Bij het Kippenhok.
VoSkswetenschap.
Het Pasteuriseeren der Melk.
Twee Dooden.
dere waarde of uitwerking van elk voe
der. Deze kan invloed hebben op de
gezondheid der dieren en op de waarde
der voortbrengselen. Zoo kunnen de
kokoskoeken den smaak der boter wijzi
gen, zoo kan slecht gebruikt katoenmeel
vergiftiging veroorzaken, enz.
F. Pirard
Landbouw-i ngen ieur
(Varboden nadruk)
Wanneer men gedurende ongeveer
drie weken een volwassen tam konijn
overvloedig heeft gevoed, begint zijn eet
lust te verminderen. Dan is -het dier vet
en moet geslacht worden. Gaat men dan
nog voort met voederen, dan verliest het
dier in gewicht.
In vorige artikels hebben wij
over de inrichting en gezondheids-
regelen van het kippenhok ge
handeld. Laat ons hierover nog
het volgende mededeelen.
De vloer van het nachtverblijf
der hoenders, moet bedekt wor
den met de een of andere stof, die
het reinigen vergemakkelijkt. De
uitwerpsels hebben eene groote
bemestingswaarde zij bevatten
veel stikstof, phosphorzuur, pot
asch en kalk, al onmisbare be-
standdeelen voor de voeding der
gewassen.
Ziehier volgens Wolff de schei
kundige samenstelling der uit
werpselenvan hoenders en duiven
vergeleken met die van het paard:
Voor 1000 deelen uitwerpselen
heeft men
Hoenders Duiven Paarden
Water 560 519 710
Organische stof 255 308 246
Phosphaten 15.4 17.8 2.1
Stikstof 16.3 17.6 4.5
Potasch 8.5 10.0 5.2
Kalk 24.0 16.0 5.7
Magnesia 7.4 3.0 1.2
Bij deze bestanddeelen moet
men het sodium voegen, de zwa
velzuurverbinding, silicium en
zand.
Men ziet dat het hoendermest
zeer sterk is, ja zoo sterk dat de
rechtstreeksche aanwending van
zuiveren hoendermest op de ge
wassen moet vermeden worden
't Is dus nuttig daarbij eenige
andere stoftemengen. Wij hebben
reeds aanbevhlen: zand, asscoen
run of looischors, dennennaalden
en turf.
Zand en asschen zijn zwaar, en
asschen daarboven niet zelden
zeer stofachtig. Run kan met voor
deel gebruikt word .n, doch men
vindt deze stof niet altoos aan
geringen prijs. Dennennaalden
zijn ook niet slecht, doch als mest
blijven ze te lang in den grond
zonder te ontbinden. Turf is het
meest aanbevelenswaardig; turf
neemt zeer veel vloeistof op, zij
kan gemakkelijk uitgestrooid
worden en is ook als meststof zeer
goed.
Men heeft ook aanbevolen de
uitwerpselen iederen dag te ver
zamelen, dit moet overigens altijd
geschieden, en ze in oude tonnen
of kuipen, te brengen, afgewis
seld met lagen pleister.
in hun park moeten de hennen
zand, kiezelsteentjes en kalk vin
den.
De twee eerste dienen tot be-
vorderingder spijsverteringkalk
is er veel nocdig tot het samen
stellen der eierschalen, in ten
hoek van het park kan men ook
met voordeel gestampte oester
schelpen en muurafval op een
hoop werpen.
Wil men aan de hennen de
schalen der verbruikte eiëren
teruggeven, dan moeten ze gced
droog gemaakt worden op hei
vuur en aan kleine stukjes ver
broken. Neemt men deze voorzor
gen niet, dan kan het gebeuren
dat men sommige hennen hunne
eiëren leeri opeten.
Bij de studie der voeding zal
men opmerken dat de stikstof-
houdende bestanddeelen vooral
van groot belang zijn. Op de
hoeve vinden de hoenders altoos
veel insectenook eten ze daar
veel groenten. In de parken moet
men voor dezelfde levensmiddelen
zorgen. Met voordeel zal men ge
bruik maken van vleeschmeel.
Ook heeft men voorgesteld op
kunstmatige wijze insectenen wor
men te kweeken: in groeven wordt
allerhande afval, strooisel, groen
ten, kaf enz. geworpen. Aldra ziet
men daarin talrijke wormen te
voorschijn komen, welk met gre
tigheid door de hoenders worden
verslonden. In den beginne keert
men nu en dan den inhoud der
groeve om, doch aldra zullen de
kippen zich met dat werk gelasten.
Zeggen wij om te eindigen, dat
M. L. Bréchemin, in zijn schoon
werk over de hoenders voorstelt
gebruik te maken, ter ontsmetting,
van naphtaline, zooals dit gedaa
wordt in het groot russisch hoen
derpark teLiesno'f: zcodra me.-
daar bemerkt dat een dier door
luizen is aangetast, wordt het in
gewreven met naphtaline. Naph
taline is eene kristalachtige stof
die uit koolteer wordt getrokken.
Om als ontsmettingsmiddel te
gebruiken wordt naphtaline opge
lost in alcool of in terpentijn.
Dat onze hoenderkweekers het
beproeven.
Avicola.
(Nadruk verboden).
De melk. is eene vloeistof, welke zeer
spoedig bederftzij ondergaat met het
grootste gemak den invloed van'vreemde
bestanddeelen en vooral dien van de
microben-. Deze levelingen vinden in de
melk een uitnemend ontwikkelingsmid
den, waarvan zij dan de bestanddeelen
ontleden. Met buitengewone snelheid
kunnen de microben zich in de melk ver
menigvuldigen.Dit blijkt uit het volgen
de voorbeeld,aangehaald door M.de Freu-
denreich Eene melk, waarin onmiddel
lijk na het melken 9000 microben per
kub. centim. voorkwamen, bevatte, op
15°
na 1 uur 31.750 microben
2 uren 36.250
r 4 40.000
7 60.000
9 120.000
25 a 5.000.000
Deze microben kunnen afkomstig
zijn van de koe wanneer het dier eene
besmettelijke ziekte, pokziekte, runder
pest, koolziekte, enz. heeft opgedaan
maar zij komen meestal van buiten in de
melk. Dit zal niemand verwouderen, die
maar een oogenblik nadenkt over de
reinheid en gezondheidsvoorwaarden
der stallen, waarin de melkkoeien leven.
Tusschen die microben, welke langs
buiten in de melk komen, kunnen bene
vens sommige nuttige bacteriën er ook
voortkomen van ziekten, zooals van het
klauwzeer, van (iiphteritis, van typhus,
van pokziekte, van cholera, van roode
koorts, enz. Dan heeft men nog de melk
en kaas-fermenten, die geen gevaar
opleveren, maar, die de melk onbruik
baar kunnen maken.
Bij de gansch gezonde koe doch
men vindt er niet veel, vermits, in Bel-
gie, reeds 65 bij de inenting reagee-
ren zou de melk, welke versch uit den
uier komt, vrij moeten zijn van bacteriën
Zoo is het echter niet, want de kiemen
dringen van- buiten in de spenen en in
den uier, waar ze een uitmuntend mid
den vinden om zich te vermenigvuldi-
a.
't. Is daarom dat de melk, welke eerst
uit den uier wordt getrokken, veel
rijker is aan microben dan de iaatste
het is dus niet af te keuren, zooal's dit
meestal gebeurt, de eerste melkstralen
nevens den emmer te melken
Ten einde de vermenigvuldiging der
microben te beperken, moet bijgevolg
de landbouwer de grootste zorg rein->
heid doen heerschen niet alleen in den
melkkelder, maar ook in den stal.
De muren moeten gekalkt worden,
meer dan eens per jaar, de vloeren moe
ten zorgvuldig onderhouden worden en
nooit mag er gestorte melk in den melk
kelder blijven plassen alle vreemde
voorwerpen moeten uit die plaats ver
wijderd blijven, in een woord, in den
melkkelder moet de grootste reinheid
heerschen. Om in de melkerij te geluk
ken, zegt Fleischmann, moeten alle
vaten en voorwerpen rein zijn, de gan-
sche kelder, de vloer, de zoldering, de
wanden, de hoeken, de werktuigen, de
lucht, alles moet rein zijn
Tegenwoordig wordt de melk bijna
overal gemeenschappelijk bewerkt in
de samenwerkende melkerijen. Ook zou
de melk altoos geheel besmet naar de
hoeve terugkomen, indien er in de mel
kerij geene voorzorgen van ontsmetting
werden genomen. De voorzorgen zouden
echter even noodzakelijk zijn op elke hoe
ve, die hare melk afzonderlijk bewerkt,
want al die melk kan er besmet zijn dooi
de ziekte van eene enkele koe. Overal en
altijd is het dus noodzakelijk, om geen
ongevallen te hebben bij het bewaren of
bij het verbruiken der melk, van de
microben te dooden of hunne ontwikke
ling te stuiten, door het toepassen der
Steriliseering of der Pasteuriseering van de
melk.
Door de steriliseering worden alle
microben gedood, maar om daartoe te
geraken moet de melk op zoo hoogen
warmtegraad gebracht en eenigen tijd
gehouden geworden, dat ze daardoor van
hare voedingswaarde verliest. Men stelt
zich dus tevreden met pasteuriseering in
een heet bad op 100°.
Daardoor worden de meeste ziektekie
men gedood of onschadelijk gemaakt
evenals de meeste melkfermenten,
Alleen de sporen blijven over, die zich
dan weer opnieuw kunnen ontwikkelen
indien men hun daartoe tijd en gelegen
heid laat.
Ook de pasteuriseering van den room
is zeer voordeelig, zooals dit bewezen is
geworden door M-M. Henseval en Mar-
cas, aan de oude melkerij-inrichting te
Gemblóers Deze pasteuriseering geschiedt
op70 k 85° zij vernielt vele microben en
maakt, dat men het rijpen van den room
beter kan bewerken, vermits men door
het aanwenden van zuivere fermenten
beter boter verkrijgt, meer boter en die
ook gemakkelijker kan bewaard worden.
Benevens het bederf, dat door de
microben aan de melk wordt toegebracht
heeft men nog andere oorzaken die
invloed hebben op de melk. Sommige
voedermiddelen kunnen aan de melk een
slechten smaak, of eene slechte kleur
geven. Hierover zullen wij weieens in
een volgend artikel handelen.
The Dairyman.
(Verboden nadruk.)
Zuiverheid van plantaardige
margarinestoffen. Volgens de Jour
nal d' Agriculture tropicale van Juli 11.
hebben zich tijdens den laatsten winter
in Duitschland, een duizendtal gevallen
van vergiftiging voorgedaan, doorliet
gebruik van plantaardige magarine ver
oorzaakt. Men heeft te dier gelegenheid
veel gesproken, maar ten onrechte
over de slechte bereiding van de palm
olie door de negers en zelfs van kokos-
boter getrokken uit modderachtige, ver
rotte en verbrande kokos-kernen.
De oorzaak dier vergiftigingen werd
gelukkiglijk gevonden; zij zouden voort
spruiten uit het verkeerd gebruik van
eene onechte kardamon, en die op ruime
schaal in Indië wordt aangetroffen. Deze
kardamon, zou zeer goedop de echte van
Ceylon gelijken, en eene olie afscheiden
die in Indië onder naam van vet of van
Maratti bekend staat.
De Microben.
De benaming microob ook soms
leveling wordt in de gewone taal
gebezigd om daarmede microscopisch
kleine wezentjes te beduiden, die meest
al ééncellig zijn en oplevende wezens
en woekerleven leiden, waardoor ze
dan stoornissen of organische beschadi
gingen teweegbrengen. In de weten
schappelijke taal zijn de microben
microscopisch kleine organismen waar
toe ook de zwammen, de schimmels, de
gisten enz. behooren. Het zijn micro
organismen die zeer verschillende gis
tingen kunnen doen ontstaan, om welke
reden men ze ook wel fermenten noemt.
Men klasseert de microben in «Sac-
charomycetenn en in «Schizomyceten»
of bacteriën. Over deze laatste willen
wij hier spreken.
De bacteriën zijn kleine wezens, die op
de grens staan van hetdieren.en van het
plantenrijk, ze schijnen tot beide te be
hooren, meestal echter worden ze
beschouwd, alstoehoorende aan het plan
tenrijk, en de geleerden, met namen
Naegeli, de Bary, Cohn, enz. houden zo
voor zwammen, wier liehaam uit een
enkele cel bestaat, die zich onder allerlei
vormen voordoet. Het is op het verschil
van vorm dat men zich steunt om ze In
verschillende klassen te rangschikken.
Men heeft aldus 1) de «micrococcus*
bestaande uit afgezonderde cellen van
ronden, eironden of elliptischen vorm.
Deze wezentjes kunnen twee aan twee
vereenigd zijn. dan spreekt men van
diplococcus, zij kunnen in ketting aan
elkaar verbonden zijn, dan noemt men
ze streptococcus, ofwel in trossen ver
eenigd, de staphylococcus.
Een vereeniging van soortgelijke
wezentjes heet men koloniën, wier
benamingen dan wederom verschillen,
volgens het voorkomen dat elke ver
eeniging aanbiedt de kubusvormige
vereenigingen heet men «sarcinen» de
heuvelvormigen zijn «ascococcus»; in
kettingen vereenigd en omgeven van
eene geleiachtige massa, heeft men. d'
leuconostoc.
2) De korte rolvormige «Bacillen
wier lengte maar weinig grooter is dan
de breedte.
3) De «Leptothrixn in vorm van een
verlakt weefsel.
4) De «Spirillen» hebben een meer
langen vorm en zijn in elkander ge
draaid.
De bacteriën zijn meestal enkelvoudige
cellen, die"slechts eenige duizendste dee
len van een millimeter lang zijn of zelfs
maar een gedeelte van deze hoeveelheid.
Men weet dat het duizendste deel van een
millimeter, of «micron» de eenheid is
van de grootte in microscopie. Men ver
beeldt deze eenheid door de grieksche
letter «Mu».
Het omhulsel der bacteriaansche cel is
min of meer dun, het protoplasma
schijnt glasachtig bij de jonge cellen en
korrelig bij de oude microben. Wat den
vorm betreft zijn de meeste bacteriën
gedaanteverwisselend, dit wil zeggen,
dat ze van vorm kunnen veranderen
naarmate het midden, waarin ze zich
ontwikkelen, hen hiertoe dwingt.
Vele bacteriën kunnen zich in de
vloeistoffen bewegen. Eenige bewegen
zich met zooveel snelheid, dat men nau
welijks gelegenheid heeft ze gade te
•laan of te onderzoeken; andere bewegen
zich zeer langzaam en hebben een draai
ende of wentelde beweging. Sommige
spirillen draaien in den vorm van een
kurkentrekker of golven vooruit gelijk
een serpent. De micrococcus heeft
meestal eerfetrillende beweging en aan
sommige microbecellen bemerkt men
als vinnen, waarmede ze zich bewegen
in het midden waar ze ontstaan.
Evenals de andere levende wezens
hebben de microben zuurstof nood;g om
te leven nochtans zijn er eenige, de
luchtschuwe microben, die niet kunnen
leven in aanraking met de lucht, terwijl
andere lucht noodig hebben om zich te
ontwikkelen en te vermenigvuldigen.
De luchtschuwe nemen de zuurstof op in
de zelfstandigheid waarin ze leven.
Vele bacieriën ook kunnen met en zon
der lucht leven, dit is het geval met de
typhus-bacil.
Evenals alle cellen, zijnde bacteriën
gevormd uit koolhydraatachtige grond
stoffen, waarin dus koolstof, waterstof
en zuurstof voorkomen, uit eiwitachtige
stoffen, die benevens genoemde grond
stoffen ook nog stikstof, zwavel of phos
phor inhouden en uit minerale stoffen
en water. Al deze hoofd bestanddeelen
moeten voorkomen in het midden,
waarin zich de cel ontwikkelt en er
dient opgemerkt dat de microcopische
cel, beroofd zijnde van kleurstof, de
watervrije koolstof benuttigt in de
samenstellingen als suiker, ameldonk,
celstof, enz. Eindelijk kent men ook
eenige microben die in een uitsluitelijk
mineraal midden leven.
F.,DE VlNESKY.
(Verboden nadruk)
De landbouwwetenschap ondergaat in
korten tijd twee zware verliezen Prof.
Kellner, Direoteur van hef Landbouw
proefstation .te Möckern bij Leipzig, is in
zijn 60,e levensjaar aan de gevolgen van
een beroerte te Karlsruhe, in Baden
overleden.
Kellner is de man, die, om het kern
achtig uit te drukken, de voederingsleer
van onze huisdieren op pooten heeft
gezet. Hij heeft daarbij met veel tegen
kanting te worstelen gehad, maar zijn
ijzeren wilskracht deed hem de overwin
ning behalen, zoodat nu zijne nieuwe
gedachten algemeen ingang hebben
gevonden. Deze groote geleerde, is de
grondlegger van de leer der zetmeel-
waarde, waarover wij in een voorgaand
Bijvoegsel breedvoerig hebben gehan
deld.
De grootste Fransche Landbouwkun
dige, Grandeau, is op 77 jarigen leeftijd
In 1868 begon Grandeau zijn landbouw
kundige loopbaan als Professor voor
Landbouwscheikunde aan de Universteit
te Nancy. Tegelijk richtte hij daar een
Landbouwproefstation op, het eerste in
Frankrijk, dat échter zeer spoedig door
meer gevolgd werd. In 1888 werd Gran
deau Inspecteur-Generaal over alle Land-
bouw-proefstations. In die jaren maakt
Grandeau een studie van de bijzondere
leer der plantenvoeding; later wijdde hij
zich met alle kracht aan de leer der voe
ding van onze huisdieren. Vooral in de
laatste jaren zijn er op dit gebied belang
rijke mededeelingen, van zijn hand ver
schenen. Tezelfdertijd werd Grandeau
benoemd tot Professor te Parijs.
Met Grandeau daalt een man ten grave,
aan wien niet alleen de Fransche, maar
ook de moderne landbouw van de geheele
wereld veel te danken heeft.