Zondag 24 December 1911 5 centiemen per nummer 65sie Jaar 4448 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan iff van do Stad on t Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. BERICHT. Leesten verspreidtDe Denderbode,, Nieuwjaarsgiften voor den Paus. KERSTMIS. Zondagrust. B okken rij dersfeest Wat dient Van Burst naar Katanga, RBOD Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag ran iedere week onder dagtee- jning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor ie Stad 5 frank met den Post verzonden e frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor drjj maanden, voorop te betalen. De inschrijving •indigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont* nmgen zijn ten laste van den schuldenaar. Men Schryft in bij C. Viau de Ikutte-Gooa8ena. Korte Zoutstraat, Nr 31 n in allo Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3"9 bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerou Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag «n vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CUIQUK SUUH. Aelst, S3 December 131 1 De personen welke eon abonnement nemen aan do De Denderbode voor het jaar 1912 zullen het blad van heden al ontvangen tot Nieuwjaar KOSTELOOS. Men kan zich abonneeren aan «De Denderbode» op ons bureel 31, Korte Zuulstraat 31, en ten Postbureel door t welk men bediend wordt. PRIJZEN DER ABONNEMENTEN Voor de stad tweemaal ter week Ir. 5,00 Voor den buiten 6,00 id. eenmaal 4,00 De abonnemenlspi-ijsmoel vooraf betaald worden. 1912. Evvlva il Pape Ike S Zoo kloük het, den 3 November 1867. dreunend en liefdevol uit den mond onzer vaders, over de vlakte van Mon tana. Zoo schalde het wijd en breed boven het kanonnengedommel van Bagnora. Zoo zuchtte nog in de kerkers van Civita Castellana de diep gebonde soldaat van Christus; Zoo lispelde bet op do stervende lippen der Zouaeven, die, vóór de Porta Pia, in bun bloed neer vielen, om te ontwaken in de heerlijk heden des Hemels. En wij, hunne zonen, herhalen met vlammendcn geestdrift Leve de Paus, Koning van Rome! En boven het wraak- gehuil, tegenover leugen en laster der Vrijmetselarij, trots het tandengeknars, van Satan, roepen we tot onzen laatsten snik, uit volle borst Leve Christus Leve de Kerk D&t is ons recht. Het Christen Volk eischt luid, opdat heel de beschaafde wereld het hoore, do herstelling van het Gezag des -Pauzen. Het eischt rechtsherstelling, voor de oudste Dynastie der aarde In afwach ting, dat het oogenblik der restitutie aanbreke, moeten al de Katholieken, zonder onderscheid van rang of fortuin, het hunne bijbrengen om Zijne Heilig heid te ondersteunen in de noodwendig heden der H. Kerk. D&t is onze plicht. Het Comiteit der Dekenij van Aalst voor de Nieuwjaarsgiften van Z. H. den Paus, ingericht den 12 Januari 1911, komt, voor dë tweede maal, een vurigen oproep doen aan de edelmoedigheid der Katholieke Familiën. Dit jaar zullen wy te Rome, voor de voeten van den 32e Vervolg. Heen en weer slingerden de reeksen reuzige krijgers do dapperen vielen als bladeren in den herfst. De groote over macht der aanvallers deed zich geduohtig gevoelen en spoedig was onze eerste ver dedigingslinie teruggedroven. De tweede streed met kraciit, maar ook die hield bet niet uit en zoo kwam, twintig minuten nadat bet gevocht begonnen was, onze laatste en derde linie in strijd. De aanvallers waren echter uitgeput, hadden reeds groote verliezen geleden en kwamen nu te staan voor een schier ondoordringbare haag speren, gevoerd door nogfrissche krachten. Voor een wijle was het weder een heen en weêr slingeren van reeksen krygers, als ebbe en vloed van den slag. De uitslag was twijfelachtig. Op dat oogenblik snelde sir Henry, die 't goheel nauwlettend overzag, van mij af, gevolgd door Good. Zij stortten zich in het heetste van het gevecht. Ik bloof waar ik W Onze soldaten, die sir Henry, met alle kalmte liet gevaar zagen trotseoren, sloten zich moedig by hem aan en er ging een kreet op van Stadhouder Christi zelf, voor de wel doeners der Kerk den zegen van den H. Vader voor.hen en hun huisgezin afsmeeken. Wij hopen dan ook het bedrag dit jaar te zien verdubbelen. Alle bijdragen, hoe gering ook, zullen vermeld worden in de Katholieke dag en weekbladen van Aalst. Namens liet Comiteit der Dekenij van Aalst De Secretaris- Verslaggever, Petrus VAN NUFFEL. P. S. Men gelieve de giften te sturen aan een der leden van liet Comi teit Z. E. H. Kanunnik Roelandls, Pas toor-deken, Graaf Camille Liénart.Eere- Voorzitters Graaf Eduard Glénisson, Baron Lodewijk deBethune,Voorzitters; Petrus Van Nuffel, Secretaris; Joris Van do Putte, Penningmeester, Lid van den Bond der Belgische dagblad schrijvers. Juicht nu blijde, Englenscharen Stemt uw harpen, streelt de snaren, Zendt uw zangen hemelschoon Voor des Scheppers' gulden troon 1 Tokkelt lier, bespeelt cymbalen, Schudt uw vlerken, om te dalen, Uit het blauw, gesternt dal, Over Bethleëm, op een' stal. Hoog d'accoordeD, Ceraphynen, Hoog "de cimbels, Cerubynen Dat uw zang het hart bekoort En door ieder wordt gehoord Wendt uw klanken over heide. Stuurt uw galmen over weidon, Waar de herderschare slaapt En do gouden Noord3tar waakt. Doet de slaap hun oog ontvluchten Dat ze door uw' liefdezuchten, En geleidt door 't hemellicht, Knielen bij het het Godlijk Wicht. Laat ze, door hun zoele kussen, 't Weenen van het Kindje sussen, 't Welk, geboren dezen nacht, Door het Menschdom was verwacht. Juicht met hen, o kristne scharen Wilt uw bedezangen paren Met Maria's heil genucht, Tot haar Koninklijke Vrucht. Laat ons smeekgebeden dringen Tot den schoot der hemelingen, Tot des Scheppers' hoogen troon, Bij zijn Goddeiijken Zoon Petrus Van Nuffel. Van'smiddags tot middernacht, eenigo dienstdoende Apotheker, op Zondag 24 December 1911 M. Renneboog, in do Nieuwstraat. Maandag 25 December (Kerstmi»), M. Callebaut, Botermarkt. Nanzis Incuba (Hier is de olifant) Chiele, chiele Van af dat oogenblik was het einde niet langer in twijfel. Voet voor voet, vechtend met ware doodsverachting, werden de aanvallers naar den heuvelrand terugge dreven, totdat zij ten laatste in verwarring op hunne reserve terugtrokken. Op dat oogenblik kwam een boodschapper melden, dat ook de aanval links was afgeslagen en ik wenschte mij al zelf geluk, dat het vechton ten minste voor het oogenblik gedaan was, toen wij tot onzen schrik be merkten, dat onze manschappen van de rechterzijde waren teruggedreven. Gevolgd door dichte bende vijanden, die daar succes hadden gehad, zagen wij hen meer en meer torugwyken. Ignosi. die bij mij stond, nam toen een snol besluit hij gelastte het reserve-regi ment der Witten ter hulp te gaan. Zijn commando werd snel van compagnie tot compagnie herhaald en spoedig waren de Witten mede in hot kamp gowikkeld en wij met hen. Tot mijn groot ongenoegen bevond ik mij plotseling midden in het strijdgewoel de rijen van onze vluchtende mannen snelden ons voorbij, maar achter ons formeerden zij zich weer en zoo stonden wij vooraan in't gevecht. 'tWas eon groot rumoer van wapengeweld en krijgsge schreeuw rondom ons. Maar tyd tot nadonken wat mij te doen stond, had ik niet een reuzengestalte* kwam met opgeheven speer op mij af. Maandag 11. 17 dez^r, vierde de Bokken- rijdersbond het 46® verjaringsfeest. De Mis tot lafenis der zielen van de over ledene Rijders kon beter bijgewoond wor den. Om 7 uren 's avonds had het gebrui kelijke Avondmaal plaats, 't welk vereerd werd door de tegenwoordigheid van onzen achtbaren Volksvertegenwoordiger, den heer L. De Sadeleer. Het Avondmaaal was voorgezeten door onzen achtbaren Burge meester, den heer M.-L. Gheeraerdts. Aan 't nagerecht gaf de lieer Ach. Eeman, in naam van 't Bestuur, lezing van 't volgende verslag MIJNHEEREN. In zijn verslag van 24 October 1910 bracht uw Bestuur den wensch uit en de vaste hoop, dat de Gemeentekiezing die aanstaande was, onzen gevierden triomf van 1907 zou bekrachtigen, en dat de eenigo liberalen die, in 1903, langs het poortje der Evenredige Vertegenwoordiging in onzen Gemeenteraad waron binnen geslopen, voor goed zouden afgedankt worden. Het hing van ons af, die hoop te verwe zenlijken. Daarom hadden wij slechts tegen onze vijanden, hand in hand met eensge zindheid en met kloeken moed ten strijde te trekken. De uitslag, eilaas heeft aan onze ver wachting niet beantwoord. Wel is waar zijn do liberalen deerlijk en verpletterd uit den slag gekomen Zij verliezen 2 zetels- der-vier die zy in 1903, veroverd hadden, en het getal stem men dat zij bekwamen was oprecht ellen dig. Maar hot is ten voordeele der Daensis- ten, hunne bondgenooten, dat zij die zetels en die talrijke stemmen verloren. Voor wat ons betreft, de uitslag der verschillige strijden to Aalst in October geleverd voor den Gemeenteraad, heeft bewezen dat onze getalsterkte hoegenaamd niet is gedaald, en dat wij, Katholieken, dc zegepraal over al onze vijanden in ban den hebben, indien wij, zoo als in 1907, eensgezind en niet al onze krachten hande len en uit het oog niet verliezen dat onze partij den strijd voert, niet ten voor deele of ton nadeele van enkele personen, maar wel voor onze Katholieke Princiepen, en voor het Katholieke Vaandel dat er het zinnebeeld van is De Gemeentekiezing van October heeft ook nog eens te meer bewezen, en wel zoodanig bewezen dat voortaan daaromtrent goenen de minsten twijfel, zelf bij de ver- blindste, meer kan bestaan, dat de Katho lieken op de groene socialisten of Daensis- ten niet rekenen mogen, zelfs om liberalen en socialisten te bestrijden. Immers de Daensparty was van den beginne af bezield met haat en wraakzucht tegen de Katlio lieke Party waarvan zy zich afscheurde. Al het streven van haro aanvoerders heeft uitsluitelijk voor doel den minderen en ongeleerden man door laster, leugens en schijnheiligheid op to ruien tegen al wat Katholiek is, en zoo hun eigen zeiven te verheffen. Inziende, dat de dood mij wachtte, als ik bleef staan waar ik was, met mijn onhan dig schild, wierp ik dit ter zijde en ontweek den woedenden man, die in zijn vaart mij voorbijsnelde. En toen hij zich omwendde, velde ik hem met mijn revolver neer. Kort daarop sloeg een ander mij neer en ik herinner my verder niets van den slag. Toen ik weder tot bewustzijn kwam, lag ik in den steenen commando-toren en vond ik Good met een pompoen wal er over mij gebogen Hoe maakt ge 't, oude jongen vroeg hij angstig. Ik richtte mij op en betastte mij zelf, voor ik antwoordde. Heel goed, dank u, zegde ik toen. Goddank. Teen ik u binnen zag dragen, was 't me of ik bij een schipbreuk was. Ik dacht, dat het rteds met u gedaan was. Nog niet, mijn jongen. Ik geloof, dat ik maar een flkschen slag op 't hoofd heb gehad, die mij bewusteloos maakte. Hoe is het afgeloopen Zij zijn voor eon poos op allo punten teruggeslugen. De verliezen zijn zwaar. Wij hebben twocduizend dooden en gewon den de vijand zeker duizend. Zie eens. En hij wees naar lange rijen mannen, die vier aan vier naderden. Ieder viertal droeg een soort baar, zooals steeds door iedere compagnie worden meegevoerd op elk daarvan en hun aantal scheen einde- En die mannen hebben dan nog de schaamteloosheid zich Christenen te noe men Laat ons hopen dat de verdwaalde men- schen die zich door die mannen hebben laten meèslijpen, eens de oogen zullen openen, en klaar zien in liet dubbel spel der groene aanvoerders, wiens doel en strek kingen niets gemeens hebben met den welvaart van het volk. Mijnheoren In Juni 1912, zal or geheel België door een slag geleverd worden waarvan het lot van ons duurbaar Vader land afhangt. Ten gevolge der tienjarige volksoptel ling zal het getal dor Loden van Kamer en Senaat vermeerderen, en zal eeno alge- meene kiezing gedaan worden. Zoo als gewoonte kraaien onze tegen strevers op voorhand victorie. Wij kennen dat gekraai sedert meer dan 25 jaren Bestatigen wij met lierheid en vreugde dat ons huidig Ministerie de Broqueville de schreden volgt van het Ministerie Schol- laert, en manhaftig en weerdig het hoofd heeft geboden aan de venijnige en razige aanvallen der vereenigde liberalen en soci alisten in de Militaire, Congoleesche en Financicele kwestiën. M. de Broqueville in het hijzonder heeft, volgens algemeen oordeel, zich gedragen als een ware Staatsman en, onder zijn goleide, en dat van zijne uitmuntende medewerkers, zal het Katholieke België met moed en vertrouwen ten strijde trek ken, en eene nieuwe zegepraal behalen, dit voor den vrede, de rust en den voor spoed van ons Land. En wij, Katholieken van Aalst, laat ons eendrachtig deelnemen en medewerken aan die zegepraal. Sparen wij geene moeite, geene propaganda om do gewichtigheid van den strijd van Juni 1912 aan onze deftige bevolking te doen kennen, en om de kiezers op hunne hoede te stellen tegen de gewoone kuiperijen der valsche chris- tone demokraten, die de bedekte bondge noten zijn ran liberalen e» socialisten. Leve de Bokkenrijders Leve de Katholieke Partij Dreunende toejuichingen De spijzen waren lekker en men deed er dan ook eer aan overheerlijk muzikale uitvoeringen door de symphonie en gezan gen en alles liep ten einde in volle vrolijk heid en vriendschap Wat door onze Medeburgers van Stad en Dorp dient geweten te worden en ernstig overwogen eer zij op 2 Juni aanst. ter stembus gaan. Yan tijd tot tijd doen zekere hoofdlei ders der geuzen, in eene vlaag van recht zinnigheid, hunne ware inzichten ken nen. Zoo zegde geus Cocq, schepen van ouderwijs te Elsene, in eene vergadering van vrijmetselaars ten jare 1900, ge houden Men moet de oorzaak van de kleri- kale terugwerking vernietigen, 't is te zeggen, den Godsdienst zeiven, het geloof aan de geloofspuuten. De vrijmetselaar aanziet den Gods- dienst als een kwaad hij moet hem dus bestrijden, vooreerst bij hem zel- ven hij moet hem rukken uit zyn li geweten, zijne horsenen, en zijn ge- heugen hij moet zijne opvoeding hervormen indien ze godsdienstig is geweest, en wat meer is, in denzelfden zin werken, op zijne vrouw en zijne kinderen, (Toej.) Het is noodigdatwij door overtuiging onze vrouwen in vrijdenksters veranderen. ïn België werken de meeste Vrij- metselaars op die wijze. Wij noodigen onze vrouwen op onze Vrijmetselaars- feesten uit en we doen hun de uitdruk- king van onze beginselen uiteen. Wij nemen de kinderen der Vrij- metselaars aan die zich verbinden ze buiten allen Godsdienst op te voeden. (Toej.) Als hoogwaardige van de loge Union et Progrês vraag ik bij elke aanvaarding aan den oningewijde of hij getrouwd is of hij gebeurlijk werkt om zijne vrouw tot zijne begin- selen over te halen of hij zijne kin- deren buiten allen godsdienst opvoedt en ik vraag hem verbintenissen voor de toekomst. (Toej). Dat alles is zoo klaar, dat niemand zich daaraan kan misgrijpen. De schrijvelaars der liberale firma Vijf Ezels Gie, zullen misschien zeg gen 't zijn oude koeien, maar het zijn van die soort van koeien of zaken die van tijd tot tijd dienen herinnerd te worden. Reisbeschrijving door Petrus Cosïiv. Van Kaapstad naar Elisabethstad. TWEEDE DEEL. XIX. 22 Maart. Na goed geëten te hebben nemen wij den trein om 11,35 ure naar Robertson. Dank zij Coocks agent, is onze bagage reeds in ons compartiment. In do statie is insgelijks een lief bloemperk te zien. De trein stoomt met matige snelheid door eeno vallei, langs beide kanten door hooge rotsbergen ingesloten. Wij ryden door en over de bergen, het terreinwordt platter en de vallei is veel breeder. Wij zien eene kleino kerk met witteii toren, omringd van enkele witte huizen zonder dak. 't Is het dorp Bclville met zijne vrien delijke statie en lachende bloemenperken. Verder verschijnt een glinsterende zandheu vel zoo blank en schitterend of het een snoeuwherg ware. Do Kaffers zijn bezig in de Sorgho en maïsvelden en aan 't plukken der rijpe tomatton en meloenen. Men is insgelijks bezig aan liet ploegen daarvoor gebruikt men zes, acht tot tien ossen of mn'lczels. Wij zien ook enkelo Kafferhutten in leem of palmierstrooi. Langs onzen rechterkant bemerken wij eene hooge rots loos lag een gewonde. Deze allen werden haastig onderzocht door een der Kukuanadokters, waarvan ieder regiment er tien tolt. Bleek de wonde niet van ernstig karak ter, dan werd de getroffen krijger wegge leid naar een rustige plaats, voor zoover de omstandigheden dit veroorloofden. Maar als de toestand van den gewonde hopeloos was, dan gebeurde er iets zeer treurigs onder voorwendsel het onderzoek voort te zetten, sneed dan de dokter handig de een of andere slagader door, zoodat de ongelukkigen spoedig uit hun lijden waren. En bij velen werd thans zoo gehandeld, wat geen wondor was, want de speren der Kukuana's maakten vreeselijko wonden. In de meeste gevallen waren de ongeluk kigen dan ook bewusteloos, zoodat zij, ook wijl do noodlottige snede even snel als pijnloos werd aangebracht, onwetend don dood ingingen. Maar 't was toch een droef gezicht en wij allen waren blij, dat wy dit lot ont komen waren. Ik herinner mij niets dat zoo weemoedigen indruk op mij gemaakt heeft, uitgezonderd slechts de handelwijs der Swazis, die ik hun hopeloos gewonden na oen vijandelijken aanval levend zag verbranden. Van dit droeve tooneel ons verwijderend naar het hoofdkwartier, vonden wij daar Sir Henry, die zijn strijdbijl nog in de hand met twee kruinen als de torens eener rou- zenkatliedraal. Te Paarl, waar wy een ganschen hoop tenten zien voor het persoreel dat aan den ijzerenweg werkt, houden wij tamelijk lang stil. Wij maken er gebruik van om in don restaurent van den trein het middagmaal te nomen. Wy stoomen voorby Porterviller, waar wy eonen grooten steenoven bemor sen. Gansch den omtrek van Porterviller ia omringd mot zandnaalden hooge spiralen en roode en grijze rotsen, en zoo geraken wij te Worcester waar ons eene aangename verrassing wocht. Wij ontmoeten daar M. Rommelaere welke insgelijks den trein neemt naar Ro bertson. Deze Hoer maakt insgelijks deel van de Mission Agrieole Leplao, doch is 14 dagen voor ons vertrokken, 't Is een oude kennis van Brussel. Hij deed hier in den omtrek eene rondreis, bij de landbouwors, om de werkwyzen te leeren kennen. Wy hebben hier een lang oponthoud en kouten met onzen nieuwen gezel over het land, de zeden en don landbouw van Zuid Afrika. Hij geeft ons heel vriendelijk vele inlich tingen. Wij zien hier in de statie, evenals overal vele zwarte koelies, 't zijn al Kaffers welke hier het werk verrichten. Wij zien in 't voorbij vliegen ook vele wijngaarden. De Heer Rommelaere heeft te Worcester, voor 60 centiemen druiven gekocht. Hy had or een geheel pak voor, zoo goedkoop zijn zij hier. Wij peuzelen ze smakelijk op in den trein want zij zijn heel goed, beteren groo- tor dan in België. Thans ryden wij de bor gen op en zijn weldra op de rotskruinen welke het dal omringen, waarin Robertson is gelegen. Nu in snelle, snelle vaart de helling afgereden en om 7,40 ure houden wij in de statie van dezen naam stil. Door de zorgen van M. Rommelaere, is er oen voituur aan de statie om ons reisgoed op te laden. Wij begeven ons te voet naar onze verblijfplaats, 't is immers eene schoono aangename avond en de weg is niet lang. Onze aankomst is gemeld te Robertson, wij gaan er verblyven in het Stoekdale Baar ding NoeLe. Weet ge wat dit is Neon Hewel dit is geen hotel, maar een familie huis, waar gansche families haren intrek komen nemen, wanneer zij ter plaatse kom ;n verblijven ook gezelschappen toeristen nemen er hunnen intrek. Iets over 8 ure komen wij er aan. De nieuwe onderrichtin gen welke wij daar ontvangen luiden dat wij te Robertson mooten de komst afwach ten van M. Leplae, welke zich te Port Elisabeth bevindt om dan allen samen naar Elisabethville te vertrekken, den Maandag 27 dezer. Voor onze onderrichting sullen wij van hieruit alle dagen ontdekkingsreizen ondernemen, inlichtingen verzamelen hij do de hoeren, het bewaterings en draineerings- stelsel enz. enz. Na oen goed avondmaal gaan wij om 10 ure slapen. Thans heeft vriend Godfried een aardig ongeval. Wanneer hy zich in zijn bed wil leggen vallen hij en zijne raatras er door en liggen op den grond. Of wy lachten Men gaf den grondslaper een andere kamer en daarmeê was alles nog hield, met Ignosi, Infadoos en eenige over sten in ernstige beraadslaging. Den hemel zij dank, dat ge daar zijt, Quatermain. Ik kan uit Ignosi's woorden niet wijs worden. Het schijnt, dat Twala, sinds wij den aanval hebben afgeslagen, groote versterkingen ontvangt en hy mid delen beraamt om ons te omsingelen en te doen verhongeren. Dat ziet er leelijk uit. Ja, en des to leelijker, omdat er nu al watergebrek is, naar Infadoos zegt. 't Is zoo, heer, sprak Infadoos. Aan de behoeften van zulk een groote menigte kunnen zelfs de lenteregens niet voldoen. De voorraad mindert snel. Voor der. nacht zullen wij allen dorstig zijn. Luister, Macu- mazahn. Gij zijt wijs on hebt zeker meer dere oorlogen bygewoond in de landen, vanwaar gij komt, indien men ten minste in do sterren ook oorlog voert. Zeg ons wat wij moeten doen Twala heeft versche troepen opgeroepen om de gevallenen te vervangen. Ook heeft Twala een goede ondervinding gehad. Hij durft ons niet meer aanvallen, maar zal op onzen dood wachten. Hij zal zijne legerscharen rond ons legeren als een slang rond haar slacht offer en ons tergend uitputten. Ik begrijp het, zegde ik. Nu, Macumazahn, gij ziet, wij hebben bijna geen water neer hier en slechts wei nig voedsel. Wij hebben dus te kiezen tusschon deze drie dingen liior van honger to sterven gelyk eeu leeuw in zyn hol, ons een weg to banen naar hot Noorden, ofwel en hier rees hij op, wijzend naar de dicht® scharen aan onzen voet, rechtstreeks naar Twala's keel te springen. Incuba, de groote krijger, want hij vocht als een buffel in een net, en Twala's krijgers vielen voor zyn bijl als jong koren voor den hagel, naar ik met eigen oogen zag. Incuba zegt Valt aan. Maar do olifant is altijd overijld bij den aanval. Wat zegt nu Macumazahn, de slimme, oude vos, die zijn vijanden liever uit een hinderlaag bespringt Het laatste woord is aan Ignosi, den koning, want het is des konings recht in zaken van oorlog te oordeelen. Maar laat ons ook uwe stem hooren, o Macumazahn en ook de stem van hem met schitterend oog. Wat zegt gij Ignosi vroeg ik. Neen, myn vader, antwoordde deze, die, gedost als hij was in de volledige wapenrusting, een volmaakten negerkoning geleek, neen, myn vader, spreek gij het eerst, en laat mij, die slechts een kind hen in wijsheid bij u, naar uwe woordon luisteren. Alzoo tot spreken gedwongen, gaf ik, na even Sir Henry en Good geraadpleegd t# hebben, kortelijk mijn meening te kennen, dat het vooral met het oog op ons water gebrek, het best was, een aanval op Twala's krachten te wagon. (Wordt voortgezet)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1911 | | pagina 1