan te dringen opdat het wetsontwerp Liebaert op de invoerrechten uit Frankrijk zou gestemd worden en opdat weldra zou overgegaan worden tot liet onderzoek van de wetsvoorstellen betreffende de landelijke politie en de pacht. Dit voorstel wordt door de vergade ring by handgeklap goedgekeurd. E. H. Raeymaeckers houdt daarna eene voordracht over den toestand van de moesteelt en den tuinbouw, en over het stichten van hoveniersgilden ten einde de zedelijke, verstandelijke en stoffelijke belangen van den hoveniers en boerkoozen te bevorderen. En wij gingen. Wij hadden geen andere gidsen dan de verre bergen en en de kaart van den ouden José da Silvestro, welke kaart drie eeuwen geleden door een stervende op wat linnen gekrabbeld, geen byzonder vertrouwbaar workmateriël kon genoemd worden. Hoe betook zy, onze eenige hoop was toch op die kaart gevestigd. Indien wij er niet in slaagden dien brak ken waterplas te hereiken, welken de oude Portugees in 't midden der woestijn had aangegeven, zouden wij waarschijnlijk omkomen van dorst. Wat mij betreft, de kans om dien te vinden in deze zee van zand scheen my al zeer gering. Aangenomen dat da Silvestre den poel juist had aangegeven kon die toch in den loop den tyden wel door de zon uitgedroogd of door het woe lend zand bedekt zyn. Stilzwygend gingen wy als schaduwen den geheelen nacht voort door het zware zand. De scherpe struiken staken ons in de voeten en het zand kroop in onze schoenen, zoodat wij iedere paar mylen moesten ophonden om die te ledigen maar de nacht was ta mely k frisch, zoodat wy goed vooruit kon den komen. Het was ijzig stil in de woestyn het be klemde Good, die ter eigen opvroolyking een liedje gin neuriën. Maar zijne stem klonk zoo akelig wreed in deze eenzaamheid en hij gaf het op. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1