Donderdag 7 December 1911 5 centiemen per nummer 658,e Jaar 4445 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. BERICHT. Leesten verspreidtCe Denderbode,, Zonder zeden, zonder geloof. Zondag-rust. Bederf en Verval. Veevoeding - Zemelen, EEN EN ANDER. RBOD Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- )ning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor Je Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop ce betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont* vimgen zijn ten laste van don schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-GoosRens, Korte Zoutstraat, Nr 31 n in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3as bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerea Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CU1QUE SUUM De personen welke eon abonnement, nemen aan de «De Denderbode voor het jaar 1912 zullen het blad van heden af ontvangen tot Nieuwjaar KOSTELOOS. Men kan zich abonneeren aan De Denderbode op ons bureel 31, Korte Zoutstraat 31, en ten Postbureel door t welk men bediend wordt. PRIJZEN DER ABONNEMENTEN Voor de stad tweemaal ter week fr. 5,00 Voor den buiten 6,00 id. eenmaal 4,00 De abonnementsprijs moet vooraf betaald worden. De wijsgeeren der maconnioke of blauw-roode drukpers stellen de vraag hoe het mogelijk is dat er op onze dagen eene zoo afschuwelijke zedeloosheid be- statigd wordt... Nu, na dat ze wal gezeever hebben uitgekraamd, komen ze tot de gevolg trekking dat het hun onmogelijk is de oorzaak te vinden waaraan die gruwe len toe te schrijven. Wij, wij weten de oorzaak. De eenige en onbetwistbare oorzaak is, dat zoo vele menscben door de godsdiensthaters en godverloocbeDaars bedrogen, leven alsof er geen God bestaat. De geuzen hebben aan tal van menscben 't geloof in God van hemel en aaide' ontrukt en daardoor alleen hebben de driften en de kwade neigingen zich van die menscben meester gemaakt en eischen dagelijks meer slachtoffers. Een mensch die nog waarlijk aan God gelooft kan wel, in een oogenblik van opgewondenheid, wreed on onmensche- lijk handelen hij kan, door gramschap of dronkenschap overmeesterd, eene misdaad plegeD, die hij later in tranen en bitterheid betreurthij kan uit zwak heid vallen diep vallen maar moorden met voorbedachten radezich wreed toonen als een wild dieronschuldige kinders wreedaardig om het leven bren gen weêrlooze schepsels uit hebzucht of wulpschheid koelbloedig en onmeedoo- gend martelen voor eene nietigheid een menschenleven stilaan vernietigen; Ja, dat alles is alleen 't werk van den goddelooze of schijnheilige, en zoo is het 83* Vervolg. vooral voor die afschuwelijke dierlijke zedeloosheid, die misdaden tegen den natuur, die verlagende en onteerende gemeenheden, waaraan sommigen zich plichtig maken. Zulke menschen wonden niot alleen de middelen niet aan welke het Geloof voorschrijft of aanprijst, om deugdzaam leblijven; doch hebben zelfs do stem van hun geweten in bun binnenste ver smoord, hebben zich heel en al aan Gods geboden onttrokken, zijne leerstellingen en dogma's met voeten getreden of, hui chelen zij nog godsdienstzin, dan is het, om met dat masker gedekt, aan hunne hartstochten meer voedsel te geven, om gemakkelijker en daarom duivelachtiger in die ontucht voort te leven. Hoe wilt gij toch, dat een mensch, die van natuur reeds zoo zwak is, dat hij zonder bovennatuurlijke hulp geen waar verdienstelijk werk kan verrichten, die omringd is door duizenden aanstootge vende zaken, die rondom zich invloed rijke mannen alle godsdienst en alle zedenwetten ziet vertrappen, die in vergaderingen en maatschappijen, god delooze en zedelooze tafereelen ziet op hangen, die in gazetten en vlugschriften dagelijks godsdienst en priesters, de heiligste personen en instellingen, ziet beschimpen en bespotten, die lichtzin nige beelden en wulpsche schilderijen, gemeene romans en tooneelspelen, het uitvaagsel der menschheid, overspelers en moordenaars zooals Ferrer, boort prijzen en loven, hoe wilt gij dat een mensch. aan wien men beeft doen ge- looven, dat er geen God bestaat en dat na dit loven alles ophoudt, zich intoome en zichüiet wentele en draai in alles wat zijne booze natuur hem als het hoogste geluk op aarde afschildert. Neen,geene zedenleer zonder godsdienst. De zedenleer behoeft oono bekrachtiging welke kan alleen komen van een hooger wezen, eene Godheid eene zedeleer zonder bekrachtiging is een wetboek zonder gerechtshoven, zeide Portalis. Ziet men niet meer naar den hemel, dan is men gedoemd om onder alle menschelijke macht te kruipen om deel te maken van dien hoop onnoozelen, welke niet weten, waar zij vandaan komen, waar zij naartoe gaan en die in alle grachten en afgronden neertuime len. G. V. K. Van'smiddags tot middernacht, eenigo dienstdoende Apotheker, op Zondag 10 December 1911 M. Van Caelenberg, Leopoldstraat. In hoeverre zij te veroordeelen was, was God's zaak, niet die van hem. Hy was slechts haar echtgenoot, oen mensch, die wellicht in zijne plicht tegenover haar te kort geschoten was, die haar in dezen af schuwelijken poel van schande en zonde had laten verzinken. Hy trachtte alle gedachten te verbannen, behalve dat zij leed, en dat zo zijne vrouw was en hij haar helpen moest, en hij stak haar de hand toe. Agnes, zei hij, ik zou weieens met u willen spreken. Ze keek hem aan. Ze was ijskoud, zelfs hoewel het buiten niettegenstaande een zacht windje, nog benauwd was. En ik met u, zei zo snel. Maar raak my niet aan, John ik ben 't niet waardig. Ge zult mij nooit meer aan willen raken, als ge gehoord hebt wat ik u te zeggen heb, Ik weet het... ik weet alles. Snel viel zo hem in de rede en stak hare handen uit. John, go weet het niet. Het is iets veel erger dan ge denkt. Laat me nu spreken, terwijl het nog tijd is, John, val Het vreeselijk zedenschandaal dat verleden week te Parijs is aan het licht gekomen, moet de haren ten berge doen rijzen van ieder mensch, die nog een greintje eergevoel, nog een brijzei eigen- weerde bezit. Velen zullen ongetwijfeld niet op de hoogte zijn. van do feiten waarvan de bestuurder van het Fransch logeblad La Lanterne als hoofdplichtige is beschuldigd. Uit eerbied voor onze lezers zullen wy dus op die feiten niet verder wijzen maar enkel en alleen het gedrag doen uitschij nen van hem die zich verrijkte met pa ters en nonnen te vreten en die thans komt te versmachten in het slijk der zedeloosheid en der ontucht. Om goed dien onmensch, die Flachon heet, te kennen en te -kunnen beoordee- len behoort het dat men eerst kennis make met de gazet waarvan hij bestuur der was, te weten La Lanterne La Lanterne is een der vreeselijk- ste, zooniet de vreeselijkste vrijmetse laarsgazet Zij munt vooral uit door haren haat tegen God en Godsdienst, en werpt met de meeste onbeschaamdheid de schandigste en laagste beschuldigin gen op al wat geestelijk is. De Zusters en Broeders van Liefdé worden door haar met vuiligheid bezwadderd. Tot den laatster, oogenblik heeft Fla chon een trouwe dienaar geweest der vrijmetselarij, met in zijne gazet, inzon- derlijk en op laffe wijze, do Kerk en hare Bedienaars të lasteren en te tergen. Hij bulderde met woord en pen tegen die heilige vrouwen die hun leven wij den aan de liefde en het gebed, waarvan van de bewonderensweerdigste deugden zijn de zelfopoffering en do verlooche ning, die zich met moederlijke zorgen buigen over het ziekbed der kinderen en ze beschutten tegen alle aanvallen, hijzonder wanneer ze weerloos aan de aanslagen der zieledwingelauden zijn overgeleverd. De ongelukkige kinderbederver ont zag of vreesde niets, hij dacht zich in veiligheid onder den beschuttenden mantel der almachtige vrijmetselarij, en aan iemand die hem zijne bedervende stoutmoedigheid en te verregaande zucht naar genot verweet antwoordde dien vermetele Ik ben eene sterkte tegen dewelke men niets vermag. En inderdaad, die vuilaard was de boezemvriend van oud-minister-presi dent Briand, en telde onder de mede- mij in 's hemels naam niet in de rede Laat me het u zeggen, terwijl ik er don moed toe voel. Ik heb het reeds meer be proefd oh, ja, ik lieb het beproefd, doch hot is mij nooit gelukt John, ik heb u geruineerd. Neen, neen laat me uitspre ken. Ik heb u in alle opzichten geruineerd zoowel wat geld als wat eer betreft. John, ik ben eene speelster. Hare stem daalde plotseling bijna tot een gefluister af, en ze keerde het hoofd om, omdat ze de uitdrukking niet zien wilde, die in zijne oogen komen zou. Tracht mij niet meer te haten dan noodzakelijk is," ging ze langzaam voort. Tracht te denken, dat ik zwak was, doch noen. -- Hare stem werd plotseling weer luider en zich omwendend, keek ze hem moedig aan, terwijl haar woeste blik den zijnen zocht en zij liet hoofd achterover wierp om do straf te ondergaan, die zij verdiende. Neen, riep zo met schorre stem uit, ik ben niet zwak geweest, doch slecht, en ik verdien allen haat, welken go voelon kunt. Ik verdien niet beter. Ik ben eene slechte vrouw geweest, John. Ik vertelde u dat ik gespeeld had. Ik bob erger gedaan dan dat. John, ik geraakte in moeielijk- heden. Al mijn eigen geld verdween lang geledon mijn bruidschat, mijn gereed geld, zelfs eenigo mijner juweelen. Ik zette ze om in valsche stecnen, en het geld dat ik er voor kreeg, bleef oh, de hemel weet waar het bleef Het scheen weg te smelten. En toen toen leende ik. Ik werkers aan zijn blad zes der tegen woordige ministers of staatssecretaris sen. Door hen aangemoedigd, door hen ondersteund en beschermd kon Flachon ongestoord zijnen lasterveldtocht voort zetten, tot den dag waarop do politieke vijand van Briand van de gelegenheid g3bruikt maakte om met Flachon ook diens boezemvriend te treffen. De dampkring waarin het Fransche volk leeft, de lucht die het Fransche volk inademt is verpest. De verrotting waardoor de samenle ving in Frankrijk is aangetast is ontee- rend en verlagend voor het menschdom, en moet onvermijdelijk den val veroor zaken van dat schoohe land, waarover eens de machtige Napoleon heerschte. Nopens dit onderwerp lezen wij in een Zuid-Nederlandsch weekblad het volgende, dat wij letterlijk opnemen met er eenige bedenkingen van eigen ondervinding bij te voegen. Zemelen vormen een goed voeden voor runderen, zoowel voor mest als «melkkoeien: voor varkens zijn ze minder aan te hevelen. Wil men ze i. aan varkens geven, dan mogen ze eerst wel gebroeid of gekookt worden onze herkauwers kunnen ze wel rauw verteren. Toch mag men zemelen niet v gaan beschouwen als een bij uitstek goed krachtvoeder. Bij aanhoudende voeding met groote hoeveelheden, werken zij eenigzins vorslappend op de spijsverteringsorganen. Men ge- o bruine ze daarom meer als ruw voeder en buikvulling Dat is nu ganscli wat anders dan het geen er in 't algemeen onze landbouwers van denken. Immers, men beweert maar al te dikwijls, dat de zemelen aan de spits der krachtvoeders staan. Wij hadden het dus wel voor, wan neer wij schreven de zemelen bij de veevoeding met 'het suikervoeder, merk Sucrema af te wisselen, of zelfs geheel te vervangen. 3 a 4 kgr. sucrema per dag en per dier zal ia elk geval betere uitslagen verschaffen, dan ons de zemelen leveren kunnen. Arman Demblon, Veearts, Soheit-Tinlot. hield dat eenigen tijd vol, maar ik was altijd zoo ongelukkig in het spel.Mijn geluk nam geen gunstigen keer, en ik raakte al meer en meer in schulden, totdat ik einde lijk niets meer leenen kon, en en en Ze zweeg. En toen vroog Lord Nethercombe met zachte, kalme stem. En toen, antwoordde ze, geloof ik dat ik gek word. Oh, ik moet krankzinnig ge weest zijn. Ik loendo geld van Lord Crow ley. Hare stem brak en haar hart dreigde stil to staan. Ze waehtto een oogenblik op de uitbarsting, die nu komen zou. Doch Lord Nethercombe bewoog zich niet. Hij stond doodstil, op haar neerkij kend, de sporen van doorgestaan leed op haar gelaat, hare gryzo haren opmerkend. Van Lord Crowley, herhaalde hij wel, ga door. Zc staarde hem half blind aan, en weer begon haar hart woest, pijnlijk te bonzen. Waarom nam hij het zoo kalm op Wat beteekende dat Hij haatte Lord Crowley zoo diep, dat zo gemeend had dat liet hem byna dooden zou, te vernemen wat zij ge daan had. En toch was hij by haro woor den zelfs met verschrokken. Ze streek met de bevende hand over haar pijnlijk voorhoofd. Wat beteekende dat 1 Ja van hem, zei ze. Ik was wan- hopig, en hij was de eenige die my nog wilde leenen. Ik dacht, dwaas die ik was, dat, indien ik Margaretha slechts door dit seizoen kon helpen indien ik haar slechts eene kans kon geven, alles wel te recht zou komen. Ik hoopte dat ze een rijk huwelijk zou doen, en dat ik mij zelf lang zamerhand van do geleden verliezen zou kunnen herstellen. En nu... Ze keerde zich plotseling van hem af. En nu, voegde zij er met eene uit barsting van wanhoop bij, heeft ze er in toegestemd Lord Crowley te trouwen. Ik zal u zeggen waarom. Eensklaps trad ze dicht op hem toe, terwijl haar bleek gelaat wanhopig naar het zijne opgeheven was, al haar moed verzamelend, die haar nu nog dreigde to verlaten Als ge het weet, zult ge mij willen dooden, riep ze op luiden fluistertoon uit, en ik zal het verdienen. John, ik verkocht het kind. Ik ik oh, ik weet niet, hoe ik het u zeggen moet John ik weet niet, hoe ik het u zeggen moet. Zo zonk plotseling voor hem op do knieën, terwijl haar hoofd, dat eens zoo trots gedragen werd onder het gewicht van schaamte en schande en vernedering diep gebogen was. John, help me, help mo ter wille van Margaretha. Het kan me niet schelen, wat ge met mij zult doen wat ge zegt of doet,als zij maar gelukkig wordt.Ze breekt haar hart, en dat is mijne schuld. Ik was krankzinnig. Ik ben slecht geweest, en ik Aalgt-Kerstboom. Kerst mis is aanstaande. Wij nemen de eerbiedige vrijheid aan al onze vrienden de groote prijsloting te herinneren, die te dier gelegenheid in den Katholieken Werkmanskring ge geven wordt. Ieder jaar, wij zeggen het met groote dankbaarheid, zijn er ons menigvuldige en schoone prijzen gezonden. Wij durven nogmaals verhopen, dat onzo brave Burgerij met dezen Kerstdag wederom onze Katholieke werklieden edelmoedig zal indachtig wezen. Alle giften worden met dank aanvaard. De prijzen mogen van nu af gezonden worden aan den E. H. Van Laere, Stoofstraat, Bestuurder van den kring, of ten lokale, Korte Zoutstraat. Het Bestuur. 8IMTE KLA.AS. Wees brave, broerke, brave, Ons kloefkes staan gezet Het eene bij de kave, En 't ander onder 't bed, 't Zijn wortels in en raapkes, Wel zes of zevèn gaapkes. Wees brave, of weet-je niet Dat Sinte Klaas ons ziet Bid zoetekes, met zusje, Den heiligen tabbaardman, Heel koes gelijk een muschje, Dat nog niet vliegen kan. En morgen, bij 't ontwaken, Uw schoonste kruiske maken Wees brave of weet-je niet Dat Sinte Klaas ons ziet Dan loopen, juichen, zoeken Uw marbels, band en top De meuten en de koeken Mijn langgelinte pop Van ieder mokje en tardje, Krijgt moedertje haar partje, En zoo verireet-je niet Dat Sinte Klaas ons ziet. René De Clercq. De wraak Gods. Wie herinnert zich niet het afschuwelijke complot dat men over eeuige jareu beraamd had tegen Broeder Flamidiaan welken men betichte van onzedige aanslagen en wiens onschuld, niettegenstaande al de pogingen der Francmagonnerie toch heeft gezegepraald Een der honden die het geweldigst rond deze zaak basten, was zekere Fla chon, bestuurder van het geuzenblad La Lanterne. 't Was dezelfde die in zijn gazet alle slach van schandalen uitvond wilde het niet John. Oh, ik streefde er naar om goed te zijn, en ik was het ook, totdat de kaarten mij in hunne macht kregen. Ik was goed, John. Ik heb nooit plan gehad slecht te zijn, en toch is er heden geen enkele vrouw in Londen, slechter dan ik, John. Ze stak hem hare handen toe, en plotse ling bukte hij zich en greep ze in de zijnen. Hij had plan gehad, haar door te iaten gaan. Hij wilde de bekentenis van hare eigene lippen vernemen, doch hij kon niet. Het was hem genoeg to weten, dat zy hem alles vertellen wilde, wat het haar ook kosten mocht, en hy hield hare handen stevig vast en boog zich naar haar toe. Agnes, ik weet alles, zei hij. Sta op en luister. Ik weet alles, wat ge zeggen wilt alles van liet kaartspelen en... den wissel, dien ge vervalschtet. Ontsteld sprong ze met hare hand aan de keel en woest schitterende oogen op. John riep ze met bevende stem uit. Oh, John ge weet liet Hij knikte langzaam. Hij streed weer den ouden strijd, terwyl gevoelens van haat en minachting en toorn hom trachtten te overmeesteren. De gedachte, dat oen man als Crowley hem onder den duim had, overmeesterde liem bijna. Gedurende een oogenblik vergat hij hetgeen hij niet had willen vergeten. Toen bracht hij het met .eene krachtige poging weer in zijuo herin nering terug. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1