'N.
Zondag 37 Augustus 1911
5 centiemen per nummer
65sle Jaar 4393
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van de Stad on 't Arrondissement van Aalst.
HOPMARKTEN
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
De Priester en
de Politiek.
Witte ajuin.
Van Burst naar Katanga,
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
ening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drijj maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eiudigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont«
vimgen zijn ten laste van don schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goossena, Korte Zoutstraat, Nr 31
en in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamon fr. 1-00 Vonnissen op
3a' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen hij accoord
Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren ota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CUIQUE SUKJM.
itelBt, 86 ÜOKSt, 1U1I.
VAM AEL8T.
Oproep tot de planters en kooplieden.
Het College van Burgemeester en
Schepenen der Stad Aelst, brengt ter
kennis, dat er 5 Prijskampen worden
uitgeschreven voor de Landbouwers
welke van hun eigen gewas de beste
Hop op de merkt zullen brengen.
De prijskampen sullen plaats hebben
1° Zaterdag 9 September ten 10 uren.
2° idem 16 idem idem
3" idem 23 idem idem
4° idem 30 idem idem
5° idem 7 October idem
Er zullen prijzen verleend worden van
5 10, 15 en 20 fr. in evenredigheid der
hoeveelheid op de Merkt te koop gestelde
Hop.
In het beoordeelen der hop zal de Jury
rekening houden van 1° de rijkheid in
lupuline (geelstof) en geur (reuk) 20
punten 2° de fraaie kleur 5 punten
30 de verzorgde pluk 10 punten de
wijze waarop zij gedroogd is: 15punten.
Iedereen weet dat de Groene Bel
de rijkste is in lupuline en dat de Gar-
nau veel armer is dan de andere soor
ten. De hop der landbouwers die hun
gewas drogen bij middel van het ijzeren
toestel dat de Hopcommissie kosteloos
toestaat aan de planters welke hunnen
eest wijzingen volgens hare inlichtingen
heeft altijd eenen fijnen geur en eeno
fraai kleur.
Op den fijnen geur der hop heeft
grooten invloed 1° het plukken eer zij
rijp is 2" het te laat inoogsten 3° het
drogen op eenen hoogen warmtegraad
4° het verkeerd behandelen op den eest.
De hop moet zuiver geplukt zijn, zoo
danig dat zij noch lange stelen, noch
bladers bevat.
Men kan de hop bederven door het
drogen 1° als zij te weinig gedroogd is
of te veel gebroken 2° als er rook door
de bellen gaat, die aan de Hop haren
fijnen geur ontneemt3° als men de
Hop te dik op de droogtafel legt en een
groot vuur maakt, zoodat de onderste
laagde bollen verzengt,terwij 1 de boven
ste laag overvloedig zweet4" als men
te vroeg solfer brandt vooral terwijl de
Hop zweet. Rook en zwaveldampen los
sen zich op in het vocht, kleven aan de
schubben en bederven den geur. de bel
len verliezen hunnen glans, de lupuline
wordt bruin, de looistof en de hars ver
liezen een deel hunner kostbare eigen
schappen.
Om aan den prijskamp deel te nemen
moet ten minste 100 kilogr. Hop op do
Merkt brengen, welke in één of verschei
dene zakken mag bevat zijn 300 kilogr.
zullen twee loten, 500 kilogr. drie loten
uitmaken waarmede men naar de prij
zen kan dingen. De mededinger moet dit
gewicht door een bulletijQ der hoppe-
waag bewijzen. De hop mag op voorhand
niet verkocht zijn, zij moet op de Merkt
te koop gesteld worden. Ten einde te
vermijden dat dezelfde hop op verschil-
lige dagen aan den prijskamp zou deel
nemen, moet den mededinger liet bewijs
brengen dat zijne hop verkocht en gele
verd is.
Den 23 September zal degroote regio
nale prijskamp plaats hebben, waaraan
alleen de leden der Vakvereenigiogen
mogen deelnemen, er kunnen 1000 fr.
premies toegekend worden. Eikc varië
teit Groene Belle, Witte Rank, en
Carnau zal een afzonderlijken prijskamp
uitmaken.
De loten moeten zich vóór 8 uren op
de Hopmarkt bevinden.
Er zal een gouden eermetaal verleend
worden aan den koopman die op vijf
prijskampen meest hop gekocht heeft,
waaraan een eerste, tweede of derde
prijs is toegekend.
Wij denken de planters te mogen aan
raden, hunne Hop van rijke, geurige
hoedanigheid zooals de Groene en Frie-
sche niet te vermengen, met duze die
arm is in hoedanigheid, zooals vorige
jaren zullen de Brouwers de beste bij
voorkeur koopen, zolfs aan een lioogeren
prijs.
Van heden af kan men inlichtingen
bekomen bij de Leden der Hop-commis-
sien
MM. M.-L. Giieeraerdts, Voorzitter,
Baron Lodewi.tk de Béthune, F. Gu-
mont, I)És. De Wolf, C. Eeman-Calle-
baut, Ridder L. Schellekens, Od. Van
der Sciiueren, L. Van Overstraeten,
J. Reyniers, Schrijver.
Gedaan te Aelst, den 12 Augusti 1911.
De SecretarisDe Burgemeester,
Oscar Reyntens, M.-L. Gheeraedts.
Onze blauwe, roode en zelfs groene
tegenstrevers hebben op alle tonen over
de daken uitgebazuind, op alle deuntjes
gezongen en gefloten dat liet een waar
schandaal is dat onze Geestelijkheid zich
met de politiek bemoeit.
Nergens mag een Priester zich op eene
vergadering van sociale werken vertoo-
nen, zij mag dan zelfs geen schijn van
politiek hebben, of hij wordt bespot,
begekt, beschimpt, beleedigd en belasterd
om zijne handelwijze.
Maar zegt eens, geuzen, hebben de
Priesters dan het recht niet, zich met de
politiek onledig te houden
Nu, 't is maar to wel geweten dat de
Geestelijkheid het nooit kan gepast doen
voor onze tegenstrevers.
Ja, bleven de Priesters met hunne ar-
18e Vervolg.
Neen, heer. Toen de koningin zag,
dat haar man dood was, nam zij met baai-
kind de vlucht. Twee dagen later kwam zij
hongerig bij eene kraal, maar niemand
wilde haar, uit vrees voor den nieuwen ko
ning, melk of voedsel geven. Maar 's avonds
kwam een klein meisje naar buiten en
bracht haar stil wat te eten. Zij zegende liet
kind en vluchtte, vóór de zon opkwam, met
haren zoon in de bergen, waar zij zeker
omgekomen is. Want niemand heeft haar
of het kind Ignosi, dat wil zeggen liet
weerlicht, meer gezien.
Als Ignosi nog leefde, zou die dus de
ware koning van Kukuana zijn.
Juist, heer hot teelten van de slang
is rond zijn middel. Als hjj leeft, is hij ko
ning op de vlakte benedon ons.Maar.helaas!
hij is reeds lang dood.
Na een oogenblik van stilzwijgen, wees
hij mij eene verzameling hutten, te samen
omringd door paalwerk en eenen dijk. En
hij zegde
Zie, lieer, dat is de kraal, waar de
vrouw van Inotu voor het laatst is gezien
met haar kind Ignosi. Daar zullen wij dezen
jjacht slapen, ten minste, zoo ging hjj met
men gekruist zitten en deden ze niets
anders dan Mis lezen en bidden, dan zou
den de geuzen ze uitkrijten voor onwe
tenden en luierikken en wat weet ik nog
al... Dan zoudt ge ze in hunne gazetten
zien afgeven tegen de Priesters die het
werk aanprijzen er. het zelf niet doen
dan zouden zi.j gansciie kolommen vullen
legen mannen die het geduld en armoede
aanprediken en voor zich zelf een lui
aardsleven on de weelde verkiezen.
Maar nu dat zij onze Geestelijkheid
hierover niet kunnen belagen, dat zij
bestatigen dat ze tot don werkman gaat
en met zijne zedelijke belangen ook zijne
stoffelijke ter harte neemt, nu dat zij door
haar toedoen overal machtige maat
schappelijke werken zi n oprijzen ten
bate van werkman, boer en burger,
schreeuwen de geuzen De Priesters
doen niets anders dan zich met de politiek
bemoeien waarom blijven zij niet in
hunne Kerk
Maar zyn de Priesters dan geene Bel
gen, geene vaderlanders zoowel dan de
logiegasten
En waarom niet En mag Hij zich
dan niet oven als andere Belgen mot de
beiangen van :t Land en 't algemeen wel
zijn ouledighoudeu
Betalen de Priesters evenals andere
burgers niet de belastingen die liet
Landsbestuur oplegt, en dus heeft hij het
recht te eischen dat dit Bestuur bekwaam
zij om algemeene belangen te bevorde
ren.
Ja, de geestelijkheid, zeker ook heeft
haar woord spreken in de politiek
en te voegeu wij er bij dat zij, die
zich onverschillig houdt in zulke zaken,
grootelijks aan zijne opperste plichten
te kort komen.
Men denke toch niet dat Z. H. de Paus,
in naam van Christus, den Priester een
deel zijner kudde heeft toevertrouwd
opdat hij ze zou laten verloren gaan.
Neen, de Priester moet de belangen
van de Hem toevertrouwde zielen ter
harte nemen en daarom moet hij maken
dat zijne schapen niet in den wolvenmuil
loopen...
En daarom moet hij ze vermanen, ze
aanzetten om voorzichtig te zijn met de
verleidelijke maar gevaarlijkeen verder
felijke leerstelsels der blauwe en roode
leiders en dat kan hij niet zonder aan
politiek te doen.
Maar zie, zoo verstaan onze geuzen
het niet of willen liet niet verstaan hun
doel is immers de Geestelijkheid bij het
volle hatelijk te maken omdat zij hun in
den weg staat in de uitvoering hunner
helsche plannen. Waarom anders herha
len zij gedurig het reeds zoolang uitge
zaagd refrein De Priester in de kerk
en de Burgemeester op 't Stadhuis Maar
in der waarheid, zoo gebeurt het ook.
Nooit hebben wij gehoord dat een
Priester op 't gemeentehuis ging voor
schrijven of polietievoorschrifton op
stellen. Maar wat wij zien gebeureQ is
eenigen twijfel voort, als de heeren hier
ook slapen.
Als wij onder do Kukuana's. zijn,
goede vriend Infadoos, zegde, ik met weer-
digheid, dan doen wij ook zooals de Ku-
kuana's.
En ik zag om, ten einde mijne gezellen,
die met des konings zoon liepen, op de
hoogte te stollen.
Tot mijne verbazing vond ik vlak achter
mij Umbopa loopen, die met de grootste
belangstelling naar mijn onderhoud met
Infadoos luisterde. De uitdrukking van zijn
gelaat was merkweerdig en deed denken
aan iemand, die lang geleden en lang ver
geten dingen weer in 't geheugen tracht
terug te roepen.
Wy hadden intusschen een goed eind
weegs afgelegd naar de vlakte beneden ons.
De bergen, waardoor wij gekomen waren,
lagen een goed eind boven ons de Saba-
pieken waren verdwenen in den nevel.
Gedurende onzen tocht waren wij in
steeds schooner omstreken gekomen. De
plantengroei was weelderig, zonder tropisch
te zyn de zon was schitterend en warm,
zonder to branden eene aangename koelte
.woei van af de bergen, 't Was hier inder
daad een land, dat een paradijs zou kunnen
genoemd worden.
Al eenigen tijd te voren had Infadoos een
boodschapper vooruit gezonden naar het
dorp, dat onder zijn bovol stond, om onze
komst te meidon. De man was zeer snel
vertrokken en Infadoos had mij medegedeeld
datdelogiebroersdewetwillen stellen aan
Kerk en Paus. Zij mengen zich in zaken
ganschen geheel buiten hunne bevoegd
heid en dan om hun plezier te doen, zou
de kerkelijke Overheid gelijdelijk moe
ten zwijgeu en zich tegen hunne aanval
len niet mogen verzetten.
N11, heeren geuzen, bemoeit u niet
met godsdienstzaken en de kerkelijke
overheid zal u laten begaan.
Bant uit uw programma al wat tegen
strijdig is met de wetten van God en
Kerk en schikt uwe handelwijze er naai
en weest verzekerd dat noch Paus, noch
Bisschop, noch Pastoor, noch Pater
zich met uwe doenwijze zullen bekreu
nen.... en dan zult ge verder nimmer
moeten aanklagen dat ouzo Geestelijk
heid zich met de politiek tegen uwe
goesting bemoeit
dat de man den ganschen weg in die snel
heid zou volharden. Hard loopen was blijk
baar een geliefkoosde sport bij het volk
van Kukuanaland.
De uitslag van die boodschap was merk
baar. Toen wij op nog een paar mijlen van
de kraal waren, zagen wij compagnie 11a
compagnie uit de poorten en op ons toe
komen.
Sir Henri legde zijne hand op mijn arm
en zegde, dat wij eene warme ontvangst
schenen te gemoot te kunnen zien. Iets
in den toon zijner stem trof Infadoos aan
dacht.
Wees niet bevreesd, hoeren, zegde
hij haastig, want 111 mij 110 borst woont
geene valsclihcid. Dat regiment staat onder
mijne bevelen en komt u groeten.
Ongeveer eene halve mijl van de kraal
was een breede strook grond, die voerde
naar den weg. Daar stelden de compagnies
zich op. Het was een prachtig schouwspel
elke compagnie was omtrent tweehonderd
man sterk, allen met glinstereudo speren
en wuivende pluimen. Twaalf compagnies,
dus drieduizend zeshonderd man, stonden
uaar in paradeslagorde.
Wij waren nu de eerste compagnie ge
naderd en konden nu naar hartelust de
prachtigste krijgslieden bewonderen die ik
nog ooil gezien heb. Zij waren allen van
rijpen leeftijd, meest veteranen van onge
veer veertig jaar, en niet een van hen was
kleiner dan zes voet velen waren nog
grooter. Op hun hoofd droegen zij pluimen
De witte ajuinen zijn alle vroeger dan
de gele of de roode, zoodat, gelijk ge
zaaid, zij voor deze laatste in de keuken
kunnen gebruikt wordeu.
Maar in 't voorjaar gezaaid en,ondanks
hunne vroegte kunnen zij nog niet be
nuttigd worden wanneer de winterajuin
verdwenen is.
Er moet eene keus gedaan worden
tusschen de vroegste variëteiten, ziehier
de beste soorten van vroegen witten
ajuin:Is la Reine, zeer kleinen bol maar
ook de vroegste van al 2* vroege van
Nocera, vroego van Vaugirard, vroege
van Mei.
Om ze nog wat vroeger te oogsteu,
zaait men ze op half Augustus, te plaatse
met de volle band of op rij met eenen af
stand van 15 cent. tusschen de rijen eu
5 cent. in de rij, wat nog te verkiezen
is. om reden dat ze beter doorwinteren,
zoo zijn ze op een wachtbed te zaaien
om ze in October te verplanten op dezelf
den afstand als wanneer ze op rij gezaaid
worden. De ajuin vraagt in't algemeen
eenen vasten grond, daarom indien deze
te licht is, zult gij hein, voor het zaaien
of planten redelijk vasttraggen, dit werk
mag eerst gebeuren wanneer de grond
wat opgedroogd is.
Versch mest past voor de 1 ajuin niet,
dus bij liet spitten zult gij hem verteerd
mest toedienen ten andere is deze plant
zeer gevoelig aan de kunstmesten,
vooral aan de potasch gij zult dus wijs
handelen met haar het volgende bij
voegsel te geven 3 kg. kloorpotasium,
4 kg. superfosfaat en 2 kg- zwavelzuren
ammoniak, deze laatste i kg. voor den
Winter en 1 kg. bij het eerste hakken
in 't voorjaar.
Door 't bijvoegen dezer hulpmosten,
zijn wij verzekerd van eenen krachtiger»
groei, van zeer regelmatige bollen en
van eene aanmerkelijke vroegte deze
vroegte zal nog merkwaardiger zijn in
dien de planteu op eeno beschutte plaats
staan
De ajuin is in 't algemeen winterhard,
nochtans is liet noodzakelijk hem te
bevrijden tegen de strenge vorsten met
tusschen do planteu, droge bladeren,
mestaarde of fijn asch te strooien zoo
doende zult gij, bij gewone seizoen jijuin
oogsten op 15 April.
G. Impatient.
Tuinbouwschool Vilvoorde.
Reisbeschrijving.)
door Petris Cosyin.
n.
4 Maart. Iets over 12 uren komen wij
tor bestemming een 1/4 uurs nadien steken
wij onze beenen onder tafel, 't was immers
van 's middags geleden dat wij iets onder de
tanden hadden Wij deden goed onzen plicht
en peuzelden de goed gereedgemaakte spij
zen in volle geweten naar binnen, waarna
wy naar bed trokken en gerust ronkten tot
7 1/2 ure 's morgens. Om 9 1/2 kwamen 2
automobielen ons afhalen om ons naar Wa
terloo Station te voeren waar wij om 10.15
den trein namen naar Southampton. Van
Londen zagen wij dus bijna niets, alleen,
dat er nu eene overgrooto beweging in de
statie en in de straten heerscht. Te Londen
geeft het de lieer Delsaut op. Hij heeft de
zeeziekte zegt hij en keert terug naar België.
Misschien heet schrik hier zeeziekte, 't Is
een goed kameraad en vriendelijk kouter
minder op den boot voor Congo. Onze trein
stoomt door lachendi reeds groenende
landouwen, hot vee graast in do weiden en
de akkerlieden bewerken hunne landijën.
Wat mij zeer opvalt dat is de bevallige
trant van Engeland's landhoeven, de rein
heid en goeden staat der wegen en de lee-
lijkheid der Engelsche.... miss. In volle
vaart, zonder ergens stil te staan, vliegt do
trein door do hoogvlakten.Godfried, Michel
en ik zitten in hetzelfde compartiment, de
andere vrienden in 't voorgaande. De trein
rijdt de helling af en wij naderen de zee en
eindelijk om 12,10 u. zijnwij te Southamp
ton, Engeland's groote haven. Hoeveel sche
pen er op de reede vóór Southampton wel
liggen kan ik niet schatten. In vliegende
haast zoeken wy het tolkantoor op d'een
wijst ons hier d'ander daar en eindolijk, na
twee uren loopens met eene valies van 30
kilos gewicht, geraken wij uit de klodden.
Mynheer Wyckmans.wai thans vertaler en
kweet zich wonderwel van zijne taak, ira
mers hij bracht ons de 110 fr. terug. Tho
mas was van zyn ongeloof genezen.
Daarmee ecliter is liet 3 ure geworden
Men zegt ons dat onze boot, de u Kildonan
Castlc slechts om half vijf ure het anker
lichten zal. Wy besluiten dan eens de stad
af te zien en met ons drij, Godfried, Michel
en de schrijver trekken wij op verkenning
uit. Wy zullen niet veel vergeten van Sout
hampton, wij maakten den toer van het
plein voor de statie en postkantoor, kochten
timbers, eene ilesch goed bier en zagen we
derom leelijke miss. Elk schreef eenige
van zwarte vederen, rond bun middel en
onder hun rechterknie dreegon zij reeksen
witto ossenstaarten, en in de linker hand
ronde schilden van omtrent twintig duim in
doorsnede. Die schilden waren zeer merk
waardig zij bestonden uit dun uitgeslagen
ijzeren platen, overtrokken met witte
ossenhuid.
De wapens waren eenvoudig, maar doel
matig iedere krijger had eene breede,
tweesnijdende ijzeren speer, waarvan de
wonde verschrikkelijk is, benevens drie
groote messen. Een was bevestigd aan den
gordel, de twee andere aan de achterzijde
der schild. Hunne speren noemden zij
bangwan de messen atollas». Dio mes
sen weten de Kukuanas met groote juist
heid te werpen tot op vijftig meters af
stand.
Iedere compagnie stond stil als eene
verzameling bronzen beelden, totdat wij in
liet front waren dan hieven, op bevel van
den officier, die in 't midden er voor stond
en kenbaar was aan een mantel van lui
paardhuid, alle soldaten hun speer omhoog
en uit driehonderd kelen klonk plotseling
de koninklijke groet Koom. Onmiddellijk
nadat wij voorbij waren, vormde de com
pagnie zich in marscliorde en liep achter
ons aan ten slotte hadden wij zoo het gan-
sche regiment, dat Het Witte heette,
naar de schilden, achter ons. De gelijkma
tige tred dor duizenden deed den grond
daveren.
Eindolijk den grooten weg verlatend,
postkaarten voor familie en kennissen, sha
ken ze in de bus en zochten terug onzen
Kildonan a op. 't Is een pracht van een
boot hij meet 9650 ton.
Alles is kraaknet en zooals hij daar nu
ligt, 10 meters boven den zeespiegel, en
daarop nog 3 gaanderijen voor le en 2* cl.
nog 15 meter hoogor, is het waarlijk in
den vollon zin des woord", een zeereus.
Doch 'tis 4 1/2 ure, de klaroenen schallen,
van de commandobrug roept de kapitein
het gebruikelijke All Richtin statig, ma
jestueus, zijne wondere macht bewust glijdt
het drijvend zeekasteel de wijde zee in door
de engte van «De Manche*.Wij varen langr,
boschrijke schilderachtige oeveis met land
huizen en villas bezet. In liet kanaal liggen
2 groote Engelsche oorlogschepen; wij va
ren er dichtbij langsheen on kunnen gemak
kelijk de officieren, soldaten en matrozen
herkennen. Een wederzijdsche groet wordt
gewisseld en wij stevenen voort. Docli zin
eens daar langs onze boot! Welk een ont
zaglijk gebouw verheft daar zijne m-'-
ren, daken en koepels? 't Is het hospitaal,
mijnheer antwoordt mij een iewat bejaard
lieer, waarschijnlijk een dominc of geeste
lijke. Nevens het hospitaal is nog een
prachtiggebouw in gothiekon stijl opgericht
Stilaan verdwijnen de oevers. Vaarwel
Europa. VaarwelEene dikke traan perolt
in mijn oog en rolt over mijne wang. Kort
stondige aandoening, tol welken men aan
het hart betalen moet, doch straks ver
dwijnend voor den goestdriftigen kreet gal
mend over 't dek der Kildonan Gastle
uit volle borst door ons aangeheven Levo
België! Leve Congo 'tWordt duister, 't is
6 ure en de klaroen schalt, 't is tijd om
eens do keuken van het schip te keuren 0
Een kwart uurs nadien zitton wij
iri de eetzaal van tweede klas, welke zich
stilaan vult met Heeren en Dames.
't Was met lange tandon dat ik voor d
eerste maal een eigenlijke Engehcho maal
tijd of diner proefde want in 't hotel 11
Londen was het eigenlijk maar een avond
partijtje. 't Was ecliter niet slecht en do
bediening zeer verzorgd, 'k hoop dat liet
morgen wel zal beter gaan. Na den maaltij 1
keuvelen wij wat met ons dry 'k. zit met
mijn rug naar de deur en daar klinkt het
opeens in 't Vlaamsch Wie is er nu hier
Pieter Cosyn t Verrast spring ik van myu
zetel op en daar komt lachend, met uitge
stoken hand een netgekleede vecrtigjarigj
lieer en zegt eenvoudig Diericx van Gee-
raardsbergen. Met warmte druk ik de hand
van mijn oud-volksvertegenwoordiger e 1
lang spraken wij samen over liet land va t
Aalsten Geeraardsbergen, over liet heerly-
ke Vlaanderen, over onzen reuzenstrijd
voor de Gentsclie Hoogeschool. De heer
Diericx is nog altijd de gezellige gedienstig 1
die bij als volksvertegenwoordiger was, een
onderhoudend kouter en in wiens woorden
boek hoogmoed 0 niet te vinden is. Stilaan
wordt liet tijd om te gaan slapen, wij druk
ken elkaar nogmaals de hand 011 met ee:t
welgemeend vlaamschcn a goeden nacht 0
zoeken wij vermoeid onze kabicn op. Aldus
verhop mijn eerste dag op de Kildonan-
boot. (Wordt voortgezet.)
kwamen wij aan de breede sloot, dio de
kraal omringde. Het dorp was minstens
een mijl in 't rond en verdedigd door palis
saden van boomstammen. Bij de poort lag
over de sloot eene kunstvaardige brug, die
bij onze komst werd neergelaten.
De kraal was waarlijk goed aangelegd.
Er liepen rechthoekige paden door, die de
hutten der compagnien afscheidden. Die
hutten waren van groote tegen elkaar ge
plaatste stokken, handig bedekt met een
dicht vlechtwerk van plantenvezels bij
wijze van deur was er ecu groote opening
in uitgespaard met latwerk was zelfs een
soort verandah om sommige woningen aan
gebracht.
Op onzen doortocht stonden honderden
vrouwen der inboorlingen bijeen geschaard
natuurlijk nieuwsgierig 0111 ons te zien.
Ook de vrouwen waren welgebouwd en
vertoonden niet die plompe gelaatstrekken,
welke bij andere negorvolken worden aan
getroffen. Wat liet meest mijn aandacht
trof, was baar rustig, waardig uiterlijk en
haar voor zulk een onbeschaafd volk goede
klecding. Ook verwonderde het mij. dat zij
niet in luide kreten lucht gaven aan hare
nieuwsgierigheid, liet bleef bij een onder
ling gemompel.
Toen wij het midden van de kraal bereikt
hadden, hield Infadoos stil bij eene groote
luit, die omringd was door een cirkel van
kleinere.
Treedt binnen, kinderen van de ster,
zegde liy n.et zonder grootspraak, en ge-
waardig u onze nederige woning te betrek
ken. Een weinig voedsel zal u gebracht
worden, zoodat ge uw gordels niet behoeft
dicht te trekken van den honger wat melk,
wat honing, een of twee ossen en oenigo
schapen. Niet veel, o heeren, maar goed
gemeend.
Het is goed, zegde ik. Infadoos, wij
zijn vermoeid van do reis door de luchtlagen.
Laat ons rusten.
Wij traden de hut binnen, die wij geheel
toebereid vonden voor ons gerief. Gelooide
huiden waren uitgespreid oin te ruston
en water stond er om ons te wasachen.
Wij hoorden nu buiten roepen en naai
do deuropening gaande, zagen wy eenigo
vrouwen die melk, geroosterde meelkoeken
en boning in een pot brachten. Achteraan
kwamen eenige jongens, die een vette jongo
os voor zicli uitdreven. Wij namen de giften
in ontvangst en een der jongelingen trok.
toen een mes uit zyn gordel, waarmee hij
den os heel handig den nek afsnood. In
tien minuten was hij gedood, gevild en ge
reinigd. Het beste van het vleesch weril
voor ons afgesneden de rest bood ik den
krijgers rond ons aan, die't geschenk der
wit menschon n zonder schroom aanvaard
den.
Umbopa beioverde zich, geholpen door
een der vrouwen, om ons aandeel te koken
in eenen pot boven een vuurke, dat hij
buiten de hut stookte.
(Wordt voortgezet.)