'N. Zondag 37 Augustus 1911 5 centiemen per nummer 65sle Jaar 4393 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad on 't Arrondissement van Aalst. HOPMARKTEN GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. De Priester en de Politiek. Witte ajuin. Van Burst naar Katanga, Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- ening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drijj maanden, voorop te betalen. De inschrijving eiudigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont« vimgen zijn ten laste van don schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goossena, Korte Zoutstraat, Nr 31 en in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamon fr. 1-00 Vonnissen op 3a' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen hij accoord Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren ota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CUIQUE SUKJM. itelBt, 86 ÜOKSt, 1U1I. VAM AEL8T. Oproep tot de planters en kooplieden. Het College van Burgemeester en Schepenen der Stad Aelst, brengt ter kennis, dat er 5 Prijskampen worden uitgeschreven voor de Landbouwers welke van hun eigen gewas de beste Hop op de merkt zullen brengen. De prijskampen sullen plaats hebben 1° Zaterdag 9 September ten 10 uren. 2° idem 16 idem idem 3" idem 23 idem idem 4° idem 30 idem idem 5° idem 7 October idem Er zullen prijzen verleend worden van 5 10, 15 en 20 fr. in evenredigheid der hoeveelheid op de Merkt te koop gestelde Hop. In het beoordeelen der hop zal de Jury rekening houden van 1° de rijkheid in lupuline (geelstof) en geur (reuk) 20 punten 2° de fraaie kleur 5 punten 30 de verzorgde pluk 10 punten de wijze waarop zij gedroogd is: 15punten. Iedereen weet dat de Groene Bel de rijkste is in lupuline en dat de Gar- nau veel armer is dan de andere soor ten. De hop der landbouwers die hun gewas drogen bij middel van het ijzeren toestel dat de Hopcommissie kosteloos toestaat aan de planters welke hunnen eest wijzingen volgens hare inlichtingen heeft altijd eenen fijnen geur en eeno fraai kleur. Op den fijnen geur der hop heeft grooten invloed 1° het plukken eer zij rijp is 2" het te laat inoogsten 3° het drogen op eenen hoogen warmtegraad 4° het verkeerd behandelen op den eest. De hop moet zuiver geplukt zijn, zoo danig dat zij noch lange stelen, noch bladers bevat. Men kan de hop bederven door het drogen 1° als zij te weinig gedroogd is of te veel gebroken 2° als er rook door de bellen gaat, die aan de Hop haren fijnen geur ontneemt3° als men de Hop te dik op de droogtafel legt en een groot vuur maakt, zoodat de onderste laagde bollen verzengt,terwij 1 de boven ste laag overvloedig zweet4" als men te vroeg solfer brandt vooral terwijl de Hop zweet. Rook en zwaveldampen los sen zich op in het vocht, kleven aan de schubben en bederven den geur. de bel len verliezen hunnen glans, de lupuline wordt bruin, de looistof en de hars ver liezen een deel hunner kostbare eigen schappen. Om aan den prijskamp deel te nemen moet ten minste 100 kilogr. Hop op do Merkt brengen, welke in één of verschei dene zakken mag bevat zijn 300 kilogr. zullen twee loten, 500 kilogr. drie loten uitmaken waarmede men naar de prij zen kan dingen. De mededinger moet dit gewicht door een bulletijQ der hoppe- waag bewijzen. De hop mag op voorhand niet verkocht zijn, zij moet op de Merkt te koop gesteld worden. Ten einde te vermijden dat dezelfde hop op verschil- lige dagen aan den prijskamp zou deel nemen, moet den mededinger liet bewijs brengen dat zijne hop verkocht en gele verd is. Den 23 September zal degroote regio nale prijskamp plaats hebben, waaraan alleen de leden der Vakvereenigiogen mogen deelnemen, er kunnen 1000 fr. premies toegekend worden. Eikc varië teit Groene Belle, Witte Rank, en Carnau zal een afzonderlijken prijskamp uitmaken. De loten moeten zich vóór 8 uren op de Hopmarkt bevinden. Er zal een gouden eermetaal verleend worden aan den koopman die op vijf prijskampen meest hop gekocht heeft, waaraan een eerste, tweede of derde prijs is toegekend. Wij denken de planters te mogen aan raden, hunne Hop van rijke, geurige hoedanigheid zooals de Groene en Frie- sche niet te vermengen, met duze die arm is in hoedanigheid, zooals vorige jaren zullen de Brouwers de beste bij voorkeur koopen, zolfs aan een lioogeren prijs. Van heden af kan men inlichtingen bekomen bij de Leden der Hop-commis- sien MM. M.-L. Giieeraerdts, Voorzitter, Baron Lodewi.tk de Béthune, F. Gu- mont, I)És. De Wolf, C. Eeman-Calle- baut, Ridder L. Schellekens, Od. Van der Sciiueren, L. Van Overstraeten, J. Reyniers, Schrijver. Gedaan te Aelst, den 12 Augusti 1911. De SecretarisDe Burgemeester, Oscar Reyntens, M.-L. Gheeraedts. Onze blauwe, roode en zelfs groene tegenstrevers hebben op alle tonen over de daken uitgebazuind, op alle deuntjes gezongen en gefloten dat liet een waar schandaal is dat onze Geestelijkheid zich met de politiek bemoeit. Nergens mag een Priester zich op eene vergadering van sociale werken vertoo- nen, zij mag dan zelfs geen schijn van politiek hebben, of hij wordt bespot, begekt, beschimpt, beleedigd en belasterd om zijne handelwijze. Maar zegt eens, geuzen, hebben de Priesters dan het recht niet, zich met de politiek onledig te houden Nu, 't is maar to wel geweten dat de Geestelijkheid het nooit kan gepast doen voor onze tegenstrevers. Ja, bleven de Priesters met hunne ar- 18e Vervolg. Neen, heer. Toen de koningin zag, dat haar man dood was, nam zij met baai- kind de vlucht. Twee dagen later kwam zij hongerig bij eene kraal, maar niemand wilde haar, uit vrees voor den nieuwen ko ning, melk of voedsel geven. Maar 's avonds kwam een klein meisje naar buiten en bracht haar stil wat te eten. Zij zegende liet kind en vluchtte, vóór de zon opkwam, met haren zoon in de bergen, waar zij zeker omgekomen is. Want niemand heeft haar of het kind Ignosi, dat wil zeggen liet weerlicht, meer gezien. Als Ignosi nog leefde, zou die dus de ware koning van Kukuana zijn. Juist, heer hot teelten van de slang is rond zijn middel. Als hjj leeft, is hij ko ning op de vlakte benedon ons.Maar.helaas! hij is reeds lang dood. Na een oogenblik van stilzwijgen, wees hij mij eene verzameling hutten, te samen omringd door paalwerk en eenen dijk. En hij zegde Zie, lieer, dat is de kraal, waar de vrouw van Inotu voor het laatst is gezien met haar kind Ignosi. Daar zullen wij dezen jjacht slapen, ten minste, zoo ging hjj met men gekruist zitten en deden ze niets anders dan Mis lezen en bidden, dan zou den de geuzen ze uitkrijten voor onwe tenden en luierikken en wat weet ik nog al... Dan zoudt ge ze in hunne gazetten zien afgeven tegen de Priesters die het werk aanprijzen er. het zelf niet doen dan zouden zi.j gansciie kolommen vullen legen mannen die het geduld en armoede aanprediken en voor zich zelf een lui aardsleven on de weelde verkiezen. Maar nu dat zij onze Geestelijkheid hierover niet kunnen belagen, dat zij bestatigen dat ze tot don werkman gaat en met zijne zedelijke belangen ook zijne stoffelijke ter harte neemt, nu dat zij door haar toedoen overal machtige maat schappelijke werken zi n oprijzen ten bate van werkman, boer en burger, schreeuwen de geuzen De Priesters doen niets anders dan zich met de politiek bemoeien waarom blijven zij niet in hunne Kerk Maar zyn de Priesters dan geene Bel gen, geene vaderlanders zoowel dan de logiegasten En waarom niet En mag Hij zich dan niet oven als andere Belgen mot de beiangen van :t Land en 't algemeen wel zijn ouledighoudeu Betalen de Priesters evenals andere burgers niet de belastingen die liet Landsbestuur oplegt, en dus heeft hij het recht te eischen dat dit Bestuur bekwaam zij om algemeene belangen te bevorde ren. Ja, de geestelijkheid, zeker ook heeft haar woord spreken in de politiek en te voegeu wij er bij dat zij, die zich onverschillig houdt in zulke zaken, grootelijks aan zijne opperste plichten te kort komen. Men denke toch niet dat Z. H. de Paus, in naam van Christus, den Priester een deel zijner kudde heeft toevertrouwd opdat hij ze zou laten verloren gaan. Neen, de Priester moet de belangen van de Hem toevertrouwde zielen ter harte nemen en daarom moet hij maken dat zijne schapen niet in den wolvenmuil loopen... En daarom moet hij ze vermanen, ze aanzetten om voorzichtig te zijn met de verleidelijke maar gevaarlijkeen verder felijke leerstelsels der blauwe en roode leiders en dat kan hij niet zonder aan politiek te doen. Maar zie, zoo verstaan onze geuzen het niet of willen liet niet verstaan hun doel is immers de Geestelijkheid bij het volle hatelijk te maken omdat zij hun in den weg staat in de uitvoering hunner helsche plannen. Waarom anders herha len zij gedurig het reeds zoolang uitge zaagd refrein De Priester in de kerk en de Burgemeester op 't Stadhuis Maar in der waarheid, zoo gebeurt het ook. Nooit hebben wij gehoord dat een Priester op 't gemeentehuis ging voor schrijven of polietievoorschrifton op stellen. Maar wat wij zien gebeureQ is eenigen twijfel voort, als de heeren hier ook slapen. Als wij onder do Kukuana's. zijn, goede vriend Infadoos, zegde, ik met weer- digheid, dan doen wij ook zooals de Ku- kuana's. En ik zag om, ten einde mijne gezellen, die met des konings zoon liepen, op de hoogte te stollen. Tot mijne verbazing vond ik vlak achter mij Umbopa loopen, die met de grootste belangstelling naar mijn onderhoud met Infadoos luisterde. De uitdrukking van zijn gelaat was merkweerdig en deed denken aan iemand, die lang geleden en lang ver geten dingen weer in 't geheugen tracht terug te roepen. Wy hadden intusschen een goed eind weegs afgelegd naar de vlakte beneden ons. De bergen, waardoor wij gekomen waren, lagen een goed eind boven ons de Saba- pieken waren verdwenen in den nevel. Gedurende onzen tocht waren wij in steeds schooner omstreken gekomen. De plantengroei was weelderig, zonder tropisch te zyn de zon was schitterend en warm, zonder to branden eene aangename koelte .woei van af de bergen, 't Was hier inder daad een land, dat een paradijs zou kunnen genoemd worden. Al eenigen tijd te voren had Infadoos een boodschapper vooruit gezonden naar het dorp, dat onder zijn bovol stond, om onze komst te meidon. De man was zeer snel vertrokken en Infadoos had mij medegedeeld datdelogiebroersdewetwillen stellen aan Kerk en Paus. Zij mengen zich in zaken ganschen geheel buiten hunne bevoegd heid en dan om hun plezier te doen, zou de kerkelijke Overheid gelijdelijk moe ten zwijgeu en zich tegen hunne aanval len niet mogen verzetten. N11, heeren geuzen, bemoeit u niet met godsdienstzaken en de kerkelijke overheid zal u laten begaan. Bant uit uw programma al wat tegen strijdig is met de wetten van God en Kerk en schikt uwe handelwijze er naai en weest verzekerd dat noch Paus, noch Bisschop, noch Pastoor, noch Pater zich met uwe doenwijze zullen bekreu nen.... en dan zult ge verder nimmer moeten aanklagen dat ouzo Geestelijk heid zich met de politiek tegen uwe goesting bemoeit dat de man den ganschen weg in die snel heid zou volharden. Hard loopen was blijk baar een geliefkoosde sport bij het volk van Kukuanaland. De uitslag van die boodschap was merk baar. Toen wij op nog een paar mijlen van de kraal waren, zagen wij compagnie 11a compagnie uit de poorten en op ons toe komen. Sir Henri legde zijne hand op mijn arm en zegde, dat wij eene warme ontvangst schenen te gemoot te kunnen zien. Iets in den toon zijner stem trof Infadoos aan dacht. Wees niet bevreesd, hoeren, zegde hij haastig, want 111 mij 110 borst woont geene valsclihcid. Dat regiment staat onder mijne bevelen en komt u groeten. Ongeveer eene halve mijl van de kraal was een breede strook grond, die voerde naar den weg. Daar stelden de compagnies zich op. Het was een prachtig schouwspel elke compagnie was omtrent tweehonderd man sterk, allen met glinstereudo speren en wuivende pluimen. Twaalf compagnies, dus drieduizend zeshonderd man, stonden uaar in paradeslagorde. Wij waren nu de eerste compagnie ge naderd en konden nu naar hartelust de prachtigste krijgslieden bewonderen die ik nog ooil gezien heb. Zij waren allen van rijpen leeftijd, meest veteranen van onge veer veertig jaar, en niet een van hen was kleiner dan zes voet velen waren nog grooter. Op hun hoofd droegen zij pluimen De witte ajuinen zijn alle vroeger dan de gele of de roode, zoodat, gelijk ge zaaid, zij voor deze laatste in de keuken kunnen gebruikt wordeu. Maar in 't voorjaar gezaaid en,ondanks hunne vroegte kunnen zij nog niet be nuttigd worden wanneer de winterajuin verdwenen is. Er moet eene keus gedaan worden tusschen de vroegste variëteiten, ziehier de beste soorten van vroegen witten ajuin:Is la Reine, zeer kleinen bol maar ook de vroegste van al 2* vroege van Nocera, vroego van Vaugirard, vroege van Mei. Om ze nog wat vroeger te oogsteu, zaait men ze op half Augustus, te plaatse met de volle band of op rij met eenen af stand van 15 cent. tusschen de rijen eu 5 cent. in de rij, wat nog te verkiezen is. om reden dat ze beter doorwinteren, zoo zijn ze op een wachtbed te zaaien om ze in October te verplanten op dezelf den afstand als wanneer ze op rij gezaaid worden. De ajuin vraagt in't algemeen eenen vasten grond, daarom indien deze te licht is, zult gij hein, voor het zaaien of planten redelijk vasttraggen, dit werk mag eerst gebeuren wanneer de grond wat opgedroogd is. Versch mest past voor de 1 ajuin niet, dus bij liet spitten zult gij hem verteerd mest toedienen ten andere is deze plant zeer gevoelig aan de kunstmesten, vooral aan de potasch gij zult dus wijs handelen met haar het volgende bij voegsel te geven 3 kg. kloorpotasium, 4 kg. superfosfaat en 2 kg- zwavelzuren ammoniak, deze laatste i kg. voor den Winter en 1 kg. bij het eerste hakken in 't voorjaar. Door 't bijvoegen dezer hulpmosten, zijn wij verzekerd van eenen krachtiger» groei, van zeer regelmatige bollen en van eene aanmerkelijke vroegte deze vroegte zal nog merkwaardiger zijn in dien de planteu op eeno beschutte plaats staan De ajuin is in 't algemeen winterhard, nochtans is liet noodzakelijk hem te bevrijden tegen de strenge vorsten met tusschen do planteu, droge bladeren, mestaarde of fijn asch te strooien zoo doende zult gij, bij gewone seizoen jijuin oogsten op 15 April. G. Impatient. Tuinbouwschool Vilvoorde. Reisbeschrijving.) door Petris Cosyin. n. 4 Maart. Iets over 12 uren komen wij tor bestemming een 1/4 uurs nadien steken wij onze beenen onder tafel, 't was immers van 's middags geleden dat wij iets onder de tanden hadden Wij deden goed onzen plicht en peuzelden de goed gereedgemaakte spij zen in volle geweten naar binnen, waarna wy naar bed trokken en gerust ronkten tot 7 1/2 ure 's morgens. Om 9 1/2 kwamen 2 automobielen ons afhalen om ons naar Wa terloo Station te voeren waar wij om 10.15 den trein namen naar Southampton. Van Londen zagen wij dus bijna niets, alleen, dat er nu eene overgrooto beweging in de statie en in de straten heerscht. Te Londen geeft het de lieer Delsaut op. Hij heeft de zeeziekte zegt hij en keert terug naar België. Misschien heet schrik hier zeeziekte, 't Is een goed kameraad en vriendelijk kouter minder op den boot voor Congo. Onze trein stoomt door lachendi reeds groenende landouwen, hot vee graast in do weiden en de akkerlieden bewerken hunne landijën. Wat mij zeer opvalt dat is de bevallige trant van Engeland's landhoeven, de rein heid en goeden staat der wegen en de lee- lijkheid der Engelsche.... miss. In volle vaart, zonder ergens stil te staan, vliegt do trein door do hoogvlakten.Godfried, Michel en ik zitten in hetzelfde compartiment, de andere vrienden in 't voorgaande. De trein rijdt de helling af en wij naderen de zee en eindelijk om 12,10 u. zijnwij te Southamp ton, Engeland's groote haven. Hoeveel sche pen er op de reede vóór Southampton wel liggen kan ik niet schatten. In vliegende haast zoeken wy het tolkantoor op d'een wijst ons hier d'ander daar en eindolijk, na twee uren loopens met eene valies van 30 kilos gewicht, geraken wij uit de klodden. Mynheer Wyckmans.wai thans vertaler en kweet zich wonderwel van zijne taak, ira mers hij bracht ons de 110 fr. terug. Tho mas was van zyn ongeloof genezen. Daarmee ecliter is liet 3 ure geworden Men zegt ons dat onze boot, de u Kildonan Castlc slechts om half vijf ure het anker lichten zal. Wy besluiten dan eens de stad af te zien en met ons drij, Godfried, Michel en de schrijver trekken wij op verkenning uit. Wy zullen niet veel vergeten van Sout hampton, wij maakten den toer van het plein voor de statie en postkantoor, kochten timbers, eene ilesch goed bier en zagen we derom leelijke miss. Elk schreef eenige van zwarte vederen, rond bun middel en onder hun rechterknie dreegon zij reeksen witto ossenstaarten, en in de linker hand ronde schilden van omtrent twintig duim in doorsnede. Die schilden waren zeer merk waardig zij bestonden uit dun uitgeslagen ijzeren platen, overtrokken met witte ossenhuid. De wapens waren eenvoudig, maar doel matig iedere krijger had eene breede, tweesnijdende ijzeren speer, waarvan de wonde verschrikkelijk is, benevens drie groote messen. Een was bevestigd aan den gordel, de twee andere aan de achterzijde der schild. Hunne speren noemden zij bangwan de messen atollas». Dio mes sen weten de Kukuanas met groote juist heid te werpen tot op vijftig meters af stand. Iedere compagnie stond stil als eene verzameling bronzen beelden, totdat wij in liet front waren dan hieven, op bevel van den officier, die in 't midden er voor stond en kenbaar was aan een mantel van lui paardhuid, alle soldaten hun speer omhoog en uit driehonderd kelen klonk plotseling de koninklijke groet Koom. Onmiddellijk nadat wij voorbij waren, vormde de com pagnie zich in marscliorde en liep achter ons aan ten slotte hadden wij zoo het gan- sche regiment, dat Het Witte heette, naar de schilden, achter ons. De gelijkma tige tred dor duizenden deed den grond daveren. Eindolijk den grooten weg verlatend, postkaarten voor familie en kennissen, sha ken ze in de bus en zochten terug onzen Kildonan a op. 't Is een pracht van een boot hij meet 9650 ton. Alles is kraaknet en zooals hij daar nu ligt, 10 meters boven den zeespiegel, en daarop nog 3 gaanderijen voor le en 2* cl. nog 15 meter hoogor, is het waarlijk in den vollon zin des woord", een zeereus. Doch 'tis 4 1/2 ure, de klaroenen schallen, van de commandobrug roept de kapitein het gebruikelijke All Richtin statig, ma jestueus, zijne wondere macht bewust glijdt het drijvend zeekasteel de wijde zee in door de engte van «De Manche*.Wij varen langr, boschrijke schilderachtige oeveis met land huizen en villas bezet. In liet kanaal liggen 2 groote Engelsche oorlogschepen; wij va ren er dichtbij langsheen on kunnen gemak kelijk de officieren, soldaten en matrozen herkennen. Een wederzijdsche groet wordt gewisseld en wij stevenen voort. Docli zin eens daar langs onze boot! Welk een ont zaglijk gebouw verheft daar zijne m-'- ren, daken en koepels? 't Is het hospitaal, mijnheer antwoordt mij een iewat bejaard lieer, waarschijnlijk een dominc of geeste lijke. Nevens het hospitaal is nog een prachtiggebouw in gothiekon stijl opgericht Stilaan verdwijnen de oevers. Vaarwel Europa. VaarwelEene dikke traan perolt in mijn oog en rolt over mijne wang. Kort stondige aandoening, tol welken men aan het hart betalen moet, doch straks ver dwijnend voor den goestdriftigen kreet gal mend over 't dek der Kildonan Gastle uit volle borst door ons aangeheven Levo België! Leve Congo 'tWordt duister, 't is 6 ure en de klaroen schalt, 't is tijd om eens do keuken van het schip te keuren 0 Een kwart uurs nadien zitton wij iri de eetzaal van tweede klas, welke zich stilaan vult met Heeren en Dames. 't Was met lange tandon dat ik voor d eerste maal een eigenlijke Engehcho maal tijd of diner proefde want in 't hotel 11 Londen was het eigenlijk maar een avond partijtje. 't Was ecliter niet slecht en do bediening zeer verzorgd, 'k hoop dat liet morgen wel zal beter gaan. Na den maaltij 1 keuvelen wij wat met ons dry 'k. zit met mijn rug naar de deur en daar klinkt het opeens in 't Vlaamsch Wie is er nu hier Pieter Cosyn t Verrast spring ik van myu zetel op en daar komt lachend, met uitge stoken hand een netgekleede vecrtigjarigj lieer en zegt eenvoudig Diericx van Gee- raardsbergen. Met warmte druk ik de hand van mijn oud-volksvertegenwoordiger e 1 lang spraken wij samen over liet land va t Aalsten Geeraardsbergen, over liet heerly- ke Vlaanderen, over onzen reuzenstrijd voor de Gentsclie Hoogeschool. De heer Diericx is nog altijd de gezellige gedienstig 1 die bij als volksvertegenwoordiger was, een onderhoudend kouter en in wiens woorden boek hoogmoed 0 niet te vinden is. Stilaan wordt liet tijd om te gaan slapen, wij druk ken elkaar nogmaals de hand 011 met ee:t welgemeend vlaamschcn a goeden nacht 0 zoeken wij vermoeid onze kabicn op. Aldus verhop mijn eerste dag op de Kildonan- boot. (Wordt voortgezet.) kwamen wij aan de breede sloot, dio de kraal omringde. Het dorp was minstens een mijl in 't rond en verdedigd door palis saden van boomstammen. Bij de poort lag over de sloot eene kunstvaardige brug, die bij onze komst werd neergelaten. De kraal was waarlijk goed aangelegd. Er liepen rechthoekige paden door, die de hutten der compagnien afscheidden. Die hutten waren van groote tegen elkaar ge plaatste stokken, handig bedekt met een dicht vlechtwerk van plantenvezels bij wijze van deur was er ecu groote opening in uitgespaard met latwerk was zelfs een soort verandah om sommige woningen aan gebracht. Op onzen doortocht stonden honderden vrouwen der inboorlingen bijeen geschaard natuurlijk nieuwsgierig 0111 ons te zien. Ook de vrouwen waren welgebouwd en vertoonden niet die plompe gelaatstrekken, welke bij andere negorvolken worden aan getroffen. Wat liet meest mijn aandacht trof, was baar rustig, waardig uiterlijk en haar voor zulk een onbeschaafd volk goede klecding. Ook verwonderde het mij. dat zij niet in luide kreten lucht gaven aan hare nieuwsgierigheid, liet bleef bij een onder ling gemompel. Toen wij het midden van de kraal bereikt hadden, hield Infadoos stil bij eene groote luit, die omringd was door een cirkel van kleinere. Treedt binnen, kinderen van de ster, zegde liy n.et zonder grootspraak, en ge- waardig u onze nederige woning te betrek ken. Een weinig voedsel zal u gebracht worden, zoodat ge uw gordels niet behoeft dicht te trekken van den honger wat melk, wat honing, een of twee ossen en oenigo schapen. Niet veel, o heeren, maar goed gemeend. Het is goed, zegde ik. Infadoos, wij zijn vermoeid van do reis door de luchtlagen. Laat ons rusten. Wij traden de hut binnen, die wij geheel toebereid vonden voor ons gerief. Gelooide huiden waren uitgespreid oin te ruston en water stond er om ons te wasachen. Wij hoorden nu buiten roepen en naai do deuropening gaande, zagen wy eenigo vrouwen die melk, geroosterde meelkoeken en boning in een pot brachten. Achteraan kwamen eenige jongens, die een vette jongo os voor zicli uitdreven. Wij namen de giften in ontvangst en een der jongelingen trok. toen een mes uit zyn gordel, waarmee hij den os heel handig den nek afsnood. In tien minuten was hij gedood, gevild en ge reinigd. Het beste van het vleesch weril voor ons afgesneden de rest bood ik den krijgers rond ons aan, die't geschenk der wit menschon n zonder schroom aanvaard den. Umbopa beioverde zich, geholpen door een der vrouwen, om ons aandeel te koken in eenen pot boven een vuurke, dat hij buiten de hut stookte. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1