STAG AÉIST. TENTOONSTELLING. J U NI -J U L1911. Zondag 2 Juli 1911 5 centiemen per nummer 65se Jaar 4376 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. De Muilplaag. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Ter oorzake onzer Kermis feesten zal De Dender- bode> gelijk gewoonlijk DONDERDAG6JULI AANST. niet verschij nen. Bouwnijverheidsbelangen. versch te iioudeij. Ambacfytswerktuigen te Antwerpen. w Dit blad verachynt den Woensdag en Zaterdag 'van iederejweek onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop ce betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- vimgen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31 n in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. ld» Vonnissen op 3" bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren otal rissen moeten iiunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den djjnsdag vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CUIQUK 8U(IM. Aelst, 1 Juli, 1911. Nu dat deze vreeselijke plaag in ver scheidene ODzer omliggende gemeenten woedt, zal het niet ongepast zijn er een en ander over meê te deelen. Die veeziekte was reeds gekend in Oud-Griekenland zij is oorspronkelijk uit het Oosten, en in den ouden tijd was ze gevaarlijker dan nu, er stierven meer dieren van. Nu is ze gewoonlijk niet meer doode- lyk, tenzij voor jonge dieren, maar ze berokkent toch zeer groote schade. De dieren kunnen niet meer eten daar hunne muil zeer doet en bijgevolg vermageren de vetbeestende melk beesten verminderen van melk en vallen droog. De handel wordt moeilijk. In Engeland heeft mon geschat dat het verlies tot gemiddeld 62,50 fr. per dier beloopt dat door de ziekte aangetast wordt en niet sterft. Men heeft uitgerekend dat de muil- plaag welke van 1890 tot 1905 nu hier dan daar in West-Europa geheerscht heeft, voor 200 miljoen fr. schade heeft veroorzaakt in Frankrijk, voor 500 miljoen in Duitschland en voor 200 miljoen in België. De kwestie der muilplaag is dus van groot belang. In Holland neemt men zeer streDge maatregelen om de verspreiding der kwaal tegen te gaan men maakt de aangetaste dieren af en men vergoedt den landbouwer in het algemeen belang. Doch alle landbouwers hebben nog veel liever het bezoek der muilplaag niet. Het zal dan ook niet ten onpas komen eenige voorzorgen te doen kennen welke lle Vervolg. Wij liepen niet langer, wij kropen byna telkens vallende wij waren verplicht elk uur halt te houden. We hadden nauwelyks lust in spreken. Tot dusverre had Good nogal eens en aardig woord gehad, maar nu was ook bij hem alle vroolijkhcid ver dwenen. Eindelijk, tegen twee ure, waren wij naar lichaam en geest uitgoput, aan den voet van den zonderlingen heuvel geko men 't scheen wel een reusachtige mie renhoop, nauwelijks honderd voet hoog en betrekkelijk weinig oppervlakte be slaande. Wij namen hier een rustpunt. Gedreven door onzen onleschbaren dorst, dronken wij al ons water uitieder eene halvo pint. Wy hadden wel tienmaal zooveel gelust. Daarop gingen wy liggen. Juist toen ik zou slapen, hoorde ik Umbopa in zijne taal mompelen Als wy geen water vinden, zullen wy morgen allen dood zyn voor de maan weer opkomt. Ik huiverde, hoe heet hot ook was. Het vooruitzicht van zulk een dood was niet aangenaam, maar zelf de sombere gedachte daaraan kon mij toch niet uit den slaap houden. de landbouwers kunnen aanwenden, in geval er muilplaag in de ronde heerscht: 1. Geene vreemdelingen in de stallen toelaten, zelf geene vreemde stallen gaan bezoeken. 2. Het personeel dat de dieren oppast, do handen doen wasschen vooraleer tot liet voederen, en melken over te gaan, en het schoeisels, in hout of in leder die ontsmet zijn doen aantrekken om de stallen binnen te gaan. Gekookt water waarbij 3 per cent bacillol, créoÜDe, of laurenol gevoegd, is daarvoor een goed ontsmettingsmid del. 3. Geen vee koopen voor uwe stallen in openbare verkoopingen. 4. Als men vee aankoopt, dat gedu rende een lOtal dagen in eene plaats alleen zetten, zoover mogelijk van de stallen het doer, oppassen door iemand die bij de andere dieren niet komthet wasschen en ontsmetten met ontsmet water, met 1 1/2 per cent ontsmetstof, zooals boven is gezegd. De afzonderlijke oppas is voorzeker zeer moeilijk maar hij is van het groot ste belang. 5. Het vee niet aan openbare water putten laten drinken. 0. Elke maal dat rundvee, verkens of schapeD de hofstede verlaten hebben en er weerkeercn, ze door een kalkbad doen gaan, zooals nu op de groote vee markten is aangelegd. Het kalkbad bestaat uit 5 kilos loven de kalk voor 100 liters water. 7. In de samenwerkende melkerijen geene andere melk aanvaarden dan'die voortkomende van niet besmette stallen. In geval nu de ziekte uitbreekt in eenen stal, wat moet de landbouwer doen 1. Hij moet inken doen bij den burge meester, anders is hij strafbaar 2. De aangetaste dieren dadelijk in hunne stallen houden 3. De dieren welke hesmet geweest zijn. moeten in hunne stallen blijven tot 15 dagen na hunne genezing. Men moet de genezing door eenen veearts doen vaststellen. Om de ziekto af te weren als zij in den omtrek heerscht kan men Tweemaal daags de hoeven van 't vee wasschen mot water waarin 5 0/0 kopersulfaat of 3 tot 4 per cent pheniek- zuur gesmolten is. VI. Water Water Na twee uren, dus legen 4 ure, werd ik wakker. Zoodra de lievige lichamelijke vermoeienis geweken was, hernam de dorst zijne wreede rechten. Ik kon niet meer slapen. Ik had gedroomd dat ik baadde in eenen breedon stroom, met groene oevers vol groene boomen. En ik werd wakker in eene droge wildernis, waar ik naar Umbo- pa's waar woord, moest sterven als wy vandaag geen water vonden. Geen men- schelyk wezen kon in die hitte leven zonder water. Ik ging zitten en wreef mijn dor gelaat met mijn verdroogde verbrande han den. Mijne lippen en oogloden zaten vast op elkaar en het was niet dan na eenig wrijven, dat ik ze met moeite openen kon. De anderen sliepen nog, zoodat ik maar stil bleef zitten. 't Duurde niet lang of de dorst wekte hen ook en toen begonnen zij ook hunne vuile gezichten te wrijven om hunne oogleden en lippen van elkaar te krijgen. Zoodra wy echter goed wakker waren bespraken wij onzen toestand, die ernstig gemoeg was. Er was geen druppel water meer over. Wy keerden onze waterzakken om on lekten aan den rand, maar 't was vergeefsch alles zoo droog als het zand onder onze voeten. Good die de flesch brandewijn droog, haalde deze voor den dag en keek er ver langend naar. Maar Sir Henri maakte zich er spoedig meester van Nu brandewijn Do muil der dieren wasschen met sterken pekel, alsook de uier en de spenen. Men heeft daar goede uitslagen mode bekomen, waaruit men besluit dat die oplossing de mikroben, die de ziekte veroorzaken dooden. •k Dat alios brengt natuurlijk last mede, die zelfs niet gering is, doch als men met dien las! aan de ziekte kan ont snappen, dan mag en dan zal men nog zeer tevreden zijn. Verslag der buitengewone Vergade ring van het Syndicaat der Vereenigde Aannemers van het Arrondissement Aalst gehouden in het lokaal TivoliAalst. Wij hebben de eer U een kortbondig verslag te geven van de vergadering welke wij de 27® laatstleden hebben go- houden, de belangrijke punten welke erin behandeld werden en het nut dat er voor allen uit te trekken is. Eerst en vooral, Mijnheeren, moet ik u doen opmerken dat wij om de verga dering aantrekkelijk en leerzaam te maken, ons tot den Heer minister van Arbeid en Nijverheid hadden gericht om hem te verzoeken een afgevaardigde van liet ministerie de zending op te dragen onze zitting hij te wonen, ten einde ons met inlichtingen en raadgevin gen te verstrekkon in het voordeel onzer syndikale vereeniging, en tevens hadden wij den heer Bouwkundige der Stad Aalst uitgènoodigd op onze vergadering te willen aanwezig zijn. Ziehier Mijnheeron, in het kort de samenvatting van de belangrijke voor dracht, welke den Heer De Maere, afge vaardigde van het ministerie van Arbeid en Nijverheid heeft gehouden, voor dracht welke wy met de meeste aan dacht hebben aanhoord. M. De Maere. wees op de talrijke en groote voordeelen der vereeniging en gaf den raad zoo talrijk mogelijk hand in hand te gaan, nieuwe leden aan te winneD, en zelfs indien het getal te ge ring is, ons te vereenigen met andere ambachtslieden wier vak in verband staat met de bouwnijverheid. 2. De voordrachtgever sprak ook over de samenwerking voor den aan koop van groDdstofi'en zooals, ciment, kalk, steen enz. drinken zou het einde slechts verhaasten. Als wy geen water vinden zullen wij sterven, zegde hy. Als wij de kaart van dien ouden Por tugees kunnen vertrouwen moeten wij er dicht bij zyn, sprak ik. Maar niemand gaf er ecnig antwoord op; het vertrouwen in die kaart scheen niet groot. 't Werd langzamerhand licht. Terwijl wij elkaar daar zoo zaten te bezien, zag ik Wind vogel opstaan en rondloopen, zijne oogeni gericht naar den grond. Plotseling gaf bij eenen luiden sohreew en wees naar grond. Wat is er riepen wij uit. En wij stonden tegelijk op, om naar hem te gaan. Wel zegde ik, hier is 'teerste spoor van eenen springbok, is 't niet Springbokken gaan niet ver van het water weg, antwoordde hij. Noen, sprak ik. Daar dacht ik niet aan. Deze nieuwe ontdekking deed nieuw le ven in ons ontwaken. Als de menscli in eene hachelijke positie is, klampt hij zich aan de geringste hoop vast, en wordt er gelukkig mee. In een donkeren nacht is eene sterre beter dan niets. Ondertusschen liep windvogel rond met don neus in den wind hij geleek wel oen leider vau een kudde dieren, die onraad vermoedt. Eindelyk zegde hy Ik riek water. 3. Iürichting van vakleergangen voor meesters-metsers. 4. De opleiding der leerlingen en de beurzen voor leergangen. Een zeer ge wichtig punt voor het aankweekec van goede metsers welke helaas, in ons vak nog zeer ontbreken. 5. Inrichting van leergangen voor het boekhouden in ons vak. De boek houding is eene gewichtige zaak, zij kan voor de ondernemers niet te prak tisch en tevens niet te eenvoudig zijn, gezien de groote afwisseling in de noo- dige aanteekeningen van leveringen, arbeid en betalingen. Mijnheer De Maere gal daarbij het adres op van een vak man, die door bet ministerie zou kunnen aangeduid worden voor het geven van kostelooze lessen van boekhouding, op bepaalde avonden in het lokaal van het syndikaat. 6. Het bekomen van den aankoop van mekanische gereedschap met tusschen- komst van den Staat, waarvan bijzon- lijk de kleine ondernemers gebruik zouden kunnen maken. 7. Het opmaken van bordereelen en tarieven van werkpryzen en loonen. 8. De gezamenlijke aanneming van groote werken. Ziedaar, Mijnheeren, in 't kort den inhoud der Voordracht van den Heer De Maere, waarvan ieder punt waard is zorgvuldig onderzocht en overwogen te worden, en waarvoor wo don bereidwil- ligen redenaar dank zeggen. M. Julius Goethals, bouwkundige en bestuurder der Academie der stad Aalst bracht hulde aan M. De Maere en voegde bij dezes leerrijke woorden eenige ge paste opmerkingen onze streek bijzon derlijk betreffende. Onze Voorzitter bedankte in naam van al de leden van het syndikaat dio beide heeron voor hunne bereidwilligheid en talonvolle medewerking en raadgevin gen en gaf het woord aan den schrijver, die nogmaals de Heeren De Maere en Goethaels de verzekering gaf, dat al de gesyndikeei-den hunne woorden indach tig zouden zijn en al hunne pogingen zouden inspannen om hunne wenken in praktijk te stellen en door de grootheid en uitbreiding van het syndikaat het aihemeen welzijn te bevorderen. NAMENS IIET BESTUUR De Sekretaris, De Voorzitter, Rob. Meganck. F. Peynsaert. (Medegedeeld). Wij juichtten haast om die verklaring, want wij wisten hoe fijn do inboorlingen op dat punt zijn Juist op dat oogenblik kwam de zon glorierijk op en zulk een prachtig schouw spel ontrolde zich voor ons, dat wij een oogenblik onzen dorst vergaten en rondza gen. Want daar, niet verder dan veertig of vijftig mijlen, glinsterend als zilver in de morgendzon, rezen de twee Sababergen op aan iedere zijde strekten zich do Salomons- bergen uit. Nu ik hier zit en de indrukwek kende schoonheid van dit landschap tracht te beschrijven, kom ik woorden te kort. Zelfs de herinnering vervult my nog met bewondering voor die prachtige borgen. Zy stonden daar als twee reuzen, den Salo mon weg bewakend, die zich achter hen moest uitstrekken. Er was iets plechtigs in het aanschouwen van die hooge, uitgedoofde vulkanen want dit waren zij ongetwijfeld dat wy eenige oogenblikken sprakeloos er naar staarden totdat een langzaam optrekkende mist hunne ooge toppen onze verbaasde blikken onttrok. Zooals wij later ontdekten, waren zij in den regel omhuld door zulk een ne velsluier vandaar dat wij zo niet eer gezion hadden. Nauwelijks waren de witte Sababerg- kelen aan onze oogen onttrokkon, als de dorst inderdaad een brandende kwestie zicli weder deed gelden. Windvogel kon zooveel water gerieken als hij wilde, wy konden er niets van ont- Om vleesclj in den Zomer Beste lezers, in den Zomer, als het zoo stikkend heet is en dat zoo menig vuldige on weders over onze streek heer- schen, is liet heel moeilijk om vleesch goed te bewaren gedurende drie a vier dagen. Wij willen u hier eenige raadgevin gen doen kennen, die in het heete jaar getijde goed zullen van pas komen. Sommige lieden houden schrikkelijk veel van een zoogezegd vliegenkaske, waar men de voedingsmiddelen tegen liet bederf, door groote en kleine vliegen te weeg gebracht, in bewaart. Dat zulk kasje in elk huishouden een onmisbaar gerief is, zal ons niemand betwisten, edoch liet valt toch niet te ontkennen, dat men de andere voorzorgen ook niet moet versmaden, terwijl het vliegenkas- keu ons toch niet altijd volle zekerheid aanbiedt. Om kalfvleesch eenigen tijd te bewa- ren, legge men het stuk eenvoudig in eene schotel met zoete melk, zoodanig dat het vleesch gansch overdekt zij door de melk. Of de melk dik wordt of zuur, daar moet men niet naar zien, dit doet niets ter zake en na een tiental dagen kunnen wij het kalfvleesch nog gebruiken alsof het eerste versch ware. Andere personen leggen het te bewa ren vlecscli in water en gieten boven het water eene laag fijne olie. Dit mid del is ook zeer aan te bevelen. Ook is het goed, het stuk vleesch, zoohaast men het ontvangt, een oogen blik in kokende water te dompelen of het lichtelijk met eou weinig boter op de pan te braden, alvorens het weg te zetten. Al die middeltjes zijn nu geschikt om het goed vleesch versch te houden, maar als het nu eens voorvalt, dat, niettegen staande al onze voorzorgen, het vleesch niet al te versch meec is, wat dan gedaan Ja, het beste is dan hot zoohaast mogelijk te gebruiken en om er dan den min of meer onaangenamen geur van weg te nemen, kan men de twee volgende middeltjes zeer g08d aanbe velen. Als het braadvleesch is, dan snijde men het in min of meer dikke stukken en men braade die stukken op den rooster. Dit neemt nagenoeg al den smaak weg. Als het soepvleesch is, neme men een fijn doekje, waarin men twee handvolle houts of bakkerskolen in kleine stukjes heeft vastgeknopt. Men hangt dit propje in de soep gedurende het koken en men zal bevinden dat bijna alle geur verdwe nen is. Men kan het vleesch, dat een weinig door den Zomer is aangedaan, goed verbruiken, als men er salaad met mayonnaise saus bijvoegt of in dien men bij liet braadvleesch. aardappels lust, dan neme men opgelegd ajuin of komkommers of ook en nog beter pik kels. dekken. Zoover het oog reikte zagen wij niets dan zand en dorre struiken. Wij wan delden den heuvel rond en zagen in angstige verwachting aan do andere zijde, maar ook daar was geen droppel water te zier. ner gens de minste aanduiding van een poel of bron. Gij zijt gek, zegde ik boos tot Wind vogel. Er is geen water. Ik riek het, baas, antwoordde hij. De reuk bedriegt mij niet. Ja, antwoordde ik, in de wolken is het. Over twee maanden zal het vallen en onze beenderen afspoelen. Sir llenry streek nadenkend zijnen baard. Misschien is bet op den top van den heuvel, sprak hy. Loop, zegde Good. Wie heeft er nu ooit van gehoord, dat er op den top van een heuvel water was. Laat ons toch maar eens gaan zien, zegde ik. Eigenlijk zonder eenige hoop te koeste ren, kropen wi j tegen dc llanken van den heuvel op. Umbopa vooruit. Plotseling hield hij op en stond daar een oogenblik alsof hij versteend was. Aanzia, Nanzia riep hy in zjjne landtaal uit, wat wilde zeggen Hier is water Wij renden tot hem en inderdaad in eenen kuil op den top van het zandige hoop je was een echten waterpoel. Met de vraag hoe het water op die zonderlinge plaats kwam, hielden wy ons evenmin bezig als wij terugschrikten voor het zwarte, oufris- Internationale Tentoonstelling van Het Antwerpsch Syndicaat der kleine Werktuigen door het inrichten dezer tentoonstelling beoogde een dubbel doel: de stielmannen en de kleine nijveraars bekend te maken met de nieuwe en de verbeterde mekanieke werktuigen en hun den weg te wijzen om deze aan te schaffen. Het eerste doel is voorzeker bereikt; zij, die de tentoonstelling bezochten, kunnen het getuigen er is geen stiel of ambacht, of hij vindt er werktuigen die hij voordeelig en nuttig kan gebruiken. Maar wat in het algemeen niet ge weten is, is het groote gemak dat de ambachtslieden hebben om deze machie- nen aan te koopen. Het goevernement stelt bekwame ingenieurs tot hunne beschikking om met hen den aankoop en het opstellen der werktuigen'te onderzoeken, en het geeft eeue toelage van 5 °/e op de waarde vau de aangekochte raachienen als be strijding der instelliugskosten. Daarenboven komt het Syndikaat tus- schen om den aankoop geldelijd te ver gemakkelijken. De belanghebbenden, die verder in lichtingen verlangen kunnen deze bekomen op het Secretariaat van de Tentoonstelling, Vaartstraat, of Nieuwstraat, 109, Antwerpen. sche uiterlyk van den plas. 't Was water of ten minste iets dat or voor door kon gaan en dat was genoeg voor ons. Met eenige sprongen waren wy er bij en op den grond gelegen, dronken wij uit onze banden dat onverwachte, vuile water, of het de heerlijkste drank was. Lieve hemel, wat dronken wij Toen eindelyk onze dorst verzadigd was, deden wij onze kleo- ren uit en - namen een heerlijk bad. Het deed onze verdroogde huiden goed. Inderdaad opgefrischt kwamen wy er uit en vielen toen op onze biltong aan, waar wij in geen vier en twintig uren aan geraakt hadden en aten ons genoegen. Daarop rookten wy eene pijp, liggende bij den gezegenden waterplas. En vielen er by in slaap, niet voor den middag ontwa kende. Den ganschen dag bleven wij by het water, den hemel dankend, dat wij het bo- reikt haddon, en ook niet vergetend dank baar to gewagen van don ouden Portugees die dit water zoo nauwkeurig in de kaart had gebracht op een stuk van zjjne klee deren. Een merkweerdig man inderdaad, die José da Silvestre, van wiens ontdekking wij nu, een paar honderd jaar later, profi teerden. 't Was verwonderlijk dat de poel zoolang in stand was gebleven. Do eenige oplossing, dio ik weet is deze, dat zo ge voed werd door eene bron, diep in 't zand. Wordt voortgezot.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1