H Zondag 20 Augustus 1911 5 centiemen per nummer 05'e Jaar 4590 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van do Stad an 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Wetenschap en Geloof. Men ziet De nieuwe schoolwet. Antiklerikale Betooging vai) 15 Oogst, Van Burst naar Katanga, Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- oning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- vitngen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Gooasens, Korte Zoutstraat, Nr 31 en in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamon fr. 1-00 Vonnissen op 3d8 bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeroo ota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CUKQUB SUUM, /lelst, 19 Oo^et 1911. Nooit hebben de tegenstrevers van on zen Godsdienst heviger pogingen aange wend dan heden om het woord van onzen goddelijken Zaligmaker leugenachtig Ie maken, toen Hij zegde dat Hij immer over Zijne Kerk zou waken en dat de krachten des duivels nooit over Haar zouden zegepralen. Alle middelen en alle wapenen hebber; zij gebruikt om tot hun doel te geraken. Al hun streven is ijdel gebleven. Met volle waarheid kon de verhevene dich ter, Mgr. Schaepman, dezen grootschen triomf bezingen, in verzen die als jubel kreten weerklinken 't Zijn achttien honderd jaar, en nog, nog staat de [rots Onwrikbaar als voorheen, hoe fel de branding klotst Als zuil der waarheid, als het middenpunt der tijdon Ziet eeuwen gaan voorbij, en heugen vreugde en lij fden En schande en cere Met den stroom dos tijds, Vorgaat wat van den tijd is, maar de rots van Petrus [staat. Toch hebben de vijanden van Christus hunne nederlaag nog niet willen beken- Dcn. Met den geest van Satan bezield, hebben rij nieuwen moed geschept en met nieuwe woede in 't hart hebben zij hun vernielingswerk voortgezet. Voor het oogenblik afziende van 't ge weld en van de vervolgingen, die hunne gewone en geliefkoosde strijdwapenen, zijD, vroegen z(j aan de wetenschap hun bondgenoot te wezen in den oorlog tegen Christus' Kerk. De wetenschap, die door haren raschen vooruitgang en door de wonderbare uit vindingen die haar in de laatste eeuw verrijkten den geest des menschen door hoogmoed verblind, stelden zij ten dien ste, niet van de waarheid, maar van het ongeloof. Met welke onbeschaamde trotschheid liepen de rationalisten de wereld rond om uit te bazuinen dat de heerschappij van Christus weldra zou verdwijnen, dat de tijd der mirakelen voorbij is, dat al wat bovennatuurlijk is een leugen is, en dat 't verstand des menschen de eenige richtsnoer van het menschdom moet wezen Maar eens te meer zijn deze nieuwe pogingen machteloos gebleven. Indien geleerden gevonden werden die de weten schap onteerden met ze te doen dienen om de waarheid te bestrijden, ontmoette men toch meerdere anderen die bewezen dat er geene oneenigheid kan bestaan tusschen wetenschap en godsdienst. Dat de wetenschap zoowel als de Gods dienst haren oorsprong vindt in God, de Eeuwige Waarheid, en dat beiden aan twee stralen gelijken die aan dezelfde zon hun licht ontleenen. Dit werd altijd door de beroemdste ge leerden bekend. Laatst nog verklaarde 17c Vervolg. Scragga, zoon van Twala, den groo- ten koning. Twala, hoofd en meester van de Kukuana's, bezitter van den grooten weg. schrik van zijn vijanden, kenner van de zwarte kunst, bevelhebber van honderd duizend krijgers. Twala do Eenoogige, de Zwarte, de Verschrikkelijke. Zoo, zesrde ik ongeloovig. Breng ons naar Twala. Wij spreken niet met onder danen. 't Is goed,wij zullen u tot hem leiden. Maar de weg is lang. Wij hebben drie da gen gejaagd, sinds wij des konings plaats verlieten. Dat onze meesters geduld hebben en wjj zullen hen tot onzen koning voeren. Het zy zoo, antwoordde ik wij heb ben tijd genoeg, want wij sterven niet. Wy zijn gerust ga ons voor. Maar Infa- doos en gij, Scragga, let op. Spoelt geen valsch spel met ons zet ons gcon strikken, want vóór uw brein zo heoft uitgedacht, zullen wij zo kennen on ons wreken. liet licht van het doorschijnend oog, van hem met de bloote boenen en het half gebaarde gezicht zal u vernietigen cn vernietigend door uw land gaan- Zijne toovertanden zul len zich vasthechten in uw vleesch en u, M. de Lapparent, hoogleeraar aan de universiteit van Rijsel, dat Hij nooit be lommerd was geweest door zijn Geloof. «Integendeel, verklaart deze onder scheidene professor, heb ik immor in dit Geloof kostbaren steun gevonden om mijne studiën voort te zetten. Maar zou ik nooit door oneenigheden tusschen de geloofspunten en de wetenschappelijke feiten verhinder.! zijn geweest Ik ver klaar het rechtzinnig, wat mij betreft, heb ik dit nooit bemerkt, en op het ge bied van aardbeschrijving dat ik bestu deer, niets dat door de Kerk als geloofs punt verklaard wordt, schijnt mij de wetenschappelijke waarheid to bestrij den. Alhoewel zulke verklaringen niet zeld zaam zijn, halen wij met innige voldoe ning deze nieuwe getuigenissen van ge leerden aan. die op zulke plechtige wijze bevestigen dat de wetenschapen de gods dienst t'akkoord zijn. Halve geleerden kunnen dit betwisten, maar om hunne zienswijze zijn wij wei nig bekommerd. thans in Holland en ook in Duitschland de geloovige protestanten zich voreeni gen aan de geloovige katholieken, om samen te strijden tegen de liberalen en de socialisten, die den Zaligmaker loo chenen en de kinderen in de godsdienst loosheid willen onderwijzen en opvoe den. Die geloovigen behooren tot een ver- schillige kerk, maar het geloof in God en in Jezus-Gristus vereenigt hen tegen het ongeloof. De protestanten in België, dat zijn de liberalen en socialisten. Maar bij die liberalen zijn er honderd duizenden die ter kerke gaan, het ka tholiek geloof belijden, de wetten der Kerk nakomen in den zondags- en Paaschplicht, zich openlijk in de kerk gedragen als ware kinderen der kerk. En nochtans zijn die honderd duizen den in de kiezingen vereenigd met de vijanden, met de aibrekers der Kerk, en zij steunen door hunne stem en hun werk de vijanden van hun geloof. Dins dag waren velen van hen te Brussel om met de ergste vijanden van het Christen dom, van orde, familie en Vaderland mede te betoogen en met den hoed te zwaaien ondertusschen dat liet lied der socialisten, tegen koning en troon, tegen Paus en altaar gezongen werd. Welke les gaven hun de geloovige protestanten in Holland en Duitschland. Hebben zij dan geen oogen om te zien en geen ooren om te liooren uwe vrouwen en kindoren verscheuren die tooverpijpen zullen luide tot u spreken en u dooden. Past op dus. Deze prachtige toespraak miste liaro werking niet. De oude man boog diep en mompelde de woorden Koom, Koora, welkè, naar mij later bleek, de koninklijko groetenis waren en lichte zicli daarop tot zijne volgelingen. Dezen maakten zich spoedig meester van al onze pakken, ten einde die voor ons te dragen alleen do geweren lieten zij lig gen zij wilden die met aanraken. Wel namen zy ook Good's bovenkleeren. Hjy greep er boos naar en trachtte zich verstaanbaar te maken natuurlijk ver- Laat de heer van het schitterend oog en de verdwijnende tanden ze niet aanne men, zegde do oude man. Zijne slaven zullen het alles dragen. Maar ik moet ze aandoen, zegde Good in het Engelsch en zeer zenuwach- '•e- Umbopa vertaalde het. Wil de heer zijne witto beenen ver bergen voor het oog zijner dienaren, zegde de oude. Hebben wij hem beleodigd, dat hy dit doen wil Ik kon mijn lachen niet weerhouden, toen een der zwarten met de kleeron op het pad ging. Zie eens hier, Good, zegde Sir Henry gij zijt in dit land in een zeker karakter verschenen en moet dit nu volhouden. Ge De minister de Broqueville heeft, in een interview, belangrijke verklaringen gedaan aan den brusselschen briefwisse laar van den Bien Public Hij her haalde nogmaals dat er volstrekt geen spraak kan zijn het nieuw school wets ontwerp in tetrekken. Hij deed opmerken dat onze tegenstrevers daarin alleen den schoolbon bestreden hebben, doch zij zouden eveneens opgekomen zijn tegen alle nader middel om de gelijkheid der scholen te herstellen. De regeering heeft nu besloten eeno andere wyze voor te stellen om de vrije scholen geldelijk te ondersteunen. Er zullen ook maatregelen genomen wor den om de kwestie der jaarwedden van de ouderwijzers dei- verschillende reek- seo definitief op te lossen. Van een anderen kant zal het school bezoek beter geregeld worden overeen komstig de gebruiken der verschillende steden. Op don buiten zullen de kinderen de klassen moeten bijwonen in den win ter, wanneer de landbouw werken opge schorst zijn; in den zomer zal er rekening gehouden worden van do noodwendig heden van het veldwerk. Er zullen onder andere verlofdagen kuunen verleend worden aan de leerliugen der hoogere klassen. Voor de leerlingen in de steden zullen ook maatregolen genomen worden om het schoolbezoek te verzekeren. M. de Broqueville heeft niet gezegd wanneer hij die wijzigingen zal voor stellen, doch verklaart dat er Diets zal verwaarloosd wordenorade schoolkwes tie zoo spoedig mogelijk op te lossen en de vrij heid der huisvaders te waarborgen Zij is dus afgeloopen de betooging voor A.S. en tegen 't wetsvoorstel Schollaert, of lie ver gezegd de godshatende manifesta tie waarin de liberalen vooral hunnen godsdiensthaat lucht hebben gegeven. Veel volk was er naar Brussel ge stroomd, maar toch oneindig veel min als de roode blauwe en groene organen hadden aangekondigd. Rond li 1/2 uur zette de stoel, ver deeld in provinciën en gewesten zich in bewegiug.Duidelijk was 't te zien hoe libe ralen en socialisten alhoewel in denzelf den stoet elkander zorgvuldig vermeden. Inden stoet waren zeer weinige opschrif ten echter veel schimpbeelden. De algemeene eisch der socialisten was, het zuiver Algemeen Stemrecht op 21 jaar, de liberalen integendeel belaster den en beschimpten door allerlei spreu ken en verbeeldingen, Godsdienst en Priesters. Aan 't hoofd zag men als bazen mooter niet aan denken, uw bovenkleeren terug aan te trekken. Uw ondergoed, een paar laarzen cn uw eeuwig oogglas zullen hier uw toilet uitmaken. Ja, en die haren aan de eene zijde van uw gezicht moet ge laten staan en die andere steeds afscheren. Als gij een van deze dingen veranderd, zullen die kerels ons voor bedriegers houden. Het spijt mij voor u, maar in ernst, ge moet het doen. Als die mannen eenmaal aan ons beginnen te twijfelen is ons leven geen cent moer weerd. Gelooft gc dat, inderdaad vroeg Good gemelijk. "Ja. Uwe witte beenen en uw oogglas behooren nu eenmaal onafscheidelijk tot onzo waardigheid. Wees blij dat ge laarzen aan hebt en do lucht hier warm is. Good knikte cn zeide niets meer, maar liet duurde wel veertien dagen voor hij aan zijn nieuw, zoo onmodisch uiterlijk gewoon VII. Wij betreden Kuhuanaland. Den ganschen namiddag wandelden wy langs den prachtigen weg, die in een noordwestelijke richting ging. Infadoos en Scragga liepen naast ons, tie anderen een honderd schreden vooruit. Infadoos, zeide ik ton laatste, wie maakt dezen weg Hij is in den ouden tijd gemaakt, heerniemand weet wanneer, zelfs niet de Vandervelde, President der toekomstige Belgische Republiek en Hymans, eerste Minister. In den stoet en voornamelijk aan de Beurs en in de Anspachlaan werd er nog al geroepen A bas le roi! Vive le suf frage universal!» en nog meer. Uit Limburg en Luxemburg waren er zeer weinig betoogers, van Ael'st waren er 1100 waarvan meer dan de helft van 't blauwe en 't roode inrichtendco- miteit reiskaarten voor fr.0,25, ja, gratis hadden bekomen. Men zegt ons dat door onze blauwen en rooden 2000 reiskaarten waren gevraagd en er 900 terug zijn gedragen geweest. Dus weinig bijval te Aelst, niettegen staande dien spotprijs, ook verzekerd menonsdater velenzijn die van de occasie hebben geprofiteerd om een goedkoop pleisier uitstapje naar Brussel te doen. Langs de Noordlaan en Meehelsche- straat komt den stoet langs do Brouckè- replaats in de Anspachlaan, voor de Beurs, op de Groote Markt en in 't rondo stropte het geweldig. De muzieken spelen nu en dan de Marseillaise en de Internationale terwijl men niets anders hoort dan het oud afgezaagd geroep van «a bas la calotte In 't park van St-Gillis staan er zeven verhoogen dus voor evenveel sprekers, namelijkVandevelde, Hymans, Demblon, Buissot, Van de Walle, Anseele en priester Fonteyne, deze laatste zwaait met eene groene vod en vraagt het Alge meen Stemrecht. Aan de kerken roepen de betoogers als ware bezetenen... zij huilen «weg met de kloosters enz. enz. De stoet trekt immer vooruit, veel kijkers.op den doortocht; die onverschil lig 't spel afzien. Op sommige plaatsen is er veel gedrum, Rond 5 uren was de groote betooging afgeloopen, volgens.goede schatters heb ben er 70 a. 75,000 personen aan deel ge nomen, dat is verre, ja, zeer verre van 250,000 zooals de liberale en roode schrijvelaars gedurende drie maand heb ben gekraaid. De beweging te Brussel was s'avonds nogal groot, er waren nogal achterblij vers er is echter niets bijzonders ge beurd. Veel geroep en getier, van a bas le roi, n d bas la calotte,Weg met de kloosters, enz. ook veel schimp vertoon tegen de geestelijkheid, verders werd er standvastig gehuild voor onzijdig en goddeloos onderwijs en algemeen stemrecht. De regering had hare voorzorgen ge nomen; betoogen, ja,maar verders koes blijven, 't Was dan met do betooging van 15 Oogst zoo afgeloopen, en nog eens te meer hebben de liberalen en socialisten getoond dat zij samen wer ken tegen Koning en Godsdienst, om alzoo te komen tot de Republiek. wijze vrouw Gagool, die al vele geslachten geleefd heeft. Wij zijn niet oud genoeg om ons dat te herinneren. Ook kunnen wij nu zulke wegon niet maken, maar de konir.g duit niet, dat er gras op groeit. En wie heeft geschreven op de wan den van den tunnel, waar wy doorgekomen zijn vroeg ik, doelende op de Egyptische teekeningen. De hand, die den weg maakte, heer, schreef ook die wondervolle dingen. Wanneer is het volk van Kukuana in dit land gekomen Gelijk de adem van den storm is de stam tienduizend manen geloden hier ge komen uit het land, dat daar buiten ligt, antwoordde de man, naar het noorden wij zond. Zij konden toen niet verder reizen door de lioogo bergen, die het land omrin gen, zoo zeggen ons de oude herinneringen van onze vaders en grootvaders en van de wijze Gagool, de ontdekster van toovena- rijen. Het land was bovendien goed, zoodat zij hier maar gebleven zijn en sterk en machtig zijn geworden. We zijn zoo talrijk als het zand der zee en als koning Twala zyn regimenten oproept, bedekken hun pluimen do vlakte zoo ver het oog kan zien. Als het land is omringd door bergen, waartegen hebben de regimenten dan te vechten Neen, heer, het land is ginds open, zeide de man, weder wijzend naar het Noorden, en vandaar komen krijgers op Reisbesch rij ving door Petkls Cosyiv. I. Eindolijk verscheen de zoolang verwachte zoo begeerde dag, waarop ik vaarwel zou zeggen aan alles wat ik beminde om naar ons tweede Vaderland, naar Congo, over to steken. 't Was den 2,len Maart 1911, dat ik om 8ul4ure Jen trein nam teBcislommij naar Brussel te begeven ten einde er, in het Ministerie van Koloniën, myne laatste on derrichtingen te halen in do bureelen wisselde ik een laatst gemoedelijk woord met den jongen heer Leo Van Molle, ver dienstelijk letterkundige, bereidwillige be ambte voor onze Vlamingen, dio op Staats kosten naar Congo vertrekken: altijd zal ik hem dankbaar blijven voor zijne gulhartige kennismaking. Snikkend had mijne zielsgeliefde Moeder mij in hare armen genomen om mij het laatst vaarwel toe te fluisteren. Stom en ontzet drukten mijne broeders mij do hand, toen ik het ouderlijk huis verliet tal van vrienden riepen gulhartig een welgemeend x tot binnen 2 jaar en de trein zette zich in beweging. Staande vóór het raampje, wierp ik een laatsten blik op het verdwijnend geboorte dorp en lang, lang rustte mijn dwalend oog op den spitsen toren onzer kerk, die zijn nek scheen te rekken om mij te volgen en het Kruis omhoog stak als riep hij met reu zenstem uit dit looverwoord, dat de zwak ken en moedeloozen heropbeurt, de moedi gen sterktHoop En een zalige vrede daalde mij in hot harte toen ik voor 't laatste de hand ten groet tot liet torenkruis uitstrekte en in- mij-zelven jubelde Tot weerziens binnen twee jaar. Van mijne reis van Brussel naar Oostende zal ik niet veel zeggon, enkel dit dat ik tot gezel had mijn vriend Godefried Wattelet van Soumagne, mijn oude kameraad uit de Koloniale school van Laeken, welke insge lijks den wijden pekelplas overstak om in Congo het geluk te beproeven insgelijks mijn trouwe kozijn Gustaaf Yan den Sijpe, welke mij zoo menige malen tot steun en leidsman diende in onze hoofdstad. Ilij ver gezelde mij tot in Oostende en riep mij ten laatste, aan den boord der zee, gulhartig toe VaarwelVaarwel 3 Maart. Ook de overvaart van Oos tende naar Dover, met de paketboot Ra- pide i>, biedt niets bijzonders. Er woei een flinke bries cn op het dek was liet niet uit te houden van koude. Daarom trokken wij dat is vriend Godefried en uw dienaar, naar onder en strekten ons uit op de kussens tot men ons kwam molden dat de Rapide Dover naderde. 't Was duister als een sombere winter nacht, bijtend koud en in de verte zagen wij de lichten van Dover als sterren pinken en liet draavende clectrisch licht van den vuurtoren. ons af van eon land dat wij niet kennen die verslaan wij dan. Het is nu het derde deel van een menschenleven geleden, sinds er oorlog was. Vele duizenden stierven er bij, maar wij verstrooiden onze aanvallers. Sindsdien is er dan ook gcon oorlog meer geweest. Uw krijgers moeten zoo het vechten wel ontwennen, Infadoos Er is later nog wel een oorlog ge weest, lieer, maar dat was er oen onder ons de eene broeder doodde do andere. Hoe kwam dat De koning, mijn half-broer, had een tweelingbroeder. Nu is het onzo gewoonte, dat van tweelingen altijd de zwaksto moet sterven. Maar do moeder van den koning verborg het zwakste kind, wijl zij liet zoo beminde, en dat kind is Twala, onze ko ning. Ik ben zijn jongere half-broeder. lloo kwam Twala aan 't hoofd? Kafa, onzo vader, stierf toen wy mannen waren. Inotu, de sterkste der tweelingbroeders, werd koning in zijn plaats en regeerdo eemgen tijd hij had een zoontje. Toen dat kind drie jaar was, juist na den grooten oorlog, die geen tijd had gelaten tot zaaien en oogsten, kwam er een hongersnood, die liet volk oproerig maakte men liep rond als uitgehongerde leeuwen om naar wat voedsel te aoekon. Toen richtte de wijze en verschrikkelijke vrouw Gagool, oen proclamatie tot den stam, bevattende Koning Inotu is niet de koning. Van Dover heb ik niets gezien, we leg den aan de kaai aan, klommen de brug over en begaven ons naar bet tolkantoor. Ik gun het waarlijk mijn ergsten vijand niet met Engelsche tolbeambten of Cus toms i) zooals men die gegaloneerde heeren noemt, to doen te hebben. Onmogelijk zich tc doen verstaan. Vriend Godefried, welke Waal is, preekte wel een half uur in het Franscli ik zweette dat ik van de koude niets gewaar werd om hetVlaamsch een Engelsch accent te geven zoo van tchi-chisVer loren moeite. Eindelijk daagde een redder op in den persoon van een beambte onzer paketboot, een zeer gedienstige heer, welken wij hier nogmaals danken. Nu was alles gauw in orde. Godefroid of Godfried zal ik hem voortaan noemen, had 7 kil. tabak en 100 sigaren en ik 2 kil. tabak en 50 cigaren en met daar 4 pond 7 schilling en 0 pene, of in Belgisch geld rondom de 110 franken tc betalen, konden wij gerust onzen tabak en onze sigaren medenemen. Of wy scheel opzagen Wy kregen daarvan een ontvangstbewijs en nu verzekerde onzo vriendelijke geleider dat men ons dit geld te Southampton, op den boot, zou terugkeeren. Eerst zien, dacht ik. Daarmee waren onze zaken op de kaai te Dover afgeloopen wij zochten een kom- partiment van 2' klas op en zetten ons in den trein voor Londen. Nu krijgen wij ge zelschap van do heeren Wijkmans van Antwerpen en Miehei Vermeersch van Brugge welke insgelijks voor de eerste maal naar Congo vertrekken. In de statio van Dover, waar wij eene halve uur moe ten wachten komt een Antwerpenaar, een zekere heer De Beukelaar bij ons, welke met vrouw én kind enkele maanden in En geland gaat doorbrengend. Zuchtend en hortend zet zich onze trein in beweging en stoomt voort in de richting- van Londen. Wij maken het ons recht gemakkelijk, zoeken wij elkeen hoekje op, schikken ons reisgoed en slaan een praatje. Nu wat in 't Franscli, dan wat in 't Vlaamsch, tot opeens de heer Beukelaar met krachtige welluidende stem het lied der Vlamingen aanheft, cn het dreunt weldra in onze wa- Zij zullen hem niet temmen Den fieren Vlaamschen Leeuw, Zoolang do Leeuw kan klauwen, Zoolang hij tanden heeft. Of de deftige stijve Engclschen oogen openzetten, bij 't lioorcn van 't lied der Vlaamsclie jongens, kunt ge wel denken wij storen er ons editor met aan en deden formvcort.Ora 13ure35 kwamen wy te Lon den Charing-Cross Station aan Er was niet veel beweging meer op het station alhoewel, het clectrisch licht ver blindende stralen over de stad giet en den nacht als in den dag herschept Wy stijgen in onzo gereedstaande rytuigen en deen ons naar liet Great Eastern Railway hotel voe ren waar onze kamers besproken zijn. Wordt voortgezet. Op dien tijd lag Inotu ziek in zijne kraal, bijna niet in staat om zich to gewegen. Gagool guig in eene hut en haalde Twala mijn half-broeder te voorschijn, dien zy sinds zijne geboorte tusschen de rotsen had verborgen gehouden. Zij toonde het volk van Kukuana, dat hij rond zijn middel liet heilige teeken van do slang had, dat bij alle eerstgeboren koningskinderen wordt aan gebracht, en riep uit Ziehier uw koning, dien ik sinds zijne geboorte voor u behoed heb Daar het volk, uitgeput van honger, geen macht had om waarheid van leugen tu onderscheiden, riep liet uit De koning, de koning Maar ik weet, dat liet niet waar was en dat Inotu, als zijnde de oudste onze ware koning was. Toen het tumult op zijn hoogst was, kwam Inotu, hoewel ziek, met zijne vrouw en zijn zoon Ignosi uit zijne kraal cn vroeg wat het geraas en het roepen van de ko ning de koning beteekende. Twala, zijn eigen broeder, greep hem toen by 't haar en dreef hem een mes in 't hart. En het wispelturige volk, altijd geneigd de opko mende zon te aanbidden, klapte in de han den on riep Twala is koning, Van toen af is bij hot ook gebleven, nadat Twala's partij in den burgeroorlog overwon. En wat is er geworden van Inotu's vrouw en zijn zoontje Ignosi Doodde Twala hen ook (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1