Volkswetenschap. Gezondheidsleer van het Kippenhok. Het Rijpen van den Roem. heid,welke den naam draagt van opbrengst- rantsoen. Dit is dus de hoeveelheid voedsel welke bij het onderkoudsrantsoen moet worden gevoegd, opdat het dier in staat zij op te leveren hetgeen men van hem eisckt. Alleen heropbrengst- rantsoen levert aan den landbouwer winst op. Daaruit volgt dat het dier krachtig moet gevoed worden. Het opbrengstrant soen moet zoo groot mogelijk worden genomen, om uit het dier de grootste winst te trekken. Zoo moet het bemes ten der dieren op den kortsten tijd moge- geschieden, ten einde het aantal onder- houdsrantsoenendie men toch moet geven zonder winst, zoo klein mogelijk te maken. Een goed rantsoen moet volledig en doelmatig zijn. Het is volledig, wanneer al de noodige bestanddeelen aanwezig zijn water, minerale stoffen, eiwitstof fen, vetstoffen en koolhydraten. Het is doelmatig, wanneer de omvang toerei kend is, wanneer de hoeveelheid minera le zouten en water voldoende is, wanneer de verhouding tusschen de hoeveelheid eiwitstoffen, veten koolhydraten goed is. Om de goede vertering te bevorderen, moet de omvang van voeder overeenko men met het inhoudsvermogen van het verteringskanaal. De omvang van een rantsoen wordt aangeduid door het gewicht der totale organische stoffen dit gewicht mag niet te groot, ook niet te gering zijn. Is het te gering, niettegen staande er eene voldoende hoeveelheid voedende bestanddeelen in voortkomt, dan is de eetlust niet bevredigend. Is de omvang te groot, dan ontwikkelt, zich de buik van het dier te zeer, en door de drukking die het voedsel verw.ekt vei blij ven de spijzen niet lang genoeg in de verteringsbuis, zoodat er verlies van nut tige bestanddeelen uit volgt. De vorming en het onderhoud van het beendergestel eischen eene groote hoe veelheid kalk en phosphorzuur. Er is maar een middel om deze stoffen in vol doende hoeveelheid toe te dienen, name lijk door voeder dat rijk is aan deze bestanddeelen. Hieruit volgt de noodza kelijkheid van. het phosphateeren der gronden en weiden. Melk, graan, zemelen, koeken zijn rijk aan kalk en phosphorzuur, zij moeten te zamen met andere voedermiddelen, zooals aardappelen,beeten, rapen, stroo en hooi, die er maar weinig bevatt\n, worden toegediend. Eindelijk, opdat een rantsoen doelma tig zij, is het niet genoeg dat de voedende bestanddeelen aanwezigzijn, deze moeten ook in bepaalde verhouding daarin voor komen, zooals dit gebleken is uit talrijke proeven op dieren genomen. Aldus zijn voedingsnormen ontstaan, die dienen tot uitgangspunt bij het samenstellen der rantsoenen om talrijke opzoekingen aan de landbouwers te ver mijden. De oude rantsoen-tabellen, namelijk die van Wolf, geven de hoeveel heid noodige verteerbare eiwitstof, vet en koolhydraten, alsook de onmisbare hoeveelheid organische stoffen, om uit de dieren het grootste nut te trekken. De tabellen van O. Kellner geven, benevens de nood'ge hoeveelheid droge stof, het minimum verteerbare eiwitstof en vet, alsook de vereischte voedingswaarde, uit gedrukt in zetmeel. In den Belgische Landbouw-Almanak u (i) vindt men eene tabel van rant soenen, naar de opzoekingen van Wolf en van Kelner; naar deze tabel, verwijzen wij onze lezers. F. Pirakd. Landbouw-Ingenieur. (Verboden nadruk) (1) Uitgegeven door M. J. Aeby, Keizerstraat, Antwerpen. BESPARING VAN HAVER.— Daar wij tegenwoordig geen overvloed van veevoeder bezitten, achten wij het nuttig uit Le Journal de la Santé het volgende over te druk ken Om haver te besparen laat men dezelve, vooraleer toe te die nen, eenige uren in water weeken. De ondervinding heeft bewezen dat men daardoor h»t haverrant- soen met een derde mag vermin deren. De oude paarden wier tan den versleten zijn knauwen de haver niet genoeg de andere paarden eten ze met zooveel gre tigheid, dat een groot gedeelte aan hetfknauwen ontsnapt en bijge volg niet wordt verteerd. Door het weeken gedurende twee of drie uren zwellen de korrels op, ze worden malsch en de paarden knauwen en verteren ze beter. Om voordeel te trekken uit het neerhof, is het niet voldoende te zorgen voor ver blijf en voeding der hoenders, men moet ook de gezondheidsvoorschriften in acht nemen. Er bestaat geen bijzondere gezondheidsleer voor het pluimvee, even als voor andere dieren kan men ze samen vatten in het woord reinheid-, in de reinheid heeft men de beste middelen tot bestrijding der ziekten. Een wel ingericht hoender hok is uitmuntend, doch het helpt tot niets, als het niet rein wordt gehouden. Hce zal men daartoe' geraken Eiken morgen, zoodra de kippen het hok hebbei! verlaten, moet men zorgen voor verluchting. De uitwerpselen zullen verwijderd worden bij middel van eene rijfofeenen bezem. Zand, turf of asschen, die men over den vloer heeft uitgestrooid, zullen vernieuwd worden zoo dikwijls men dit noodig oordeelt. Als dit werk verricht is, wordthet hoen derhok gesloten, om te beletten dat de kippen er in den dag teruglceeren. De legplaatsen moeten ook rein gehouden worden. Al de gereedschappen van het neerhof, de eet- en drinkbakken moeten dikwijls genoeg worden nagezien, gezui verd en zoo noodig ontsmet. In de voederbakken geeft men het geweekte voedsel, en, wanneer de kippen onder een afdak kunnen verblijven, kan men het graan over den zuiver gemaakten vloer uitstrooien. Geen voeder mag ver loren gaan, door bevuiling of anderszins. De zorg aan de drinkbakken besteed is van het grootste belang, want men heeft opgemerkt dat de besmettelijke ziekten zich meestal door het drinkwater voort zetten. Hoe dikwijls wordt nochtans het zuiveren der drinkbakken op onze neer hoven verwaarloosd. Niet zelden drinken de hennen uit. een grachtje, waarin ze loopen, zich baden en dat ze bevuilen. Het gebeurt zelfs dat voor geen dvinbak wordt gezorgd en dat de hoenders zich met mestwater moeten laven. Hoe kunnen daar de ziekten vermeden .en bestreden worden. Het is overigens opmerkenswaardig hoe de meeste ziek ten dorst veroorzaken.. Wanneer de hen geen voedsel meer gebruikt, zal ze naar water zoeken, en de doodende kiemen der ziekten zullen door dit vergiftigend water zich des te spoediger ontwikkelen en de ziekte aan de andere vogels mededeelen. Als men dit alles overweegt, zal men niet verwonderd staan over de wonderba re snelheid, waarmede.de hoenderziekten zich soms voortzetten, zoodat men ver plicht is hetgansche hok te doen verdwij nen en de slachtoffers in den grond te delven of te verbranden, wat nog beter is. Het best ware indien men kon beschik ken over een heldere vliet met frisch, vloeiend water.Maar dit is zelden of nooit het geval. Meestal moet men zich tevre den stellen met een drinkbak, waarin men- dagelijks het water zal vernieuwen. Het ware nochtans mogelijk een kunst matige aanvoer van zuiver drinkwater te verwczentlijken men zou eene dicht gesloten ton met water kunnen vullen en den kraan maar juist genoeg opendraaien, om het water druppel voor druppel te laten uitloopen. De kippen zullen al spoe dig deze druppels leeren opvangen. Ofwel men zou onder den kraan een klein schaaltje kunnen plaatsen, dat maar eenige kubiek centimeters water kan inhouden. Men vergete niet dat de kwestie van drinkwater het grootste belang heeft. Eindelijk zal men zorgen voor de aan wezigheid vangrof zand, van kiezelsteent jes, van plaaster of kalkachtige stoffen, die de hoenders noodig hebben tot de vertering van hun voedsel en tot berei ding der eierschaal. Vergeten wij niet, dat tweemaal per jaar het kippenhok met kalk moet gewit worden, na voorafgaandelijk ontsmet te zijn geworden. Avicola. (Nadruk verboden). Als de melk op kunstmatige wijze wordt ontroomd, komt de room uit den afroomer met 25 a 3o graden warmte. Hij is zoet en moet tot 12 a iS graden afgekoeld worden om te kunnen lijpen. Indien onmiddellijk boter werd gemaakt uit dezen room, zou dezelve zoet zijn, zonder aroma, maar ze zou lang kunnen bewaard worden. De verbruikers vragen zulk product nietzij verkiezen smakelijke boter, die gemaakt wordt uit room, welke juist genoeg verzuurd is, oni aan de boter geen sterken smaak te geven. Wat meer is door verzuring van den room verkrijgt men de boter gemakkelij ker en in grooter hoeveelheid. Het ver zuren of rijpen van-den room is van het grootste belang, omdat daarvan de fijne smaak der boter afhangt en dus ook hare kwaliteit. Er zijn nochtans maar weinig landbou wers die aan het rijpen van den room genoeg aandacht schenken, want vele zelf Weten niet waarin het rijpen bestaat. Het rijpen of verzuren van den room is eene gisting, veroorzaakt door de melk»' giststof, die de melksuiker 111 melkzuur verandert dit werkt op de vetstoffen dei- melk en stelt vluchtige vette zuren in vrijheid. Deze vluchtige zuren, te zamen met den levensafval der micro ben, geven aan de boter, zegt M. Hense- val, niet alleen den aangenamen smaak maar dat bijzonder kenmerk waardoor-de boter, die met een bepaalde giststof ver zuurd, is zich onderscheidt. Daarboven heeft dezelfde -schrijver opgemerkt dat zekere melkgiststoffen een kenmerken den invloed uitoefenen op de kleur en de vastheid der boter. Het verzuren van den room is eene der moeilijkste bewerkingen der boterberei- ding men moet zeer zorgvuldig waken op de zuiverheid der gisting, want men heeft andere gistingen dan de Vereischte melkgisting, zoodra de room tot korrels samenstremt én kaasachtig -wordt, zoodra de smaak olieachtig en sterk wordt. Wanneer, die afrooming geschiedt op de ouderwetsche manier in teilen of kom men. hetgeen men tegenwoordig nergens meer zou moeten vinden, dan kan men karnen onmiddellijk na de ontrooming, omdat de room 's zomers 3 a 4'dagen, 's winters 6 a 7 dagen wordt bewaard en dus tijd heeft gehad om te verzuren doch men kan dan nooit met zekerheid weten hoeverre de verzuring gevorderd is. Bij kunstmatige ontrooming wordt de room in metalen bakken gezet en in water afgekoeld tot op i2 a 18 graden, om de geheele hoeveelheid room gelijkvormig te maken,wordt hij van tijd tot tijd omge roerd. Goed gerijpte room is gelijkvormig, zonder stremming, met fn'sschen en aan genamen smaak. De rijping verschilt met den warmtegraad: op 18 graden kan ze in 20 uren ongeveer afgeloopen zijn, terwijl ze meer tijd noodig heeft op 12 graden. Meestal duurt de rijping 24 tot 36 uren en men zal trachten een juisten graad van zuurheid te bereiken, waarop de boter smakelijk en de opbrengst voldoende is. Op de meeste hoeven en in melkerijcn beoordeelt men de rijpheid naar den smaak, naar den duur der gisting, naai het uiterlijke van den room het zou veel redelijker zijn de zuurheid met juistheid vast te stellen om regelmatig dezelfde boter met dezelfden smaak te verkrijgen. Zeggen wij nog om te eindigen dat het beste stelsel van verzuren gelegen is in het gebruik van zuiver geteelde giststof - fen. Om deze te verkrijgen woidtde room gepasteuriseerd, daarna voegt men er eene zekere hoeveelheid gist bij welke men verkregen heeft door eene zekere hoeveelheid geteelde melkgiststof bij melk te voegen. Het gebruik van de giststof vereischt veel voorzorg voor de vermenging met den room en voor de voortteling van de gisting. Dit gebruik moet aan een zorg zaam persoon worden toeveitroüwd, die juist de aanduidingen van den leveraar der giststof in acht neemt. The Dairyman. De Denen gebruiken Rocou en Kurcu- ma voor het kleuren van boter oléo-mar- gariner., kaas en anderen produkten. Rocou is eene plantaardige, onscha delijke kleurstof, samengesteld uit bixine die rood kleurt en andere stof die geel kleurt. Zij is getrokken uit de pulp dei- zaden van den Rocou, een struikgewas van 4 tot 5 meters hoogte dat overvloedig in Belgisch Kongo voorkomt. Indien de wetten op de eetwaren streng in Belgie werden toepepast, zouden de bereidingen met Rocou alhier veel afzet vinden met het oog op de kleuring van verschillende voedingsprodukten zouden zij de thans gebruikte stoffen, met aniline als grond stof, voordeelig vervangen. Gansche tonnen Rocou zouden aldus uit onze kolonie kunnen worden verzonden. Het laboratorium van Boma heeft onlangs 15 monsters van toepassingen en uit Rocou afgeleide produkten gezonden. Wij wijzen slechts op nrs 10 en 11. 10) Kleursel voor kaas en voedingsdee- gen. Prijs 20 cent. per liter. In Denemar ken vei kocht tegen i.io den liter. 11°) Kleursel (palmolie als grondslag) voor boter, oléo-margarine, olie, enz. Dit produkt kost ongeveer 60 cent. den liter. Het laat geen bezinksel zooals de Deen- sche kleurstof die tegen 180 f. den hecto liter wordt verkocht. Het Leven der Plant. Wanneer gij het groene weidegras onder uwe voeten treedtwanneer gij de 100de kollebloemen met de blauwe koren bloemen tot een ruiker vereenigt wan neer gij in de zomerhitte de koele schaduw van het bosch geniet, hebt gij u dan wel ooit afgevraagd, vriend lezer, wat is toch gras Wat zijn die bloemen Hoe groeien die boomen? Wellicht neen. In onze jeugd hebben wij zooveel geleerd, en, jammer genoeg, bijna nooit heeft men onze gedachten gericht op die prachtige schouwspelen, die de natuur voor onze oogen ontvouwt. Wij wandelen als blin den te midden van allerlei schoonheden. Wij treden onder onze voeten allerhan de planten,wier bestaan wij zelfs niet ken nen. Wij voeden ons met groenten der tuinen en met de vruchten der boomen, zonder ons zelfs af te vragen hoe die groenten zich ontwikkelen, hoe die vruch ten tot stand komen. De hoevenier zal u zeggen die groen ten groeien weelderig,of die zaaiing komt goed op de landbouwer spreekt van veel belovend graan, enz. Opkomen en groeien, ziedaar alles wat men over het leven derplanten weet van innige verschijnselen, die den groei ver gezellen, kent men nietsJHet gewas komt uit de aarde en richt zich ten hemel op het bedekt zich met bladen, bloemen en vruchten waarom Hoe Daarover weet men weinig of niets De meéste gewassen ontstaan uit een z^ad,. welk meestal is samengesteld uit eene ophooping van voedende stoffen,om geven van een omhulsel tot bescherming van hét vruchtbeginsel dat er binnen in opgesloten is. Dit vruchtbeginsel is de plant iiv miniatuur, daaraan onderscheidt men een rond-kegelvormigmiddengedeel- te het -stammetje dit loopt naar eene zijde uit in een wortelbeginsel of wortel puntje n naar de andere zijde in een knop of oog, cok «kiem» of 11 boln geheeten. Indien het zaad rijp en goed gevormd is, dan begint het te kiemen zoodra het in zekere voorwaarden van vochtigheid, warmte en verluchting wordt geplaatst het vruchtbeginsel zwelt en begint te groeien, om eene jonge plant te doen ontstaan, die bekwaam is om later ten koste van hare omgeving te leven. Uit ontleedkundig oogpunt beschouwd is de groei het uitwerksel van de verdee ling der cellen. Er ontstaan nieuwe bestanddeelen die talrijke voedingsstoffen noodig hebben. Om te ontkiemen heeft het zaad veel water noodig. Het zwelt, en breekt het omhulsel, om doorgang te verleenen aan het wortelpuntje, dat zich meer en meer verlengt en aldra wortelvezeltjes voort brengt. Men ziet daarna het stammetje eerst gebogen te voorschijn komen, zich daarna oprichten en, zooals dit bij de boonen goed zichtbaar is, de zaadlobben met zich voeren. Somtijds blijft deze voorraad voedsel ook in den grond zoo als bij de granen. De kiem of bot aan het uiteinde van dit stammetje begint zich daarna te ontwikkelen en vormt de^eerste bladeren. Terwjl nu deze levensver schijnselen plaats hebben, gebeuren ook schei- en natuurkundige verrichtingen. De kleine plant ademt en zweetde voorraad levensmiddelen vermindert. Tezelfder tijd is er verlies aan warmte, dit lean men waarnemen door een ther mometer in ontkiemende zaden te plaat sen deze zal 10 a 12 graden stijgen in ontkiemende tarwe, 20 graden in kool zaad. Terwijl het wortelpuntje in de aai de dringt, ontstaan er nieuwe vezels, die de plant in den grond vasthechten en de oplosbare bestanddeelen tot zich nemen, welke de plant moet benuttigen door deze worteltjes geschiedt ook de onder- grondsche ademhaling. De wortel neemt het water en de opge loste bestanddeelen. welke ze ontmoet op. Door het opgenomen water richt zich de verslenste plant weder op. wanneer men ze besproeit. Deze opneming- geschiedt door wortelhaartjes, die men aan het uiteinde der wortelvezels vindt,en de opneming wordt veroorzaakt en gere geld door het verbruik dat de groeiende plant maakt van water en voedende bestanddeelen. Deze bestanddeelen wor den opgenomen, naarmate de plant ze benuttigt en volgens de wetten van osmo se en stofverdeeling. Ook moet opgemerkt worden dat de plant eene zure vloeistof afscheidt, welke de minerale stoffen, die onoplosbaar zijn in water,aantast en opneembaar maakt en dat zij zekere afval uitwerpt. Volgens de nieuwe school is het de. ophooping van dezen afval in den akker, die de oorzaak is van het verschijnsel dat men heet vermoeidheid van den grond voor een bepaalde teelt. Daardoor bedoelt: men dat men niet voortdurend dezelfde plant op denzelfden grond kan telen. De minerale bestanddeelen worden onder verschillende vormen opgenomen water, koolzuurzout, ammoniak, nitraat of phosphorzuurzout, sulfaat, silicaat, oxieden, chloor. De zouten die in het water opgelost zijn en langs de wortel haartjes in de plant zijn gedrongen, vor men het «sap». Het sap stijgt in de plant naar omhoog en begeeft zich naar de groene deelen van het gewas, voor namelijk naar de bladers, waar hetzelve gevormd wordt. Terwijl het wortelpuntje den grond is ingedrongen en er zich ontwikkeld heeft, is het stammetje bovenden grond gerezen en heeft er bladers, takken, bloemen en vruchten voortgebracht, De stam brengt wortels en bladeren voort, draagt ze en vereenigt ze door den stam verwisselen de wortels en de bladers met elkander de voortbrengsels hunner werkzaamheid. De plant neemt voortdurend door gansch hare oppervlakte zuurstof op en ontlast koolzuurzij ontlast aanhoudend water damp in de lucht door uitzweeting. De stam brengt naar de bladeren de vloeistof over, welke de wortelen in den grond putten, zij brengt naar de wortelen het sap terug dat door de bladeren is gevormd en dat overal dient tot vorming der cellen. Het blad is het voornaamste laborato rium der plant daarin wordt de koolstof toegeëigend en langs het blad wordt eene groote hoeveelheid water ontlast, welk 'met het opstijgend sap naar boven is gekomen 't is deze ontlasting die de wortelen nieuwe vloeistoffen in den grond doet opnemen. Onder den invloed van het zonlicht en door tusschenkomst van de groene stof, choi'ophiel of bladgroen, neemt het blad het koolzuur op, ontleedt hetzelve, om de koolstof te behouden en de zuurstof te laten ontsnappen. De koolstof wordt ver werkt dooi de plant, dank aan de zonne stralen, die door het bladgroen worden opgenomen er ontstaat dan druivensui- ker, dat een voorraad, in het blad vormt onder vorm van ameldonlc. Het opstijgende sapheeft uit den grond stikstof ondervorm van salpeterzuur en ammoniak medegebracht, deze verbindt zich met druivensuikerom amiden te vormen, zoo als asparagien, leucien, tyrosien, eiwit- stofhoudende samenstellingen en andere organische stoffen,waarin phosphor, zwa vel, silicium, potassium, magnesium ijzer, mangaan, enz. voorkomen. Van uit de mergcellen, waar de ver scheidene producten zijn tot stand geko men, verspreiden ze zich, opgelost in eene kleine hoeveelheid water, door al de deelen van het gewas, om aan hetzelve tot voedsel te dienen. Op sommige plaat sen wordt ook een voorraad van die stof fen, tot later verbruik, opgehoopt 't is juist datgene wat plaats heeft in het zaad. vanwaar wij met onze uitleggingen ver- vertrokken zijn om er weer naar terug te keeren. F. de Vinesky. (Verboden nadruk)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 4