H
Zondag 20 Augustus 1911
5 centiemen per nummer
05'e Jaar 4590
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van do Stad an 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Wetenschap
en Geloof.
Men ziet
De nieuwe schoolwet.
Antiklerikale Betooging
vai) 15 Oogst,
Van Burst naar Katanga,
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
oning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
vitngen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Gooasens, Korte Zoutstraat, Nr 31
en in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamon fr. 1-00 Vonnissen op
3d8 bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeroo ota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CUKQUB SUUM,
/lelst, 19 Oo^et 1911.
Nooit hebben de tegenstrevers van on
zen Godsdienst heviger pogingen aange
wend dan heden om het woord van onzen
goddelijken Zaligmaker leugenachtig Ie
maken, toen Hij zegde dat Hij immer
over Zijne Kerk zou waken en dat de
krachten des duivels nooit over Haar
zouden zegepralen.
Alle middelen en alle wapenen hebber;
zij gebruikt om tot hun doel te geraken.
Al hun streven is ijdel gebleven. Met
volle waarheid kon de verhevene dich
ter, Mgr. Schaepman, dezen grootschen
triomf bezingen, in verzen die als jubel
kreten weerklinken
't Zijn achttien honderd jaar, en nog, nog staat de
[rots
Onwrikbaar als voorheen, hoe fel de branding klotst
Als zuil der waarheid, als het middenpunt der tijdon
Ziet eeuwen gaan voorbij, en heugen vreugde en lij
fden
En schande en cere Met den stroom dos tijds,
Vorgaat wat van den tijd is, maar de rots van Petrus
[staat.
Toch hebben de vijanden van Christus
hunne nederlaag nog niet willen beken-
Dcn. Met den geest van Satan bezield,
hebben rij nieuwen moed geschept en
met nieuwe woede in 't hart hebben zij
hun vernielingswerk voortgezet.
Voor het oogenblik afziende van 't ge
weld en van de vervolgingen, die hunne
gewone en geliefkoosde strijdwapenen,
zijD, vroegen z(j aan de wetenschap hun
bondgenoot te wezen in den oorlog tegen
Christus' Kerk.
De wetenschap, die door haren raschen
vooruitgang en door de wonderbare uit
vindingen die haar in de laatste eeuw
verrijkten den geest des menschen door
hoogmoed verblind, stelden zij ten dien
ste, niet van de waarheid, maar van het
ongeloof.
Met welke onbeschaamde trotschheid
liepen de rationalisten de wereld rond
om uit te bazuinen dat de heerschappij
van Christus weldra zou verdwijnen, dat
de tijd der mirakelen voorbij is, dat al
wat bovennatuurlijk is een leugen is, en
dat 't verstand des menschen de eenige
richtsnoer van het menschdom moet
wezen
Maar eens te meer zijn deze nieuwe
pogingen machteloos gebleven. Indien
geleerden gevonden werden die de weten
schap onteerden met ze te doen dienen
om de waarheid te bestrijden, ontmoette
men toch meerdere anderen die bewezen
dat er geene oneenigheid kan bestaan
tusschen wetenschap en godsdienst.
Dat de wetenschap zoowel als de Gods
dienst haren oorsprong vindt in God, de
Eeuwige Waarheid, en dat beiden aan
twee stralen gelijken die aan dezelfde
zon hun licht ontleenen.
Dit werd altijd door de beroemdste ge
leerden bekend. Laatst nog verklaarde
17c Vervolg.
Scragga, zoon van Twala, den groo-
ten koning. Twala, hoofd en meester van
de Kukuana's, bezitter van den grooten
weg. schrik van zijn vijanden, kenner van
de zwarte kunst, bevelhebber van honderd
duizend krijgers. Twala do Eenoogige, de
Zwarte, de Verschrikkelijke.
Zoo, zesrde ik ongeloovig. Breng ons
naar Twala. Wij spreken niet met onder
danen.
't Is goed,wij zullen u tot hem leiden.
Maar de weg is lang. Wij hebben drie da
gen gejaagd, sinds wij des konings plaats
verlieten. Dat onze meesters geduld hebben
en wjj zullen hen tot onzen koning voeren.
Het zy zoo, antwoordde ik wij heb
ben tijd genoeg, want wij sterven niet.
Wy zijn gerust ga ons voor. Maar Infa-
doos en gij, Scragga, let op. Spoelt geen
valsch spel met ons zet ons gcon strikken,
want vóór uw brein zo heoft uitgedacht,
zullen wij zo kennen on ons wreken. liet
licht van het doorschijnend oog, van hem
met de bloote boenen en het half gebaarde
gezicht zal u vernietigen cn vernietigend
door uw land gaan- Zijne toovertanden zul
len zich vasthechten in uw vleesch en u,
M. de Lapparent, hoogleeraar aan de
universiteit van Rijsel, dat Hij nooit be
lommerd was geweest door zijn Geloof.
«Integendeel, verklaart deze onder
scheidene professor, heb ik immor in dit
Geloof kostbaren steun gevonden om
mijne studiën voort te zetten. Maar zou
ik nooit door oneenigheden tusschen de
geloofspunten en de wetenschappelijke
feiten verhinder.! zijn geweest Ik ver
klaar het rechtzinnig, wat mij betreft,
heb ik dit nooit bemerkt, en op het ge
bied van aardbeschrijving dat ik bestu
deer, niets dat door de Kerk als geloofs
punt verklaard wordt, schijnt mij de
wetenschappelijke waarheid to bestrij
den.
Alhoewel zulke verklaringen niet zeld
zaam zijn, halen wij met innige voldoe
ning deze nieuwe getuigenissen van ge
leerden aan. die op zulke plechtige wijze
bevestigen dat de wetenschapen de gods
dienst t'akkoord zijn.
Halve geleerden kunnen dit betwisten,
maar om hunne zienswijze zijn wij wei
nig bekommerd.
thans in Holland en ook in Duitschland
de geloovige protestanten zich voreeni
gen aan de geloovige katholieken, om
samen te strijden tegen de liberalen en
de socialisten, die den Zaligmaker loo
chenen en de kinderen in de godsdienst
loosheid willen onderwijzen en opvoe
den.
Die geloovigen behooren tot een ver-
schillige kerk, maar het geloof in God
en in Jezus-Gristus vereenigt hen tegen
het ongeloof.
De protestanten in België, dat zijn de
liberalen en socialisten.
Maar bij die liberalen zijn er honderd
duizenden die ter kerke gaan, het ka
tholiek geloof belijden, de wetten der
Kerk nakomen in den zondags- en
Paaschplicht, zich openlijk in de kerk
gedragen als ware kinderen der kerk.
En nochtans zijn die honderd duizen
den in de kiezingen vereenigd met de
vijanden, met de aibrekers der Kerk, en
zij steunen door hunne stem en hun
werk de vijanden van hun geloof. Dins
dag waren velen van hen te Brussel om
met de ergste vijanden van het Christen
dom, van orde, familie en Vaderland
mede te betoogen en met den hoed te
zwaaien ondertusschen dat liet lied der
socialisten, tegen koning en troon, tegen
Paus en altaar gezongen werd.
Welke les gaven hun de geloovige
protestanten in Holland en Duitschland.
Hebben zij dan geen oogen om te zien
en geen ooren om te liooren
uwe vrouwen en kindoren verscheuren
die tooverpijpen zullen luide tot u spreken
en u dooden. Past op dus.
Deze prachtige toespraak miste liaro
werking niet.
De oude man boog diep en mompelde de
woorden Koom, Koora, welkè, naar mij
later bleek, de koninklijko groetenis waren
en lichte zicli daarop tot zijne volgelingen.
Dezen maakten zich spoedig meester van al
onze pakken, ten einde die voor ons te
dragen alleen do geweren lieten zij lig
gen zij wilden die met aanraken. Wel
namen zy ook Good's bovenkleeren.
Hjy greep er boos naar en trachtte zich
verstaanbaar te maken natuurlijk ver-
Laat de heer van het schitterend oog
en de verdwijnende tanden ze niet aanne
men, zegde do oude man. Zijne slaven zullen
het alles dragen.
Maar ik moet ze aandoen, zegde
Good in het Engelsch en zeer zenuwach-
'•e-
Umbopa vertaalde het.
Wil de heer zijne witto beenen ver
bergen voor het oog zijner dienaren, zegde
de oude. Hebben wij hem beleodigd, dat
hy dit doen wil
Ik kon mijn lachen niet weerhouden,
toen een der zwarten met de kleeron op
het pad ging.
Zie eens hier, Good, zegde Sir Henry
gij zijt in dit land in een zeker karakter
verschenen en moet dit nu volhouden. Ge
De minister de Broqueville heeft, in
een interview, belangrijke verklaringen
gedaan aan den brusselschen briefwisse
laar van den Bien Public Hij her
haalde nogmaals dat er volstrekt geen
spraak kan zijn het nieuw school wets
ontwerp in tetrekken. Hij deed opmerken
dat onze tegenstrevers daarin alleen den
schoolbon bestreden hebben, doch zij
zouden eveneens opgekomen zijn tegen
alle nader middel om de gelijkheid der
scholen te herstellen.
De regeering heeft nu besloten eeno
andere wyze voor te stellen om de vrije
scholen geldelijk te ondersteunen. Er
zullen ook maatregelen genomen wor
den om de kwestie der jaarwedden van
de ouderwijzers dei- verschillende reek-
seo definitief op te lossen.
Van een anderen kant zal het school
bezoek beter geregeld worden overeen
komstig de gebruiken der verschillende
steden. Op don buiten zullen de kinderen
de klassen moeten bijwonen in den win
ter, wanneer de landbouw werken opge
schorst zijn; in den zomer zal er rekening
gehouden worden van do noodwendig
heden van het veldwerk. Er zullen onder
andere verlofdagen kuunen verleend
worden aan de leerliugen der hoogere
klassen.
Voor de leerlingen in de steden zullen
ook maatregolen genomen worden om
het schoolbezoek te verzekeren.
M. de Broqueville heeft niet gezegd
wanneer hij die wijzigingen zal voor
stellen, doch verklaart dat er Diets zal
verwaarloosd wordenorade schoolkwes
tie zoo spoedig mogelijk op te lossen en
de vrij heid der huisvaders te waarborgen
Zij is dus afgeloopen de betooging voor
A.S. en tegen 't wetsvoorstel Schollaert,
of lie ver gezegd de godshatende manifesta
tie waarin de liberalen vooral hunnen
godsdiensthaat lucht hebben gegeven.
Veel volk was er naar Brussel ge
stroomd, maar toch oneindig veel min
als de roode blauwe en groene organen
hadden aangekondigd.
Rond li 1/2 uur zette de stoel, ver
deeld in provinciën en gewesten zich in
bewegiug.Duidelijk was 't te zien hoe libe
ralen en socialisten alhoewel in denzelf
den stoet elkander zorgvuldig vermeden.
Inden stoet waren zeer weinige opschrif
ten echter veel schimpbeelden.
De algemeene eisch der socialisten
was, het zuiver Algemeen Stemrecht op
21 jaar, de liberalen integendeel belaster
den en beschimpten door allerlei spreu
ken en verbeeldingen, Godsdienst en
Priesters. Aan 't hoofd zag men als bazen
mooter niet aan denken, uw bovenkleeren
terug aan te trekken. Uw ondergoed, een
paar laarzen cn uw eeuwig oogglas zullen
hier uw toilet uitmaken.
Ja, en die haren aan de eene zijde
van uw gezicht moet ge laten staan en die
andere steeds afscheren. Als gij een van
deze dingen veranderd, zullen die kerels
ons voor bedriegers houden. Het spijt mij
voor u, maar in ernst, ge moet het doen.
Als die mannen eenmaal aan ons beginnen
te twijfelen is ons leven geen cent moer
weerd.
Gelooft gc dat, inderdaad vroeg
Good gemelijk.
"Ja. Uwe witte beenen en uw oogglas
behooren nu eenmaal onafscheidelijk tot
onzo waardigheid. Wees blij dat ge laarzen
aan hebt en do lucht hier warm is.
Good knikte cn zeide niets meer, maar
liet duurde wel veertien dagen voor hij aan
zijn nieuw, zoo onmodisch uiterlijk gewoon
VII. Wij betreden Kuhuanaland.
Den ganschen namiddag wandelden wy
langs den prachtigen weg, die in een
noordwestelijke richting ging. Infadoos en
Scragga liepen naast ons, tie anderen een
honderd schreden vooruit.
Infadoos, zeide ik ton laatste, wie
maakt dezen weg
Hij is in den ouden tijd gemaakt,
heerniemand weet wanneer, zelfs niet de
Vandervelde, President der toekomstige
Belgische Republiek en Hymans, eerste
Minister.
In den stoet en voornamelijk aan de
Beurs en in de Anspachlaan werd er nog
al geroepen A bas le roi! Vive le suf
frage universal!» en nog meer.
Uit Limburg en Luxemburg waren er
zeer weinig betoogers, van Ael'st waren
er 1100 waarvan meer dan de helft
van 't blauwe en 't roode inrichtendco-
miteit reiskaarten voor fr.0,25, ja, gratis
hadden bekomen.
Men zegt ons dat door onze blauwen en
rooden 2000 reiskaarten waren gevraagd
en er 900 terug zijn gedragen geweest.
Dus weinig bijval te Aelst, niettegen
staande dien spotprijs, ook verzekerd
menonsdater velenzijn die van de occasie
hebben geprofiteerd om een goedkoop
pleisier uitstapje naar Brussel te doen.
Langs de Noordlaan en Meehelsche-
straat komt den stoet langs do Brouckè-
replaats in de Anspachlaan, voor de
Beurs, op de Groote Markt en in 't rondo
stropte het geweldig.
De muzieken spelen nu en dan de
Marseillaise en de Internationale terwijl
men niets anders hoort dan het oud
afgezaagd geroep van «a bas la calotte
In 't park van St-Gillis staan er zeven
verhoogen dus voor evenveel sprekers,
namelijkVandevelde, Hymans, Demblon,
Buissot, Van de Walle, Anseele en
priester Fonteyne, deze laatste zwaait
met eene groene vod en vraagt het Alge
meen Stemrecht.
Aan de kerken roepen de betoogers als
ware bezetenen... zij huilen «weg met de
kloosters enz. enz.
De stoet trekt immer vooruit, veel
kijkers.op den doortocht; die onverschil
lig 't spel afzien. Op sommige plaatsen is
er veel gedrum,
Rond 5 uren was de groote betooging
afgeloopen, volgens.goede schatters heb
ben er 70 a. 75,000 personen aan deel ge
nomen, dat is verre, ja, zeer verre van
250,000 zooals de liberale en roode
schrijvelaars gedurende drie maand heb
ben gekraaid.
De beweging te Brussel was s'avonds
nogal groot, er waren nogal achterblij
vers er is echter niets bijzonders ge
beurd. Veel geroep en getier, van
a bas le roi, n d bas la calotte,Weg
met de kloosters, enz. ook veel schimp
vertoon tegen de geestelijkheid, verders
werd er standvastig gehuild voor onzijdig
en goddeloos onderwijs en algemeen
stemrecht.
De regering had hare voorzorgen ge
nomen; betoogen, ja,maar verders koes
blijven, 't Was dan met do betooging
van 15 Oogst zoo afgeloopen, en nog
eens te meer hebben de liberalen en
socialisten getoond dat zij samen wer
ken tegen Koning en Godsdienst, om
alzoo te komen tot de Republiek.
wijze vrouw Gagool, die al vele geslachten
geleefd heeft. Wij zijn niet oud genoeg
om ons dat te herinneren. Ook kunnen
wij nu zulke wegon niet maken, maar de
konir.g duit niet, dat er gras op groeit.
En wie heeft geschreven op de wan
den van den tunnel, waar wy doorgekomen
zijn vroeg ik, doelende op de Egyptische
teekeningen.
De hand, die den weg maakte, heer,
schreef ook die wondervolle dingen.
Wanneer is het volk van Kukuana in
dit land gekomen
Gelijk de adem van den storm is de
stam tienduizend manen geloden hier ge
komen uit het land, dat daar buiten ligt,
antwoordde de man, naar het noorden wij
zond. Zij konden toen niet verder reizen
door de lioogo bergen, die het land omrin
gen, zoo zeggen ons de oude herinneringen
van onze vaders en grootvaders en van de
wijze Gagool, de ontdekster van toovena-
rijen. Het land was bovendien goed, zoodat
zij hier maar gebleven zijn en sterk en
machtig zijn geworden. We zijn zoo talrijk
als het zand der zee en als koning Twala
zyn regimenten oproept, bedekken hun
pluimen do vlakte zoo ver het oog kan
zien.
Als het land is omringd door bergen,
waartegen hebben de regimenten dan te
vechten
Neen, heer, het land is ginds open,
zeide de man, weder wijzend naar het
Noorden, en vandaar komen krijgers op
Reisbesch rij ving
door Petkls Cosyiv.
I.
Eindolijk verscheen de zoolang verwachte
zoo begeerde dag, waarop ik vaarwel zou
zeggen aan alles wat ik beminde om naar
ons tweede Vaderland, naar Congo, over
to steken.
't Was den 2,len Maart 1911, dat ik om
8ul4ure Jen trein nam teBcislommij naar
Brussel te begeven ten einde er, in het
Ministerie van Koloniën, myne laatste on
derrichtingen te halen in do bureelen
wisselde ik een laatst gemoedelijk woord
met den jongen heer Leo Van Molle, ver
dienstelijk letterkundige, bereidwillige be
ambte voor onze Vlamingen, dio op Staats
kosten naar Congo vertrekken: altijd zal ik
hem dankbaar blijven voor zijne gulhartige
kennismaking.
Snikkend had mijne zielsgeliefde Moeder
mij in hare armen genomen om mij het
laatst vaarwel toe te fluisteren. Stom en
ontzet drukten mijne broeders mij do hand,
toen ik het ouderlijk huis verliet tal van
vrienden riepen gulhartig een welgemeend
x tot binnen 2 jaar en de trein zette
zich in beweging.
Staande vóór het raampje, wierp ik een
laatsten blik op het verdwijnend geboorte
dorp en lang, lang rustte mijn dwalend oog
op den spitsen toren onzer kerk, die zijn
nek scheen te rekken om mij te volgen en
het Kruis omhoog stak als riep hij met reu
zenstem uit dit looverwoord, dat de zwak
ken en moedeloozen heropbeurt, de moedi
gen sterktHoop
En een zalige vrede daalde mij in hot
harte toen ik voor 't laatste de hand ten
groet tot liet torenkruis uitstrekte en in-
mij-zelven jubelde Tot weerziens binnen
twee jaar.
Van mijne reis van Brussel naar Oostende
zal ik niet veel zeggon, enkel dit dat ik tot
gezel had mijn vriend Godefried Wattelet
van Soumagne, mijn oude kameraad uit de
Koloniale school van Laeken, welke insge
lijks den wijden pekelplas overstak om in
Congo het geluk te beproeven insgelijks
mijn trouwe kozijn Gustaaf Yan den Sijpe,
welke mij zoo menige malen tot steun en
leidsman diende in onze hoofdstad. Ilij ver
gezelde mij tot in Oostende en riep mij ten
laatste, aan den boord der zee, gulhartig
toe VaarwelVaarwel
3 Maart. Ook de overvaart van Oos
tende naar Dover, met de paketboot Ra-
pide i>, biedt niets bijzonders. Er woei een
flinke bries cn op het dek was liet niet uit
te houden van koude. Daarom trokken wij
dat is vriend Godefried en uw dienaar, naar
onder en strekten ons uit op de kussens tot
men ons kwam molden dat de Rapide
Dover naderde.
't Was duister als een sombere winter
nacht, bijtend koud en in de verte zagen
wij de lichten van Dover als sterren pinken
en liet draavende clectrisch licht van den
vuurtoren.
ons af van eon land dat wij niet kennen
die verslaan wij dan. Het is nu het derde
deel van een menschenleven geleden, sinds
er oorlog was. Vele duizenden stierven er
bij, maar wij verstrooiden onze aanvallers.
Sindsdien is er dan ook gcon oorlog meer
geweest.
Uw krijgers moeten zoo het vechten
wel ontwennen, Infadoos
Er is later nog wel een oorlog ge
weest, lieer, maar dat was er oen onder
ons de eene broeder doodde do andere.
Hoe kwam dat
De koning, mijn half-broer, had een
tweelingbroeder. Nu is het onzo gewoonte,
dat van tweelingen altijd de zwaksto moet
sterven. Maar do moeder van den koning
verborg het zwakste kind, wijl zij liet zoo
beminde, en dat kind is Twala, onze ko
ning. Ik ben zijn jongere half-broeder.
lloo kwam Twala aan 't hoofd?
Kafa, onzo vader, stierf toen wy
mannen waren. Inotu, de sterkste der
tweelingbroeders, werd koning in zijn
plaats en regeerdo eemgen tijd hij had
een zoontje. Toen dat kind drie jaar was,
juist na den grooten oorlog, die geen tijd
had gelaten tot zaaien en oogsten, kwam er
een hongersnood, die liet volk oproerig
maakte men liep rond als uitgehongerde
leeuwen om naar wat voedsel te aoekon.
Toen richtte de wijze en verschrikkelijke
vrouw Gagool, oen proclamatie tot den
stam, bevattende Koning Inotu is niet
de koning.
Van Dover heb ik niets gezien, we leg
den aan de kaai aan, klommen de brug
over en begaven ons naar bet tolkantoor.
Ik gun het waarlijk mijn ergsten vijand
niet met Engelsche tolbeambten of Cus
toms i) zooals men die gegaloneerde heeren
noemt, to doen te hebben. Onmogelijk zich
tc doen verstaan. Vriend Godefried, welke
Waal is, preekte wel een half uur in het
Franscli ik zweette dat ik van de koude niets
gewaar werd om hetVlaamsch een Engelsch
accent te geven zoo van tchi-chisVer
loren moeite.
Eindelijk daagde een redder op in den
persoon van een beambte onzer paketboot,
een zeer gedienstige heer, welken wij hier
nogmaals danken. Nu was alles gauw in
orde. Godefroid of Godfried zal ik hem
voortaan noemen, had 7 kil. tabak en 100
sigaren en ik 2 kil. tabak en 50 cigaren en
met daar 4 pond 7 schilling en 0 pene,
of in Belgisch geld rondom de 110 franken
tc betalen, konden wij gerust onzen tabak
en onze sigaren medenemen. Of wy scheel
opzagen
Wy kregen daarvan een ontvangstbewijs
en nu verzekerde onzo vriendelijke geleider
dat men ons dit geld te Southampton,
op den boot, zou terugkeeren. Eerst zien,
dacht ik.
Daarmee waren onze zaken op de kaai te
Dover afgeloopen wij zochten een kom-
partiment van 2' klas op en zetten ons in
den trein voor Londen. Nu krijgen wij ge
zelschap van do heeren Wijkmans van
Antwerpen en Miehei Vermeersch van
Brugge welke insgelijks voor de eerste
maal naar Congo vertrekken. In de statio
van Dover, waar wij eene halve uur moe
ten wachten komt een Antwerpenaar, een
zekere heer De Beukelaar bij ons, welke
met vrouw én kind enkele maanden in En
geland gaat doorbrengend. Zuchtend en
hortend zet zich onze trein in beweging en
stoomt voort in de richting- van Londen.
Wij maken het ons recht gemakkelijk,
zoeken wij elkeen hoekje op, schikken ons
reisgoed en slaan een praatje. Nu wat in
't Franscli, dan wat in 't Vlaamsch, tot
opeens de heer Beukelaar met krachtige
welluidende stem het lied der Vlamingen
aanheft, cn het dreunt weldra in onze wa-
Zij zullen hem niet temmen
Den fieren Vlaamschen Leeuw,
Zoolang do Leeuw kan klauwen,
Zoolang hij tanden heeft.
Of de deftige stijve Engclschen oogen
openzetten, bij 't lioorcn van 't lied der
Vlaamsclie jongens, kunt ge wel denken
wij storen er ons editor met aan en deden
formvcort.Ora 13ure35 kwamen wy te Lon
den Charing-Cross Station aan
Er was niet veel beweging meer op het
station alhoewel, het clectrisch licht ver
blindende stralen over de stad giet en den
nacht als in den dag herschept Wy stijgen
in onzo gereedstaande rytuigen en deen ons
naar liet Great Eastern Railway hotel voe
ren waar onze kamers besproken zijn.
Wordt voortgezet.
Op dien tijd lag Inotu ziek in zijne kraal,
bijna niet in staat om zich to gewegen.
Gagool guig in eene hut en haalde Twala
mijn half-broeder te voorschijn, dien zy
sinds zijne geboorte tusschen de rotsen had
verborgen gehouden. Zij toonde het volk
van Kukuana, dat hij rond zijn middel liet
heilige teeken van do slang had, dat bij alle
eerstgeboren koningskinderen wordt aan
gebracht, en riep uit Ziehier uw koning,
dien ik sinds zijne geboorte voor u behoed
heb
Daar het volk, uitgeput van honger,
geen macht had om waarheid van leugen tu
onderscheiden, riep liet uit De koning,
de koning Maar ik weet, dat liet niet
waar was en dat Inotu, als zijnde de oudste
onze ware koning was.
Toen het tumult op zijn hoogst was,
kwam Inotu, hoewel ziek, met zijne vrouw
en zijn zoon Ignosi uit zijne kraal cn vroeg
wat het geraas en het roepen van de ko
ning de koning beteekende. Twala, zijn
eigen broeder, greep hem toen by 't haar
en dreef hem een mes in 't hart. En het
wispelturige volk, altijd geneigd de opko
mende zon te aanbidden, klapte in de han
den on riep Twala is koning, Van toen af
is bij hot ook gebleven, nadat Twala's
partij in den burgeroorlog overwon.
En wat is er geworden van Inotu's
vrouw en zijn zoontje Ignosi Doodde
Twala hen ook
(Wordt voortgezet.)