Zondag 24 December 1911
5 centiemen per nummer
65sie Jaar 4448
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
iff
van do Stad on t Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
BERICHT.
Leesten verspreidtDe Denderbode,,
Nieuwjaarsgiften
voor den Paus.
KERSTMIS.
Zondagrust.
B okken rij dersfeest
Wat dient
Van Burst naar Katanga,
RBOD
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag ran iedere week onder dagtee-
jning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
ie Stad 5 frank met den Post verzonden e frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor drjj maanden, voorop te betalen. De inschrijving
•indigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont*
nmgen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men Schryft in bij C. Viau de Ikutte-Gooa8ena. Korte Zoutstraat, Nr 31
n in allo Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3"9 bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerou Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag «n vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CUIQUK SUUH.
Aelst, S3 December 131 1
De personen welke eon abonnement
nemen aan do De Denderbode voor
het jaar 1912 zullen het blad van heden
al ontvangen tot Nieuwjaar
KOSTELOOS.
Men kan zich abonneeren aan «De
Denderbode» op ons bureel 31, Korte
Zuulstraat 31, en ten Postbureel door
t welk men bediend wordt.
PRIJZEN DER ABONNEMENTEN
Voor de stad tweemaal ter week Ir. 5,00
Voor den buiten 6,00
id. eenmaal 4,00
De abonnemenlspi-ijsmoel vooraf betaald
worden.
1912.
Evvlva il Pape Ike S
Zoo kloük het, den 3 November 1867.
dreunend en liefdevol uit den mond
onzer vaders, over de vlakte van Mon
tana. Zoo schalde het wijd en breed
boven het kanonnengedommel van
Bagnora. Zoo zuchtte nog in de kerkers
van Civita Castellana de diep gebonde
soldaat van Christus; Zoo lispelde bet op
do stervende lippen der Zouaeven, die,
vóór de Porta Pia, in bun bloed neer
vielen, om te ontwaken in de heerlijk
heden des Hemels.
En wij, hunne zonen, herhalen met
vlammendcn geestdrift Leve de Paus,
Koning van Rome! En boven het wraak-
gehuil, tegenover leugen en laster der
Vrijmetselarij, trots het tandengeknars,
van Satan, roepen we tot onzen laatsten
snik, uit volle borst Leve Christus
Leve de Kerk
D&t is ons recht.
Het Christen Volk eischt luid, opdat
heel de beschaafde wereld het hoore, do
herstelling van het Gezag des -Pauzen.
Het eischt rechtsherstelling, voor de
oudste Dynastie der aarde In afwach
ting, dat het oogenblik der restitutie
aanbreke, moeten al de Katholieken,
zonder onderscheid van rang of fortuin,
het hunne bijbrengen om Zijne Heilig
heid te ondersteunen in de noodwendig
heden der H. Kerk.
D&t is onze plicht.
Het Comiteit der Dekenij van Aalst
voor de Nieuwjaarsgiften van Z. H. den
Paus, ingericht den 12 Januari 1911,
komt, voor dë tweede maal, een vurigen
oproep doen aan de edelmoedigheid der
Katholieke Familiën. Dit jaar zullen
wy te Rome, voor de voeten van den
32e Vervolg.
Heen en weer slingerden de reeksen
reuzige krijgers do dapperen vielen als
bladeren in den herfst. De groote over
macht der aanvallers deed zich geduohtig
gevoelen en spoedig was onze eerste ver
dedigingslinie teruggedroven. De tweede
streed met kraciit, maar ook die hield bet
niet uit en zoo kwam, twintig minuten
nadat bet gevocht begonnen was, onze
laatste en derde linie in strijd.
De aanvallers waren echter uitgeput,
hadden reeds groote verliezen geleden en
kwamen nu te staan voor een schier
ondoordringbare haag speren, gevoerd door
nogfrissche krachten. Voor een wijle was
het weder een heen en weêr slingeren van
reeksen krygers, als ebbe en vloed van
den slag. De uitslag was twijfelachtig.
Op dat oogenblik snelde sir Henry, die
't goheel nauwlettend overzag, van mij af,
gevolgd door Good. Zij stortten zich in het
heetste van het gevecht. Ik bloof waar ik
W Onze soldaten, die sir Henry, met alle
kalmte liet gevaar zagen trotseoren, sloten
zich moedig by hem aan en er ging een
kreet op van
Stadhouder Christi zelf, voor de wel
doeners der Kerk den zegen van den
H. Vader voor.hen en hun huisgezin
afsmeeken. Wij hopen dan ook het
bedrag dit jaar te zien verdubbelen.
Alle bijdragen, hoe gering ook, zullen
vermeld worden in de Katholieke dag
en weekbladen van Aalst.
Namens liet Comiteit der Dekenij
van Aalst
De Secretaris- Verslaggever,
Petrus VAN NUFFEL.
P. S. Men gelieve de giften te
sturen aan een der leden van liet Comi
teit Z. E. H. Kanunnik Roelandls, Pas
toor-deken, Graaf Camille Liénart.Eere-
Voorzitters Graaf Eduard Glénisson,
Baron Lodewijk deBethune,Voorzitters;
Petrus Van Nuffel, Secretaris; Joris
Van do Putte, Penningmeester, Lid van
den Bond der Belgische dagblad
schrijvers.
Juicht nu blijde, Englenscharen
Stemt uw harpen, streelt de snaren,
Zendt uw zangen hemelschoon
Voor des Scheppers' gulden troon 1
Tokkelt lier, bespeelt cymbalen,
Schudt uw vlerken, om te dalen,
Uit het blauw, gesternt dal,
Over Bethleëm, op een' stal.
Hoog d'accoordeD, Ceraphynen,
Hoog "de cimbels, Cerubynen
Dat uw zang het hart bekoort
En door ieder wordt gehoord
Wendt uw klanken over heide.
Stuurt uw galmen over weidon,
Waar de herderschare slaapt
En do gouden Noord3tar waakt.
Doet de slaap hun oog ontvluchten
Dat ze door uw' liefdezuchten,
En geleidt door 't hemellicht,
Knielen bij het het Godlijk Wicht.
Laat ze, door hun zoele kussen,
't Weenen van het Kindje sussen,
't Welk, geboren dezen nacht,
Door het Menschdom was verwacht.
Juicht met hen, o kristne scharen
Wilt uw bedezangen paren
Met Maria's heil genucht,
Tot haar Koninklijke Vrucht.
Laat ons smeekgebeden dringen
Tot den schoot der hemelingen,
Tot des Scheppers' hoogen troon,
Bij zijn Goddeiijken Zoon
Petrus Van Nuffel.
Van'smiddags tot middernacht, eenigo
dienstdoende Apotheker, op Zondag
24 December 1911 M. Renneboog, in do
Nieuwstraat. Maandag 25 December
(Kerstmi»), M. Callebaut, Botermarkt.
Nanzis Incuba (Hier is de olifant)
Chiele, chiele
Van af dat oogenblik was het einde niet
langer in twijfel. Voet voor voet, vechtend
met ware doodsverachting, werden de
aanvallers naar den heuvelrand terugge
dreven, totdat zij ten laatste in verwarring
op hunne reserve terugtrokken. Op dat
oogenblik kwam een boodschapper melden,
dat ook de aanval links was afgeslagen en
ik wenschte mij al zelf geluk, dat het
vechton ten minste voor het oogenblik
gedaan was, toen wij tot onzen schrik be
merkten, dat onze manschappen van de
rechterzijde waren teruggedreven. Gevolgd
door dichte bende vijanden, die daar succes
hadden gehad, zagen wij hen meer en meer
torugwyken.
Ignosi. die bij mij stond, nam toen een
snol besluit hij gelastte het reserve-regi
ment der Witten ter hulp te gaan. Zijn
commando werd snel van compagnie tot
compagnie herhaald en spoedig waren de
Witten mede in hot kamp gowikkeld
en wij met hen. Tot mijn groot ongenoegen
bevond ik mij plotseling midden in het
strijdgewoel de rijen van onze vluchtende
mannen snelden ons voorbij, maar achter
ons formeerden zij zich weer en zoo stonden
wij vooraan in't gevecht. 'tWas eon groot
rumoer van wapengeweld en krijgsge
schreeuw rondom ons.
Maar tyd tot nadonken wat mij te doen
stond, had ik niet een reuzengestalte*
kwam met opgeheven speer op mij af.
Maandag 11. 17 dez^r, vierde de Bokken-
rijdersbond het 46® verjaringsfeest.
De Mis tot lafenis der zielen van de over
ledene Rijders kon beter bijgewoond wor
den. Om 7 uren 's avonds had het gebrui
kelijke Avondmaal plaats, 't welk vereerd
werd door de tegenwoordigheid van onzen
achtbaren Volksvertegenwoordiger, den
heer L. De Sadeleer. Het Avondmaaal was
voorgezeten door onzen achtbaren Burge
meester, den heer M.-L. Gheeraerdts. Aan
't nagerecht gaf de lieer Ach. Eeman, in
naam van 't Bestuur, lezing van 't volgende
verslag
MIJNHEEREN.
In zijn verslag van 24 October 1910
bracht uw Bestuur den wensch uit en de
vaste hoop, dat de Gemeentekiezing die
aanstaande was, onzen gevierden triomf van
1907 zou bekrachtigen, en dat de eenigo
liberalen die, in 1903, langs het poortje der
Evenredige Vertegenwoordiging in onzen
Gemeenteraad waron binnen geslopen, voor
goed zouden afgedankt worden.
Het hing van ons af, die hoop te verwe
zenlijken. Daarom hadden wij slechts tegen
onze vijanden, hand in hand met eensge
zindheid en met kloeken moed ten strijde
te trekken.
De uitslag, eilaas heeft aan onze ver
wachting niet beantwoord.
Wel is waar zijn do liberalen deerlijk en
verpletterd uit den slag gekomen
Zij verliezen 2 zetels- der-vier die zy in
1903, veroverd hadden, en het getal stem
men dat zij bekwamen was oprecht ellen
dig. Maar hot is ten voordeele der Daensis-
ten, hunne bondgenooten, dat zij die zetels
en die talrijke stemmen verloren.
Voor wat ons betreft, de uitslag der
verschillige strijden to Aalst in October
geleverd voor den Gemeenteraad, heeft
bewezen dat onze getalsterkte hoegenaamd
niet is gedaald, en dat wij, Katholieken,
dc zegepraal over al onze vijanden in ban
den hebben, indien wij, zoo als in 1907,
eensgezind en niet al onze krachten hande
len en uit het oog niet verliezen dat onze
partij den strijd voert, niet ten voor
deele of ton nadeele van enkele personen,
maar wel voor onze Katholieke Princiepen,
en voor het Katholieke Vaandel dat er het
zinnebeeld van is
De Gemeentekiezing van October heeft
ook nog eens te meer bewezen, en wel
zoodanig bewezen dat voortaan daaromtrent
goenen de minsten twijfel, zelf bij de ver-
blindste, meer kan bestaan, dat de Katho
lieken op de groene socialisten of Daensis-
ten niet rekenen mogen, zelfs om liberalen
en socialisten te bestrijden. Immers de
Daensparty was van den beginne af bezield
met haat en wraakzucht tegen de Katlio
lieke Party waarvan zy zich afscheurde.
Al het streven van haro aanvoerders
heeft uitsluitelijk voor doel den minderen
en ongeleerden man door laster, leugens
en schijnheiligheid op to ruien tegen al wat
Katholiek is, en zoo hun eigen zeiven te
verheffen.
Inziende, dat de dood mij wachtte, als ik
bleef staan waar ik was, met mijn onhan
dig schild, wierp ik dit ter zijde en ontweek
den woedenden man, die in zijn vaart mij
voorbijsnelde. En toen hij zich omwendde,
velde ik hem met mijn revolver neer.
Kort daarop sloeg een ander mij neer
en ik herinner my verder niets van den
slag.
Toen ik weder tot bewustzijn kwam,
lag ik in den steenen commando-toren en
vond ik Good met een pompoen wal er over
mij gebogen
Hoe maakt ge 't, oude jongen
vroeg hij angstig.
Ik richtte mij op en betastte mij zelf,
voor ik antwoordde.
Heel goed, dank u, zegde ik toen.
Goddank. Teen ik u binnen zag
dragen, was 't me of ik bij een schipbreuk
was. Ik dacht, dat het rteds met u gedaan
was.
Nog niet, mijn jongen. Ik geloof,
dat ik maar een flkschen slag op 't hoofd
heb gehad, die mij bewusteloos maakte.
Hoe is het afgeloopen
Zij zijn voor eon poos op allo punten
teruggeslugen. De verliezen zijn zwaar.
Wij hebben twocduizend dooden en gewon
den de vijand zeker duizend. Zie eens.
En hij wees naar lange rijen mannen,
die vier aan vier naderden. Ieder viertal
droeg een soort baar, zooals steeds door
iedere compagnie worden meegevoerd op
elk daarvan en hun aantal scheen einde-
En die mannen hebben dan nog de
schaamteloosheid zich Christenen te noe
men
Laat ons hopen dat de verdwaalde men-
schen die zich door die mannen hebben
laten meèslijpen, eens de oogen zullen
openen, en klaar zien in liet dubbel spel der
groene aanvoerders, wiens doel en strek
kingen niets gemeens hebben met den
welvaart van het volk.
Mijnheoren In Juni 1912, zal or geheel
België door een slag geleverd worden
waarvan het lot van ons duurbaar Vader
land afhangt.
Ten gevolge der tienjarige volksoptel
ling zal het getal dor Loden van Kamer en
Senaat vermeerderen, en zal eeno alge-
meene kiezing gedaan worden.
Zoo als gewoonte kraaien onze tegen
strevers op voorhand victorie.
Wij kennen dat gekraai sedert meer
dan 25 jaren
Bestatigen wij met lierheid en vreugde
dat ons huidig Ministerie de Broqueville
de schreden volgt van het Ministerie Schol-
laert, en manhaftig en weerdig het hoofd
heeft geboden aan de venijnige en razige
aanvallen der vereenigde liberalen en soci
alisten in de Militaire, Congoleesche en
Financicele kwestiën.
M. de Broqueville in het hijzonder heeft,
volgens algemeen oordeel, zich gedragen
als een ware Staatsman en, onder zijn
goleide, en dat van zijne uitmuntende
medewerkers, zal het Katholieke België
met moed en vertrouwen ten strijde trek
ken, en eene nieuwe zegepraal behalen,
dit voor den vrede, de rust en den voor
spoed van ons Land.
En wij, Katholieken van Aalst, laat ons
eendrachtig deelnemen en medewerken
aan die zegepraal. Sparen wij geene moeite,
geene propaganda om do gewichtigheid
van den strijd van Juni 1912 aan onze
deftige bevolking te doen kennen, en om
de kiezers op hunne hoede te stellen tegen
de gewoone kuiperijen der valsche chris-
tone demokraten, die de bedekte bondge
noten zijn ran liberalen e» socialisten.
Leve de Bokkenrijders
Leve de Katholieke Partij
Dreunende toejuichingen
De spijzen waren lekker en men deed
er dan ook eer aan overheerlijk muzikale
uitvoeringen door de symphonie en gezan
gen en alles liep ten einde in volle vrolijk
heid en vriendschap
Wat door onze Medeburgers van Stad
en Dorp dient geweten te worden en
ernstig overwogen eer zij op 2 Juni
aanst. ter stembus gaan.
Yan tijd tot tijd doen zekere hoofdlei
ders der geuzen, in eene vlaag van recht
zinnigheid, hunne ware inzichten ken
nen.
Zoo zegde geus Cocq, schepen van
ouderwijs te Elsene, in eene vergadering
van vrijmetselaars ten jare 1900, ge
houden
Men moet de oorzaak van de kleri-
kale terugwerking vernietigen, 't is
te zeggen, den Godsdienst zeiven, het
geloof aan de geloofspuuten.
De vrijmetselaar aanziet den Gods-
dienst als een kwaad hij moet hem
dus bestrijden, vooreerst bij hem zel-
ven hij moet hem rukken uit zyn
li geweten, zijne horsenen, en zijn ge-
heugen hij moet zijne opvoeding
hervormen indien ze godsdienstig is
geweest, en wat meer is, in denzelfden
zin werken, op zijne vrouw en zijne
kinderen, (Toej.) Het is noodigdatwij
door overtuiging onze vrouwen in
vrijdenksters veranderen.
ïn België werken de meeste Vrij-
metselaars op die wijze. Wij noodigen
onze vrouwen op onze Vrijmetselaars-
feesten uit en we doen hun de uitdruk-
king van onze beginselen uiteen.
Wij nemen de kinderen der Vrij-
metselaars aan die zich verbinden ze
buiten allen Godsdienst op te voeden.
(Toej.) Als hoogwaardige van de loge
Union et Progrês vraag ik bij elke
aanvaarding aan den oningewijde of
hij getrouwd is of hij gebeurlijk
werkt om zijne vrouw tot zijne begin-
selen over te halen of hij zijne kin-
deren buiten allen godsdienst opvoedt
en ik vraag hem verbintenissen voor
de toekomst. (Toej).
Dat alles is zoo klaar, dat niemand
zich daaraan kan misgrijpen.
De schrijvelaars der liberale firma
Vijf Ezels Gie, zullen misschien zeg
gen 't zijn oude koeien, maar het zijn
van die soort van koeien of zaken die
van tijd tot tijd dienen herinnerd te
worden.
Reisbeschrijving
door Petrus Cosïiv.
Van Kaapstad naar Elisabethstad.
TWEEDE DEEL.
XIX.
22 Maart. Na goed geëten te hebben
nemen wij den trein om 11,35 ure naar
Robertson. Dank zij Coocks agent, is onze
bagage reeds in ons compartiment. In do
statie is insgelijks een lief bloemperk te
zien. De trein stoomt met matige snelheid
door eeno vallei, langs beide kanten door
hooge rotsbergen ingesloten. Wij ryden
door en over de bergen, het terreinwordt
platter en de vallei is veel breeder. Wij
zien eene kleino kerk met witteii toren,
omringd van enkele witte huizen zonder
dak. 't Is het dorp Bclville met zijne vrien
delijke statie en lachende bloemenperken.
Verder verschijnt een glinsterende zandheu
vel zoo blank en schitterend of het een
snoeuwherg ware. Do Kaffers zijn bezig in
de Sorgho en maïsvelden en aan 't plukken
der rijpe tomatton en meloenen. Men is
insgelijks bezig aan liet ploegen daarvoor
gebruikt men zes, acht tot tien ossen of
mn'lczels. Wij zien ook enkelo Kafferhutten
in leem of palmierstrooi. Langs onzen
rechterkant bemerken wij eene hooge rots
loos lag een gewonde. Deze allen
werden haastig onderzocht door een der
Kukuanadokters, waarvan ieder regiment
er tien tolt.
Bleek de wonde niet van ernstig karak
ter, dan werd de getroffen krijger wegge
leid naar een rustige plaats, voor zoover
de omstandigheden dit veroorloofden.
Maar als de toestand van den gewonde
hopeloos was, dan gebeurde er iets zeer
treurigs onder voorwendsel het onderzoek
voort te zetten, sneed dan de dokter handig
de een of andere slagader door, zoodat de
ongelukkigen spoedig uit hun lijden
waren.
En bij velen werd thans zoo gehandeld,
wat geen wondor was, want de speren der
Kukuana's maakten vreeselijko wonden.
In de meeste gevallen waren de ongeluk
kigen dan ook bewusteloos, zoodat zij, ook
wijl do noodlottige snede even snel als
pijnloos werd aangebracht, onwetend don
dood ingingen.
Maar 't was toch een droef gezicht en
wij allen waren blij, dat wy dit lot ont
komen waren. Ik herinner mij niets dat
zoo weemoedigen indruk op mij gemaakt
heeft, uitgezonderd slechts de handelwijs
der Swazis, die ik hun hopeloos gewonden
na oen vijandelijken aanval levend zag
verbranden.
Van dit droeve tooneel ons verwijderend
naar het hoofdkwartier, vonden wij daar
Sir Henry, die zijn strijdbijl nog in de hand
met twee kruinen als de torens eener rou-
zenkatliedraal.
Te Paarl, waar wy een ganschen hoop
tenten zien voor het persoreel dat aan den
ijzerenweg werkt, houden wij tamelijk lang
stil. Wij maken er gebruik van om in don
restaurent van den trein het middagmaal te
nomen. Wy stoomen voorby Porterviller,
waar wy eonen grooten steenoven bemor
sen. Gansch den omtrek van Porterviller
ia omringd mot zandnaalden hooge spiralen
en roode en grijze rotsen, en zoo geraken
wij te Worcester waar ons eene aangename
verrassing wocht.
Wij ontmoeten daar M. Rommelaere
welke insgelijks den trein neemt naar Ro
bertson. Deze Hoer maakt insgelijks deel
van de Mission Agrieole Leplao, doch is 14
dagen voor ons vertrokken, 't Is een oude
kennis van Brussel. Hij deed hier in den
omtrek eene rondreis, bij de landbouwors,
om de werkwyzen te leeren kennen. Wy
hebben hier een lang oponthoud en kouten
met onzen nieuwen gezel over het land, de
zeden en don landbouw van Zuid Afrika.
Hij geeft ons heel vriendelijk vele inlich
tingen.
Wij zien hier in de statie, evenals overal
vele zwarte koelies, 't zijn al Kaffers welke
hier het werk verrichten. Wij zien in 't
voorbij vliegen ook vele wijngaarden. De
Heer Rommelaere heeft te Worcester, voor
60 centiemen druiven gekocht. Hy had or
een geheel pak voor, zoo goedkoop zijn zij
hier. Wij peuzelen ze smakelijk op in den
trein want zij zijn heel goed, beteren groo-
tor dan in België. Thans ryden wij de bor
gen op en zijn weldra op de rotskruinen
welke het dal omringen, waarin Robertson
is gelegen. Nu in snelle, snelle vaart de
helling afgereden en om 7,40 ure houden
wij in de statie van dezen naam stil. Door
de zorgen van M. Rommelaere, is er oen
voituur aan de statie om ons reisgoed op
te laden. Wij begeven ons te voet naar onze
verblijfplaats, 't is immers eene schoono
aangename avond en de weg is niet lang.
Onze aankomst is gemeld te Robertson, wij
gaan er verblyven in het Stoekdale Baar
ding NoeLe. Weet ge wat dit is Neon
Hewel dit is geen hotel, maar een familie
huis, waar gansche families haren intrek
komen nemen, wanneer zij ter plaatse kom ;n
verblijven ook gezelschappen toeristen
nemen er hunnen intrek. Iets over 8 ure
komen wij er aan. De nieuwe onderrichtin
gen welke wij daar ontvangen luiden dat
wij te Robertson mooten de komst afwach
ten van M. Leplae, welke zich te Port
Elisabeth bevindt om dan allen samen naar
Elisabethville te vertrekken, den Maandag
27 dezer. Voor onze onderrichting sullen
wij van hieruit alle dagen ontdekkingsreizen
ondernemen, inlichtingen verzamelen hij do
de hoeren, het bewaterings en draineerings-
stelsel enz. enz.
Na oen goed avondmaal gaan wij om 10
ure slapen. Thans heeft vriend Godfried
een aardig ongeval. Wanneer hy zich in
zijn bed wil leggen vallen hij en zijne raatras
er door en liggen op den grond. Of wy
lachten Men gaf den grondslaper een
andere kamer en daarmeê was alles nog
hield, met Ignosi, Infadoos en eenige over
sten in ernstige beraadslaging.
Den hemel zij dank, dat ge daar zijt,
Quatermain. Ik kan uit Ignosi's woorden
niet wijs worden. Het schijnt, dat Twala,
sinds wij den aanval hebben afgeslagen,
groote versterkingen ontvangt en hy mid
delen beraamt om ons te omsingelen en te
doen verhongeren.
Dat ziet er leelijk uit.
Ja, en des to leelijker, omdat er nu
al watergebrek is, naar Infadoos zegt.
't Is zoo, heer, sprak Infadoos. Aan
de behoeften van zulk een groote menigte
kunnen zelfs de lenteregens niet voldoen.
De voorraad mindert snel. Voor der. nacht
zullen wij allen dorstig zijn. Luister, Macu-
mazahn. Gij zijt wijs on hebt zeker meer
dere oorlogen bygewoond in de landen,
vanwaar gij komt, indien men ten minste
in do sterren ook oorlog voert. Zeg ons
wat wij moeten doen Twala heeft versche
troepen opgeroepen om de gevallenen te
vervangen. Ook heeft Twala een goede
ondervinding gehad. Hij durft ons niet
meer aanvallen, maar zal op onzen dood
wachten. Hij zal zijne legerscharen rond
ons legeren als een slang rond haar slacht
offer en ons tergend uitputten.
Ik begrijp het, zegde ik.
Nu, Macumazahn, gij ziet, wij hebben
bijna geen water neer hier en slechts wei
nig voedsel. Wij hebben dus te kiezen
tusschon deze drie dingen liior van honger
to sterven gelyk eeu leeuw in zyn hol, ons
een weg to banen naar hot Noorden, ofwel
en hier rees hij op, wijzend naar de dicht®
scharen aan onzen voet, rechtstreeks naar
Twala's keel te springen. Incuba, de
groote krijger, want hij vocht als een buffel
in een net, en Twala's krijgers vielen voor
zyn bijl als jong koren voor den hagel,
naar ik met eigen oogen zag. Incuba zegt
Valt aan. Maar do olifant is altijd overijld
bij den aanval. Wat zegt nu Macumazahn,
de slimme, oude vos, die zijn vijanden
liever uit een hinderlaag bespringt Het
laatste woord is aan Ignosi, den koning,
want het is des konings recht in zaken van
oorlog te oordeelen. Maar laat ons ook
uwe stem hooren, o Macumazahn en ook
de stem van hem met schitterend oog.
Wat zegt gij Ignosi vroeg ik.
Neen, myn vader, antwoordde deze,
die, gedost als hij was in de volledige
wapenrusting, een volmaakten negerkoning
geleek, neen, myn vader, spreek gij het
eerst, en laat mij, die slechts een kind
hen in wijsheid bij u, naar uwe woordon
luisteren.
Alzoo tot spreken gedwongen, gaf ik, na
even Sir Henry en Good geraadpleegd t#
hebben, kortelijk mijn meening te kennen,
dat het vooral met het oog op ons water
gebrek, het best was, een aanval op
Twala's krachten te wagon.
(Wordt voortgezet)